Categorieën
Politiek

Trump heeft Amerikaʼs smerige oorlogen thuis gebracht

Oorspronkelijke tekst (Engels): The New Republic, 21 juli 2020

fotografie: https://stuartschrader.com/contact

door Stuart Schrader

Stuart Schrader is docent sociologie aan de Johns Hopkins University en auteur van ʻBadges Without Borders: How Global Counterinsurgency Transformed American Policing

De autoritaire tactieken die we in naam van de nationale veiligheid over de hele wereld hebben verspreid, worden nu in Portland ingezet

In 1963 bracht het U.S. Agency for International Development een trainingsfilm voor de politie uit, onder de naam First Line of Defense. Deze film, gemaakt om politie-agenten uit derdewereldlanden te leren hoe ze de eerste tekenen van een dreigende communistische revolutie konden herkennen en hoe ze deze politieke subversie met verve de kop in konden drukken, toont een ʻwould beʼ communistische bende die ten tonele verschijnt en de hele stad onderkalkt met graffiti. De film maakt duidelijk dat, als de politie niet doelgericht ingrijpt, dit relatief onschuldige wangedrag de eerste noodlottige stap kan zijn op de weg naar een volwaardige guerrilla-opstand. Voor het overige een nuchter en didactisch geheel, bevatte de film één grap. Het symbool van de bende, geklad op de stadsmuren, was ʻO/PS,ʼ wat toevallig ook de naam was van de opdrachtgever van de film, het Office of Public Safety, de aan de CIA gelieerde afdeling voor de training van buitenlandse politie-eenheden van de Amerikaanse regering, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog.

Midden juni dit jaar, toen de regering-Trump met haar executive order ter ondersteuning van de politie kwam, verwees het Witte Huis naar de politie als de ʻeerste verdedigingslinie hier in eigen land.ʼ Tien dagen later verkondigde een tweede executive order dat ʻAmerikaanse monumenten, gedenktekens en standbeeldenʼ beschermd moesten worden tegen gevaarlijke ʻanarchisten en linkse extremisten.ʼ Hoewel deze executive orders misschien geduid moeten worden als shitposts van de uitvoerende macht, hebben ze de basis gelegd voor het gebruik door de regering-Trump van federale wetshandhavers om een nieuwe binnenlandse oorlog tegen haar eigen burgers te voeren.

Net als in de film First Line of Defense begon het allemaal met graffiti. In een aantal bulletpoints over het strijdtoneel in Portland, Oregon, meldde het Department of Homeland Security (DHS) herhaaldelijk: ʻGewelddadige anarchisten hebben graffiti aangebracht op…ʼ

Dit refrein, waarin wordt gesuggereerd dat het geweld voortspruit uit het mondstuk van een spuitbus, mag dan niet meer lijken dan een grap, de gevolgen ervan zijn zeer gevaarlijk. Zwaarbewapende federale agenten, die een gerechtsgebouw moesten beschermen tegen ʻvandalen,ʼ hebben projectielen afgevuurd op demonstranten, die daardoor zware verwondingen opliepen. Deze speciale agenten, die geen antwoord geven als je hen vraagt om zich te identificeren, maar in dienst zijn van de Customs and Border Protection (een douanedienst), dragen camouflagekleding, helmen, en tactische apparatuur. Ze hebben de beschikking over een breed scala aan wapens, zoals irriterende chemische stoffen en geluidswapens. Het meest ijzingwekkend is dat ze rondrijden in ongemarkeerde minibusjes, als een bende bijzonder agressieve voetbalmamaʼs. Er zijn opnamen van agenten die op schijnbaar willekeurige wijze arrestanten in een busje duwen, om vervolgens op hoge snelheid weg te rijden. Mark Pettibone, een demonstrant die op deze manier van de straat werd geplukt maar even later weer werd vrijgelaten, zei dat deze gemaskerde agenten zich nooit hebben geïdentificeerd.

President Trump maakt op zijn beurt in zijn herverkiezingsretoriek gebruik van deze krachtmeting door zich op te werpen als de laatste verdedigingslinie tegen deze gewelddadige anarchisten. Portland diende als zijn laboratorium voor een reeks radicale wetshandhavingstactieken, met de belofte dat ook andere steden binnenkort kunnen rekenen op eenzelfde demonstratie van door de staat gesponsord machtsvertoon. Die steden hebben volgens Trump een aanpak nodig zoals de Verenigde Staten die hebben toegepast in Afghanistan, omdat hun burgemeesters, net als de militante betogers, te ʻlinksʼ zouden zijn.

