Categorieën
Politiek

Om barbarij te voorkomen heeft Rusland behoefte aan écht socialisme

Oorspronkelijke tekst (Engels): Open Democracy, 21 december 2020

fotografie: Edinburgh World Writers’ Conference

door Kirill Kobrin

Kirill Kobrin is schrijver, historicus en journalist. Hij is redacteur van het Russische intellectuele tijdschrift Neprikosnovennyi Zapas, en is de auteur van 27 boeken en talrijke publicaties in de Russische, Britse, Letse, Litouwse en Duitse pers. Hij woont in Riga.

Dit jaar heeft Rusland een grondwettelijk referendum gehouden – een vreemde en zelfs overbodige exercitie in een land dat tegen het coronavirus strijdt –, maar een gebeurtenis die een mijlpaal is in de politieke en ideologische geschiedenis van het land. Het regime van Poetin, dat de afgelopen twintig jaar zorgvuldig is opgebouwd, heeft inmiddels zijn hoogtepunt qua macht en controle bereikt. Maar nu het Poetinisme op zijn top is, is het systeem ook op een punt aangekomen waarop geen terugkeer meer mogelijk is – noch sociaal, noch economisch, noch ideologisch.

Wat zal daarna komen? Hoe ziet een post-neoliberale toekomst voor Rusland na Poetin eruit? In het eerste van een serie van drie artikelen schetst schrijver Kirill Kobrin de contouren en problemen van deze toekomst. Deze serie is noch een oefening in futurologie, noch een ʻdeskundige risicoanalyse,ʼ maar eerder een poging om te wijzen op de mogelijkheden die dit nieuwe klimaat biedt.

In 1916 publiceerde Rosa Luxemburg het Junius Pamflet (aka De Crisis van deDuitse Sociaal-Democratie), dat onder meer de volgende passage bevat: ʻFriedrich Engels heeft ooit gezegd: “De burgerlijke samenleving staat op het kruispunt van een overgang naar het socialisme of een terugval in de barbarij.ʼ Hoewel Luxemburg deze treffende uitspraak aan Friedrich Engels toeschreef, werd zij gedaan door de Duitse socialist Karl Kautsky. Al eerder dan Kautsky had Engels echter opgemerkt dat het kapitalisme, als er geen vooruitgang zou worden geboekt in de richting van het socialisme, de wereld in echte barbarij zou storten. Engels noemde grote conflicten als een van zijn voorbeelden.

Zoʼn veertig jaar later brak de universele barbarij ook daadwerkelijk uit, eerst van 1914 tot 1918, en daarna van 1939 tot 1945. Maar vóór de Eerste Wereldoorlog, tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, en ook na de Tweede Wereldoorlog, was er eveneens sprake van een overschot aan barbaarsheid – uiteenlopend van daadwerkelijke genocide, georkestreerd door de Belgen in koloniaal Congo, tot systemische rassendiscriminatie in de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Je kunt redetwisten over de term ʻbarbarij,ʼ die in de tijd van Engels alles betekende wat zich tussen de oudheid en het burgerlijke tijdperk (dat wil zeggen de Middeleeuwen) had afgespeeld. Maar los van de historische context hadden Engels, Kautsky en Luxemburg in ieder geval voor een deel gelijk.

De Sovjet-Unie zelf was geen achterblijver op het gebied van barbaarsheid. Ik zal hier niet al haar misdaden opnoemen: het volstaat om de Goelag en de massadeportaties van hele etnische groepen in herinnering te brengen. Maar ook in dit geval gaat het vooral om een kwestie van terminologie, maar dan wel om één die veel ernstiger van aard is. Wat is ʻsocialismeʼ? Is het Sovjet-socialisme (of het Chinese, Noord-Koreaanse of Cambodjaanse, of de mildste soort, het Joegoslavische) het enige socialisme dat mogelijk is, of zelfs maar de belangrijkste vorm van het socialisme?

We kennen het antwoord: nee, dat is het niet. Er bestaat een Europees sociaal-democratisch model: ook al verkeert het vandaag de dag in crisis, het is nog steeds vrij effectief. De coronavirus-pandemie van 2020 heeft de veerkracht van de verzorgingsstaat aangetoond: we hoeven de situatie in sommige Scandinavische landen en vooral in Duitsland alleen maar te vergelijken met de bijna totale ramp die zich in de VS en het Verenigd Koninkrijk heeft voltrokken. Dit laatstgenoemde land heeft de pandemie, ondanks zijn chaotisch opererende rechtse regering, dankzij het socialistische systeem van gratis medische zorg dat zeventig jaar geleden werd ingevoerd toch het hoofd weten te bieden.

De slogan ʻsocialisme of barbarijʼ heeft geleid tot de opkomst van de bekende Europese linkse groepering met dezelfde naam, die van 1948 tot 1967 heeft bestaan en verbonden was met de Situationisten. De slogan had ook invloed op de zogenaamde ʻrevolutieʼ van 1968. Uiteindelijk diende hij in 2001 als de titel van een boek van de Hongaars-Britse post-marxist István Mészáros, waarin de VS werd aangewezen als het land waar de beslissende strijd voor het socialisme en tegen de barbarij zich zou afspelen. Zoals we kunnen zien, is er de afgelopen twintig jaar in Amerika niets dergelijks gebeurd, eerder het tegenovergestelde. Hieronder zal ik betogen dat dit in Rusland wél zou kunnen gebeuren.

De gebruikswaarde van het Sovjet-socialisme

De houding van de Russische samenleving tegenover het socialisme is tweeledig. Aan de ene kant is het zo dat hoe verder het Sovjet-tijdperk weg ligt, des te sterker de nostalgie ernaar wordt. Sociologen en andere onpartijdige waarnemers hebben opgemerkt dat een dergelijke nostalgie veel voorkomt bij mensen die nog nooit hebben gehoord van het bestaan van Brezjnev of Tsjernenko, zelfs niet via populaire anekdotes uit de jaren zeventig en tachtig, omdat ze later zijn geboren, zijn opgegroeid in het post-Sovjet Rusland en de charmes van de Sovjettijd alleen via Sovjetfilms en discussies op sociale netwerken hebben meegekregen.

Twee dingen zijn hierbij het vermelden waard. In de eerste plaats is deze nostalgie naar het socialisme vaak volkomen materieel van aard, dat wil zeggen: in essentie burgerlijk; zij is gericht op dingen, zoals ʻechte worst zonder conserveringsmiddelen,ʼ Alyonka-chocoladerepen en ʻSovjet-champagne.ʼ Het is een merksentimentaliteit die perfect aansluit bij het neoliberale consumentisme.

Deze consumentistische nostalgie naar de Sovjet-Unie wordt ter discussie gesteld door degenen die wijzen op de werkelijke materiële levenservaringen onder het Sovjet-socialisme. Een tekort aan goederen, lange wachtrijen voor de winkels en het niet verkrijgbaar zijn van alles wat de hedendaagse materiële omgeving vormt, waren de realiteit van de ʻwaarheid over het socialisme.ʼ Het leven in de USSR was verarmd, ongemakkelijk (vooral vanuit het oogpunt van vandaag de dag) en ellendig. Uiteindelijk was het, zoals onlangs werd opgemerkt door een voormalige klasgenoot van Roscosmos-hoofd Dmitry Rogozin (die weer een andere vlaag van zoete nostalgie naar zijn grote vaderland had ondergaan), gewoonweg barbaars. (Denk maar aan de smerige hel van de openbare toiletten in de Sovjet-Unie). Socialisme is barbarij, en dan ook nog eens in materiële zin. Dus ondanks alle problemen die het autoritaire regime van Vladimir Poetin heeft veroorzaakt, is het uiteindelijk beter. Er is geen weg terug van het kapitalisme naar het socialisme – dat wil zeggen, van het kapitalisme naar de barbarij.

Daarom staat het socialisme – het idee en de praktijk van de sociale rechtvaardigheid – ondanks alle schijnbaar machtige Sovjet-heimwee niet op de politieke agenda in Rusland. Geen van de officieel geregistreerde en geïnstitutionaliseerde politieke partijen van het land (de echte, de valse, de façade-partijen en de ijdelheidspartijen) noemen de sociale rechtvaardigheid in hun programma. Ze hebben het alleen over het ʻwelzijnʼ van de burgers, zonder rekening te houden met hun klassenstatus, sociale afkomst of regionale affiliatie. Met andere woorden: de huidige sociaal-politieke structuur van Rusland – het neoliberalisme, in zijn corrupte staatskapitalistische vorm – wordt niet in twijfel getrokken.

Dit arrangement wordt gepresenteerd als iets natuurlijks, als een soort (tweede) natuur die louter een paar aanpassingen en verbeteringen vergt, maar meer niet. Hetzelfde standpunt wordt uitgedragen door de meest actieve en invloedrijke segmenten van de oppositie, van de beroepsliberalen in Moskou tot de populist Alexei Navalny. Het neoliberalisme en het staatskapitalisme moeten worden gereguleerd en ontdaan van corruptie (vooral van de vermeende belangrijkste bron ervan: Poetin en zijn entourage), maar verder intact worden gelaten. Dit is het onuitgesproken maar daadwerkelijke politieke programma dat de Russische oppositie vandaag de dag verenigt. En op dit punt is de oppositie het eens met haar belangrijkste vijand, het regime waar zij tegen strijdt.

Het belangrijkste punt op de Russische agenda is dus onvermijdelijk noch sociaal, noch sociaal-economisch, maar politiek van aard – namelijk de democratie. De Russische autoriteiten zijn antidemocratisch: iets wat zijzelf met tegenzin toegeven, door de ontmanteling van democratische instellingen en procedures (die na de ineenstorting van de USSR nog maar nauwelijks waren ontstaan) te verklaren in termen van de noodzaak om te mobiliseren tegen ʻexterne vijanden,ʼ of (en dit is het interessantere betoog) vanwege een algemene consensus ter ondersteuning van Poetin en zijn systeem. Deze ʻconsensusʼ wordt ook hier weer voorgesteld als iets vanzelfsprekends (een indruk die wordt vergemakkelijkt door de bijna volledige controle van de staat over de stembureaus en de opiniepeilingen), en vooral als iets dat voortkomt uit het volk zelf.

ʻHet volkʼ (narod), als een groep op zich, wordt gepresenteerd als één geheel, zowel organisch als ontologisch – niet onderverdeeld in klassen en sociale groepen –, en op die manier is ʻdemocratieʼ uiteraard de ʻwil van het volk.ʼ De oppositie (het breedste spectrum van ontevredenen) bekritiseert op haar beurt het regime wegens de vernietiging van de democratie en haar procedures en instellingen, in het bijzonder de verkiezingen. De democratie wordt opgevat als een niet-historische toestand, als een universeel systeem dat ʻin het Westenʼ is uitgevonden en dat de basis vormt voor de welvaart van de zogenoemde eerste wereld. Als de democratie eenmaal is gevestigd (of liever gezegd ʻhersteldʼ) zal alles in orde komen – in sociaal en economisch opzicht. De wil van het electoraat (hetzelfde onzichtbare ʻvolkʼ) moet worden uitgedrukt door middel van langdurige procedures; de op deze manier gevestigde macht zal rechtvaardig zijn. Nadat zij aanvankelijk de deur is uitgezet, kruipt de kwestie van de sociale rechtvaardigheid, van het socialisme als basis van de samenleving, weer door het raam naar binnen.

Hoe aantrekkelijk ook, dit standpunt is zwak en onder de huidige omstandigheden gedoemd te mislukken. De hedendaagse democratie maakt een diepe crisis door. Democratische verkiezingen hebben rechtse populisten – dat wil zeggen: vijanden van de echte democratie – aan de macht gebracht in de VS, Polen, Hongarije en het Verenigd Koninkrijk. De technologische vooruitgang via het internet en de sociale media heeft de cynische manipulatie van de publieke opinie mogelijk gemaakt, waardoor de keuzes van burgers bij verkiezingen op fatale wijze zijn beïnvloed. Klassieke (westerse) democratische instellingen hebben hun directe afhankelijkheid aangetoond van politieke en economische elites, die deze afhankelijkheid zelfs niet langer verborgen willen houden.

Ten slotte is het illusoire verband tussen ʻdemocratieʼ en economische welvaart en vooruitgang duidelijk geworden, zoals bijvoorbeeld blijkt uit ondemocratische en zich tegelijkertijd snel ontwikkelende landen als China en Singapore. Met andere woorden: de democratie, waarvoor de Russische oppositie (vooral in Moskou) heeft gestreden, lost geen echte problemen op, verbetert de levensstandaard niet en zorgt niet voor sociale rechtvaardigheid. Integendeel, het is een effectief wapen in handen van de heersende klassen. Er is geen sprake van een ʻdemocratie of barbarijʼ-dilemma. President Donald Trump, die eerder dit jaar opperde dat mensen huishoudchemicaliën moesten innemen tegen het coronavirus, werd gekozen door mensen die in het belangrijkste democratische land ter wereld wonen.

Democratie eerst!

Toch zijn socialisme en democratie (zij het versluierd en getransformeerd) objectief gezien twee van de belangrijkste onderwerpen op de huidige politieke agenda in Rusland.

Laten we beginnen met de democratie. In dit geval was het punt waarop Rusland niet meer terug kon het referendum van afgelopen zomer over grondwetswijzigingen, dat de democratie in Rusland op een puur retorisch, propagandistisch niveau de nekslag heeft gegeven. De onverschilligheid waarmee de procedures voor het uiten van de volkswil werden geschonden, het schaamteloze misbruik van het stemrecht om de grondwet van Rusland te veranderen, teneinde de macht van een handvol miljardairs in stand te houden, en de weigering om een coherente verklaring te geven voor de noodzaak om een referendum te houden temidden van een pandemie (waardoor de gezondheid en het leven van burgers in gevaar werd gebracht) hebben een einde gemaakt aan alle praatjes over de ʻdemocratisering van het systeem.ʼ Het zilveren randje is dat er al een ander gesprek over een ander soort democratie is begonnen – in de straten van Rusland.

De massale demonstraties die in juli in Chabarovsk begonnen, waarbij tienduizenden mensen protesteerden tegen het afzetten en de arrestatie van de door het volk gekozen gouverneur van de regio, hebben veel waarnemers in verwarring gebracht. Het is nauwelijks mogelijk de meeste betogers te omschrijven als ʻaanhangers van de democratie,ʼ zoals de Russische ʻdemocratische oppositieʼ claimt. Gouverneur Sergei Furgal, wiens arrestatie op grond van moordaanklachten tot de protesten heeft geleid, is een vooraanstaand lid geweest van de Russische Liberaal-Democratische Partij, een partij die het Verenigd Rusland van president Poetin doet lijken op een club van goedbedoelende liberalen. Furgal was lid van de Staatsdoema in de negen sleuteljaren van de geschiedenis van het land toen het Kremlin, geholpen en bijgestaan door het parlement, Rusland uiteindelijk heeft getransformeerd tot een autocratie in eigen land en een agressor in het buitenland.

Het lijkt erop dat de activiteiten waarmee Furgal zich vóór zijn verkiezing in Chabarovsk bezighield, niet objectief als ʻzuiverʼ kunnen worden aangemerkt (wat natuurlijk niet automatisch betekent dat hij betrokken was bij de misdaden waarvan het Kremlin hem nu beschuldigt). Met andere woorden: de rol van heldhaftige martelaar van de Russische democratie past hem niet zo goed. Toch zijn de protesten in Chabarovsk puur democratisch van aard geweest – niet vanwege de persoon voor wie de bewoners in actie kwamen, maar vanwege datgene wat hij voor hen vertegenwoordigt. De bevolking van Chabarovsk protesteert in feite tegen het gebrek aan democratie in hun regio.

Chabarovsk, in het Verre Oosten van Rusland, is een van de weinige regioʼs in het land die nog een eigen leider kan kiezen. De overwinning van Furgal was een uiterst zeldzame gebeurtenis: een kandidaat die niet door het Kremlin werd gesteund, won bij verkiezingen waarvan verondersteld werd dat ze gemanipuleerd werden. De inwoners stemden op Furgal, maar deze uitslag werd wreed en zonder waarschuwing belachelijk gemaakt. Dit houdt in dat ze niet beledigd zijn omdat ze ʻniet gehoordʼ werden; ze zijn verontwaardigd omdat de machthebbers gewoonweg niet naar hen willen luisteren. Omdat de mogelijkheid om gehoord te worden is verdwenen, is de theoretische mogelijkheid om kond te geven van het eigen bestaan eveneens in rook opgegaan, en dit was wat de mensen in Chabarovsk het meest vernederd heeft. Hetzelfde gebeurde (op kleinere schaal en om andere redenen) in Jekaterinburg in 2019. Ondanks de lokale verschillen en agendaʼs gaat het in zowel Chabarovsk als Jekaterinenburg om de onmogelijkheid om je mening te uiten, gehoord te worden en te laten zien dat je bestaat. En dat is een echte zaak van democratie.