Zoals veel commentatoren hebben opgemerkt, komen deze stappen rechtstreeks uit het draaiboek van buitenlandse autoritaire leiders. Maar de geschiedenis van het Office of Public Safety, dat tijdens de Koude Oorlog werd opgericht om de contra-revolutie in de hele wereld te ondersteunen, toont aan dat Trumps enthousiasme voor autoritair machtsvertoon ook heel oude binnenlandse wortels heeft. Deze geschiedenis biedt ook enkele ontnuchterende lessen: telkens als het soort operaties dat in de film van het Office of Public Safety wordt getoond tijdens de Koude Oorlog misliep en er tóch volksopstanden uitbraken, was ernstig en ongedifferentieerd staatsgeweld het gevolg. Het resultaat was een smerig traject van oorlogsvoering onder de radar, met doodseskaders, verdwijningen en bloedbaden. De vraag die vandaag de dag moet worden gesteld is hoeveel van dit alles zich nu in eigen land manifesteert.

Het is de bedoeling dat contra-revolutionaire maatregelen een preventieve werking hebben. Als er eenmaal een volwaardige opstand uitbreekt, kan het moeilijk zijn om deze nog te smoren. Af en toe leidt zoʼn opstand zelfs tot regimeverandering – kijk maar naar Lyndon Johnson, die ten val kwam door een opstand in Vietnam. De veiligheidstactieken die nodig zijn om een populaire politieke beweging onder de duim te krijgen die de macht wil grijpen, zijn noodzakelijkerwijs escalerend van aard. De logica hierachter is simpel: opstandelingen slagen alleen als ze gewone mensen ertoe weten over te halen hen te steunen. Daarom is het van het grootste belang te voorkomen dat ze aanhang onder de bevolking krijgen.

Gaandeweg dit proces worden gewone mensen uiteindelijk het doelwit van de staat. Als je de opstandelingen steunt, ben je een doelwit. Ook als je alleen maar geneigd lijkt de opstandelingen te steunen, ben je een doelwit. De enige manier om te voorkomen dat je een doelwit wordt, is het bieden van volmondige steun aan het heersende regime en zijn strijdkrachten. Maar zoals de klassieke theorie van het neerslaan van opstanden onderkent, kan het steunen van het regime je ook tot een doelwit voor de opstandelingen maken. De terreur van de opstandelingen vindt zijn spiegelbeeld dus in de contraterreur van de overheid.

Die contraterreur is altijd erger. Na zijn vertrek uit Guatemala in 1968 stuurde een ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Viron P. Vaky, die geschokt was door wat er onder zijn hoede was voorgevallen, zijn collegaʼs een pijnlijk memorandum met de titel ʻGuatemala en contraterreur.ʼ Hoe, vroeg hij zich af, had het zover kunnen komen? Kwam dit doordat liberalen (zoals hijzelf) te veel geloof hadden gehecht aan de revolutionaire dreiging die van uiterst links uitging, zodat ze uiterst rechts alle vrijheid hadden gegeven en de politie erop hadden losgelaten? Wat de oorzaak ook mocht zijn, de gevolgen van dit alles waren voor Vaky volkomen duidelijk. Guatemala’s contraterreur was ʻbijtend,ʼ ʻongedifferentieerdʼ en ʻwreed.ʼ

De terrorismebestrijding in de steden nam vaak de vorm van verdwijningen aan. Deze afschuwelijke tactiek onthield de familieleden van degenen die waren verdwenen de mogelijkheid om afscheid te nemen; die families vroegen zich vertwijfeld af of ze hun geliefden ooit nog terug zouden zien. Zonder lichaam was er geen bewijs voor moord, maar ook geen mogelijkheid om een begrafenis of een rouwritueel te organiseren. Guatemalteekse vakbondslieden en studenten behoorden tot de eerste doelwitten, omdat ze makkelijk op te sporen waren en ontvankelijk werden geacht voor de boodschap van de geheime communistische vijfde colonne.

In sommige gevallen kwam de contraterreur van de officiële strijdkrachten van de staat. Eén van de innovaties in Guatemala was het uit boven de zee vliegende helikopters gooien van vermeende communisten. In Portland zijn extreemrechtse militanten gesignaleerd in shirts waarop deze tactiek wordt toegejuicht. Maar steeds vaker kleden deze figuren zich als DHS-officieren, met een Hawaiï-shirt aan.

Soms kwam de contraterreur van losjes georganiseerde paramilitairen, vooral op het platteland. In een analyse uit 1972 van Amerikaanse wetenschappers wordt nuchter geconstateerd dat de Guatemalteekse regering een paramilitaire troepenmacht van tweeduizend man had opgericht: ʻHoewel ze ongetraind en ongedisciplineerd waren, en bij hun operaties zonder aanziens des persoons optraden, kregen deze amateurs de lof toegezwaaid voor een groot deel van het succes van de campagne.ʼ Deze studie concludeerde echter ook dat de ʻhardhandige techniekenʼ van andere ʻundercoveragentenʼ ʻte lomp waren om zeer effectief te zijn, en hebben geleid tot het genereren van oppositie tegen de regering van normaal gesproken niet-politieke elementen uit de bevolking.ʼ

Dikwijls was het gewoon onduidelijk wie achter de contraterreur zat, omdat de schimmige agenten zich nooit identificeerden. Bestonden de doodseskaders uit politie-agenten of uit soldaten die buiten diensttijd opereerden? Waren het mensen die waren ingehuurd door de elites en de landeigenaren? Waren het mensen uit je eigen buurt? Tijdens de Koude Oorlog was in heel Latijns-Amerika, en met name in militaire dictaturen als Argentinië, de angst dat je buurman misschien lid was van een doodseskader aannemelijker dan de officiële propaganda die beweerde dat je buurman een communistische subversieveling zou kunnen zijn. In Argentinië reden doodseskaders rond in Ford Falcons, de populairste auto van het land, wat inhield dat als je zoʼn auto door je straat zag rijden dit kon betekenen dat je een familielid nooit meer zou terugzien; maar het kon ook helemaal niets om het lijf hebben. Tot op de dag van vandaag kan de aanblik van een klassieke Falcon ervoor zorgen dat het hart van een oudere Argentijn een paar keer overslaat.

Deze geschiedenissen, en hun pijnlijke en nooit vervagende herinneringen, zijn relevant voor het heden, omdat Trump de ideologie van de contrarevolutie op het hele halfrond nieuw leven heeft ingeblazen. En de verdwijningen houden aan.

Vandaag de dag bieden de V.S. over de hele wereld nog steeds dezelfde soort veiligheidshulp aan landen als vijf decennia geleden via het Office of Public Safety. Normaal gesproken zou de Border Patrol Tactical Unit, die zo straffeloos in Portland opereert, in feite betrokken moeten zijn bij de training van grenswachten in andere landen. Maar bovenstaande geschiedenissen zijn van belang voor het heden omdat het buitenlands beleid van de V.S. onder Trump niet langer hoeft te pretenderen te zijn toegewijd aan de beginselen van de liberale democratie. Nu zijn deze uit deze mottenballen gehaalde ideologieën aan het werk in de straten van de VS zelf – ook al vormen betogers op straat juist het bewijs dat onze democratie tot nu toe althans nog enigszins werkt.

Binnen een paar dagen na de moord op George Floyd was het duidelijk dat deze reeks opstanden anders zou zijn. De politie weifelde tussen willekeurige aanvallen op vreedzame demonstranten en snelle terugtrekkingen, die schijnbaar bedoeld waren om zoveel mogelijk vernielingen en plunderingen uit te lokken als waartoe de betogers bereid waren. De aanvallen zorgden voor maximale woede onder de betogers en de daaropvolgende tactische terugtrekkingen stelden hen in staat om die woede op het stadslandschap zelf te koelen. In Minneapolis brandde een politiebureau af, en in andere steden waren politievoertuigen het doelwit. In New York City ʻbevrijddenʼ demonstranten goederen uit dure winkels, terwijl er nauwelijks agenten in de buurt waren, omdat die enkele blokken verderop vreedzame demonstranten in elkaar aan het slaan waren.

Maar de federale strijdkrachten, met hun bijna onbeperkte middelen, pakten het anders aan. Hun machtsvertoon was onverbiddelijk. Zij koppelden gespecialiseerde politiebataljons op de grond aan verkenning vanuit de lucht en manoeuvres met helikopters, bedoeld om betogers te intimideren, zo niet daadwerkelijk te verwonden. Deze operaties vuurden de demonstranten juist aan, in plaats van de betogingen te deëscaleren.

Begin juni leek het er een paar dagen lang op dat een combinatie van meedogenloze acties van de plaatselijke politie en federale tactieken, gericht op Washington, het land op de drempel van een contrarevolutie hadden doen belanden. Voor nuchtere waarnemers was de boodschap glashelder: het was het geweld van de politie dat zorgde voor het aanzwellen van de protesten. Zoals ik destijds schreef was de contrarevolutie de voedingsbodem voor de revolutie.