De lijn tussen democratie en populisme is natuurlijk flinterdun. Trump heeft stemmen gekregen uit het ʻstille Amerika,ʼ van de zogenoemde ʻdeplorabelenʼ (Hillary Clintons term) wier mening door de progressieve stedelijke elites stelselmatig wordt genegeerd. Je kunt ten prooi vallen aan een belachelijk waanidee als je gelooft dat iemand die een MAGA-muts draagt een domkop is, bedrogen door populisten, terwijl een lid van de Black Lives Matter-beweging, die de afschaffing van de politie in zijn stad bepleit, een echte grassroots-democraat is. Vanuit een bepaald politiek perspectief bezien is de eerste persoon slecht en de tweede goed. Als we ze echter vanuit een sociaal-politiek perspectief bekijken zijn ze volkomen identiek. Ze eisen een plaats op in de publieke discussie en in de collectieve (democratische) besluitvorming. De vraag is wie hun eis in praktijk brengt en institutionaliseert, en hoe dat in zijn werk gaat. Op dit punt heeft het populisme een zekere kans om uit te monden in een democratie, zij het geen democratie in de zin van een abstracte, lege vorm en als vertegenwoordiging van een reeks procedures die door de oude heersende klasse (vandaag de dag is dat de neoliberale elite) wordt gevuld met haarzelf, haar geld, haar connecties en haar ideeën, maar een sociaal georiënteerde democratie.

Zo komt de kwestie van het socialisme opnieuw naar voren, te midden van de realiteit van het dagelijks leven en de politieke praktijk. Als we het over Rusland hebben, is wat op het spel staat geen nostalgisch, spookachtig, consumptief socialisme, maar het probleem van echte sociale rechtvaardigheid, of beter gezegd, het ontbreken daarvan.

Al meer dan twintig jaar hebben de heersende klassen en de autoriteiten in Rusland de ʻSovjet-nostalgieʼ misbruikt om deze kwestie te verdoezelen en te mystificeren, en dus is de keerzijde van deze Sovjet-nostalgie de verering van de ʻonzichtbare hand van de marktʼ en de ʻsamenleving van de onbeperkte mogelijkheden.ʼ In Rusland worden alle echte sociale eisen binnen deze twee ideologische gebieden verwerkt. Het praten over de verworvenheden van het Sovjet-socialisme verandert ogenblikkelijk in een betoog tegen de liberalen, terwijl een verhaal over de filmische schoonheid van de ʻAmerikaanse droomʼ wordt opgevat als een verwijt aan degenen die ontevreden zijn over de recente verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Samen met andere, in wezen neoliberale autoritaire en semi-autoritaire regimes heeft de Russische regering bewezen dat zij in het verleden een meester is geweest in het elkaar naar de strot laten vliegen van deze twee vijanden-en-bondgenoten-inéén (de ʻliberale westerlingenʼ en de ʻSovjet-patriottenʼ).

En toch heeft Rusland nu meer dan ooit behoefte aan socialisme. Niet het Sovjet-socialisme natuurlijk, noch het socialisme van Scandinavië, waar het ooit het belangrijkste instrument was voor de modernisering van arme samenlevingen en schamele economieën. (Begin twintigste eeuw waren Noorwegen en Finland bijvoorbeeld twee van de armste landen in Europa). Het gaat er niet om de (Sovjet-)verzorgingsstaat te herscheppen, maar om een nieuwe verzorgingsstaat te creëren, en die van onderaf op te bouwen, niet van bovenaf.

Het nieuwe democratische socialisme versus de barbarij

De behoefte aan socialisme kan alleen op lokaal niveau spontaan ontstaan, want daar wordt de behoefte aan sociale rechtvaardigheid – aan het opbouwen en onderhouden van een systeem – het meest acuut gevoeld. Deze behoefte en het specifieke soort sociale rechtvaardigheid dat nodig is, kunnen in diverse regioʼs van Rusland verschillen. Daarom moeten ze lokaal worden gearticuleerd, en wanneer dat gebeurt, moeten ze worden geformuleerd en geformaliseerd in een politieke agenda – eerst regionaal, en dan federaal. Pas in een bepaalde politieke fase van de nieuwe democratie kan het nieuwe socialisme in de openbare discussie worden gebracht, en kan uiteindelijk op zijn minst een gedeeltelijke consensus bereikt worden. Dan zouden ondernemers uit Chabarovsk, werknemers uit Norilsk en programmeurs uit Moskou het eens kunnen worden, hun vooruitzichten op waarde kunnen schatten en elkaar als medeburgers kunnen erkennen. In dit nieuwe Rusland zou een nieuw soort democratie aan een nieuw soort socialisme voorafgaan.

Maar waarom socialisme? Wat is daar zo belangrijk aan? Op dit punt keren we terug naar het ʻsocialisme of barbarijʼ-dilemma. In Rusland zijn er vandaag de dag twee fundamentele reeksen van sociaal-economische problemen. Hoewel ze met elkaar verwant zijn, staan ze nog steeds los van elkaar.

De eerste reeks problemen heeft alleen betrekking op de situatie in Rusland, zoals ik die hierboven heb geschetst. Maar er is ook een tweede, wereldwijde reeks problemen: het land wordt er nu al mee geconfronteerd, maar de belangrijkste uitdagingen liggen nog voor ons en de huidige regering van Rusland is er eenvoudigweg niet op voorbereid, omdat zij er diep van overtuigd is dat de mondiale agenda het land in het geheel niet aangaat. In de eerste plaats gaat het om wat wordt bedoeld met de term ʻklimaatverandering,ʼ met alle gevolgen van dien, en in de tweede plaats om de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen. Ten slotte is er, hoewel het nog heel ver weg lijkt (ook al ligt het in feite om de hoek), de automatisering van productie en diensten, waardoor miljoenen mensen hun baan zullen kwijtraken; mensen die gevoed, gekleed, beschermd en vermaakt zullen moeten worden. Het laatstgenoemde probleem zou overigens wel eens het moeilijkste kunnen zijn: mensen die van werk verstoken blijven, kunnen een diepe psychologische crisis doormaken.

Als er geen oplossing komt voor de eerste en tweede reeks problemen, zal het land onvermijdelijk in de barbarij verzanden waarvoor Engels, Kautsky en Luxemburg hebben gewaarschuwd. Alleen zal dit geen ʻmiddeleeuwse barbarijʼ zijn, maar de barbarij van de dystopische post-apocalyptische Hollywoodfilms: een milieucatastrofe plus totale sociale versplintering. Alleen een sterke staat die zich baseert op een werkelijk democratische consensus kan dit voorkomen. Deze consensus moet voortvloeien uit het lokale grassroots-socialisme, geformuleerd in politieke termen en belichaamd in een nieuwe staatsstructuur (democratie). Deze staat moet onvermijdelijk een verzorgingsstaat zijn, dat wil zeggen: een staat waarin het behoud van een minimale sociale rechtvaardigheid prioriteit moet genieten.

George Orwell, een van de meest subtiele critici van de ʻbarbarij van het socialismeʼ (de Sovjet-versie), was een fervent voorstander van het democratisch socialisme, dat hij als het tegendeel van het totalitarisme beschouwde. Hij koesterde geen illusies over het Britse proletariaat of de Britse linkse intelligentsia. Toch was Orwell er zeker van dat democratisch socialisme mogelijk was. Voor hem was het geen illusie, maar de meest urgente, praktische noodzaak in een wereld die door de Tweede Wereldoorlog, de naoorlogse verwoesting en de Koude Oorlog was vertrapt. Dit was de belangrijkste boodschap van Orwell: het democratisch socialisme is de enige manier om barbarij te voorkomen. Nadat Rusland honderd jaar geleden zijn democratische revolutie met een socialistische revolutie heeft verwoest, heeft het land nu de kans om beide revoluties in één keer over te doen.

Uit het Russisch in het Engels vertaald door Thomas Campbell, en uit het Engels in het Nederlands door Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Politiek

Onverschilligheid als de banaliteit van het kwaad

Oorspronkelijke tekst (Engels): The New Yorker, 15 december 2020

fotografie: Tanya Sazansky

door Masha Gessen

Masha Gessen (13 januari 1967) is een Russisch-Amerikaanse journalist, auteur, vertaler en activist, en een uitgesproken criticus van de president van Rusland, Vladimir Poetin, en de president van de Verenigde Staten, Donald Trump.

De beelden van de eerste mensen die het COVID-19-vaccin toegediend krijgen duiden op het einde van deze nachtmerrie. Maar totdat pandemie daadwerkelijk voorbij is zullen er in de Verenigde Staten vermoedelijk nog honderdduizenden mensen sterven. Het zou wel eens onnodig lang kunnen duren voordat er sprake is van een terugkeer naar een leven zonder social distancing en zelf-isolatie, en voordat er een einde komt aan onze eenzaamheid, omdat de regering-Trump niet zoveel doses van het vaccin heeft besteld als zij had kunnen doen. We zijn eraan gewend geraakt dat deze president de Amerikanen op catastrofale wijze in de steek laat, en we zijn eraan gewend geraakt om deze mislukkingen te wijten aan twee eigenschappen van zijn regering: wreedheid en militante incompetentie. Maar er is nog een derde eigenschap, die kenmerkend is voor vele, zo niet alle, autocratieën ter wereld, te weten: onverschilligheid.

Vorige week meldde de New York Times dat de Amerikaanse regering, voordat Pfizer de proeven met zijn vaccin had beëindigd, herhaalde aanbiedingen had afgewezen om honderden miljoenen doses extra te kunnen krijgen. In het verhaal stond geen verklaring voor deze beslissing, behalve een anoniem citaat dat Pfizer ʻgeen geld van de regering mocht krijgenʼ voordat er afdoende bewijs was geleverd voor de effectiviteit van het vaccin. Naast het feit dat het citaat op een humeurige geest duidde, sloeg het de plank ook volledig mis: Pfizer had helemaal geen federaal geld voor onderzoek en ontwikkeling geaccepteerd van het vaccinprogramma van de overheid, Operation Warp Speed, en de Amerikaanse overheid had niets hoeven betalen als het Pfizer-vaccin niet door de klinische proeven was gekomen. Nadat het verhaal was gepubliceerd, ondervroeg de maker van de podcast ʻThe Dailyʼ van de New York Times, Michael Barbaro, de belangrijkste verslaggever voor het verhaal, Sharon LaFraniere, over de kwestie wie het besluit had genomen om af te zien van het bestellen van die extra doses, en waarom. Er lijkt geen duidelijk antwoord te zijn: iemand, of een paar mensen, deed of deden dat gewoon.

Een van de bekendste en zinnigste begrippen uit de 20e-eeuwse politieke theorie is Hannah Arendts ʻbanaliteit van het kwaad,ʼ voortgekomen uit haar pogingen om de beweegredenen van Adolf Eichmann, een architect van de Holocaust, te begrijpen. Het begrip is zo geïnterpreteerd dat Eichmann, ondanks zijn hoge positie, slechts een radertje in een mechaniek was dat met of zonder hem ook wel zou hebben gefunctioneerd, en dat hij volkomen normaal was voor zijn tijd – een vormeloze man die zich aan ieder tijdperk zou hebben geconformeerd. Dit alles klopt. Maar wat Arendt misschien het meest opviel toen ze voor The New Yorker verslag deed van het Eichmann-proces, was Eichmanns onverschilligheid. Ze merkte op dat hij zich een aantal van zijn meest ingrijpende, moorddadige activiteiten niet leek te herinneren, niet omdat hij een slecht geheugen had – en ook niet, naar zij veronderstelde, omdat hij een slecht geheugen voorwendde –, maar omdat het hem allemaal niets kon schelen en het hem destijds ook niets kon schelen. Eichmann herinnerde zich twee dingen wél heel goed: vermeende onrechtvaardigheden jegens hem – tijdens zijn proces in Jeruzalem toonde hij zich een eersteklas zeurpiet – en gebeurtenissen die zijn eigen carrière vooruit hadden geholpen, zoals toen belangrijke mensen hem hadden opgemerkt en hem bijvoorbeeld hadden meegenomen om te bowlen.

De parallellen liggen voor de hand. Op basis van wat we over Donald Trump weten, zal hij zich 2020 herinneren als een jaar waarin hij onrechtvaardig werd behandeld door de kiezers, de rechtbanken en de media, en ook als een jaar waarin hij golfde. In dit jaar van het coronavirus heeft Trump zich heen en weer bewogen tussen het houden van briefings en het doen alsof de pandemie voorbij was, terwijl hij bleekmiddel als remedie aanbeval en opschepte over zijn eigen geweldige herstel. Maar wat hij consequent heeft laten zien, terwijl in dit land driehonderdduizend mensen zijn overleden en miljoenen mensen ziek zijn geworden door het virus, is dat het hem allemaal niets kon schelen. Memorabele nieuwsverhalen hebben de aandacht gevestigd op de wrede en egoïstische manieren waarop deze regering de pandemie heeft aangepakt, zoals toen de schoonzoon van de president, Jared Kushner, het naar verluidt als politiek voordelig beschouwde dat het virus staten met een democratische regering onevenredig hard trof, of toen Trump middelen achterhield voor staten waarvan de gouverneurs hem hadden bekritiseerd. Trump wilde klaarblijkelijk de beperkingen die de verspreiding van COVID-19 moesten tegengaan opheffen, omdat hij een economische impuls op korte termijn wilde die zijn herverkiezingskansen had kunnen helpen. Maar hij wilde ook hartstochtelijk en zelfs wanhopig graag een vaccin, en hij wilde daar de eer voor opstrijken. Zijn regering stak geld in Operation Warp Speed. En vervolgens deed ze niets meer, zonder enige reden – althans, voorzover we nu kunnen overzien, maar waarschijnlijk omdat er geen echte reden wás. Iemand heeft misschien gedacht dat het zijn taak niet was. Iemand wilde Pfizer misschien een loer draaien wegens het weigeren van het zo genereus door Trump ter beschikking gestelde geld. Iemand heeft misschien in een overmoedige bui gedacht dat Pfizer altijd later nog wel gedwongen zou kunnen worden om extra doses te produceren. Trump zelf was waarschijnlijk aan het golfen.

Ik heb veel artikelen en verschillende boeken geschreven over de transformatie van Rusland onder Vladimir Poetin, maar de ervaring die ik altijd het moeilijkst te beschrijven heb gevonden was die van het gevoel alsof alle creativiteit en verbeelding uit de maatschappij werden gezogen nadat hij aan de macht was gekomen. De reden daarvoor is niet zozeer censuur of zelfs maar intimidatie, maar onverschilligheid. Toen de staat bijvoorbeeld de televisie overnam, werd het nieuws niet alleen gecensureerd: de nieuwe bazen gaven gewoonweg niets om de kwaliteit van het beeldmateriaal of het geschrevene. Hetzelfde gebeurde in andere media, in de architectuur, en in de filmindustrie. Het leven in een autocratie is onder meer heel saai.

Niets doet me zozeer denken aan Rusland als de laattijdige poging van de regering-Trump om de Amerikanen aan te moedigen zich te laten inenten. Daarbij zal worden voortgebouwd op een eerdere poging om de ʻwanhoopʼ als gevolg van de pandemie te ʻoverwinnen,ʼ waarbij ruim een kwart miljard dollar werd verspild of gewoonweg niet werd uitgegeven, omdat de betrokken ambtenaren probeerden om tweehondervierenzeventig beroemdheden, die al dan niet gevraagd waren om aan de promotiecampagne deel te nemen, ideologisch door te lichten. Velen leken, volgens documenten die door de Commissie voor Toezicht en Hervorming van het Huis werden vrijgegeven, te zijn gediskwalificeerd omdat ze zich kritisch hadden uitgelaten over Trump. Diverse beroemdheden weigerden mee te werken, en slechts een handvol, waaronder Dennis Quaid, stemde met het verzoek in; Quaid trok zich vervolgens echter weer terug, en de campagne stierf een zachte dood. Was het allemaal oplichterij geweest? Of een bijzonder domme versie van een heksenjacht in Hollywood? Waarschijnlijk niet. Het was vermoedelijk een verhaal over een president en een regering die zich bekommeren om onbenulligheden, maar niet om mensen.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Economie Politiek

Bidens keuze als minister van landbouw stuit op weerstand

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 21 december 2020

fotografie: People’s Action

door George Goehl

George Goehl is directeur van People’s Action

Tom Vilsack is een jaknikker uit het bedrijfsleven en een voormalig lobbyist met een trieste staat van dienst uit de tijd van zijn vorige ministerschap

Het is onwaarschijnlijk dat Joe Biden heeft zien aankomen dat, van al zijn kabinetsbenoemingen, zijn keuze als minister van landbouw de grootste reuring zou veroorzaken. Toch is dat precies wat er is gebeurd.

De vroegere én (als het aan Biden ligt, aanstaande) minister Tom Vilsack, een soort draaideur-crimineel, verenigt in zijn persoon zo ongeveer alles wat zo velen frustreert als het over de Democratische partij gaat. Zijn eerdere ministerschap was bezaaid met mislukkingen, die zich uitstrekten van het vervalsen van data over zwarte boeren en discriminatie tot het buigen voor grote bedrijfsconglomeraten.

De benoeming van Vilsack werd ronduit afgewezen door een deel van de mensen die Biden hebben geholpen Trump te verslaan: organisaties die zwarte mensen vertegenwoordigen, progressieve plattelandsorganisaties, boeren met een familiebedrijf en milieu-activisten. Als het Biden-team op zoek was naar manieren om de multiraciale arbeidersklasse onder één noemer te verenigen, dan is het daarin geslaagd – in de vorm van gezamenlijk verzet tegen deze keuze.

We herinneren ons nog dat Vilsack agrarische gemeenschappen bezocht, en dat hij verwoestende getuigenissen hoorde over de misdadige behandeling van de contractlandbouwers door de grote agrarische bedrijven. Hij gaf uiting aan zijn bezorgdheid, maar er gebeurde niets: het ministerie van Justitie en het ministerie van Landbouw (USDA) lieten hun oren hangen naar lobbyïsten van de agrarische industrie en vertegenwoordigers van grote bedrijven, waardoor ze een gouden kans lieten liggen om de vleesverwerkende monopolies aan banden te leggen.

We herinneren ons nog dat Vilsacks USDA zwarte boeren dwarsboomde die klachten hadden geuit over rassendiscriminatie, en dat het ministerie de eigen staat van dienst op het gebied van de burgerrechten mooier deed voorkomen dan die in werkelijkheid was. Dat kwam bovenop het aan de dijk zetten van Shirley Sherrod, een zwarte, vrouwelijke USDA-ambtenaar, nadat extreemrechtse media een vals artikel hadden gepubliceerd, waardoor zij zich gedwongen zag haar ontslag in te dienen.

We herinneren ons nog dat Vilsack zijn baan bij de USDA een week te vroeg vaarwel zei om lobbyist te worden, als directeur van de US Dairy Export Council. Hij kreeg een miljoenensalaris om hetzelfde mislukte beleid als dat van zijn ministerschap uit te voeren en de wensen van de zuivelmonopolies in te willigen. Ondanks het feit dat hij nu weer genomineerd is om leiding te geven aan de USDA, wordt hij nog steeds betaald als lobbyist.

De nieuwe president had deze misstanden moeten rechtzetten door een gedurfde nieuwe koers uit te stippelen voor de plattelandsgemeenschappen en boeren in Amerika. In plaats daarvan duidde de nominatie van Vilsack op méér van hetzelfde.

ʻDe Democraten moeten iets groots doen als ze willen dat de mensen op het platteland hen weer gaan steunen,ʼ zei Francis Thicke, een boer met een familieboerderij in Fairfield, Iowa, onlangs tegen ons. ʻDe status quo werkt niet meer, en dat is een van de redenen dat Vilsack de verkeerde keuze is.ʼ

Na de overwinning van Trump in 2016 begon de organisatie waar ik leiding aan geef, Peopleʼs Action, met een grootschalig luisterproject. We doorkruisten het platteland van Amerika – van familiebedrijven in Iowa en de Driftless-regio van Wisconsin, tot de Thumb of Michigan en de heuvels van Appalachia. We voerden tienduizend gesprekken met Amerikanen op het platteland. Toen we de mensen die we ontmoetten vroegen wat voor hun gemeenschap de grootste hinderpaal was om te krijgen wat nodig was, luidde het voornaamste antwoord (81 procent) dat de overheid in de zak zat van het bedrijfsleven. De keuze voor Vilsack doet niets om deze zorgen weg te nemen.

Zoals Michael Stovall, de oprichter van Independent Black Farmers, tegen Politico zei: ʻVilsack is niet goed voor de landbouwsector, punt uit. Als het gaat om burgerrechten, de rechten van mensen, is hij niet de juiste figuur.ʼ

Mike Callicrate, een veeboer uit Colorado Springs, was al even openhartig. ʻVilsack heeft de grote monopolies van de agro-industrie geholpen het platteland van Amerika uit te zuigen,ʼ zei hij tegen ons, ʻwaardoor de kansen voor jongeren om terug te keren en op onze boerderijen en ranches te gaan werken sterk zijn afgenomen. Zijn beleid heeft tot een catastrofale achteruitgang van het platteland geleid, gevolgd door zelfmoordcijfers die sinds de landbouwcrisis van de jaren tachtig niet meer zijn voorgekomen.ʼ

Biden had een kans om eindelijk wat misstanden recht te zetten. Jammer genoeg heeft hij op dit punt de plank volledig misgeslagen.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

De Amerikaanse democratie is door het oog van de naald gekropen

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 25 november 2020

fotografie: Destination Sarajevo

door Julian Borger

Julian Borger is redacteur van The Guardian. Voorheen was hij correspondent in de VS, het Midden-Oosten, Oost-Europa en de Balkan. Zijn boek over de opsporing en arrestatie van oorlogsmisdadigers op de Balkan, The Butcher’s Trail, is verschenen bij Other Press.

De president heeft alles uit de kast gehaald om aan de macht te blijven. Het is hem niet gelukt, maar hoe zal het gaan als de verkiezingsuitslag een volgende keer minder duidelijk is?

Uiteindelijk is de staatsgreep uitgebleven. Donald Trump heeft afgelopen week op de meest schoorvoetende manier toegegeven dat de machtsoverdracht kon beginnen.

Volgens een functionaris van het Witte Huis zal dit waarschijnlijk de grootste concessie blijken waartoe Trump bereid zal zijn, maar de overgangsmachinerie is niettemin in een stroomversnelling geraakt. De aantredende regering van Joe Biden heeft inmiddels een officieel internetdomein, zij wordt geïnformeerd door overheidsinstanties en krijgt federale financiering.

Ook het Pentagon maakte al snel bekend steun te zullen verlenen aan de machtsoverdracht. En één voor één erkennen hoge Republikeinen – een bijzonder schuchtere groep mensen – nu de verkiezingsuitslag.

Maar de Amerikaanse democratie is ongetwijfeld langs de rand van de afgrond gegleden. Nu de onmiddellijke dreiging is verdwenen, is het tijd om de ingewikkelde werking van het kiesstelsel onder de loep te nemen om vast te stellen of dat stelsel wel zo robuust is als de pleitbezorgers ervan hadden gehoopt – en of de natie deze keer niet gewoon geluk heeft gehad.

ʻIk bevond mij lange tijd in het kamp van de mensen die geloven dat de vangrails van de democratie naar behoren functioneren,ʼ aldus Katrina Mulligan, een voormalige hoge ambtenaar van de afdeling nationale veiligheid op het ministerie van Justitie. ʻMaar mijn mening is de laatste paar weken veranderd, toen ik zag hoe het er werkelijk aan toeging. Nu denk ik dat we veel te afhankelijk zijn van kwetsbare onderdelen van onze democratie, en dat we verwachten dat individuen, in plaats van instellingen, het werk doen dat die instellingen zouden moeten doen.ʼ

Trump maakte al vóór de verkiezingen geen geheim van zijn strategie, en sinds de verkiezingen is die strategie met de dag duidelijker geworden: twijfel zaaien over de betrouwbaarheid van de per post uitgebrachte stemmen, op verkiezingsavond de overwinning claimen, nog vóórdat de meeste stemmen zijn geteld, en vervolgens genoeg verwarring zaaien via beschuldigingen, onderzoeken door het ministerie van Justitie en straatoproer van extreem-rechtse milities om de bevestiging van de resultaten uit te stellen.

Een dergelijk uitstel zou de parlementen in een aantal cruciale staten met Republikeinse meerderheden de kans geven om tussenbeide te komen en eigen kiesmannen te selecteren voor het college van kiesmannen, dat formeel beslist wie de nieuwe president wordt. Dat zou een constitutionele crisis veroorzaken die uiteindelijk zou moeten worden beslecht door het Hooggerechtshof, waar conservatieve Republikeinen met zes tegen drie in de meerderheid zijn. Om het plan te laten slagen was politieke loyaliteit nodig om feitelijk uitgebrachte stemmen terzijde te kunnen schuiven, maar op verschillende belangrijke punten is daar geen sprake van geweest.

Het belangrijkste ingrediënt voor een klassieke staatsgreep – een politiek gemotiveerde krijgsmacht – was van meet af aan afwezig, zij het niet omdat Trump het erbij heeft laten zitten. Hij heeft getracht om deze zomer het leger in te zetten teneinde de protesten van Black Lives Matter-betogers de kop in te drukken, maar zijn minister van Defensie, Mark Esper, weigerde daaraan mee te werken.

Nadat Esper in de nasleep van de verkiezingen werd ontslagen en Trump-aanhangers werden benoemd op hoge posten in het leger, maakte de voorzitter van de gezamenlijke chefs van staven, generaal Mark Milley, gebruik van een al eerder gepland openbaar optreden, tijdens de inwijding van een militair museum, om een duidelijke boodschap af te geven.

ʻWij hebben trouw gezworen aan de grondwet,ʼ aldus Milley, ʻen niet aan een koning of een koningin, een tiran of een dictator.ʼ

Deze uitspraak werd met enige opluchting begroet, maar wat het meest opvallend was, was dat dit überhaupt gezegd moest worden.

De volgende hefboom van de macht die Trump voor zijn doeleinden probeerde in te zetten was die van het ministerie van Justitie en de FBI. Procureur-generaal William Barr heeft de Amerikaanse openbare aanklagers opgeroepen onderzoeken naar stembusfraude in te stellen als er ʻduidelijke en geloofwaardige beschuldigingen van onregelmatighedenʼ zouden zijn.

Het openen van dergelijke onderzoeken zou complottheorieën een enorme impuls hebben gegeven en Republikeinen op staatsniveau meer dekking hebben verschaft om de bevestiging van de uitslag te vertragen. Maar de aanklagers zijn in opstand gekomen. De functionaris die belast was met het onderzoek naar dit soort zaken, Richard Pilger, nam ontslag en anderen kwamen eveneens met hun bezwaren naar buiten.

ʻMeer dan de meeste instellingen wordt het ministerie van Justitie bemand door mensen die een gezond begrip hebben van wat een democratie inhoudt en waarom het de moeite waard is om die te redden,ʼ aldus Mulligan, nu directeur nationale veiligheid bij het Center for American Progress. Zij voegt eraan toe dat de duidelijkheid van de overwinning van Biden het nóg minder waarschijnlijk maakt dat functionarissen van het ministerie van Justitie zich zullen inlaten met zoʼn dubieuze onderneming.

De volgende verdedigingslinie van Trump bestond uit Republikeinse functionarissen op staatsniveau, die betrokken zijn bij het certificeren van de uitslag. Zij kwamen onder intense druk te staan en werden in een aantal gevallen zelfs door de president zelf gebeld. Soms bogen ze onder die druk, met name in Michigan, maar in de meeste staten hielden ze voet bij stuk, zoals in het geval van de minister van Binnenlandse Zaken van Georgia, Brad Raffensperger, die de kleine voorsprong van Biden bevestigde en daardoor een paria werd in zijn eigen partij.

ʻSommige mensen verdienen een medaille,ʼ aldus Rebecca Ingber, een voormalig juridisch adviseur van het ministerie van Binnenlandse Zaken, nu hoogleraar aan de rechtenfaculteit van Cardozo. ʻDit is een verhaal over goed functionerende vangrails, maar het is ook een waarschuwing voor de kwetsbaarheid van die vangrails. Uiteindelijk hebben we het wel over mensen, niet over robots.ʼ

Op dezelfde manier hebben zelfs de meest conservatieve rechters de fantasievolle beweringen over stembusfraude van het juridisch team van Trump weggewoven; van de 36 rechtszaken die tot nu toe zijn aangespannen gingen er 35 verloren.

Het is mogelijk dat bedrevener samenzweerders meer schade hadden kunnen aanrichten. Trump lijkt pas na de verkiezingen een juridisch team bij elkaar te hebben geroepen, en de controle daarover te hebben overgelaten aan zijn zeer loyale, maar grillige en onfortuinlijke persoonlijke advocaat, Rudy Giuliani.

Uiteindelijk bleek Bidens overwinningsmarge (ruim 6 miljoen méér stemmen landelijk, en tienduizenden méér in de meeste swingstates) zó duidelijk, en het bewijs van fraude zó gering, dat de juridische route zelfs met betere advocaten vrijwel onmogelijk zou zijn geweest.

Maar de ervaringen van 2020 hebben tot bezorgdheid geleid over hoe de Amerikaanse democratie een verkiezingsuitslag met kleinere verschillen zou doorstaan, als een meer gedisciplineerde groep vastbesloten zou zijn om de macht van de staten te misbruiken om de overwinning te stelen. De milities, die niet gecoördineerd genoeg waren om als de intimiderende macht te kunnen fungeren waar Trump op hoopte, zouden bij een volgende gelegenheid wel eens sterker kunnen zijn.

ʻDe retoriek van president Trump die deze groepen aanspreekt, is vanaf de eerste dag van zijn campagne gevaarlijk geweest, omdat hij hen stilzwijgend heeft gesteund bij hun illegale activiteiten. En de lankmoedige reactie van de wetshandhavers op het openbare geweld van deze groepen heeft dit probleem nog verergerd,ʼ aldus Michael German, een fellow van het Brennan Center for Justice, die als FBI-agent de opdracht kreeg om extremistische groeperingen te infiltreren. ʻHun vermogen om zich te organiseren en aanhangers te werven, en om hun tactieken en netwerken te testen, is sterker geworden. Dus als er eenmaal een poging wordt ondernomen om ze onder controle te brengen, zal dat veel moeilijker zijn.ʼ

De verkiezingen van 2020 hebben ook een zich snel verspreidende rot in de fundamenten van het systeem blootgelegd… Zoʼn 70% van de Republikeinen gelooft, ondanks de duidelijk bevestigde uitslag, dat er bij de verkiezingen massaal is gefraudeerd.

ʻIk denk dat we geluk hebben gehad,ʼ zegt Susan Hennessey, een voormalig jurist bij het National Security Agency en redacteur bij de Lawfare-blog. ʻEr is niets ernstigs gebeurd, maar dat kwam niet doordat het niet is geprobeerd, en als de omstandigheden een beetje anders waren geweest, en de marges een beetje kleiner, denk ik dat we moeten constateren dat normatieve beperkingen niet zullen voorkomen dat mensen zeer ondemocratische maatregelen kunnen nemen.ʼ

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Juich niet te vroeg omdat Trump weg is

Oorspronkelijke stuk (Engels): The Guardian, 7 november 2020

fotografie: WikiPedia

door Thomas Frank

Thomas Frank is de auteur van The People, No: A Brief History of Anti-Populism. Hij is ook columnist bij de Guardian US.

Ding-dong, de eikel is verdwenen. Eindelijk is er een einde gekomen aan Donald Trumps extreme wanbestuur. De kiezers hebben korte metten gemaakt met wat alleen maar beschouwd kan worden als het botste, ijdelste, domste en meest disfunctionele leiderschap dat dit land ooit heeft gekend.

Mijn felicitaties voor Joe Biden, omdat hij heeft gedaan wat Hillary Clinton niet voor elkaar kreeg, en omdat hij er op de een of andere manier in is geslaagd om dit te doen zonder geweld, zonder tegenslagen, zonder geestdrift, zonder richting en zelfs zonder een echt doel voor ogen te hebben.

We mogen dit vieren. Laten we God prijzen voor deze overwinning, hoe mager en ondermaats die ook mag zijn. Maar laten we ook enige nederigheid tonen in onze triomf. Voordat we gaan meedoen aan het meezingen van het Hallelujah, dring ik er bij u op aan om even na te denken over hoe we op dit punt terecht zijn gekomen en waar we nu heen moeten.

We weten dat 2020 het jaar is geweest van de afrekening met ons racistische verleden, waarin iconen zijn stukgeslagen, voormalige helden zijn neergehaald en de confrontatie is aangegaan met de historische waanideeën die ons dit belabberde heden hebben bezorgd.

In de geest van deze moderne beeldenstorm wil ik mijn eigen suggestie doen voor de afrekening die nu moet volgen, hopelijk nog voordat Biden zijn intrek neemt in het Witte Huis: de Democraten moeten hun eigen verleden onder ogen zien en erkennen hoe hun eigen beslissingen door de jaren heen het Trumpisme mogelijk hebben gemaakt.

Ik weet het: dit was de verkiezing van de ontkrachting, en wat aan de kant geschoven werd was de waanzin van MAGA (Make America Great Again). De Democraten hebben gewonnen. Maar Joe Biden moet nu onze koers uitstippelen, en dus is het Biden die onze situatie koelbloedig moet doorgronden en een antwoord moet zien te vinden op de meest brandende vraag van vandaag de dag: hoe kan een herhaling van het Trumpisme worden voorkomen?

Bidens instinct zal uiteraard zijn om te gaan regeren zoals hij altijd heeft geopereerd: als een man van het midden, die samenwerkt met de Republikeinen om kleinschalige, bedrijfsvriendelijke maatregelen door te voeren. Bidens naam is immers vrijwel synoniem met de Washington-consensus. Zijn jaren in de Amerikaanse Senaat overlappen bijna exact met de beroemde wending van zijn partij naar rechts, de zogenoemde ʻderde weg,ʼ en Biden heeft persoonlijk een leidende rol gespeeld in veel van de kenmerkende initiatieven van die tijd: de Nafta-achtige handelsovereenkomsten, de lucratieve gunsten voor de banken, de harde maatregelen tegen de misdaad, en zelfs de voorgenomen bezuinigingen op de sociale zekerheid.

Wat Biden nu echter moet begrijpen is dat het juist deze draai, deze wending naar rechts in de jaren tachtig en negentig is geweest die de weg heeft vrijgemaakt voor het Trumpisme.

Laten we even in herinnering brengen hoe die wending eruitzag. De Democraten zouden niet langer de partij zijn van de werkende mensen, werd ons destijds verteld. Ze waren nu de ʻnieuwe Democraten,ʼ die bekwaamheid predikten in plaats van ideologie en nieuwe kiezers wilden aanspreken: de verlichte inwoners van de buitenwijken, de werkers in de digitale sector, de zogenoemde ʻlearning classʼ (onderwijs-professionals) en de winnaars in onze nieuwe, postindustriële samenleving.

Jarenlang werd deze koerswending gezien als een groot succes. Bill Clinton bracht ons marktvriendelijke hervormingen van de bankregels, de handelsbetrekkingen en de verzorgingsstaat. Hij en zijn opvolger Barack Obama regelden grote en sierlijke deals tussen meerdere partijen en voerden inkomensafhankelijke subsidies en doelgerichte belastingkredieten in, maar kwamen ook met harde maatregelen tegen de misdaad en met sociale programmaʼs die soms zo complex waren dat zelfs hun ontwerpers ze niet aan ons konden uitleggen.

Onder invloed van deze nieuwe liberalen werd de vooraanstaande rol van de middenklasse – de oude ʻhuishoudgodʼ van de Democratische partij – overgenomen door de meritocratie, niet alleen die van de briljante economen die het beleid ontwierpen, maar ook die van de financiers en technologen waar het nieuwe liberalisme voor was bedoeld, evenals die van de hoogopgeleide professionals die inmiddels de meest gewaardeerde kiezers waren. In 2016 verloor Hillary Clinton de presidentsverkiezingen in de voormalige productieregioʼs van het land, ook al zou ze later pochen dat ze wel had gewonnen op ʻdie plekken die tweederde van het bruto binnenlands product van Amerika vertegenwoordigen … de plekken die optimistisch, divers en dynamisch zijn, en die de vooruitgang belichamen.ʼ

Er zijn echter gevolgen als de linkse partij in een tweepartijensysteem ervoor kiest om zichzelf op deze manier te begrijpen. Zoals we hebben geleerd van het experiment van de Democraten zal zoʼn partij weinig begrip kunnen opbrengen voor de grieven van de arbeiders, mensen die – per definitie – niet de ladder van de meritocratie hebben beklommen. En denk eens aan alle schokkende gegevens die de afgelopen twaalf jaar aan ons voorbij zijn getrokken – hoe de winsten van onze economie worden opgeslokt door de 1 procent; hoe gewone mensen zich geen nieuwe auto meer kunnen veroorloven; hoe jongeren direct na hun studie enorme schuldenlasten moeten torsen; en nog duizenden andere vreselijke dingen. Dit zijn allemaal directe of indirecte gevolgen van het politieke experiment waar ik het over heb.

Biden kan ons niet terugbrengen naar de onbezorgde geestesgesteldheid van het centristische tijdperk, zelfs als hij dat zou willen, want veel van de gevierde beleidsverworvenheden liggen inmiddels in puin. Zelfs Paul Krugman is niet langer enthousiast over Nafta-achtige handelsovereenkomsten. Het initiatief tot hervorming van de verzorgingsstaat van Bill Clinton was in feite een capitulatie voor racistische vooroordelen en heeft een explosie van extreme armoede teweeggebracht. De enorme uitbreiding van het gevangeniswezen uit 1994 was een grote stap in het bestendigen van de rassensegregatie. En de grootste tekortkoming van Obamaʼs Affordable Care Act – het feit dat de werkgevers de ziektekostenverzekeringen van hun werknemers moesten regelen – is pijnlijk duidelijk geworden in dit tijdperk van massale werkloosheid en massale besmettingen.

Maar met het grootste gevolg van het armzalige experiment van de Democraten moeten we nog steeds zien af te rekenen: die van het samengevallen met een periode van steeds conservatiever bestuur. Het blijkt dat wanneer de linkse partij haar populistische tradities in de steek laat voor een soort hooggestemde witteboorden-rechtschapenheid, de weg wordt vrijgemaakt voor een extreem giftige vorm van rechtse demagogie. Het is geen toeval dat, toen de Democraten hun op de professionele klasse geënte ʻderde wegʼ gingen nastreven, de Republikeinen steeds stoutmoediger werden in hun belachelijke bewering een ʻarbeiderspartijʼ te zijn die de aspiraties van het gewone volk vertegenwoordigt.

Toen de Democraten met andere woorden hun majoritaire traditie lieten varen, haastten de Republikeinen zich om daar hun eigen aanspraak op te maken. De afgelopen dertig jaar is het rechts, niet links, geweest dat tegen de ʻelitesʼ is uitgevaren en onze huis-tuin-en-keuken-waarden heeft verdedigd tegen de beroemdheden die er de spot mee dreven. Tijdens de financiële crisis van 2008 hebben de conservatieven in feite een protestbeweging gelanceerd vanaf de vloer van de Chicago Board of Trade; in de campagne van 2016 beschreven ze hun grofgebekte kampioen Trump als een ʻblauwe-boorden-miljardair,ʼ verwant aan en beschermer van gewone mensen – dat wil zeggen: gewone witte mensen.

Donald Trumps wonderbaarlijke geknoei met de Covid-pandemie heeft hem zijn presidentschap gekost, en heeft gezorgd voor een pauze in de lange mars naar rechts. Nogmaals: daar moeten we hem voor bedanken. Maar laten we niet vergeten dat de Republikeinen niet definitief zijn verslagen. Hun leider is ten onder gegaan, maar het giftig soort arbeiderisme waar hij voor stond zal spoedig terugkeren, zodat de bezitslozen en armen opnieuw de zaak van de machtigen zullen gaan dienen. En dat zal ook gelden voor de dwaze cultuuroorlogen, met hun eindeloze doses bedwelmende zelfingenomenheid, in de aderen van de natie gespoten door de sociale media of Fox News.

Ik heb een groot deel van mijn volwassen leven verhaald over de rodeltocht van ons land naar de hel, en ik kan bevestigen dat de triomf van Biden op zichzelf niet genoeg zal zijn om daar een einde aan te maken. Die tocht zal pas ten einde komen als een Democratische president de fouten van zijn partij onder ogen ziet en het onwaardige experiment van de afgelopen vier decennia een halt toeroept.

Als Joe Biden daarin slaagt, zal hij misschien in staat zijn om tot het inzicht te komen dat hij een moment van grote Democratische mogelijkheden voor zich heeft. Dit land is de plutocratie namelijk beu. Wij vinden het niet leuk meer om alles wat we verdienen op de bankrekeningen van een paar dozijn miljardairs terecht te zien komen. We willen een gezondheidszorg die werkt en een economie waarin gewone mensen kunnen floreren, ook mensen die niet naar een chique universiteit zijn gegaan. Als Biden zijn ogen opent en zijn verleden overwint, kan hij ontdekken dat het in zijn vermogen ligt om onze sociale solidariteit weer op te bouwen, de belofte van de middenklasse weer waar te maken en rabiaat rechts terug te slaan. En dat ook nog eens allemaal tegelijk.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Trump duwt Amerika in de richting van een autocratie

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Boston Globe, 11 november 2020

fotografie: Facebook

door Timothy Snyder

Timothy Snyder, hoogleraar geschiedenis aan de Yale Universiteit, is de auteur van On Tyranny: Twenty Lessons From the Twentieth Century en, recentelijk, Our Malady: Lessons in Liberty From a Hospital Diary.

Je vastklampen aan de macht door te beweren dat je het slachtoffer bent van interne vijanden is een zeer gevaarlijke tactiek. Onderschat niet waar dit op uit kan lopen.

Als je verliest, is het goed en gezond om te weten waarom. In de Eerste Wereldoorlog, het conflict dat onze moderne wereld heeft vormgegeven, leden de Duitsers een nederlaag door de overweldigende kracht die hun vijanden aan het Westelijk Front wisten te verzamelen. Toen de Amerikanen aan de oorlog gingen deelnemen was de Duitse nederlaag slechts een kwestie van tijd. Toch vonden de Duitse bevelhebbers het na de oorlog nuttig om in plaats hiervan te spreken van een ʻdolksteek in de rugʼ door toedoen van linksen en joden. Deze grote leugen was een probleem voor de nieuwe Duitse democratie, omdat erdoor werd gesuggereerd dat de grootste politieke partij, de sociaal-democraten, en een nationale minderheid, de joden, buiten de nationale gemeenschap stonden. De leugen werd overgenomen door de naziʼs, en nadat ze aan de macht waren gekomen tot een centraal element van hun versie van de geschiedenis gemaakt. De schuld lag elders.

Het is altijd verleidelijk om anderen de schuld te geven van jouw nederlaag. Maar als een nationale leider dat doet en een grote leugen in het systeem injecteert, brengt hij de democratie in groot gevaar. Anderen uitsluiten van de nationale gemeenschap maakt de democratie theoretisch onmogelijk, en weigeren een nederlaag te aanvaarden maakt die democratie praktisch onmogelijk. Wat we nu in de Verenigde Staten zien is een nieuwe, Amerikaanse incarnatie van de oude leugen: de nederlaag van Donald Trump is niet wat het lijkt, en stemmen die op hem zijn uitgebracht zijn gestolen door interne vijanden – door een linkse partij. ʻWaar het ertoe deed, hebben ze gestolen wat ze moesten stelen,ʼ tweette hij. Trump beweert dat de stemmen die op hem zijn uitgebracht allemaal ʻLegal Votesʼ waren, alsof die op zijn tegenstander dat per definitie niet waren.

Het onderschatten van Donald Trump is een fout die mensen niet moeten blijven maken. Hij verdwijnt niet als je hem uitlacht. Als dat wel zo was, was hij tientallen jaren geleden al verdwenen. Ook zullen reeds lang bestaande normen over hoe presidenten zich dienen te gedragen hem niet doen verdwijnen. Hij is een acteur en zal zich aan zijn tekst houden: het was allemaal bedrog, en hij heeft ʻruimschootsʼ gewonnen. Hij is nooit verslagen, zo luidt het verhaal, hij was het slachtoffer van een samenzwering. Deze mythe van de dolksteek in de rug kan een vast onderdeel van de Amerikaanse politiek worden, althans zolang Trump een megafoon in handen heeft, of dat nu Fox is of RT (voorheen Rusland Today) – of, ook al vinden de Democraten dit ondenkbaar, als hij als ongekozen president aan de macht blijft.

Want beweren dat een verkiezing onwettig is geweest, is een claim op het behoud van de macht. Er is een staatsgreep aan de gang en het aantal deelnemers slinkt niet, maar neemt juist toe. Weinig vooraanstaande Republikeinen hebben tot nu toe erkend dat de race voorbij is. Sleutelfiguren, zoals Mitch McConnell en Mike Pompeo, lijken aan de kant van de staatsgreep te staan. We denken misschien dat dit allemaal een strategie is om een uitweg te vinden voor de president, maar wellicht is dat wishful thinking. Het transitiebureau weigert zijn werk te beginnen. De minister van defensie, die niet wilde dat het leger burgers zou aanvallen, werd ontslagen. Het ministerie van Justitie is buiten zijn boekje getreden en heeft toestemming gegeven voor een onderzoek naar het tellen van de stemmen. De talkshows van Fox spreken nu het nieuws tegen dat Fox vorige week zelf bracht. Republikeinse parlementariërs verzinnen telkens weer nieuwe verbale formuleringen die de beweringen van Trump direct of indirect ondersteunen. Hoe langer dit doorgaat, des te groter het gevaar is voor de republiek.

Wat Trump zegt is onwaar, en de Republikeinse politici weten dat. Als de stemmen die tegen de president zijn uitgebracht frauduleus waren, dan waren de Republikeinse overwinningen in het Huis en de Senaat ook frauduleus: die stemmen stonden immers op dezelfde stembiljetten. Maar complottheorieën, zoals die van de dolksteek in de rug, gaan aan alle logica voorbij. Ze laten een wereld vol bewijzen voor wat die is en verwijzen naar een wereld vol angsten. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat burgers juist ten tijde van verkiezingen bijzonder kwetsbaar zijn voor complottheorieën. Trump begrijpt dit, en daarom komt hij met complottheorieën die vol staan met hoofdletters en ontdaan zijn van alle feiten. Hij kijkt wel uit om te proberen iets te bewijzen. Zijn bondgenoot Newt Gingrich neigt tot het allerergste als hij een rijke jood de schuld geeft van iets dat helemaal niet gebeurd is.

De geschiedenis laat zien waar dit toe kan leiden. Als mensen geloven dat verkiezingen zijn gestolen, maakt dat de nieuwe president tot een usurpator. In Polen behaalde in 1922 een centrumkandidaat een krappe overwinning bij de presidentsverkiezingen. Hij werd door de rechtse pers uitgemaakt voor agent van de joden, om na twee weken in functie te zijn geweest vermoord te worden. Zelfs als het effect niet zo direct is, kunnen de sluimerende gevolgen van een mythe van slachtofferschap, van het idee van een dolksteek in de rug, diepgaand zijn. De Duitse dolksteek-mythe heeft de Duitse democratie niet onmiddellijk om zeep geholpen, maar de complottheorie stelde de naziʼs wel in staat om te beweren dat sommige Duitsers geen echte leden van de natie waren en dat een echte nationale regering niet democratisch kon zijn.

De democratie kan door een grote leugen worden ondermijnd. Natuurlijk zal het einde van de democratie in Amerika een eigen, Amerikaanse vorm aannemen. In 2020 heeft Trump openlijk erkend wat al decennialang steeds duidelijker wordt: de Republikeinse Partij streeft er niet zozeer naar om verkiezingen te winnen, als wel om ze te manipuleren. Deze strategie heeft zo haar verleidingen: hoe meer je je bekommert om het beperken van het kiesrecht, des te minder je je hoeft te bekommeren om wat de kiezers echt willen. En hoe minder je je bekommert om wat de kiezers willen, des te dichter je bij het autoritarisme komt. Trump heeft nu de volgende logische stap gezet: hij probeert de kiezers nu ook na de verkiezingen hun rechten te ontnemen.

De uitslag van de verkiezingen van 2020 kan zó worden geïnterpreteerd dat de Republikeinen, in het geval van bepaalde problemen, beslist in staat zijn om te vechten en te winnen. Maar het frauduleus noemen van de uitslag zal de Republikeinen, en het hele land, op een heel ander spoor zetten: door een wolk van magisch denken leidt dat uiteindelijk tot geweld.

Als je in de rug bent gestoken, is alles toegestaan. Als je beweert dat eerlijke verkiezingen oneerlijk zijn verlopen, kun je je gaan voorbereiden op verkiezingen die daadwerkelijk oneerlijk zijn. Als je je kiezers ervan weet te overtuigen dat de andere partij bedrog heeft gepleegd, beloof je ze in feite dat je de volgende keer zelf ook bedrog zult plegen. Als je de regels eenmaal hebt verbogen, zul je ze vervolgens moeten breken. De geschiedenis toont het gevaar hiervan, in het bekende voorbeeld van Hitler. Wanneer politici de democratie breken, zoals de conservatieven begin jaren dertig in Weimar-Duitsland deden, hebben ze het mis als ze denken dat ze controle zullen behouden over wat er daarna gebeurt. Er zal dan iemand opduiken die beter is opgewassen tegen de chaos en daar gebruik van weet te maken op een manier die ze niet willen of niet verwachten. De mythe van het slachtofferschap steekt de kop op en eist zijn slachtoffers.

Dit is niet het moment om een blad voor de mond te nemen. In het belang van de republiek en van hun eigen partij moeten de Republikeinen de verkiezingsuitslag accepteren.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Trump is niet massaal weggestemd

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 5 november 2020

fotografie: Wikipedia

door Adam Tooze

Adam Tooze is hoogleraar geschiedenis aan de Columbia Universiteit

Wat verder ook uit de Amerikaanse verkiezingen van 2020 naar voren mag komen, één ding is zeker: er heeft geen grootschalige afrekening met Donald Trump plaatsgevonden. De schok van 2016 is niet ongedaan gemaakt. In de uitslag zit niets dat kan worden beschouwd als het helen van alle vernederingen, en van de schandelijk vulgaire en illegale beleidsdaden van de afgelopen vier jaar. Zelfs als Joe Biden uiteindelijk wordt beëdigd als president, is het feit dat Trump niet met zijn staart tussen zijn benen van het grootste toneel in de wereldpolitiek is verjaagd voor Bidens aanhangers moeilijk te verteren. Dit is niet alleen voor de VS een ongemakkelijke waarheid, maar ook voor de rest van de wereld.

In plaats van dat Trump is weggestemd, heeft de verkiezingsuitslag slechts gezorgd voor een kleine herschikking van de fijnmazige en diep gepolariseerde configuratie die in de Amerikaanse politiek sinds de dagen van Bill Clinton in de jaren negentig van de vorige eeuw de boventoon voert. Net als in 2016 verloor Trump de zogenoemde ʻpopular vote,ʼ maar geniet hij nog steeds overweldigende steun in de kleine stadjes en op het platteland van het witte Amerika. Ondanks zijn giftige vijandigheid jegens immigranten, heeft Trump opmerkelijke winst geboekt onder de vrij diverse groep die wordt aangeduid met de term ʻLatino.ʼ Verwarrend genoeg deed hij het niet alleen goed bij de anti-socialistische gemeenschappen van Cubanen en Venezolanen in Miami, maar ook bij Mexicaans-Amerikanen in Texas. En hij heeft opnieuw een meerderheid van de stemmen vergaard onder witte vrouwen en mannen uit alle lagen van de bevolking.

Intussen mag niemand, binnen of buiten het land, ook maar enige illusie koesteren over de omvang van het nationalistische en xenofobe kiesblok. De Republikeinse partij is opgeschoven in de richting van Viktor Orbán en Recep Tayyip Erdogan, maar kan niettemin bogen op stevige steun. Voor een aanzienlijke minderheid van het electoraat is het immers juist de schrilheid van Trump en de Republikeinse partij die aanspreekt. Deze kiezers houden van de agressieve stijl van Trump en van zijn vrolijke slachting van progressieve heilige koeien. Nu hij het voorbeeld heeft gegeven, zullen er genoeg anderen zijn die dat zullen willen volgen.

In een verdeeld land wordt vrijwel ieder facet van de werkelijkheid door een partijdige lens bezien. Het was beslist niet onredelijk dat de Democraten hebben geprobeerd van de verkiezingen een referendum te maken over de aanpak van de coronavirus-crisis door Trump. Maar dat bleek geen winnende strategie. Bijna de helft van de Amerikanen was het er niet mee eens dat de rampzalige en onverantwoordelijke prestaties van Trump hem voor een hernieuwd presidentschap diskwalificeerden. Dit voorspelt weinig goeds voor de pogingen om de pandemie in te dammen, wat de eerste taak van een regering-Biden zou moeten zijn.

Als er geen collectieve wil is om preventief op te treden, blijft alles afhankelijk van een magische kogel: een vaccin. Maar zelfs dat is geen garantie voor succes. Opiniepeilingen duiden erop dat slechts een kleine meerderheid zal instemmen met vaccinatie, terwijl vooral Republikeinse Amerikanen zich daartegen zullen verzetten. De implicatie is dat de VS voort zullen blijven strompelen, het virus niet effectief in bedwang zullen kunnen houden en herhaaldelijk lockdowns zullen moeten afkondigen. De gevolgen voor gemeenschappen en kleine bedrijven zullen vermoedelijk verwoestend zijn.

Zelfs als we ervan uitgaan dat het virus wél onder controle gebracht kan worden, heeft een regering-Biden een zware politieke strijd voor de boeg. Haar geduchte vijanden zijn de Republikeinen in het Congres, onder leiding van Mitch McConnell, de duivelse baas van de Republikeinen in de Senaat. Vóór de verkiezingen, surfend op een golf van overdreven optimisme over de waarschijnlijke uitslag, heeft Nancy Pelosi gevaarlijk spel gespeeld. De speaker van het Huis van Afgevaardigden bepleitte een gigantisch tweede stimuleringspakket van ruim 2 biljoen dollar, maar er is geen ʻblauwe golfʼ gekomen die de Democraten aan een meerderheid in het Congres heeft geholpen.

Nu zal Pelosi met een geslonken meerderheid naar de onderhandelingstafel moeten terugkeren om met McConnell te onderhandelen. Tot genoegen van Wall Street heeft McConnell aangekondigd dat hij bereid is een overeenkomst te sluiten, maar dat is een onheilspellend teken. Van ieder pakket waarmee McConnell zal instemmen is het immers min of meer zeker dat het geen oplossing zal zijn voor de sociale crisis die tientallen miljoenen werkloze Amerikanen en worstelende steden en staten in het hele land heeft getroffen. Maar om de economie voor een ramp te behoeden, zouden de Democraten zich gedwongen kunnen zien om de voorwaarden van McConnell te accepteren.

Hoe noodzakelijk ook, iedere deal met McConnell moet worden beschouwd als een gifpil. Elk punt van Bidens progressieve agenda – op het gebied van de gezondheidszorg, de kinderopvang en het onderwijs – zou ter discussie worden gesteld. De rest van de wereld is misschien blij als een regering-Biden het besluit van Trump om uit het klimaatakkoord van Parijs te stappen terugdraait. Maar iedere poging om tot een Green New Deal te komen zal waarschijnlijk in de kiem worden gesmoord. De Republikeinen praten graag over infrastructuur, maar in vier jaar tijd is Trump met geen enkel investeringsprogramma gekomen. Als de Republikeinen in de Senaat voor een groen energieplan van Biden gewonnen kunnen worden, kunt u er zeker van zijn dat het op maat zal zijn gesneden voor het bedrijfsleven. Er is geen enkele kans dat de Senaat Biden de formele ratificatie van het akkoord van Parijs zal toestaan, een juridische overwinning die ook aan Barack Obama werd ontzegd, evenals aan Bill Clinton ten tijde van het Kyoto-protocol.

Hierdoor zouden de Verenigde Staten niet in staat zijn zich op geloofwaardige wijze in te zetten voor koolstofneutraliteit. De technologische vooruitgang en de dalende kosten van duurzame energie kunnen misschien wel enig soelaas bieden, maar een technische oplossing kent zo haar beperkingen. Het op grote schaal afstand nemen van de koolstofeconomie kan te zijner tijd de deur openen naar een nieuw groen groeimodel. Maar op de middellange termijn is er een pijnlijke structurele verandering voor nodig, die van bovenaf moet worden geïnitieerd.

Iedere vooruitgang de komende vier jaar zal bestaan uit noodoplossingen en pijnlijke compromissen. De regering-Obama vertegenwoordigde bovenal een masterclass in de mogelijkheden en beperkingen van dit soort bestuur. Een regering-Biden zou ongetwijfeld van deze ervaringen profiteren, maar tevens geconfronteerd worden met wat misschien wel de meest geduchte erfenis van Trump is: een rechtssysteem dat op elk niveau vol zit met rechters die pro-business en anti-regelgeving zijn. In één enkele ambtstermijn is Trump erin geslaagd een kwart van de federale rechters te benoemen, die zijn agenda voor de komende decennia zullen blijven uitvoeren.

Geconfronteerd met obstructie van alle kanten mogen we niet verbaasd zijn als de feitelijke leiding over het economisch beleid niet bij de gekozen uitvoerende macht zal komen te liggen, maar bij de Federal Reserve. De voorzitter van de Fed, Jay (Jerome) Powell, heeft zich tot nu toe vooral inschikkelijk betoond. En vanuit het oogpunt van de rest van de wereld is het leiderschap van de Fed misschien niet eens zoʼn slechte zaak. Goedkope dollars verlichten immers de druk op de wereldeconomie. Maar er zijn duidelijke grenzen aan wat een centrale bank kan doen om te reageren op de economische schok die door het virus wordt veroorzaakt. En een eindeloos expansief monetair beleid kent giftige neveneffecten, met name in de vorm van het opblazen van speculatieve bubbels die ten goede komen aan de gefortuneerde minderheid die aandelen bezit.

Wat de Fed niet kan leveren is wat de VS hard nodig heeft: een belangrijke upgrade van de openbare diensten, te beginnen met de electorale machinerie, de kinderopvang, de gezondheidszorg en de infrastructuur voor de 21e eeuw. Bij ontstentenis hiervan zal de impasse van een verdeelde Amerikaanse samenleving en een disfunctionele politiek voortduren. Dat is het vooruitzicht waar de rest van de wereld zich de meeste zorgen over zou moeten maken. In plaats van het boek van de afgelopen vier jaar te sluiten, zelfs als de zittende president in het Witte Huis zou worden vervangen, dreigt deze verkiezing de giftige status-quo te bevestigen en te versterken.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Is de show dan eindelijk voorbij voor Donald Trump?

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 5 november 2020

fotografie: Wikipedia

door Judith Butler

Judith Butler is hoogleraar aan de faculteit voor vergelijkende literatuurwetenschappen en bij het programma voor kritische theorie aan de Universiteit van Californië te Berkeley. Haar laatste boek is The Force of Nonviolence (Verso).

Er hoefde nooit aan getwijfeld te worden dat Donald Trump er niet in zou slagen om gracieus en snel van het toneel te verdwijnen. Voor velen van ons was de enige vraag hoe destructief hij zou worden tijdens zijn val. Ik weet dat het woord ʻvalʼ meestal is voorbehouden aan koningen en tirannen, maar dat is dan ook het theater waar we ons in bevinden, zij het dat de koning hier tegelijkertijd de clown is, en de man aan de macht een kind dat wordt overmand door woedeaanvallen zonder dat er volwassenen in de buurt zijn.

We weten dat Trump zal proberen alles te doen om aan de macht te blijven, om die ultieme catastrofe in het leven te vermijden dat hij ʻeen verliezerʼ wordt. Hij heeft laten zien dat hij bereid is het kiesstelsel te manipuleren en te vernietigen als dat nodig is. Wat minder duidelijk is, is of hij kan doen waarmee hij nu dreigt, of dat die ʻdreigingʼ in de lucht zal blijven hangen als een machteloos gebaar. Als houding is zijn dreiging om een einde te maken aan het stemmen of om de verkiezingen ongeldig te laten verklaren een soort spektakel, in elkaar gezet voor consumptie door zijn achterban. Maar als het als een juridische strategie wordt gezien door een team van advocaten, en dan ook nog eens advocaten die voor de overheid werken, vormt het een ernstig gevaar voor de democratie. Zoals zo vaak tijdens het presidentschap van Trump vragen we ons af of hij bluft, plannetjes smeedt, acteert (een show opvoert) of zal doen wat hij zegt (en echte schade zal aanrichten). Het is één ding om je op te stellen als de man die onnoemelijke schade kan toebrengen aan de democratie om aan de macht te blijven; het is iets heel anders om die show in de praktijk te brengen en de rechtszaken aan te spannen die de verkiezingsnormen en -wetten die het stemrecht garanderen zouden ontmantelen, waardoor het raamwerk van de Amerikaanse democratie in gevaar komt.

Toen we naar de stembus gingen, stemden we niet zozeer voor Joe Biden/Kamala Harris (centristen die de meest progressieve gezondheidszorg- en financiële plannen van zowel Bernie Sanders als Elizabeth Warren afwezen) als wel voor de mogelijkheid om überhaupt te kunnen stemmen, voor het behoud van de electorale democratie. Degenen onder ons die niet in de gevangenis zaten, hadden het gevoel dat wij duurzame kieswetten bezaten, als onderdeel van een constitutioneel raamwerk dat ons gevoel voor politiek richting geeft. Velen van degenen die nog niet eerder van hun kiesrecht waren beroofd, beseften niet eens dat hun leven berustte op een fundamenteel vertrouwen in het juridische raamwerk. Maar het concept van het recht als iets dat onze rechten waarborgt en ons handelen stuurt, is getransformeerd in dat van een juridisch slagveld. Er is geen wettelijke norm waartegen onder Trump niet kan worden geprocedeerd. Een wet is er niet om geëerbiedigd of gehoorzaamd te worden, maar een potentiële aanleiding voor een rechtszaak. Procederen wordt het ultieme juridische domein, en alle andere soorten recht, zelfs grondrechten, worden nu gereduceerd tot zaken waarover onderhandeld kan worden binnen dat domein.

Hoewel sommigen Trump verwijten dat hij regeren ziet als een bedrijfsmodel, waarbij hij geen grenzen in acht neemt als het gaat om de zaken waarover hij kan onderhandelen om winst te behalen, is het van belang om in de gaten te houden dat veel van zijn zakelijke deals zijn uitgemond in rechtszaken (vanaf 2016 is hij betrokken geweest bij meer dan 3500 rechtszaken). Hij gaat naar de rechter om de uitspraak af te dwingen die hij wil. Als de fundamentele wetten die ten grondslag liggen aan verkiezingen worden betwist, als iedere wettelijke bescherming frauduleus wordt verklaard en als een instrument wordt gezien waarvan degenen die zich tegen hem verzetten profiteren, dan blijft er geen wet over die kan verhinderen dat juridische procedures de democratische normen kunnen vernietigen. Wanneer hij oproept om een einde te maken aan het tellen van de stemmen (net als zijn oproep om een einde te maken aan het testen op COVID), probeert hij te voorkomen dat een realiteit werkelijkheid wordt en tracht hij de controle te behouden over wat als waar of onwaar moet worden gezien. De enige reden dat de pandemie in de VS zo huishoudt, aldus Trump, is dat er testen zijn die numerieke resultaten opleveren. Als er geen manier zou zijn om te weten hoe slecht het gaat, dan kan het blijkbaar gewoon niet slecht gaan.

In de vroege uren van 3 november riep Trump op om een einde te maken aan het tellen van de stembiljetten in de belangrijkste staten waar hij vreesde te gaan verliezen. Als het tellen zou doorgaan, zou Biden immers wel eens kunnen winnen (dat is inmiddels ook gebeurd – noot vertaler). Om die uitkomst te vermijden, wilde hij het tellen laten stoppen, zelfs als burgers op die manier het recht werd ontnomen om hun stem te laten meetellen. In de VS heeft het tellen van de stemmen altijd enige tijd in beslag genomen: dat is de geaccepteerde norm. Dus waarom nu zoʼn haast? Als Trump zeker had gewonnen als het tellen van de stemmen zou zijn gestopt, hadden we kunnen begrijpen waarom hij dat wilde. Maar waarom zou hij er een eind aan hebben willen maken, gezien het feit dat hij de winst op dat moment nog niet binnen had? Als een rechtszaak om het tellen te laten stoppen gepaard gaat met een rechtszaak waarin wordt beweerd dat er sprake is geweest van fraude (zonder dat daar enige basis voor is), dan kan hij voor wantrouwen in het systeem zorgen, een wantrouwen dat, als het maar diep genoeg is, uiteindelijk de beslissing zal overlaten aan de rechtbanken, die hij heeft volgepakt met degenen waarvan hij denkt dat ze hem aan de macht zullen houden. Die rechtbanken zouden dan, samen met de vice-president, een plutocratische macht vormen die de vernietiging van de electorale politiek zoals wij die kennen in werking zou stellen. Het probleem is echter dat deze machten, ook al steunen ze hem over het algemeen, de grondwet niet noodzakelijkerwijs uit loyaliteit jegens hem zullen willen vernietigen.

Sommigen van ons zijn geschokt dat hij bereid is zo ver te gaan, maar dit is vanaf het begin van zijn politieke carrière zijn werkwijze geweest. We beven nog steeds bij de gedachte dat we de kwetsbaarheid hebben gezien van de wetten die ons als democratie grondvesten en oriënteren. Maar wat altijd kenmerkend is geweest voor het Trump-regime, is dat de uitvoerende macht consequent de wetten van het land heeft aangevallen, op hetzelfde moment dat hij beweert wet en orde te vertegenwoordigen. De enige manier waarop die tegenspraak kan kloppen, is als wet en orde uitsluitend door hem worden belichaamd. Een merkwaardige hedendaagse vorm van door de media gestuurd narcisme verandert zo in een dodelijke vorm van tirannie. Degene die het rechtsregime vertegenwoordigt gaat ervan uit dat hij de wet is, dat hij de wet kan maken en breken zoals hij wil, en daardoor wordt hij uit naam van de wet een machtige misdadiger.

Fascisme en tirannie kunnen vele vormen aannemen, zoals door wetenschappers is aangetoond, en ik ben het niet eens met degenen die beweren dat het nationaalsocialisme het model blijft waaraan alle andere vormen van fascisme moeten worden afgemeten. En hoewel Trump geen Hitler is, en electorale politiek niet bepaald hetzelfde is als een militaire oorlog (en ook nog geen burgeroorlog, tot nu toe), is er sprake van een algemene logica van vernietiging die in werking treedt als de val van de tiran bijna zeker lijkt. In maart 1945, toen zowel de geallieerden als het Rode Leger ieder nazi-verdedigingsbolwerk hadden ingenomen, besloot Hitler de natie zelf te vernietigen, en gaf hij opdracht tot de vernietiging van transport- en communicatiesystemen, industrieterreinen en openbare nutsvoorzieningen. Als hij ten onder ging, dan moest de natie ook maar ten onder gaan. Hitlers missive heette ʻDestructieve Maatregelen binnen het Territorium van het Reich,ʼ maar zij ging de geschiedenis in als het ʻNero-decreet,ʼ indachtig de Romeinse keizer die familie en vrienden doodde, en degenen die als ontrouw werden gezien strafte, in zijn meedogenloze verlangen om de macht vast te houden. Terwijl zijn aanhangers begonnen te vluchten, pleegde Nero zelfmoord. Zijn vermeende laatste woorden: ʻWelk een kunstenaar sterft in mij!ʼ

Trump was geen Hitler en ook geen Nero, maar wel een zeer slechte kunstenaar die door zijn aanhangers is beloond voor zijn ellendige optredens. Zijn aantrekkingskracht op bijna de helft van het land berustte op het cultiveren van een praktijk die een opgewekte vorm van sadisme toestaat, bevrijd van alle ketenen van morele schaamte of ethische verplichtingen. Deze praktijk heeft zijn perverse bevrijding niet helemaal volbracht. Niet alleen heeft ruim de helft van het land gereageerd met afschuw of afwijzing, maar het schaamteloze spektakel is altijd afhankelijk geweest van het schetsen van een luguber beeld van links, dat moralistisch, repressief en veroordelend zou zijn, en bereid om de algemene bevolking te beroven van elk gewoon plezier en iedere vrijheid. Op die manier nam de schaamte een permanente en noodzakelijke plaats in in het Trumpiaanse scenario, in zoverre dat het geëxternaliseerd en ondergebracht werd bij links: links wil dat u zich schaamt voor uw vuurwapens, uw racisme, uw seksuele geweldplegingen, en uw xenofobie! De opgewonden fantasie van zijn aanhangers was dat hun schaamte dankzij Trump overwonnen zou worden, dat ze bevrijd zouden worden van links en van de repressie van hun vrijheid van meningsuiting en hun gedrag, en dat ze een vrijbrief zouden krijgen om eindelijk alle milieuregelgeving en internationale akkoorden aan hun laars te lappen, racistische gal te spuwen en openlijk hardnekkige vormen van misogynie te botvieren. Terwijl Trump campagne voerde bij mensenmenigten die opgetogen waren over racistisch geweld, beloofde hij hen ook bescherming tegen de dreiging van een communistisch regime (Biden?) dat hun inkomens zou herverdelen, hun vlees zou afnemen en uiteindelijk een ʻmonsterlijkeʼ en radicale zwarte vrouw als president zou installeren (Harris?).

De verslagen president zegt echter dat hij heeft gewonnen, hoewel iedereen weet dat dat niet zo is, althans nóg niet. Zelfs Fox accepteert zijn claim niet, en zelfs Pence zegt dat iedere stem moet worden geteld. De tiran, die zich in een neerwaartse spiraal bevindt, vraagt om een einde aan het testen, aan het tellen, aan de wetenschap en zelfs aan de kieswet, aan al die vervelende methodes om na te gaan wat wel en wat niet waar is, teneinde de waarheid nog een keer te kunnen verdraaien. Als hij dan toch moet verliezen, zal hij proberen de democratie in zijn val mee te nemen.

Maar als de president zichzelf tot winnaar uitroept, en door iedereen wordt uitgelachen, en zelfs door zijn vrienden een dwaas wordt genoemd, dan staat hij uiteindelijk alleen met zijn waandenkbeeld van zichzelf als machtige vernietiger. Hij kan procederen zoveel hij wil, maar als de juristen hun biezen pakken en de vermoeide rechtbanken niet meer naar hem luisteren, zal hij alleen nog maar heersen over het eiland genaamd Trump, als in een soort reality-show. Misschien krijgen we dan eindelijk de kans om Trump te laten uitgroeien tot een voorbijgaand spektakel van een president die, in zijn streven om de wetten die de democratie ondersteunen te vernietigen, de grootste bedreiging van die democratie is geworden, zodat de weg nu vrij is voor wat rust, na iets wat op een eindeloze uitputtingsslag leek. Laat het nu maar eens zien, Sleepy Joe!

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Wat de meer dan 70 miljoen kiezers van Trump drijft

Oorspronkelijke tekst (Frans): AOC, 5 november 2020

fotografie: Wikipedia

door Wendy Brown

Wendy Brown is hoogleraar politieke filosofie aan de universiteit van Californië te Berkeley.

Ik schrijf dit terwijl we nog steeds wachten op de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020. Drie cruciale staten – North Carolina, Georgia en Pennsylvania – zijn nog niet klaar met het tellen van de stemmen, en dat tellen kan nog wel enkele dagen duren. Sommige staten, zoals North Carolina, staan zelfs toe dat poststemmen, die op of voor de verkiezingsdag zijn verstuurd, nog tot 12 november door de stembureaus worden verwerkt.

Nu Bidens pad naar de overwinning smal is en dat van Trump zelfs nog smaller, hebben we ook nog te maken met een andere onzekerheid: wat zal er gebeuren met alle rechtszaken die de Trump-campagne heeft aangespannen? Deze rechtszaken hebben onder meer ten doel de legitimiteit te ondergraven van het stemmen per post, een reeds lang bestaande en geaccepteerde manier om te stemmen, die dit jaar door tientallen miljoenen mensen is gebruikt in verband met de COVID-19-pandemie.

Er is dus veel dat we nog niet weten. Maar er zijn ook een paar dingen die we al wél weten, en waar we rekening mee moeten houden, wat de uitslag van de verkiezingen ook zal zijn.

Van de ongeveer 155 miljoen kiezers, ongeveer driekwart van de volwassen bevolking van de VS, hebben tussen de 72 en 75 miljoen mensen voor de herverkiezing van Donald Trump gestemd. Dat is een flinke stijging ten opzichte van de 63 miljoen kiezers die Trump in 2016 aan de macht hebben geholpen. Trump is dus niet alleen slechts weinig aanhangers kwijtgeraakt, maar is er ook in geslaagd steun te verwerven onder nieuwe kiezers, vooral onder zwarten, Latinoʼs en witte jongeren. Bijna een derde van de Amerikaanse kiezers verdedigt zijn presidentschap en wil er meer van, of op zijn minst ten koste van alles een presidentschap van Biden zien te vermijden.

Wat weten we over hen?

Deze kiezers kan het niets schelen dat deze president niets doet om de natie te leiden of bij elkaar te brengen, en in plaats daarvan blaft, opschept, scheldt en aanvalt als een kleingeestige pestkop op het schoolplein.

Deze kiezers kan het niets schelen dat Trump minder belasting betaalt dan werkende mensen en bijna een half miljard dollar aan schulden heeft bij onbekende schuldeisers.

Het kan ze niets schelen dat hij zijn verkiezingsbeloften uit 2016 niet is nagekomen: er is geen nieuw plan voor de ziektekostenverzekering, geen herindustrialisatie van het Midwesten, geen grensmuur betaald door Mexico, en geen bestrijding van de opioïdencrisis.

Het kan ze niets schelen dat hij haatdragende groepen zoals witte nationalisten en gewapende rechtse milities, of gevaarlijke complottheorieën en hun dreigementen van extreem burgergeweld aanmoedigt.

Het kan ze niets schelen dat hij door ruim twee dozijn vrouwen op geloofwaardige wijze is beschuldigd van seksuele intimidatie of aanranding, en dat hij regelmatig zijn gesprekspartners of tegenstanders aanvalt met vrouwonvriendelijke beledigingen.

Het kan ze niets schelen dat hij de COVID-19-pandemie met bijna totale onverschilligheid tegemoet is getreden, zonder rekening te houden met gezondheids- en medische voorschriften, zelfs niet nu de besmettings- en sterftecijfers in de Verenigde Staten ook stijgen in de regioʼs die hem welgezind zijn, cijfers die die van ieder ander geïndustrialiseerd land overtreffen – een houding die heeft bijgedragen aan de verslechtering van de economie en waarvan wordt verwacht dat ze binnenkort het toch al overbelaste Amerikaanse gezondheidszorgsysteem zal verbrijzelen.

Het kan ze niets schelen dat het enige federale reddingspakket dat tijdens de COVID-19-pandemie in stelling is gebracht, de Cares Act, de benarde situatie van de werkende klasse en de middenklasse niet heeft verzacht, maar neerkwam op de grootste opwaartse herverdeling van de welvaart in de geschiedenis van het kapitalisme, door middel van belastingverlagingen voor de rijken en goedkope, onbeperkte leningen aan bedrijven.

Het kan ze niets schelen dat de ontkenning van de klimaatcrisis en de daarmee samenhangende ecologische crises alles wat met de toekomst te maken heeft bedreigt.

Maar misschien wel het ernstigste is dat het deze kiezers niets kan schelen dat de president louter minachting heeft voor democratische instellingen, normen en praktijken. Zij bevestigen, of zijn onverschillig voor het feit, dat zijn regime alle kenmerken draagt van een nieuw fascisme, hetgeen tijdens een tweede ambtstermijn waarschijnlijk alleen maar erger zou zijn geworden. Naast Trumps eigen dictatoriale persoonlijkheid – die op klaarlichte dag werd tentoongespreid toen hij zichzelf op de verkiezingsavond zonder enige grond tot winnaar van de verkiezingen uitriep – horen daar tevens bij: pogingen om greep te krijgen op de rechtbanken en onafhankelijke overheidsinstellingen; de bestraffing van wetgevers, gouverneurs en hele staten wegens ontrouw; de meedogenloze aanval op media, specialisten en intellectuelen; de verspreiding van propaganda vanuit het kantoor van de president; het gebruik van het leger en de politie om het verzet te ontmoedigen en te smoren, en natuurlijk het aanvechten van de gevestigde verkiezingsprocedures en de verkiezingsuitslag.

Maar – afgezien van degenen die zeggen dat ze al het bovenstaande werkelijk waarderen, en die mensen bestaan écht – hoe zit het met degenen die zeggen dat het ze gewoon niets kan schelen zolang het Trump-regime hen iets geeft dat ze van vitaal belang achten? Hun houding is niet te herleiden tot één enkel onderwerp en is ook niet monolithisch te analyseren. Voor sommigen is het enige dat telt hun beleggingsportefeuille of hun belastingaanslag. Voor anderen is het de heiligheid van het heteroseksuele huwelijk of de ongeëvenaarde onschuld van de foetus. Voor sommigen is het Jeruzalem of de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, en voor weer anderen is het het recht om een vuurwapen te hebben. En natuurlijk is het voor velen hun recht op de witte en mannelijke suprematie, die zij als bedreigd beschouwen.

Voor bijna iedereen staat echter een bepaalde vorm van vrijheid op het spel. In bijna ieder gesprek met Trump-kiezers vóór de verkiezingen werden Biden en de Democratische Partij geassocieerd met het socialisme, en Trump met de vrijheid. De campagnes van de Republikeinen voor het Congres hamerden voortdurend op dit thema: het stemmen tegen een Democratische kandidaat zou helpen een socialistische overname van de natie te voorkomen door de ʻSquadʼ van vier vrouwen van allochtone herkomst in de Senaat, de zogenaamd Marxistische organisatoren van Black Lives Matter, en de zwarte vice-presidentskandidate die in het verleden haar steun heeft uitgesproken voor Medicare for All.

Het zou makkelijk zijn om te beweren dat dit alles opgewarmde Koude Oorlogsretoriek is, hoewel dit thema ongetwijfeld de steun voor Trump in Miami, Florida, heeft versterkt, waar miljoenen Cubanen nog steeds wrok koesteren tegen de revolutie van 1959. Toch speelde de Koude Oorlog vrijwel geen rol in het verlangen om de kandidatuur van Biden-Harris als socialistisch te bestempelen. Het werkelijke gevaar waar het om draait, is het gevaar dat Hayek in The Road to Servitude en Friedman in Capitalism and Freedom hebben beschreven. Dat is het socialistische schrikbeeld dat volgens rechts op de loer ligt in iedere agenda voor sociale rechtvaardigheid (door rechts ʻsocial engineeringʼ genoemd), dat wil zeggen: in elke poging om de systemische en langdurige ongelijkheid van de toegang tot huisvesting, bankwezen, onderwijs, werkgelegenheid en zelfs het stemmen aan te pakken, en in elke belofte om regressieve belastingen te vervangen door progressieve belastingen op inkomen en vermogen.

Obamacare wordt beschouwd als socialisme. Fox News verwijst regelmatig naar het socialisme van de Democratische Partij. En de rechtse nieuwssite Breitbart heeft ʻKameraad Kamalaʼ met het communisme gelijkgesteld, nadat zij een campagnevideo had gepubliceerd waarin gelijkheid werd voorgesteld als het principe dat iedereen een wedstrijd begint vanaf dezelfde startlijn en deelneemt volgens dezelfde regels. Wanneer Democraten op deze manier worden beschreven, is het niet het schrikbeeld van politieke repressie dat wordt opgeworpen (hoewel dat wel gebeurt met het schrikbeeld van het opleggen van ʻpolitieke correctheidʼ), maar het schrikbeeld van sociale uitkeringen en herverdeling ter vervanging van de pure (gemanipuleerde) markteconomie, die de aanhangers van Trump zien als de plaats waar hun zelfbeschikkingsrecht tot uiting komt. En het maakt niet uit dat ze financieel op het randje van de afgrond staan, dat ze te maken hebben met opioïdenverslaving in hun gezinnen en gemeenschappen, dat ze hun kinderen naar slechte scholen sturen, en dat ze hoger onderwijs als materieel ontoegankelijk beschouwen. De socialistische mantra doet hen vrezen het weinige te zullen verliezen dat ze nu nog hebben door toedoen van een Green New Deal, een nog uitgebreidere Obamacare, een bredere toegang tot hoger onderwijs, de hervorming van de immigratie en het inrichten van een natie die niet alleen minder hardvochtig is jegens buitenlanders, maar ook jegens haar eigen burgers die veracht worden wegens hun raciale en etnische achtergrond.

Natuurlijk, wat sommige Trump-kiezers drijft is zelfs nog meer primair van aard: hartgrondig racisme en xenofobie; haat tegen feministen, milieuactivisten en kustelites; wrok tegen wat zij ervaren als minachting van de kant van hoogopgeleide, kosmopolitische Amerikanen; liefde voor een tiran die grijpt en aanvalt waar en hoe hij dat wil. De hartstocht van alle aanhangers van Trump kan alleen worden verklaard door het neoliberalisme. Maar het slimste wat de Republikeinse Partij en de met haar sympathiserende media hebben gedaan om de prestaties van Trump te verdoezelen is het bestempelen van de Democraten als socialisten en het gelijkstellen van Trump met de vrijheid. De vrijheid om zich te verzetten tegen anti-COVID-voorschriften, om de belastingen voor de rijken te verlagen, om de macht en rechten van bedrijven uit te breiden, om te proberen te vernietigen wat er nog over is van een toezichthoudende en sociale staat. Van deze versie van het vrijheidsbegrip was de hele neoliberale anti-overheids- en antidemocratische cultuur al doordrongen; het enige wat de Republikeinse Partij nog hoefde te doen was deze te consolideren.

Er rest ons niets anders dan ons af te vragen hoe het anders had kunnen zijn. Als ze toch al als socialisten werden bestempeld, zou het dan niet in het belang van de Democraten zijn geweest om een echte socialistische democraat als kandidaat te kiezen in plaats van Biden? Zou dat geen mooie gelegenheid zijn geweest om Amerika te informeren over wat het democratisch socialisme werkelijk inhoudt (en over de vrijheid die daarmee gepaard gaat!)? Zou het geen mooie gelegenheid zijn geweest om de kleptocratie van de trumpisten, en niet alleen van de man zelf, openlijk aan de kaak te stellen? En zou het geen mooie gelegenheid zijn geweest om de tientallen miljoenen millennials te mobiliseren, die het jaar 2020 als een keerpunt zagen in hun strijd om de planeet te redden en hun eigen welvaartsperspectieven te verbeteren? Biden baseerde zijn campagne op fatsoen, maar toch kan niet worden gezegd dat deze verouderde deugd aan het begin van de 21e eeuw hoog op de prioriteitenlijst van de meeste mensen staat. Een betere toekomst wel.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Het lachen is ons inmiddels wel vergaan

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Atlantic, 4 oktober 2020

fotografie: UnHerd

door Helen Lewis

Helen Lewis is een in Londen gestationeerde medewerker van The Atlantic en de auteur van Difficult Women: A History of Feminism in 11 Fights.

Kun je je de tijd herinneren dat het internet nog leuk was? Whitney Phillips wel. De digitale antropologe keek onlangs door een enorme reeks beelden die een jaar of tien geleden op Reddit waren gepost. Het eerste begeleidende commentaar beschreef het tijdperk als ʻeen eenvoudiger tijd,ʼ en de plaatjes waren inderdaad raar, grappig en creatief. Pratende koeien. Katten die videospelletjes spelen. Een beer op een golfbaan. Een man wiens ogen met Photoshop in monden waren veranderd.

Maar plotseling vond ze iets anders. Iets verontrustends. De thread begon, zo schreef ze onlangs, ʻmet een luchthartige meme over Hitler.ʼ Daarna was er een ʻontmenselijkende grap over een kind met een handicap. En nog een grap over een oude man die aan een zuurstoftank vastzat. En grappen over verkrachting. En geweld tegen dieren. En grappen over dikke mensen. En homofobie. En racisme. En pedofilie. En hoe hilarisch 9/11 was.ʼ

Iedereen die ooit wat tijd online heeft doorgebracht is vast wel eens gestuit op de esthetiek en wellicht ook de ethiek van ʻmeme cultureʼ of ʻinternet culture.ʼ Dat is de benaming van de wirwar aan beelden, jargon en volkskunst die tien jaar geleden uit sites als 4chan, Reddit en Tumblr is gegutst. Het zag er destijds allemaal lo-fi en absurdistisch uit, en de toon was cynisch en zelfbewust. Blokkerige witte bijschriften op fotoʼs van overdreven gelaatsuitdrukkingen. ʻHALP,ʼ ʻOHRLY,ʼ ʻKTHXBYE.ʼ Schattige katten-GIFʼs.

In de eerste vijftien jaar van deze eeuw maakte Phillips deel uit van een groep wetenschappers, activisten en intellectuelen die memes onderzochten en het idee van het web als een ruimte voor onbelemmerde, anarchistische creatie propageerden. De revolutie zou door de gebruiker worden gegenereerd. (De oprichters van sociale netwerken – voornamelijk jonge, zorgeloze witte Amerikanen uit de middenklasse – waren het daarmee eens). Oké, zo luidde de consensus, er scholen ook duisterder elementen in al deze creativiteit, maar dat maakte deel uit van de countercultural charm ervan. Het terloopse sadisme van de trollen was gewoon ʻlulz,ʼ iets dat niet serieus genomen moest worden. Seksisme, racisme en andere haatgevoelens figureerden hier louter vanwege hun shock value. Het was gewoon ironie, duh.

In 2009 woonde Phillips een live-show bij die Meme Factory heette en tot doel had deze nieuwe taal van het internet uit te leggen. Drie jonge mannen zaten achter microfoons, spraken met opzet heel snel en projecteerden af en toe plaatjes op het scherm achter hen. Er waren ʻfailsʼ en er waren ʻownsʼ; de kijkers hoefden niet lang na te denken over de mensen die het doelwit van de grappen waren. De eerste Meme Factory-show begon met een disclaimer over de beledigende inhoud ervan, vóór een foto van een witte kat met een bijschrift dat in die tijd populair was: Internet. Serious Business. Phillips herinnert zich dat ze een jaar later tot tranen toe moest lachen. Er werd verondersteld dat iedereen in de zaal begreep met wie de draak gestoken werd – de racisten en de homofoben – en dat alles alleen maar voor de ʻlulzʼ was.

Maar de stortvloed aan memes liet geen tijd om onderscheid te maken tussen het schattige en het beledigende, het onschuldige en het hatelijke. Eén sectie, zo herinnert Phillips zich, toonde ʻdiverse jonge witte vrouwen, beroemdheden van het internet, die aanleiding hadden gegeven tot allerlei online-grappen.ʼ Zulke vrouwen, zo legden de drie mannen uit, werden ʻcamwhoresʼ genoemd. Toen de foto van één van hen het scherm op flitste, joelde de menigte. Een man in het publiek riep: ʻDood haar!ʼ

Phillips, een universitair docent communicatie aan de universiteit van Syracuse, denkt inmiddels dat ze het destijds allemaal verkeerd begrepen heeft. Al dat ironische racisme voelt nu helemaal niet meer zo ironisch aan. ʻIk weet niet precies meer wanneer het beeld gekanteld is,ʼ zegt ze, vanuit haar geel geschilderde woonkamer in Syracuse, New York, terwijl haar handen zenuwachtig om haar gezicht fladderen als we elkaar spreken via Zoom. ʻWat leuk en grappig leek, bleek uiteindelijk als een Trojaans paard te fungeren voor wit-nationalistische, gewelddadige ideologieën, die door de poort konden sluipen zonder als zodanig herkend te worden.ʼ

De eerste tien jaren van deze eeuw waren het decennium waarin de internetcultuur het echte leven opat, waarbij de grens tussen ʻIn Real Lifeʼ en ʻop het internetʼ vervaagde. Tegen het einde van het decennium moest een bepaald soort progressieven toegeven dat we veel te zelfgenoegzaam waren geweest over hoe duister de politiek kon worden, en dat de zogenaamd ironisch getinte delen van het internet geholpen hadden dit te laten gebeuren. Vele anderen hebben dezelfde route afgelegd als Phillips. Wat ooit werd afgedaan als ʻtrollenʼ wordt nu herkend als intimidatie en misbruik; waar flat earthers (mensen die denken dat de aarde plat is) en 9/11-truthers (mensen die denken dat de Amerikaanse overheid zelf de hand heeft gehad in de aanslagen van 9/11) ooit de lachers op hun hand hadden, plegen sommige complottheoretici van vandaag de dag gewelddaden.

Als je die Meme Factory-video een decennium later opnieuw bekijkt, ziet wat ooit iets weg had van onschuldige, speelse transgressie er nu giftig uit. De kreet ʻDood haar!,ʼ die vooruitliep op het seksisme van Gamergate, is bijzonder angstaanjagend. ʻTe velen van ons zagen het gewoon niet, of als we het wel zagen, dachten we dat het niet echt om misogynie ging,ʼ zegt Phillips. De mystiek van lulz, de lol van lulz, was gewoonweg te verlammend.ʼ

Echte-onverdraagzaamheid-gecamoufleerd-als-ironische-onverdraagzaamheid lijkt een nieuw fenomeen, misschien zelfs wel een typisch 21e-eeuws fenomeen, een mengeling van consumentisme en popcultuur en het ʻVeelvuldig Online zijn.ʼ Modern extremisme gaat vaak gepaard met elementen van dwaasheid en belachelijkheid. Kijk maar naar de ʻboogalooʼ-beweging, een militie die is vernoemd naar de obscure film Breakinʼ 2: Electric Boogaloo uit de jaren tachtig, waarvan de aanhangers een tweede burgeroorlog in de Verenigde Staten verwachten. Ze bereiden zich voor op die eventualiteit door het bijwonen van anti-lockdown-protesten en betogingen voor het recht om wapens te dragen, in parmantige Hawaï-shirts onder kogelwerende vesten, met hun wapens in de aanslag. Kijk maar naar de merkwaardige ideeën van QAnon-complotdenkers, over de sekshandel van satanisten die in familierestaurants actief zouden zijn. Kijk maar naar Pepe de cartoonkikker, een symbool dat witte nationalisten overnamen van de maker, die ooit met het schaamrood op de kaken heeft uitgelegd dat Pepe zo heette omdat het klonk als pee-pee. Om The Big Lebowski verkeerd te citeren: je kunt zeggen wat je wilt over de grondbeginselen van het nationaal-socialisme, maar de naziʼs namen zichzelf tenminste serieus.

Toch klopt deze indruk niet – onverdraagzaamheid en absurditeit zijn al veel langer met elkaar verweven. De Ku Klux Klan nam expres een belachelijke naam aan, en de Klansmen beweerden dat ze van de maan kwamen, schrijft historica Elaine Frantz Parsons in Ku-Klux. Ze probeerden ʻde volledig rationele angst van hun slachtoffers voor het fysieke geweld af te schilderen als bijgeloof of goedgelovigheid. Het slachtoffer zou er niet in geslaagd zijn “de grap te begrijpen,” en zich hebben laten afschrikken door “geesten” of “duivels”.ʼ Dit patroon herhaalde zich in de 20e eeuw. ʻDe naziʼs waren toegewijde trollen die hun onoprechtheid bewapenden om te profiteren van liberale samenlevingen die slecht waren toegerust om de confrontatie met hen aan te gaan,ʼ zoals mijn collega Adam Serwer het heeft geformuleerd.

Die vergelijking wordt ook gemaakt door Robert Evans, een journalist van de onderzoekswebsite Bellingcat. Toen ik hem op een avond laat had bereikt, nadat hij de dag had doorgebracht met het verslaan van de protesten in Portland, Oregon, was zijn toon apocalyptisch en zijn dictie staccato. Hij vertelde me het verhaal van Hans Litten, een joodse advocaat die nazi-paramilitairen had aangeklaagd wegens een aanval op een danszaal in 1931, en daardoor in staat was geweest om Hitler te ondervragen. In een tijd waarin buitenlandse correspondenten en diplomaten nog grappen maakten over de clowneske, vulgaire en oververhitte retorische stijl van de toekomstige dictator, en beweerden dat zijn openlijke antisemitisme, zijn minachting voor de wet en zijn pleidooi voor geweld slechts een tactiek waren om zijn basis te verstevigen, nam Litten Hitler serieus. Hij ondervroeg hem zorgvuldig en wist zijn tweeledige strategie bloot te leggen: straatgeweld om een leger van boeventuig te organiseren, overdekt met een vernislaagje van plausibele zachtmoedigheid om kiezers uit de middenklasse aan te trekken.

Litten wist Hitler in verlegenheid te brengen, maar won de zaak niet. En toen Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, werd de advocaat gearresteerd. Na vijf jaar van martelingen en dwangarbeid pleegde Litten zelfmoord in Dachau.

Evans ontwaarde parallellen tussen de weigering van de wereld om acht te slaan op Littens waarschuwingen en zijn eigen pogingen om te berichten over gewelddadige milities in de Verenigde Staten. Hij was bezorgd omdat extreemrechtse extremisten – waarvan hij er een aantal in Portland had gezien, nadat de regering-Trump gewapende agenten uit een allegaartje aan federale diensten op pad had gestuurd om de protesten in die stad de kop in te drukken – zich in alle openheid manifesteerden en gebruik maakten van de plausibele ontkenning die door de ironie werd ingegeven. Neem het ʻOKʼ-handgebaar. Volgens sommige zelfverklaarde trollen was het een goede grap om de mainstream media wijs te maken dat zoiets onschuldigs als dat handgebaar een wit-nationalistisch symbool kon zijn. (Vindt u dat grappig?) Maar toen maakte een themapark-medewerker in Orlando, Florida, het teken terwijl hij poseerde voor een foto met een zesjarig zwart meisje. (Vindt u dat nog steeds grappig?) En vervolgens maakte een massamoordenaar het teken in de beklaagdenbank na het vermoorden van 49 mensen in Nieuw-Zeeland met een geweer waarin het cijfer 14 was gegraveerd, nadat hij een manifest had achtergelaten over ʻde grote vervangingʼ van het witte ras. (Vindt u dat nog steeds grappig?)

Extremisten ʻjutten mensen op door deze symbolen te gebruiken en vervolgens te ontkennen dat er iets racistisch aan is,ʼ aldus Evans. ʻHet doel is om mensen die op deze shit letten gek over te laten komen op mensen die er niet genoeg aandacht aan hebben besteed.ʼ

Met andere woorden: laat je niet afleiden door die rare cartoon-kikker die extremisten zich hebben toegeëigend; maak je zorgen over het bestaan van zoveel extremisten die Pepe-memes plaatsen. Kijk niet naar de bontgekleurde aloha-shirts die de milities dragen; kijk naar de serieuze wapens die zij bij zich hebben. Richt je niet op het feit dat QAnon haar aanhangers vraagt te geloven dat Donald Trump onze enige verdediging is tegen kannibalistische satanisten; richt je op hoe ze zullen reageren als hij in november de verkiezingen verliest.

Het verhaal van Litten deed me denken aan een ander rechtbankdrama, uit 2013. Daarbij ging het om de veroordeling van Andrew Auernheimer, een hacker die ook wel bekend stond als ʻweevʼ en een beveiligingslek bij het telecombedrijf AT&T had blootgelegd. Destijds werd hij beurtelings omschreven als een ʻtrol,ʼ een ʻklootzak,ʼ ʻde beste vreselijke persoon op het internetʼ en ʻgewoon een pain in the online ass

Je kunt hem ook op een andere manier omschrijven: als een neonazi. Sinds zijn ontslag uit de gevangenis is Auernheimer de webmaster van The Daily Stormer, een expliciete nazi-website. Hij heeft een hakenkruis-tatoeage op zijn borst. In geschriften die hij op het internet heeft verspreid, geeft hij advies over het radicaliseren van linkse mensen en progressieven, waarin hij opschept dat ʻhij slechts negen berichtjes nodig heeft om een Bernie Sanders-aanhanger zo ver te krijgen dat hij vraagt waar hij zich kan aanmelden voor de rassenoorlog.ʼ

Niet dat je dit zou kunnen destilleren uit de verslagen van Auernheimers veroordeling. In 2014 beschreef zijn vriendin Quinn Norton, een andere kampioen van de internetcultuur, hem in een stuk voor Medium als ʻverre van onschuldig,ʼ ʻgeen held,ʼ en ʻeen heks voor deze eeuw.ʼ De woorden racist en nazi komen er echter niet in voor, hoewel ze toegeeft dat ʻzijn huid bleek is, en hij vaak praat als een witte nationalist, tenminste als hij in de buurt is van mensen die waarschijnlijk op zulke dingen zullen reageren.ʼ Het is een veelzeggende constructie, waarbij Auernheimers openlijke racisme wordt afgeschilderd als een houding – een cover-up voor degenen die niet slim genoeg zijn om het opzettelijk beledigende taalgebruik van trollen te begrijpen, het soort normies dat aanstoot neemt aan de naam van zijn organisatie, GNAA, waarvan de tweede letter staat voor het N-woord.

Ik confronteer Norton hiermee: haar vriend praatte niet alleen ʻals een witte nationalistʼ; hij was een witte nationalist. De normies die met afgrijzen reageerden hadden gelijk, en de nerds die het van zich af lieten glijden hadden het mis. Ze laat zich niet zo makkelijk vastpinnen, en begint in plaats daarvan een verhaal te vertellen over de belegering van Münster, Duitsland, in verband met de opkomst van het verspreiden van pamfletten in het middeleeuwse Europa. ʻHet internet is van geen van al deze problemen de oorzaak,ʼ antwoordt ze via WhatsApp. ʻHet intensiveert dingen alleen maar … Toen ik in 2011 met [de hackersgroep] Anonymous werkte, was het taalgebruik beledigend, maar niets daarvan was persoonlijk, en dat was het hele punt. De witte nationalisten kunnen zich erachter verschuilen, maar het is niet hun eigenlijke ding.ʼ

De meme-cultuur is oorspronkelijk ontstaan op het bulletin board 4-chan, net als Anonymous. De sfeer van die site is moeilijk te omschrijven: het is een uitzinnige reeks vooroordelen, pornofilmpjes, inside jokes en willekeurige gesprekken. Iedereen is anoniem, wat vreemde resultaten oplevert. Het is voor buitenstaanders ongelooflijk moeilijk om te begrijpen wat hier gebeurt, en iedere gebruiker wordt verondersteld een jonge Amerikaanse witte man te zijn. (Twee veel voorkomende frases vatten deze houding samen: ʻEr zijn geen meisjes op internetʼ en ʻTieten of GTFOʼ (Get The Fuck Out of here). De hieruit voortvloeiende cultuur had weinig geduld met progressieve politiek, waarvan de aanhangers een slachtoffermentaliteit zouden hebben, en – erger nog – geen gevoel voor humor. Te veel vrouwen en minderheden hingen aan de ʻidentiteitspolitiek,ʼ terwijl het zijn van een witte man niet zomaar een identiteit was, maar de standaardgesteldheid van de mensheid. Als je je niet beledigd voelde door seksisme was dat het bewijs dat je erbij hoorde.

Degenen die Auernheimer vóór zijn veroordeling als een ʻtricksterʼ op handen droegen, zeggen dat de gevangenis hem heeft veranderd. Dit betoog wordt weersproken door spelontwikkelaar Kathy Sierra, die al vijf jaar vóór de AT&T-zaak het slachtoffer was van een van zijn intimidatiecampagnes – hij heeft haar adres en haar sociale zekerheidsgegevens online gezet. Ze kreeg ook doodsbedreigingen. Volgens haar maakte het bagatelliseren van de seksistische intimidatie van Auernheimer de weg vrij voor het bagatelliseren van zijn andere meningen. ʻPas toen zijn racisme té schaamteloos werd om te negeren, begonnen zijn voormalige pleitbezorgers zich terug te trekken,ʼ aldus Sierra in een e-mailtje. ʻDe gruwelijke dingen die hij vrouwen aandeed hadden weinig impact.ʼ

De ironie, de shockerende humor en de plausibele ontkenningen die Auernheimer in trollenkringen heeft geleerd te cultiveren, worden nu gebruikt bij de rekrutering van witte nationalisten. In 2017 kreeg HuffPost de stijlgids voor The Daily Stormer in handen. ʻIn het algemeen moet het gebruik van racistische scheldwoorden,ʼ zo adviseert de gids, ʻoverkomen als een halve grap – zoals een racistische grap waar iedereen om lacht, omdat die waar is. Dit is in lijn met de over het algemeen lichte toon van de site. Het mag niet overkomen als racistisch vitriool. Daar knapt de overgrote meerderheid van de mensen op af.ʼ De site moet mensen aantrekken door middel van ʻondeugende humor,ʼ zodat ze langzaam ʻwakker gemaakt kunnen worden voor de realiteit,ʼ zo voegt de gids eraan toe. Aspirant-schrijvers wordt aangeraden hoofdstuk zes van Mein Kampf te lezen.

Het was dat boek – Hitlers politieke memoires – dat ervoor heeft gezorgd dat Evans besefte hoe serieus de overtuigingen van sommige gebruikers van 4chans politieke board, /pol/, waren. Tussen ʻironische Holocaust meme-threadsʼ vond hij lange betogen over ʻverschillende vertalingen van Mein Kampf, en welke daarvan het meest getrouw waren aan de geest van wat Hitler probeerde over te brengen. Dat is wel iets anders dan een beetje rondklooien, nietwaar?ʼ

Trouwens, wie was aanwezig geweest bij die allereerste Meme Factory-voorstelling, kijkend naar de menigte die moest lachen om een satirische deconstructie van witte suprematie? Inderdaad, Andrew Auernheimer.

Wanneer was de lol er uiteindelijk vanaf? Als ik met Phillipsʼ vaste medewerker Ryan Milner spreek, herinnert hij zich dat hij in 2013 een artikel over memes naar een tijdschrift had gestuurd. Een van de redacteuren berispte hem wegens het terloops in het artikel opnemen van fotoʼs van mensen die er niet in hadden toegestemd het doelwit van duizenden virale grappen te zijn. ʻHij noemde me lichtzinnig,ʼ vertelt hij me over de telefoon. ʻEn ik dacht: man, die redacteur heeft gelijk

Milner besefte dat hij de memes had bekeken met een ʻgefetisjeerde blik,ʼ een term die hij had ontleend aan Marx, die beschrijft hoe we ons fixeren op het object vóór ons en negeren hoe dat is geproduceerd. Het is ditzelfde proces dat ons in staat stelt om naar een goedkoop kledingstuk te kijken en te weigeren erover na te denken hoe het voor zo weinig geld kon worden gemaakt. In 2010, toen de ʻBed Intruderʼ-meme 147 miljoen keer werd bekeken op YouTube, lachten mensen op het hele internet om de grappige remix van de woorden van een man die door een verslaggever werd geïnterviewd: ʻVerstop je kinderen, verstop je vrouw … Ze verkrachten iedereen hier.ʼ Maar de man in kwestie had het gehad over een poging tot verkrachting van zijn zus. Wat vond hij zelf van die virale spotternij? En hoe voelde zij zich? Grappen over verkrachting waren een belangrijk onderdeel van de meme-cultuur, gebaseerd op het idee dat het schokkend was om grappen te maken over het ergste wat je kon overkomen. Maar voor een Amerikaanse man die niet in de gevangenis zat was het natuurlijk niet zo waarschijnlijk dat het hem zou overkomen.

Het gebeurde wél met Phillips. Zij werd in 2010 verkracht, zo vertelt ze me, ʻanderhalve meter van de plek waar ik elke avond zat en al mijn gegevens vergaarde om mijn proefschrift te schrijven, wat uiteindelijk mijn boek zou worden.ʼ (Ze deed geen aangifte omdat ze niet bereid was om het openbaar te maken, en omdat ze bang was dat de trollen die ze volgde erachter zouden komen.) Haar verkrachter gebruikte de taal van lulz om zijn gedrag te rechtvaardigen: als vrienden de blauwe plekken op haar armen zouden zien, zou hij het afdoen als het gevolg van een stoeipartij. Als ik Phillips vraag of ze het goed vindt dat ik over haar verkrachting schrijf, zegt ze ja. Ze wil benadrukken hoe dit trauma haar leven en werk heeft beïnvloed. ʻIk kan je niet zeggen hoezeer het me spijt dat ik eerst zelf geweld moest ondergaan voordat ik kon begrijpen wat geweld voor anderen betekende,ʼ voegt ze eraan toe.

Mike Rugnetta, een van de schrijvers achter Meme Factory, vertelt me dat hij nu ook spijt heeft van het uitvergroten van de bekendheid van ʻhaatdragende gemeenschappen op plekken als 4chan en Reddit, bij het uitdragen van de meer positieve aspecten van user-generated content.ʼ De manier waarop de show beledigende inhoud ʻvan zich liet afglijden,ʼ zo voegt hij eraan toe, ʻmoet – moet – een deel van ons publiek hebben gekwetst. Die gedachte alleen al is genoeg om mijn maag zich te laten omdraaien.ʼ

Voor veel anderen kwam het keerpunt later, met de verkiezing van Trump. Wat hij verder ook mocht zijn, de kandidaat-president was grappig. Hij maakte shockerende opmerkingen – tam volgens de normen van 4chan, maar verbijsterend volgens de nuchtere normen van de mainstream-politiek – over het gewicht van Rosie OʼDonnell, het uiterlijk van de vrouw van Ted Cruz en de gevangenschap van John McCain in Vietnam. Hij gedroeg zich vaak, tijdens de debatten met Hillary Clinton, als een provocateur. Zelfs nu nog brengt hij regelmatig een hem onsympathiek publiek aan het lachen: toen hem onlangs door een Witte Huis-verslaggever werd gevraagd of hij echt bezig was de wereld te redden van ʻpedofiele kannibalen,ʼ antwoordde hij broodnuchter: ʻIs dat dan slecht?ʼ

Sociale-rechtvaardigheidsactivisten hadden daarentegen wel iets weg van buzzkills. De opkomst van de sociale media heeft de angst om ʻiets verkeerds te zeggenʼ vergroot, en een meerderheid van de Amerikanen (inclusief raciale minderheden) meent dat ʻde politieke correctheid te ver is gegaan.ʼ In dit klimaat worden beledigende grappen op een ander niveau herhaald: het doelwit bestaat nu niet alleen meer uit onderdrukte minderheden, maar ook uit een kleine groep progressieve elites die de wereld willen laten praten als een strenge e-mail van de HR-afdeling.

In 2016 hadden verslaggevers het moeilijk met deze onzichtbare prikkels. Wie wil nu de indruk wekken het contact met het ʻechte Amerikaʼ te zijn kwijtgeraakt of overkomen als een vreugdeloze zeurpiet? Jonge journalisten, die verslag deden van de internet-cultuur, pompten vrolijk de meest bedompte pro-Trump-memes rond, zelfs toen hun collegaʼs van de politieke en de opinieredacties moesten grinniken om de rammelende toespraken van Trump, zijn met vreemde hoofdletters gevulde tweets en zijn tegenstrijdige uitspraken. De toon was cynisch en zelfbewust. We snappen de grap.

Naarmate de campagne vorderde, ontspon zich een discussie over de vraag of Trump, net als de trollen, ʻserieusʼ of ʻletterlijkʼ moest worden genomen, en of zijn racisme en lankmoedigheid over geweld op campagnebijeenkomsten echt te duiden waren als ʻsinisterʼ of als het gedrag van een politieke entertainer die zijn basis bespeelde. Wat gaf het als hij Mexicanen verkrachters noemde, alleen maar voor de lulz, als een provocatie om progressieven te choqueren? Maar het effect – het verzwakken van taboes en democratische normen – was reëel.

De overwinning van Trump heeft geleid tot een zelfonderzoek naar wat internet-hipsters nu precies allemaal hadden getolereerd, en naar de pedante, zelfgenoegzame toon die de media hadden aangeslagen bij het behandelen van ʻironischeʼ hate speech. Voormalige voorvechters van de internetcultuur voelden de kilte van een nieuwe consensus. Nortons avonturen tussen de trollen deden haar carrière geen goed. In 2018 werd ze binnen zes uur door The New York Times ingehuurd en weer ontslagen. De krant zei zich niet bewust te zijn geweest van tweets zoals die uit 2013 waarin Norton een tegenstander omschreef als een ʻstront-etende, overgevoelige kleine huilebalk van een homo.ʼ Ze beweerde dat ze zich, om in hacker-kringen te kunnen doordringen, had moeten bedienen van de taal die in die kringen gebruikelijk was, en dat ze als pacifiste niet in staat was geweest om Auernheimers vriendschap af te wijzen, ook al verafschuwde ze zijn standpunten.

De stemming was veranderd. Na een pauze van zes jaar keerde de Meme Factory in 2017 terug met een eenmalige show, waarin de rol van memes bij het voeden van racisme en de ʻalt-rightʼ aan de kaak werd gesteld. De show heette ʻHet internet was een vergissing.ʼ

Vorig jaar waarschuwde de FBI voor de terreurdreiging die uitging van ʻmarginale complottheorieën.ʼ Eén daarvan is QAnon, dat het grootste antisemitische tractaat dat ooit is gepubliceerd – De protocollen van de Ouderen van Zion – opnieuw heeft bewerkt voor het internettijdperk. Oude vooroordelen zijn herleefd, maar in plaats van de joden openlijk te beschuldigen van het drinken van het bloed van niet-joodse kinderen, worden er nu diverse eufemismen gebruikt: ʻKustelites,ʼ ʻHollywood,ʼ en ʻGeorge Sorosʼ zouden een chemische stof oogsten, die adrenochroom wordt genoemd, teneinde hun levensduur te verlengen. In juli legde Twitter beperkingen op aan 150.000 accounts, verbonden met QAnon. Een maand later schrapte Facebook een QAnon group met 200,000 leden als onderdeel van een breder optreden. TikTok heeft QAnon-gerelateerde hashtags geblokkeerd in de zoekresultaten.

Maar omdat veel van de discussie in gesloten groepen plaatsvindt, kunnen reguliere internetgebruikers net doen alsof hun neus bloedt. Er zijn al verschillende gewelddadigheden in verband gebracht met QAnon, en sommige aanhangers spreken in apocalyptische bewoordingen over de verkiezingen. Een vrouw die onlangs door Time werd geïnterviewd zegt dat ze zó bezorgd is over kinderhandel door ʻde bendeʼ dat als Joe Biden de presidentsverkiezingen wint, ʻik waarschijnlijk met mijn kinderen in de garage ga zitten en mijn auto start, en dat het dan voorbij zou zijn.ʼ Sommigen zouden hun angst naar buiten kunnen keren, tegen de wereld. Evans van Bellingcat schat dat er ʻeen paar miljoenʼ Amerikanen zijn die het fascisme steunen. Andere deskundigen zijn het daar niet mee eens – Joseph Uscinski, die QAnon onderzoekt, gelooft dat nog geen vijf procent van de Amerikanen bereid is geweld tegen de regering te steunen. ʻWie kent het percentage mensen die eigenlijk Naziʼs zijn?ʼ vraagt Phillips zich af, verwijzend naar sites als 4chan en de opvolgers daarvan, 8chan en 8kun. ʻMaar wat je kunt zeggen is dat de mensen die dat soort ruimtes bezoeken er zeker voor open staan.ʼ

Het is niet moeilijk om deskundigen te vinden die denken dat de Amerikaanse veiligheidsdiensten de dreiging van extreemrechtse extremisten in de jaren na 9/11 hebben genegeerd, omdat ze zo gefocust waren op islamistische terreur. Nu worden de bakens eindelijk verzet. In februari vertelde Jill Sanborn van de FBI aan het Congres dat ʻde grootste dreiging waar we vandaag de dag in eigen land mee te maken hebben de dreiging is die uitgaat van eenzame mensen die online geradicaliseerd zijn en met makkelijk verkrijgbare wapens zachte doelwitten willen aanvallen.ʼ

Vandaag de dag kunnen we niet langer net doen alsof wat er online gebeurt, ook online blijft. De gevolgen ervan zijn ons dagelijks leven binnengedrngen: een SWAT-officier werd met een QAnon-badge afgebeeld naast vice-president Mike Pence; een QAnon-aanhanger won de Republikeinse voorverkiezing in Georgia. Vrouwelijke en minderheidspolitici worden aangevallen met taalgebruik dat tien jaar geleden ondenkbaar zou zijn geweest.

Phillips vertelt me dat ze het trauma van haar verkrachting en haar onderdompeling in sadistische trollengemeenschappen heeft verwerkt door zich te dissociëren. De Britse instelling voor geestelijke gezondheidszorg Mind beschrijft dissociatie als het gevoel ʻlos te staan van je lichaam … alsof de wereld om je heen onwerkelijk is.ʼ Dat is helaas ook een goede omschrijving van het online zijn, vooral het soort online zijn waarbij de uren die worden doorgebracht in een digitaal konijnenhol échter beginnen te lijken dan de driedimensionale wereld. Het terloopse misbruik van Twitter, de consumptie van memes waarin grappen worden gemaakt die ten koste gaan van hun slachtoffers en het ʻironischeʼ gebruik van haatdragende taal maken het internet tot een gigantische machine die iedere vorm van empathie platwalst. We moeten onze banden met andere mensen weer opbouwen. ʻJe moet denken vanuit het perspectief van het slachtoffer,ʼ aldus Milner.

Het berouw van de kampioenen van de internetcultuur maakt deel uit van een breder verhaal van progressieve ontgoocheling. Slechts weinigen zouden nu nog durven beweren, zoals Barack Obama deed in zijn overwinningstoespraak in 2008, in navolging van dr. Martin Luther King, dat ʻde boog van de geschiedenis lang is, maar zich uitstrekt in de richting van gerechtigheid.ʼ De anarchisten, intellectuelen en nerds die dachten dat taboes voor normies waren, zagen de slang in het gras over het hoofd, omdat ze dachten dat hij niet gogtig meer was. Het was een onstuimige mix van voorrechten en naïviteit, gebouwd op de belofte van het internet als een ruimte zonder repercussies.

ʻIk maakte deel uit van die kringen,ʼ zegt Phillips. ʻDus ik ga niet met de vinger naar andere mensen wijzen en zeggen dat ze slecht waren. Dit was mijn eigen persoonlijke falen, in de context van veel andere structurele, systemische mislukkingen … We hoefden niet na te denken over de gevolgen.ʼ

Maar nu denkt Phillips de hele tijd aan de gevolgen. Die gevolgen hebben het leven van vrouwen geruïneerd. Die gevolgen hebben gezinnen in restaurants en gelovigen in synagogen doodsbang gemaakt. Die gevolgen bevinden zich (nu nog) in het Witte Huis.

Vertaling: Menno Grootveld