Toen begon de vermoeidheid toe te slaan. De betogers veranderden van tactiek, burgemeesters pleitten voor kalmte en het militaire leiderschap, geconfronteerd met onenigheid in eigen gelederen, ontzenuwde Trumps dreigementen en diende de president op ongekende wijze van repliek, ondersteund door gepensioneerde generaals. Maar de woede van het volk over het racisme is nog lang niet verdwenen, vooral niet nu de economie voor iedereen blijft krimpen, behalve voor de superrijken, de pandemie nog steeds voortwoedt, en de politie burgers blijft doden.

In sommige steden waar de protesten een hardnekkig verschijnsel waren, zoals in Portland, is Trumps Department of Homeland Security ingezet. In tegenstelling tot de Nationale Garde, waarvan de slecht voorbereide leden zich maar al te vaak ongemakkelijk leken te voelen als ze tegen betogers in eigen land moesten optreden, herbergt het DHS de ware gelovigen van het Trumpisme. Niet alleen behoren haar operationele werkzaamheden, zoals deportaties, tot de ruwe essentie van het Trumpisme; de agenten van de Border Patrol-eenheden en de Immigration en Customs Enforcement zijn altijd al de gretige voetsoldaten van de regering-Trump geweest.

Portland was al vanaf het begin van het presidentschap van Trump een brandhaard van protesten. Journalist Arun Gupta heeft het zelfs ʻriotlandiaʼ genoemd. Confrontaties tussen neonaziʼs en anti-fascisten zijn er routine geworden, en de protesten na de moord op George Floyd betekenden louter een voortzetting van deze botsingen. De lokale politie was doorgaans meedogenloos, en deze meedogenloosheid heeft de vastberadenheid van de betogers alleen maar versterkt.

Binnen de stad is het federale gerechtsgebouw ground zero voor veel protesten, wat het DHS in staat heeft gesteld het recht om op te treden op te eisen. Maar de operaties van het DHS gaan veel verder dan het louter bieden van bescherming tegen vandalisme. In een verklaring tegenover verslaggevers hield een naamloze hoge DHS-ambtenaar staande dat federale agenten ʻniet zomaar, zonder reden, mensen gaan arresteren,ʼ omdat ʻdit communistisch China niet is.ʼ Maar de angst voor ondemocratische, onliberale en vreemde ideologieën dwingt het gebruik van ondemocratische en onliberale maatregelen af: dit is het reflexieve mechanisme van de antiterreurstrategie.

Natuurlijk is het wél het doel van DHS-agentschappen zoals ICE om mensen zonder enige reden te arresteren. Federale agenten, in samenwerking met lokale agenten, hebben via massadeportaties duizenden migranten laten verdwijnen, waardoor ze soms het bendegeweld dat ze oorspronkelijk waren ontvlucht weer onder ogen moesten zien. Het DHS haalt gezinnen uit elkaar en sluist zelfs kinderen door naar pleeggezinnen om geadopteerd te worden. Het alledaagse politiewerk in de steden lijkt op deze federale vorm van etnische zuivering; eenheden in burger rukken er al tientallen jaren mensen van de straat in speciale operaties tegen bendes, wat vaak leidt tot gewelddadige represailles omdat niet duidelijk is of de staat of ʻoppsʼ (vijandelijke bendeleden) hiervoor verantwoordelijk zijn. De echoʼs van de ʻvuile oorlogʼ in Argentinië zijn duidelijk aanwezig.

De huidige publieke belangstelling voor Portland heeft het DHS er nog niet toe aangezet om zich terug te trekken, en Trumps aanhoudend tegenvallende resultaten in de opiniepeilingen zouden hem ertoe kunnen brengen om de druk nog verder op te voeren door federale strijdkrachten ook naar andere steden te sturen. De detentie van Mark Pettibone, die veel aandacht in de media heeft gekregen, is een teken aan de wand. Hij werd opgepakt maar ook weer vrijgelaten, zonder dat er proces-verbaal van is opgemaakt. Maar deze gang van zaken zou gewoon een voorbode kunnen zijn van het op grote schaal en ongeregistreerd laten verdwijnen van mensen, zonder dat die ooit nog terugkomen. Dat kan ook hier gebeuren. En zoals Spencer Ackerman van The Guardian vijf jaar geleden heeft bericht, lang voordat Trump ten tonele verscheen: het is hier ook al gebeurd. Het Trumpisme is slechts het logische vervolg op iets dat we al tientallen jaren niet willen toegeven: dat het illiberalisme van de contraterreur van Amerikaanse makelij is.

Vertaling: Menno Grootveld

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *