Categorieën
Economie Gezondheid Politiek

Afwezig zonder verlof: de Europese Unie tijdens de coronapandemie

Oorspronkelijke tekst (Engels): wolfgangstreeck.com

fotografie: Manolo Finish

door Wolfgang Streeck

Wolfgang Streeck is een Duitse socioloog, gespecialiseerd in economische sociologie. Hij is directeur emeritus van het Max Planck Instituut voor Sociale Wetenschappen in Keulen. Sinds ca. 2013 doet hij ook opgeld als publieksintellectueel, met een boek en een serie artikelen over de gevolgen van de kredietcrisis, de eurocrisis en het fundamentele conflict tussen kapitalisme en democratie.

Hoe heeft de Europese Unie gereageerd op de Covid-19-pandemie? Het eerste deel van dit artikel analyseert de logica van de EU-politiek op verschillende niveaus met betrekking tot de relatie tussen de nationale en supranationale besluitvorming in een internationale noodsituatie. Pogingen van de kant van de EU om haar bevoegdheden uit te breiden mislukten grotendeels, terwijl de lidstaten in wezen aan hun lot werden overgelaten, mede vanwege de onzekerheid van de situatie en de verscheidenheid van plaatselijke omstandigheden en voorkeuren. Het tweede deel gaat over de duidelijke afwezigheid van de EU in de wereldpolitiek van de ʻbioveiligheid,ʼ die grotendeels wordt gedomineerd door de Verenigde Staten, hun wereldwijde farmaceutische industrie en – in indrukwekkende mate – door het militaire establishment van de VS. In deze context geeft het artikel een samenvatting van de huidige stand van de internationale discussie over de oorsprong van het nieuwe coronavirus en over het virologisch onderzoek dat onder meer wordt verricht in het virologisch laboratorium van Wuhan.

De Europese Unie was niet klaar voor SARS-CoV-2, ook wel bekend als het corona-virus, evenmin als haar centrale instellingen en lidstaten. Hoe verbazingwekkend het ook moge lijken, deze beide entiteiten beschouwden de pandemie als Europese business as usual, die door de Europese politiek als gebruikelijk moest worden afgehandeld. Bijna instinctief zagen de Europese Commissie en het Europees Parlement de pandemie als een kans om de macht te grijpen, d.w.z. om hun jurisdictie over de lidstaten uit te breiden. Die bleven op hun beurt het oude spel van probleemverplaatsing en schuldvermijding spelen: verantwoordelijkheden van zich afschuiven die zij moeilijk aankonden, of op Europees niveau mandaten voor zichzelf creëren die zij van hun nationale electoraat nooit zouden hebben gekregen. Geen van de spelers maakte zich zorgen over de grote vragen, en in ieder geval vermeden ze strikt er in het openbaar over te spreken: waar het virus zijn oorsprong vond – in de natuur of in een of andere menselijke activiteit; of het een eenmalige gebeurtenis was, of dat er nog andere virussen in de coulissen lagen te wachten; hoe we een herhaling zouden kunnen voorkomen, door de ʻveerkrachtʼ van de Europese samenlevingen te versterken of door toekomstige virussen bij de bron te bestrijden, waar die zich ook mocht bevinden.

Als het gaat om de georganiseerde – of ongeorganiseerde – onmiddellijke reactie van Europa op de pandemie is het allesbehalve verrassend dat deze verre van toereikend was. In operationeel opzicht, d.w.z. wat de beleidsvorming en de beleidsuitvoering betreft, was en bleef de EU disfunctioneel, terwijl zij op stereotiepe wijze bleef hameren op ʻEuropese oplossingen.ʼ Maar hoe graag de nationale regeringen het virus ook hadden willen europeaniseren door het aan Brussel over te dragen, uiteindelijk zouden hun kiezers niet toestaan dat zij zich ontdeden van de hete aardappel van een potentieel hardnekkige en politiek explosieve crisis. Zelfs zonder een publiek debat over de bedroevende rol van de EU op het gebied van de Europese volksgezondheid, eisten de burgers dat hun gekozen regeringen de verantwoordelijkheid namen voor wat hun was voorgespiegeld als een zaak van leven en dood. Gezien de grote verscheidenheid van zowel de nationale verschijningsvormen van Covid-19 als de werking van de nationale gezondheidszorgstelsels, lijkt het meer dan redelijk dat de nationale publieke opinie een nationaal in plaats van een supranationaal beleid verlangde – een beleid waarover publiekelijk en in de eigen taal gedebatteerd kon worden, in de hoop het te kunnen beïnvloeden. Het zou inderdaad vreemd zijn geweest als het anders was gegaan en de Europese burgers hadden toegestaan dat Covid-19 zou zijn aangepakt door een verafgelegen centrale techno-bureaucratie, waarvan de vertegenwoordigers enthousiaster lijken over het ʻsteeds hechter verbond van de Europese volkerenʼ dan over de gezondheid van die volkeren; in ieder geval gaven deze vertegenwoordigers er blijk van vooral belangstelling hebben voor het laatste, voor zover dit het eerste zou kunnen bevorderen.

Zoals zo vaak bleken de voorkeuren van de bevolking realistisch te zijn. Zelfs achteraf, na bijna twee jaar, is er geen uniform patroon van besmetting in de Europese landen te ontdekken. Infectiegolven variëren qua intensiteit en duur, van land tot land en van regio tot regio, zonder dat volledig wordt begrepen waarom, hetgeen in ieder geval geïmproviseerde en uiteenlopende lokale in plaats van vooraf bepaalde en uniforme centrale reacties vereist. De Europese samenlevingen zijn blijkbaar te verschillend voor een uniforme aanpak. De klimatologische omstandigheden lopen uiteen, evenals de demografische structuren, de algemene gezondheidstoestand van de bevolking, de plaatselijke luchtkwaliteit, de wijze van gezinsleven en het leven in het algemeen, in het bijzonder van de zogenaamde ʻrisicogroepen,ʼ alsook de religieuze en culturele tradities met betrekking tot gezondheid en het menselijk lichaam. Ook de mate waarin de mensen vertrouwen hebben in hun regering lijkt van belang te zijn, hetgeen een verklaring zou kunnen zijn voor de aanzienlijke verschillen tussen de nationale vaccinatiepercentages, bijvoorbeeld tussen die van Duitsland en Denemarken. Bovendien hebben nationale samenlevingen verschillende ʻwaardenʼ die aanleiding geven tot verschillende politieke prioriteiten – zie Zweden, dat gedurende de gehele pandemie zijn scholen openhield, tegenover Duitsland, waar het onderwijsbeleid werd bepaald door docenten die eerst bang waren om besmet te raken, en vervolgens om gevaccineerd te worden. Niet in de laatste plaats verschillen ook de nationale economieën, bijvoorbeeld in de mate waarin hun welvaart afhankelijk is van het internationale toerisme; sommige landen wilden derhalve hun grenzen zo open mogelijk houden, terwijl sommige landen van herkomst van die toeristen hun burgers wellicht juist wilden beletten om te reizen, teneinde te voorkomen dat zij infecties zouden importeren.

Toen de pandemie uitbrak, beschikte de EU al enige tijd over een instelling met de naam Europees Centrum voor Ziektepreventie en -Bestrijding (ECDC), gevestigd in Stockholm, met 280 voltijdse personeelsleden in dienst en een jaarlijks budget van 57 miljoen euro. Bijna niemand had er ooit van gehoord, behalve virologen en epidemiologen uit de hele wereld die er steevast bijeenkwamen voor internationale conferenties. Hoe weinig we ook van het Centrum afweten, het heeft de EU en haar lidstaten zeker niet geholpen zich goed voor te bereiden op zoiets als Covid-19. Het Centrum had er bijvoorbeeld bij landen op aan kunnen dringen voldoende gezichtsmaskers, andere beschermingsmiddelen en beademingsapparatuur in te slaan; hen kunnen vertellen dat ze voldoende opgeleid personeel achter de hand moesten hebben; cursussen kunnen aanbieden voor nationale volksgezondheidsdeskundigen en toezichthouders met betrekking tot ziekenhuishygiëne en ziektepreventie in verpleeghuizen; oefeningen kunnen organiseren voor besluitvormers in de lidstaten over wat te doen en hoe samen te werken bij een pandemie in heel Europa; en het Europese publiek kunnen waarschuwen dat het mondiale leven dodelijk kan zijn, als zij en hun nationale gezondheidszorgstelsels er niet goed op voorbereid zijn.

Een van de redenen dat al deze dingen niet zijn gebeurd was waarschijnlijk dat dergelijke waarschuwingen in strijd zouden zijn geweest met de strenge aanbevelingen die jaarlijks worden gedaan in het kader van de verschillende bezuinigings- en begrotingscoördinatie-exercities van de EU. Deze vloeien voort uit het EMU-stelsel van harde valuta, dat de lidstaten verplicht om te snijden in de overheidsuitgaven, teneinde de begrotingstekorten en de staatsschulden terug te dringen, inclusief de uitgaven aan de gezondheidszorg. Tussen 2011 en 2018 heeft de Europese Commissie 63 formele verzoeken aan de lidstaten gericht om te bezuinigen op hun overheidsuitgaven aan de gezondheidszorg en om hun gezondheidszorgstelsels te privatiseren. Toen Covid-19 toesloeg, hadden de bezuinigingen in de economisch zwakkere landen van de Unie de uitgaven aan de gezondheidszorg teruggebracht tot 8,8 procent van het bbp in Italië en 8,9 procent in Spanje. Daarvan bestond respectievelijk slechts 6,5 en 6,3 procent uit overheidsuitgaven, terwijl de rest door de burgers uit eigen zak werd betaald, of via vrijwillige ziektekostenverzekeringsstelsels. Ter vergelijking: de Duitse uitgaven aan de gezondheidszorg bedroegen 11,2 procent, waarvan 9,5 procent bestond uit overheidsuitgaven. (Drie procent van het bbp – het verschil tussen de overheidsuitgaven aan de gezondheidszorg in Italië en Duitsland – komt overeen met ruim 2,3 maal het Duitse defensiebudget, dat nu 1,35 procent van het bbp bedraagt). Het is duidelijk dat de Commissie het buitensporig vond om 9,5 procent van het bbp aan de gezondheidszorg uit te geven, zodat er bij de Duitse regering op werd aangedrongen dit percentage naar beneden bij te stellen. In 2019 begon de Duitse regering inderdaad met een campagne om ziekenhuizen te sluiten. Toen de pandemie arriveerde, kwam daar abrupt een einde aan, en het memoreren ervan wordt door alle ʻpro-Europeseʼ politieke krachten zorgvuldig vermeden.

Voor het overige ging het typische pingpongspel tussen ʻEuropaʼ en zijn lidstaten, mogelijk gemaakt en in feite aangemoedigd door de institutionele opzet van de EU, gewoon door, waarbij Brussel deed alsof het een continentale hoofdstad was en de staten ofwel het spel meespeelden ofwel hun eigen ding deden, afhankelijk van hoe hun regeringen hun belang of dat van hun natie interpreteerden.1 Een belangrijk voorbeeld betreft de aanschaf van vaccins, die in het voorjaar van 2020 begon toen het waarschijnlijk was geworden dat verschillende vaccins van verschillende producenten in het najaar en aan het begin van de winter beschikbaar zouden komen. Op nationaal niveau hadden diverse ministers, belast met de gezondheidszorg, een consortium gevormd voor gezamenlijke onderhandelingen met potentiële leveranciers, toen Duitsland het roulerend halfjaarlijks voorzitterschap van de EU overnam. Dit zou de laatste keer zijn dat Angela Merkel het voorzitterschap bekleedde, en ter voorbereiding daarop droeg zij haar minister van Volksgezondheid op de aanschaf van vaccins over te dragen aan de Europese Commissie. Er zijn verschillende theorieën over haar beweegredenen hiervoor, aangezien de Commissie geen ervaring had met dergelijke zaken en moest onderhandelen namens 27 soevereine landen, die waarschijnlijk uiteenlopende ideeën hadden over hoeveel ze bereid waren uit te geven aan welk soort vaccin. Eén van de verklaringen is dat Merkel bang was dat Duitsland, rijk geworden dankzij de monetaire unie, eerder dan andere landen zou beginnen met vaccineren, wat tijdens Merkels voorzitterschap tot ruzies tussen de lidstaten had kunnen leiden. De onderhandelingen sleepten zich voort door onenigheid tussen de lidstaten en de Commissie over volumes, prijzen en leveringsdata, alsmede over productielocaties en de subsidiëring van productiefaciliteiten. Uiteindelijk betaalden de landen daardoor meer en moesten zij langer op hun vaccins wachten dan anders het geval zou zijn geweest. Een bijkomende factor waren blijkbaar de Franse eisen om ruimte te laten in de Europese bestelling voor een Frans vaccin, te produceren door een Frans bedrijf, Sanofi. Begin 2021 moest Sanofi op de valreep toegeven dat zijn ontwikkelingsinspanningen tot niets hadden geleid. Dat Groot-Brittannië er na de Brexit in was geslaagd zijn vaccinatiecampagne eerder te beginnen en toch minder te betalen, werd een schande voor de EU-leiders en leidde tot incidentele exportverboden voor vaccins die op het Europese vasteland voor het Verenigd Koninkrijk waren geproduceerd.

De belangrijkste reactie van de EU op de pandemie was wat in eurojargon de ʻNextGenerationEU Recovery and Resilience Facilityʼ wordt genoemd, kortweg NGEU, die in juli 2020 door de Europese Raad werd opgericht als een uiting van ʻEuropese solidariteitʼ in moeilijke tijden. In het kader van de NGEU zal de Unie 175 miljard euro (inmiddels 807 miljard) – in prijzen van 2018 – over een periode van zeven jaar, van 2021 tot 2007, verdelen onder haar lidstaten, om hen te helpen zich te herstellen van corona, en hun samenlevingen en economieën beter voor te bereiden op toekomstige virussen. Bij nader inzien heeft de nieuwe faciliteit echter weinig te maken met corona of met Europese solidariteit; meer dan wat ook wordt corona aangegrepen om een ouder, in wezen Frans project voor een ʻEuropese begrotingscapaciteitʼ te verwezenlijken, dat oorspronkelijk alleen voor de Europese Monetaire Unie was opgezet. De NGEU wordt gefinancierd door de EU schulden te laten maken, in weerwil van de Europese Verdragen. Daartoe moesten alle 27 lidstaten aan boord worden gebracht, waarbij ieder een deel van het nieuwe geld zou krijgen, ongeacht of en hoe zij door de pandemie waren getroffen. Iets meer dan de helft van de middelen zal worden uitgekeerd als subsidies, de rest als leningen. De toewijzingen per land zijn bijna tot op het laatste cijfer achter de komma gespecificeerd, volgens een ingewikkelde formule die niet makkelijk te begrijpen is. Italië zal het leeuwendeel ontvangen – 172,7 miljard, waarvan 81,8 miljard als schenking; Spanje volgt met 140,4 (77,3) miljard. Interessant is dat Polen, met een zeer laag percentage Covid-besmettingen, de derde plaats inneemt, met respectievelijk 63,8 en 37,7 miljard. Frankrijk krijgt 38,8 miljard euro, en het rijke Duitsland een symbolische 28,8 miljard, beide als subsidies. (Ter relativering: Duitsland leende alleen al in 2020 in totaal 219 miljard). De terugbetaling, vanaf nu uit de gewone EU-begroting, moet in 2028 beginnen en dertig jaar later eindigen. De hoop bestaat dat de EU tegen het einde van de jaren twintig onafhankelijke bronnen van inkomsten zal hebben gekregen of, wat waarschijnlijker is, van haar lidstaten toestemming zal krijgen om haar schulden met nieuwe schulden te (her)financieren, naar het model van de neoliberale schuldenstaat.

Het NGEU-geld moet binnen de zeven jaar van de looptijd van het programma worden uitgegeven. Landen moeten hun programmabegroting ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie, en hun herstel- en veerkrachtfondsen aan drie hoofddoelen toewijzen: de schade van corona herstellen en hun landen ʻveerkrachtigerʼ maken; hun nationale industrieën en levenswijzen ʻvergroenen,ʼ in overeenstemming met de zogenaamde Green Deal van de EU; en de ʻdigitaliseringʼ bevorderen, wat dat ook moge inhouden (afgezien van een buitenkansje voor Silicon Valley). Daarnaast willen het Parlement en de Commissie de uitbetaling aan individuele lidstaten afhankelijk maken van de voorwaarde dat zij hun rechtssystemen de-nationaliseren en de LGBTQ+-rechten uitbreiden. In het najaar van 2021 waren de uitbetalingen aan sommige landen al begonnen, terwijl de bestedingsplannen van verschillende andere landen nog op goedkeuring door de Commissie wachtten. Over het algemeen bleek, zoals te verwachten was, dat voor de besteding van het geld voor herstel en veerkracht deskundige planning, bekwaam openbaar bestuur en industriële capaciteiten nodig zijn die niet overal op korte termijn beschikbaar waren. Bovendien konden de gezondheidszorgstelsels, net als het openbaar bestuur en de onderwijsinstellingen, om te herstellen van de schade die zij hebben opgelopen door de bezuinigingen van de EU en de pandemie, waarschijnlijk niet opnieuw opgebouwd en gemoderniseerd worden door een eenmalige injectie van middelen, en zouden zij beter gefinancierd moeten worden, op doorlopende basis. Uiteindelijk vereist dit dat de fundamentele economische verschillen tussen de lidstaten, veroorzaakt door de Monetaire Unie, worden aangepakt.

Tenslotte is de Europese Unie vrijwel geheel afwezig in de wereldpolitiek van corona, evenals de Europese natiestaten en het Europese publiek. Af en toe werd betreurd dat de Europeanen weigerden vaccins te delen met het Mondiale Zuiden, vooral toen er nog geen vaccins waren. Eind 2021 werden de Europeanen en de Noord-Amerikanen door de Wereldgezondheidsorganisatie aangespoord om restdoses vaccins niet te gebruiken voor zogenaamde boostershots voor hun reeds gevaccineerde burgers, en ze in plaats daarvan te doneren aan arme landen met een lage vaccinatiegraad. Of dit meer was dan retorische dikdoenerij kunnen we niet weten zonder bijvoorbeeld de mogelijkheden van dergelijke landen te kennen om gedoneerde vaccins aan hun burgers te leveren. Waar wel over werd gesproken waren pogingen van de EU en sommige lidstaten om Oost-Europese landen als Hongarije zover te krijgen dat zij de goedkopere Russische en Chinese vaccins níet zouden kopen. Er is geen informatie over de mate waarin dit gelukt is, of over wat het gekost heeft om de Oost-Europeanen hun vaccins in het Westen te laten betrekken.

Een kort moment waarop de wereldpolitiek van corona aan de oppervlakte kwam, betrof een publieke controverse tussen de Europese landen en de Verenigde Staten over patentrechten voor de nieuw ontwikkelde zogeheten mRNA-vaccins, die het meest geschikt zouden zijn voor de bestrijding van het coronavirus. Tot verbazing van de Europeanen drong de nieuwe, verondersteld eurofiele Amerikaanse president Biden er bij hen op aan afstand te doen van hun intellectuele eigendomsrechten en arme landen toe te staan de nieuwe SARS-2-vaccins te produceren zonder licentierechten te hoeven betalen. Dit was verrassend omdat de Verenigde Staten, met het grootste onderzoeksestablishment ter wereld, doorgaans de grootste voorstanders zijn van patentbescherming. De Europeanen, die over het algemeen als soft op het gebied van intellectuele eigendom worden beschouwd, tekenden onmiddellijk bezwaar aan en wezen er onder meer op dat het feit dat men iets mag produceren niet betekent dat men het ook daadwerkelijk kán produceren zolang er geen functionerende productiecapaciteiten zijn. De strijdbijl werd kort daarna begraven, waardoor waarnemers zich afvroegen wat er achter had gezeten. Mogelijk was de controverse het gevolg van het feit dat belangrijke patenten op dit gebied in handen zijn van Europese bedrijven, zoals het Duitse BioNTech. Hoewel Europese producenten, die de wegen van de gemondialiseerde wereld kennen, al vroeg samenwerking zochten met grote Amerikaanse farmaceutische bedrijven – zoals BioNTech met Pfizer – hebben zij hun patenten wellicht niet met hen gedeeld. Hoe dan ook geeft Duitsland nog steeds de voorkeur aan het delen van vaccins via liefdadige donaties. Intussen zijn vaccinproducenten uitgegroeid tot geldmachines: het piepkleine BioN-Tech is nu een van de best gekapitaliseerde bedrijven in Europa, met een marktwaarde van 88 miljard euro, meer dan de helft van reuzen als Mercedes en Volkswagen, terwijl hun eigenaars, die nu 14 miljard waard zijn, op de lijst van de tien rijkste Duitsers zijn gekomen.

Europa lijkt geen enkele rol te spelen in de nakende confrontatie tussen de Verenigde Staten en China over de wereldwijde veiligheid op gezondheidsgebied, vroeger ook wel ʻbioveiligheidʼ genoemd. Het topje van de ijsberg is de controverse over de oorsprong van SARS-CoV-2, en in het centrum van die controverse staat een virologisch laboratorium in de Chinese stad Wuhan.2 Het Wuhan-laboratorium schijnt een van ʼs werelds meest geavanceerde onderzoekscentra inzake coronavirussen te zijn, en het was in Wuhan dat SARS-CoV-2 voor het eerst mensen lijkt te hebben besmet, vermoedelijk eind 2019. Gezien dit toeval rees al snel de vraag of het nieuwe virus misschien uit het lab was ontsnapt, per ongeluk of met behulp van sabotage. De Chinese regering, evenals een groot deel van de internationale virologische gemeenschap, ontkende beide theorieën ten stelligste en houdt vol dat het nieuwe virus een cross-over was van een wild dier, hoogstwaarschijnlijk een vleermuis, en dat de plaats waar dit gebeurde waarschijnlijk een markt voor wilde dieren was – een ʻnatte marktʼ – die ook in Wuhan was gevestigd. Pogingen van de WHO om de kwestie op te helderen zijn verschillende malen mislukt, naar verluidt door een gebrek aan medewerking van de Chinese regering.

Waarom is dit belangrijk? Komt dit niet gewoon neer op het uit de sloot halen van oude koeien? Afgezien van een mogelijke noodzaak om de veiligheidsprocedures in virologische laboratoria te verbeteren of, in voorkomende gevallen, de handel in bepaalde dieren te reguleren of te verbieden, werd de kwestie onmiddellijk gepolitiseerd; naarmate het verhaal zich ontvouwde, nam het een aantal wendingen die niet minder dan verbazingwekkend zijn. De toenmalige president van de Verenigde Staten, Donald Trump, gooide olie op het vuur door SARS-CoV-2 ʻhet Chinese virusʼ te noemen, waarop China terugsloeg door te suggereren dat het virus mogelijk was ontsnapt uit een Amerikaanse militaire faciliteit, Fort Detrick, in het kader van onderzoek voor of naar biologische oorlogsvoering.3 Twee onderzoeksexpedities van vooraanstaande virologen naar Wuhan, onder auspiciën van de WHO, vonden de hypothese van de natuurlijke oorsprong aannemelijker, maar wilden evenmin een ongeluk in het laboratorium van Wuhan uitsluiten, mede op grond van het feit dat zij niet voldoende toegang tot het laboratorium hadden gekregen. Momenteel eisen de deelnemers aan de tweede expeditie een nieuw onderzoek, met weinig hoop, omdat het bewijsmateriaal in de loop der tijd is verslechterd. De opvolger van Trump, Biden, leek aanvankelijk te proberen de kwestie te laten overwaaien, maar maakte vervolgens een u-bocht en vroeg de Amerikaanse geheime diensten om een oordeel. Klaarblijkelijk stemde een meerderheid van de agentschappen voor een natuurlijke oorsprong, maar ten minste één agentschap vond de theorie van het labongeluk overtuigender.

In de periferie doken enkele vreemde verbanden op. Zoals gedeeltelijk gerapporteerd door journalistieke bloggers, bleek het Wuhan-lab een hotspot te zijn voor internationaal virologisch onderzoek, gerund door in de VS opgeleide Chinese wetenschappers en deels indirect gefinancierd via subsidies van de National Institutes of Health, een Amerikaanse overheidsinstelling, en direct door particuliere Amerikaanse bedrijven en stichtingen. Een deel van die financiering werd blijkbaar gekanaliseerd via een in New York gevestigd onderzoekscentrum waarvan de directeur, ene Peter Daszak, nauwe banden onderhield met het Wuhan-laboratorium; hij maakte later deel uit van de twee onderzoeksteams van de WHO in Wuhan. Hij was ook een van de medeondertekenaars, waarschijnlijk zelfs de initiatiefnemer, van een open brief, gepubliceerd in The Lancet, een toonaangevend tijdschrift voor medisch onderzoek, een paar dagen nadat CoVid-19 op het toneel was verschenen, waarin een groep wereldberoemde virologen categorisch ontkende dat het virus uit het Wuhan-lab kon zijn ontsnapt, en deze hypothese een ʻcomplottheorieʼ noemde.4

Het gebruik van die term in deze context had van belang moeten zijn voor onderzoeksjournalisten. Waarom zou je immers niet kunnen spreken van een ʻtheorie van het lab-ongeluk,ʼ als het ging om een ontkenning van wat toen door sommigen als een ongeluk werd beschouwd, terwijl niemand het over een complot had? In dit verband kan het relevant zijn dat de term ʻcomplottheorieʼ lange tijd een prominente rol heeft gespeeld in een reeks internationale oefeningen, die kennelijk in de jaren tachtig zijn begonnen, ter voorbereiding op het uitbreken van een pandemie tijdens een internationale oorlog of, later, een terroristische aanslag.5 Bij deze oefeningen, die werden georganiseerd door de Verenigde Staten, waren regeringen, internationale organisaties als de WHO – maar niet de EU, zo lijkt het –, multinationale farmaceutische bedrijven, stichtingen, militaire en inlichtingendiensten, public relations firmaʼs en de massamedia betrokken. Een van de vragen was hoe tijdens een pandemie met het publiek moest worden gecommuniceerd om de mensen te laten doen wat men meende dat gedaan moest worden om de besmettingen een halt toe te roepen, door bijvoorbeeld quarantaineregels in acht nemen, zich te laten vaccineren, vertrouwen te hebben in de leiders, en te geloven in hun bekwaamheid en hun mededelingen. In dit verband werd ook besproken hoe moest worden omgegaan met ʻcomplottheorieënʼ die haaks staan op waarheidsgetrouwe of strategische informatie die door regeringen wordt verstrekt.

Het is heel goed mogelijk dat journalisten uit angst om als complotdenker te worden gebrandmerkt – met alle gevolgen van dien, zoals uitsluiting van officiële overheidsinformatie – zich hebben onthouden van onafhankelijke verslaggeving, of zelfs van álle verslaggeving, over de wereldwijde achtergrond van de politiek van de huidige pandemie. Die achtergrond bestaat uit een uitgebreid web van internationale en nationale, publieke en particuliere organisaties die zich bezighouden met de dreiging van en de voorbereiding op biologische oorlogsvoering – een wetenschappelijk-militair-industrieel complex rond bioveiligheid, verweven met het medisch-industrieel complex (een relatie die onlangs heeft geleid tot de vervanging van de term bioveiligheid door een minder verdacht begrip: veiligheid op het gebied van de gezondheid). Er is zeer weinig bekend over dit complex, behalve dat het door de VS wordt geleid, met zware betrokkenheid van de Amerikaanse inlichtingendiensten, en dat het onder meer de armlastige WHO en de geldverslindende Big Pharma omvat. Wat wel bekend is, is dat het netwerk de afgelopen twee decennia diverse bijeenkomsten heeft gehouden waar internationale en publiek-private samenwerking werd geoefend voor toekomstige noodsituaties. Achteraf gezien was het meest opmerkelijke evenement van deze aard er een in Hotel Pierre in New York op 18 oktober 2019, genaamd ʻEvent 201,ʼ waarbij werd doorgenomen hoe moest worden gereageerd op een wereldwijde pandemie veroorzaakt door een SARS-achtig coronavirus, nadat eerdere oefeningen betrekking hadden gehad op pokken, pest, miltvuur, en SARS-CoV-1. Slechts een paar weken later zag SARS-CoV-2 het licht.

Niemand die bij zijn volle verstand heeft geopperd dat de verschijning van het nieuwe virus eind 2019 – als dat al op dat moment was, en niet een paar weken eerder; ook dat wordt namelijk betwist – zoiets was als een levend experiment dat door het wereldwijde establishment in de nasleep van de Pierre-conferentie op de volkeren van de wereld is uitgevoerd. Uit de opeenvolging der gebeurtenissen blijkt echter wel dat SARS-CoV-2 niet onverwacht kwam. De basisstructuren ervan waren al bekend toen het virus opdook, omdat er uitgebreid wetenschappelijk onderzoek op hoog niveau aan vooraf was gegaan. (Dit kan overigens ook verklaren waarom het nieuwe type vaccin, mRNA, dat blijkbaar bijna op maat voor het nieuwe virustype is gemaakt, in recordtijd beschikbaar kwam toen het eenmaal nodig was). Nog interessanter is echter de manier waarop het virologisch onderzoek, dat ook in het laboratorium van Wuhan wordt verricht, onder meer onder leiding van een voormalig doctoraalstudent van genoemde Peter Daszak, gekoppeld lijkt te zijn aan internationale voorbereidingen, zowel tegen als in specifieke zin voor biologische oorlogsvoering – een koppeling die nogal vergelijkbaar lijkt met de koppeling van de kernfysica tijdens de Koude Oorlog aan de voorbereidingen zowel voor als tegen een atoomoorlog. Gezien de risicoʼs van het bioveiligheidsonderzoek – die zeker niet geringer zijn dan de risicoʼs van kernwapens – lijkt het van essentieel belang dat het publiek een beter inzicht krijgt in de mondiale politieke dimensie van SARS-CoV-2, iets waarover in Europa bijna nooit wordt gesproken.

Kortom: het wereldwijde bioveiligheidsnetwerk dat een groot deel van het huidige geavanceerde virologisch onderzoek blijkt te sponsoren, lijkt zijn oorsprong te vinden in een internationaal verdrag inzake biologische wapens, dat in 1971 door de Algemene Vergadering van de VN werd goedgekeurd en dat niet alleen biologische oorlogsvoering verbiedt, maar ook al het onderzoek ter voorbereiding daarvan.6 Onderzoek naar de manier waarop men zich tegen biologische wapens kan verdedigen, is echter wel toegestaan – en dat vereist, zo lijkt men te begrijpen, kennis over de eigenschappen van dergelijke wapens. Alleen specialisten kunnen weten welke mogelijkheden dit opent voor onderzoek naar biowapens, en hoe dit zich op zijn beurt weer verhoudt tot virologisch onderzoek voor medische doeleinden – meer dan één ʻdual useʼ-probleem, zo lijkt het. Het lijdt geen twijfel dat met name de Verenigde Staten enorme centra voor bioveiligheidsonderzoek onder militair toezicht hebben, bijvoorbeeld in het bovengenoemde Fort Detrick, waar sinds SARS-CoV-1, dat de zogenaamde vogelgriep veroorzaakte, coronavirussen bovenaan de onderzoeksagenda lijken te staan. Hoe belangrijk de Verenigde Staten een verdediging tegen dit soort virussen – of ze nu uit de natuur of uit een laboratorium voortkomen – achten, moge blijken uit het feit dat de wargame-oefening van oktober 2019 in Hotel Pierre (het duurste onder de dure hotels in de stad New York), waarbij de veronderstelde vijand een nieuw soort virus van onbekende oorsprong was, werd geleid door de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright, die zich gedroeg als niemand minder dan POTUS zelf. Ook aanwezig was, naast vele anderen, ene Avril Haynes, die adjunct-directeur van de CIA en plaatsvervangend nationaal veiligheidsadviseur onder Obama was geweest. Ten tijde van de Pierre-oefeningen werkte zij voor een lobbyfirma in Washington die contacten met het Pentagon en de geheime diensten verkoopt. Kort na Event 201 benoemde president Biden haar tot directeur van de nationale inlichtingendienst, de hoogste post in het Amerikaanse inlichtingenbestel, belast met het toezicht op en de coördinatie van het grote aantal inlichtingendiensten van de Verenigde Staten.

De politiek rond internationale verdragen inzake wapenbeheersing kan vreemde bedgenoten voortbrengen, en dit lijkt ook het geval te zijn met betrekking tot biologische oorlogsvoering. Wetende wat men weet over de paradoxale wereld van de wederzijdse afschrikking, waarin je je tegenstander een deel van je kennis laat kennen terwijl je het beslissende restant verbergt, en waarin het internationaal recht bestaat naast uiteenlopende nationale wetgevingen, waardoor iets in het ene land wel en in het andere land niet verboden kan zijn, lijkt het helemaal niet ondenkbaar dat potentieel vijandige mogendheden samenwerken bij wetenschappelijk onderzoek, waarbij zij elkaar tegelijkertijd observeren en bedriegen. Een gebied dat zich hiervoor zou kunnen lenen in de virologie zou het zogenaamde ʻgain of functionʼ-onderzoek kunnen zijn, dat wordt gebruikt om te leren hoe een virus genetisch kan worden gewijzigd teneinde het besmettelijker en dodelijker te maken. Om zich tegen biologische aanvallen te verdedigen, zou het legitiem kunnen zijn te willen weten hoe deze ʻgain-of-functionʼ-technologie een virus als het ware kan opwaarderen. Als ʻgain of functionʼ-onderzoek op virussen in het ene land illegaal is, maar in het andere land niet, zou je het onderzoek misschien daar kunnen laten uitvoeren, op voorwaarde dat de resultaten worden gedeeld. Het is duidelijk dat hier een kans ligt voor allerlei James Bond-achtige fratsen, en wie zou durven uitsluiten dat er zowel in de Verenigde Staten als in China krachten zijn, zowel op wetenschappelijk als op defensiegebied, die graag op deze manier willen samenwerken?

In dit verband is het interessant dat onmiddellijk na de publicatie van de resultaten van de genetische sequencing van SARS-CoV-2 een aantal prominente virologen, de meesten gepensioneerd, lieten weten dat het nieuwe coronavirus volgens hen onmogelijk uit zichzelf kon zijn ontstaan en niets anders kon zijn dan een product van biotechnologische engineering. Nog interessanter is misschien de nerveuze reactie hierop van de kant van het virologisch establishment, met zijn rijkelijk gebruik van het begrip ʻcomplottheorie.ʼ Keer op keer werd het publiek verteld dat SARS-CoV-2 ontegenzeggelijk het resultaat was van natuurlijke evolutie, wat impliceerde dat noch de Chinese wetenschappers, noch hun Amerikaanse collegaʼs en sponsors het verdrag inzake biologische wapens hadden geschonden. Een van de meest uitgesproken pleitbezorgers van dit standpunt was de hoofdviroloog van de Duitse regering, Christian Drosten, een zelfverklaard frequent bezoeker van Wuhan, zowel van het laboratorium als van de ʻnatte markt.ʼ Om het vermoeden van ʻgain of functionʼ-onderzoek te weerleggen, voerde Drosten aan dat het nieuwe virus complexer was dan nodig zou zijn geweest om het gevaarlijk te maken voor de mens, hetgeen volgens hem bewees dat de modificatie in kwestie het resultaat moest zijn van natuurlijke evolutie en niet van menselijke manipulatie. Niet zonder beroepsmatige trots suggereerde Drosten zelfs aan een interviewer dat als hij het virus had moeten modificeren, hij wel een veel eenvoudiger en eleganter manier had geweten.7

Van hieruit bezien lijkt het begrijpelijk dat de op het eerste gezicht ietwat perifere vraag naar de oorsprong van het virus en de rol van het Wuhan-laboratorium zo hardnekkig in leven blijft. Parallel met de pogingen om het debat het zwijgen op te leggen, is de vraag waar SARS-CoV-2 vandaan kwam, uit een vleermuizengrot of uit een petrischaal, het voorwerp geworden van diverse, regelmatig gefrustreerde, internationale onderzoeken die gezien het explosieve karakter van de kwestie wellicht zó zijn opgezet dat ze geen uitsluitsel zullen geven. (Of waarom zou uitgerekend de genoemde Peter Daszak anders zijn uitgenodigd om zitting te nemen in de onderzoekscommissies van de WHO?). In ieder geval vraagt dit om een krachtig openbaar debat over de manier waarop de grote mogendheden van de wereld, en vooral de allergrootste, de Verenigde Staten, zich met of zonder Europese deelname voorbereiden op zowel biologische oorlogsvoering als de verdediging daartegen, waarbij die twee potentieel even gevaarlijk zijn en moeilijk uit elkaar te houden; en over de manier waarop medisch en militair biologisch onderzoek met elkaar in verband lijken te staan in de eerstelijns virologie. Het publiek moet weten wat voor bescherming de machthebbers voor ogen hebben, en hoe destructief een dergelijke bescherming kan zijn. ʻBioveiligheidʼ mag niet langer een geheime aangelegenheid zijn, en als de Europese landen in feite ʻweerbaarderʼ willen worden tegen nieuwe coronavirussen, moeten de voorbereidingen voor en tegen biologische oorlogsvoering een belangrijk punt op hun agenda zijn.

Vertaling: Menno Grootveld

1Een waardevol verslag is nu beschikbaar in de vorm van een boek van Luc van Middelaar, Pan-demonium: Saving Europe, Agenda Publishing, Newcastle upon Tyne 2021. Van Middelaars relaas verschilt op sommige punten van het hier gepresenteerde, en het volgt het traditionele verhaal over ʻEuropaʼ als een Phoenix die uit de as van een eindeloze keten van opeenvolgende crises oprijst. Het belangrijkste is dat het boek volledig voorbijgaat aan het verband tussen ʻEuropeseʼ politiek en beleid, en de kapitalistische ontwikkeling van Europa tijdens en na het neoliberalisme.

2Zie over het volgende onder meer N.WADE, The Origin of COVID? Did People or Nature Open Pandora’s Box at Wuhan?, Bulletin of the Atomic Scientists, 5 mei 2021, https://thebulletin.org/2021/05/the-origin-of-covid-did-people-or-nature-open-pandoras-box-at-wuhan/, voor het laatst bezocht op 21 september 2021. En recenter, met een actuelere inhoud, K.STACEY en I.KAMINSKA, Genetic engineering: why some fear the next pandemic could be lab-made, in de Financial Times van 17 november 2021.

3Vergeet niet het lemma over Fort Detrick op de Engelstalige Wikipedia-site te bekijken: https://en.wikipedia.org/wiki/Fort_Detrick.

4The Lancet, Vol. 395, 7 maart 2020.

5De beste bron die ik kon vinden is helaas alleen in het Duits beschikbaar: P.SCHREYER, Chronik einer angekündigten Krise: Wie ein Virus die Welt verändern konnte, Westend, Frankfurt am Main 2020.

6De volledige naam luidt ʻConventie inzake het Verbod op de Ontwikkeling, Productie en Opslag van Bacteriologische (Biologische) en Toxische Wapens en hun Vernietiging.ʼ De Verenigde Staten hadden in 1969, na een aantal incidenten die in de openbaarheid kwamen, het onderzoek naar biologische wapens verboden, voorzover dergelijk onderzoek burgers schade zou kunnen berokkenen.

7Herr Drosten, woher kam dieses Virus?, in Republik, 5 juni 2021, https://www.repub-lik.ch/2021/06/05/herr-drosten-woher-kam-dieses-virus, voor het laatst bezocht op 21 september 2021.

Categorieën
Gezondheid Politiek

De mysterieuze zaak van de Covid-19 lablektheorie

Oorspronkelijke tekst (Engels): The New Yorker, 12 oktober 2021

fotografie: Publication Coach

door Carolyn Kormann

Carolyn Kormann schrijft in The New Yorker over energie, het milieu en klimaatverandering.

Kwam het virus voort uit de natuur of uit een menselijke fout?

Sinds het coronavirus eind 2019 voor het eerst opdook zijn viereneenhalf miljoen mensen gestorven, hebben ontelbare anderen geleden, zijn hele economieën overhoop gehaald, en zijn scholen gesloten. Waarom? Sprong het virus van een dier over op zijn eerste menselijke gastheer, patient zero? Of was de catastrofe, zoals sommigen vermoeden, het gevolg van een laboratoriumongeluk in Wuhan, een stad met elf miljoen inwoners in Centraal-China?

Kristian Andersen, een infectieziektedeskundige bij Scripps Research in San Diego, begon het virus in januari 2020 te volgen. Hij vond de mate van besmetting niet alleen beangstigend, maar ook ongebruikelijk. Chinese wetenschappers hadden al vastgesteld dat het virus behoorde tot een genus van coronavirussen die vaak voorkomen bij vleermuizen in Zuid-China. Het deelde 80 procent van zijn genoom met het eerste SARS-virus en was iets minder nauw verwant met MERS, een ander coronavirus bij vleermuizen. Dit nieuwe virus verspreidde zich echter veel sneller en had tegen het einde van de maand ten minste zesentwintig landen bereikt. ʻHet leek erop dat het klaar was om een pandemie te veroorzaken,ʼ vertelde Andersen me. De meeste virussen die in het wild circuleren zijn, hoewel sommige dodelijk kunnen zijn, niet erg goed in de transmissie van dier op mens. Het blijven dierlijke virussen. ʻDit leek, bijna vanaf dag één, op een menselijk virus,ʼ aldus Andersen.

Andersen, die oorspronkelijk uit Denemarken komt, is pezig en gladgeschoren, met een spleetje in zijn kin en een snelle dictie. Hij werkte op het postkantoor in Aarhus toen hij besloot moleculaire biologie te gaan studeren, en hij werd de eerste in zijn familie die naar de universiteit ging. Zijn carrière nam een hoge vlucht met zijn onderzoek naar het ontstaan van het Westnijlvirus, Ebola en Zika. Na het uitbreken van de pandemie was hij een van de wetenschappers die door Anthony Fauci, de directeur van het Amerikaanse National Institute of Allergy and Infectious Diseases, werd geraadpleegd over de oorsprong van het virus. Volgens een e-mail die BuzzFeed News in handen kreeg, schreef Andersen op 31 januari 2020 aan Fauci en anderen dat het genoom van SARS-CoV-2 ʻniet leek te stroken met de verwachtingen van de evolutietheorie.ʼ

Andersen merkte op dat ʻeen heel klein deelʼ van het genoom van SARS-CoV-2 ʻongewone kenmerkenʼ had. De spike – het cruciale stukje oppervlakte-eiwit dat een coronavirus gebruikt om een cel binnen te dringen – bleek in staat om zich stevig te binden aan een menselijke celreceptor die bekend staat als ACE2. Dit, zo vertelde Andersen me, ʻbetekent dat het virus effectiever is in het infecteren van menselijke cellen.ʼ De andere belangrijke eigenschap, een zeldzame extra invoeging in het genoom van twaalf nucleotiden, een zogenoemde furin cleavage site (furinesplitsingsplaats), zou de overdraagbaarheid van het virus ook kunnen verhogen en de speciesbarrière kunnen verlagen, waardoor het virus makkelijker op mensen kon overspringen. ʻJe moet echt goed naar alle sequenties kijken om te zien dat sommige kenmerken (mogelijk) gemanipuleerd lijken,ʼ schreef hij. Er moesten nog veel meer gegevens worden geanalyseerd, vervolgde hij, ʻdus die opinie zou nog kunnen veranderen.ʼ

Een dag later nam Andersen deel aan een conference call met een groep prominente virologen en overheidsfunctionarissen, waaronder Fauci en Francis Collins, de directeur van de National Institutes of Health (N.I.H.). Andersen presenteerde een samenvatting van de opmerkelijke kenmerken van het SARS-CoV-2 genoom en vroeg de groep: ʻDenken we dat dit ongebruikelijk is?ʼ Fauci herinnert zich dat de meningen van de deelnemers verdeeld waren. ʻGoed geïnformeerde mensen zeiden: “Het lijkt er inderdaad op dat het iets zou kunnen zijn dat gemanipuleerd is, omdat het iets is wat je gewoonlijk niet ziet”,ʼ vertelt hij. ʻMaar dan is er iemand anders die net zo deskundig is, en die zegt: “Ach, onzin, dit zie je ook in andere situaties”.ʼ

Sommige opmerkingen over deze bijeenkomst, die na het gesprek per e-mail aan de groep werden verzonden, werden geredigeerd. Maar drie dagen later, op 4 februari, veranderde het perspectief van Andersen. In een e-mail aan een andere groep wetenschappers, die werd teruggevonden door de onderzoeksgroep U.S. Right to Know, schreef Andersen: ʻDe belangrijkste flauwekul-theorieën die momenteel de ronde doen, gaan ervan uit dat dit virus op de een of andere manier met opzet is gefabriceerd, en dat is aantoonbaar niet het geval.ʼ

In maart hadden Andersen en enkele van zijn collegaʼs de laatste hand gelegd aan een brief die zou worden gepubliceerd in Nature Medicine, waarin zij betogen dat SARS-CoV-2 op natuurlijke wijze afkomstig was van een vleermuis en zich had ontwikkeld tot een pandemisch virus, hetzij in een dierlijke gastheer, hetzij – onopgemerkt – bij mensen. ʻOnze analyses tonen duidelijk aan dat SARS-CoV-2 geen laboratoriumconstructie of een doelbewust gemanipuleerd virus is,ʼ schreven ze. Het artikel was zeer invloedrijk. In de daaropvolgende maanden was de wetenschappelijke consensus, die door een aantal grote mediakanalen werd overgenomen, dat het virus hoogstwaarschijnlijk het gevolg was van een natuurlijke zoönotische transmissie.

Tijdens een recent Zoom-gesprek zat Andersen aan zijn bureau, met uitzicht op de Stille Oceaan. Hij vertelde me dat zijn aanvankelijke verdenkingen voortkwamen uit het feit dat hij niet genoeg wist over coronavirussen. Zijn gebruik van de term ʻflauwekul-theorieën,ʼ zei hij, was deels een verwijzing naar een artikel dat destijds de ronde deed en waarin werd beweerd dat SARS-CoV-2 was gemanipuleerd met genetische inserts van H.I.V. Hij had zijn eigen optreden in eerdere discussies ook flauwekul genoemd, zei hij, omdat zijn vermoedens over virale manipulatie niet breed werden gedeeld. ʻIk denk dat er mensen waren die dachten dat ik een idioot was, alleen maar omdat ik suggereerde dat het uit een laboratorium afkomstig zou kunnen zijn.ʼ

Naarmate de pandemie vorderde, was niet iedereen overtuigd van een natuurlijke oorsprong. Voor een zoönotische transmissie moet waarschijnlijk een tussendier, tussen vleermuizen en mensen, nodig zijn geweest, maar zoʼn soort is nog niet geïdentificeerd. Aanvankelijk leek de Huanan-markt in Wuhan, waar vis, producten en vlees werden verkocht, de bron van SARS-CoV-2 te zijn. Bijna een derde van de honderdvierenzeventig vroegst bekende gevallen kon in verband worden gebracht met de markt. Maar bij patient zero was dat waarschijnlijk niet zo. Volgens Chinese functionarissen was hij een boekhouder van middelbare leeftijd met de achternaam Chen, die op 8 december symptomen kreeg en meestal boodschappen deed in een supermarkt aan de overkant van de rivier. In mei 2020 zei George Fu Gao, de directeur van het Chinese Center for Disease Control and Prevention: ʻEerst gingen we ervan uit dat de vismarkt de bron van het virus zou kunnen zijn, maar nu is het waarschijnlijker dat de markt zelf een slachtoffer was. Het nieuwe coronavirus bestond al veel eerder.ʼ

Onder de sceptici – gerenommeerde wetenschappers, maar ook amateur-speurneuzen, onder wie een aantal QAnon-complottheoretici – kreeg een andere theorie vorm. Wuhan is de thuisbasis van het Wuhan Institute of Virology (W.I.V.), dat sinds de eerste SARS-epidemie een van de grootste verzamelingen vleermuis-coronavirussen ter wereld heeft opgebouwd; in de laboratoria liggen zoʼn negentienduizend monsters opgeslagen. De wetenschappers van het W.I.V. hebben nauw samengewerkt met internationale teams van virusjagers, gepubliceerd in vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften en honderdduizenden dollars aan onderzoekssubsidies ontvangen van de Amerikaanse regering. Het W.I.V. werkt ook vaak samen met het Wuhan Center for Disease Control and Prevention, dat in de herfst van 2019 zijn lab heeft verhuisd naar een nieuwe locatie in de buurt van de Huanan-markt.

Eind 2020 begonnen zich indirecte bewijzen op te stapelen die een nieuw verhaal ondersteunden, namelijk dat de pandemie het gevolg zou kunnen zijn van een laboratoriumongeluk in Wuhan. Online datasets van het W.I.V. waren verdwenen, informatie over een eerdere uitbraak was weggelaten en onderzoekers van het W.I.V. waren bezig met experimenten met gemanipuleerde virussen. Zelfs Andersen erkende dat het opduiken van het virus in Wuhan ʻeen krankzinnig toevalʼ was. In mei 2021 publiceerde een groep vooraanstaande wetenschappers een brief in Science, waarin werd opgeroepen tot een onderzoek naar de oorsprong dat de hypothese van een lablek serieus zou nemen. Vervolgens doken er berichten op, afkomstig van Amerikaanse inlichtingenbronnen, dat drie W.I.V.-onderzoekers in november 2019 ziek waren geworden met COVID-19-achtige symptomen, en ziekenhuiszorg nodig hadden gehad.

In reactie daarop riep president Biden op tot een onderzoek naar de oorsprong van de pandemie. ʻIk heb de inlichtingengemeenschap gevraagd de inspanningen te verdubbelen om informatie te verzamelen en te analyseren die ons dichter bij een definitieve conclusie kan brengen,ʼ zei hij. Het National Counterproliferation Center, dat tot taak heeft de verspreiding van massavernietigingswapens te voorkomen, werd ingeschakeld om deze inspanningen te vergemakkelijken. Volgens een niet-geclassificeerde samenvatting van de bevindingen van het onderzoek, vrijgegeven in augustus, was het virus niet ontwikkeld als een biologisch wapen, werden Chinese functionarissen overvallen door de plotselinge opkomst ervan, en werden mensen al in november 2019 geïnfecteerd, ʻmet de eerste bekende cluster van COVID-19-gevallen in Wuhan, China, in december.ʼ Voor het overige waren alle instanties het erover eens dat twee oorsprongshypothesen ʻplausibelʼ bleven: een ʻnatuurlijke blootstelling aan een besmet dier en een laboratorium-incident.ʼ

In het voorjaar van 2012 kregen zes mannen, die guano van vleermuizen uit een verlaten kopermijn bij de stad Tongguan in de provincie Yunnan moesten verwijderen, een ernstige ademhalingsziekte. Ze werden opgenomen in een universitair ziekenhuis in Kunming, dat bloedmonsters van vier van de mannen naar het laboratorium van Shi Zhengli stuurde, het hoofd van het Centrum voor Opkomende Infectieziekten van het W.I.V. Shi is Chinaʼs meest bekende onderzoeker van vleermuis-coronavirussen. Jaren eerder behoorde zij tot het internationale team dat ontdekte dat hoefijzervleermuizen als reservoir dienen voor een groot aantal SARS-gerelateerde virussen. Haar laboratorium testte het serum van de werknemers op mogelijke zoönotische ziekteverwekkers die Shi en anderen eerder hadden ontdekt. Alles was negatief. Drie van de mannen stierven.

Tussen 2012 en 2015 reisden Shi en haar team regelmatig naar de Tongguan-mijn, zoʼn vijftienhonderd kilometer van Wuhan. ʼs Avonds hingen de onderzoekers een mistnet op aan een ingang van de mijnschacht en wachtten ze op de schemering, wanneer de vleermuizen naar buiten vliegen om te eten. Keel- en fecale uitstrijkjes werden verzameld bij zes verschillende soorten hoefijzer- en vespervleermuizen. Uiteindelijk bracht Shiʼs team ruim dertienhonderd monsters mee terug naar het lab.

In 2016 publiceerden Shi en haar collegaʼs een artikel over dit werk, waarin ze constateerden dat veel van de vleermuizen waren geïnfecteerd door twee of meer verschillende coronavirussen tegelijkertijd. Omdat de vleermuizen in steeds wisselende kolonies leven, circuleren de virussen eindeloos, zelfs tussen diverse soorten, waardoor verschillende virussen kunnen recombineren en nieuwe coronavirusstammen kunnen ontstaan: een evolutionair bacchanaal. Uiteindelijk zou Shiʼs laboratorium een sequentie bepalen van een deel van alle negen SARS-gerelateerde coronavirussen die in monsters van de Tongguan-mijn waren aangetroffen.

Drie jaar later, in de laatste dagen van 2019, ontving Shi monsters van zeven patiënten die ziek waren geworden als gevolg van een nieuw virus dat Wuhan stilletjes teisterde. Toen Shi de sequentie van het virus, SARS-CoV-2, had bepaald, speurde ze de W.I.V.-databases af op zoek naar aanwijzingen voor een genetische match. Volgens een artikel dat zij en haar collegaʼs in februari 2020 in Nature publiceerden, was het dichtstbijzijnde familielid dat ze vond een vleermuiscoronavirus dat voor 96 procent hetzelfde was als SARS-CoV-2. Ze noemde het RaTG13. ʻRaʼ staat voor de vleermuissoort, Rhinolophus affinis, een hoefijzervleermuis; ʻTGʼ staat voor de plaats, Tongguan; en ʻ13ʼ is het jaar waarin het werd ontdekt, 2013.

Binnen een paar maanden ontdekte een echtpaar van wetenschappers in India, Monali Rahalkar en Rahul Bahulikar, een verrassende link – die Shi in haar artikel had verzuimd op te merken. In een online geplaatst preprint tijdschriftartikel stelden ze dat, volgens hun genetische analyse, RaTG13 ʻ100% overeenkomstigʼ leek met een nieuw SARS-achtig coronavirusmonster dat Shi had beschreven in haar artikel uit 2016 over de verlaten mijnschacht, onder een andere naam: RaBtCoV/4991. Vreemd genoeg werden in geen van Shiʼs artikelen de zieke arbeiders genoemd die de wetenschappers in de eerste plaats naar de verlaten mijnschacht hadden geleid.

Een Twitter-gebruiker met de naam @TheSeeker268 mailde Rahalkar en Bahulikar een link naar een masterscriptie uit 2013 over de ziekte van de zes arbeiders. De auteur, een medisch student aan de Kunming Medical University, schreef dat de zes patiënten waren behandeld met antivirale middelen, antibiotica en antischimmelmiddelen – vergelijkbaar met behandelingen voor COVID-19. Een vooraanstaand longarts consulteerde twee van de patiënten op afstand, en diagnosticeerde bij hen een longontsteking, vermoedelijk van virale oorsprong, plus een mogelijke secundaire schimmelinfectie. De medische student concludeerde dat de longontstekingen waarschijnlijk waren veroorzaakt door SARS-achtige coronavirussen die afkomstig waren van de hoefijzervleermuizen in de mijn. Een hoofdstuk uit een ander proefschrift uit 2016 (eveneens ontdekt door @TheSeeker268) van een student die onder supervisie stond van Gao, Chinaʼs C.D.C.-directeur, stelde dat bloedmonsters van vier van de patiënten, die door het W.I.V. waren getest, antilichamen hadden tegen SARS-gerelateerde coronavirussen, wat wijst op een eerdere infectie.

Nadat deze bevindingen waren vrijgegeven, publiceerde Nature een addendum bij Shiʼs RaTG13-artikel waarin de link met de mijn werd erkend. Shi verduidelijkte dat haar lab RaTG13 pas in 2018 volledig had gesequenced, nadat ʻde technologie en de mogelijkheden in ons laboratorium waren verbeterd.ʼ Ze gaf ook details over de tests die haar lab had uitgevoerd op de serummonsters van de werknemers, en verklaarde dat het lab de monsters onlangs opnieuw had getest, dit keer op SARS-CoV-2. Die tests waren negatief. Ze zei ook dat er geen antilichamen tegen een SARS-achtig coronavirus waren gevonden.

De werknemers waren dus niet besmet met SARS-CoV-2, anders hadden we nu COVID-12 en niet COVID-19 gehad. Maar bij sommige wetenschappers riep het gebrek aan transparantie vragen op. Van laboratoria zoals het W.I.V. wordt verwacht dat zij de wereld waarschuwen voor virussen die een bedreiging kunnen vormen. In Tongguan had een mini-uitbraak plaatsgevonden van een levensbedreigende ziekte, die op SARS leek maar het niet was, in een mijn die vol zat met SARS-achtige vleermuis-coronavirussen. Het Wuhan Institute of Virology zei niets over de besmette werknemers, zelfs niet toen hun gevallen rechtstreekse relevantie hadden voor de pandemie, tot het moment waarop onafhankelijke onderzoekers het verband hadden vastgesteld.

@TheSeeker268 is lid van DRASTIC, oftewel Decentralized Radical Autonomous Search Team Investigating COVID-19, dat zich op Twitter heeft gevormd en tot de meest agressieve pleitbezorgers van de lablek-theorie behoort. (Rahalkar en Bahulikar zijn ook losjes verbonden met de groep.) In een tweet over de W.I.V.-onderzoekers en de Tongguan-mijn, schreef @TheSeeker268: ʻIn een notendop: Ze zijn niet openhartig geweest over hun reizen naar de mijn, het motief achter hun reizen, & alle CoVs die ze hebben verzameld.ʼ

Shi heeft ten stelligste ontkend dat ze iets over de Tongguan-mijn heeft proberen te verzwijgen. ʻIk heb zojuist de masterscriptie van de student van de Kunming Hospital University gedownload en gelezen,ʼ zei Shi tegen de BBC. ʻDe conclusie is gebaseerd op bewijs noch op logica. Maar het wordt gebruikt door complottheoretici die aan mij twijfelen.ʼ In plaats daarvan, zei ze vorig jaar in een interview met Scientific American, was een schimmel de ziekteverwekker die de mijnwerkers ziek had gemaakt. ʻDe grot was bezaaid met vleermuis-guano, bedekt met schimmel,ʼ zei Shi. Schimmelinfecties zijn zeker een risico voor speleologen. Maar ze zijn ook een veel voorkomende secundaire infectie bij longontsteking, zoals gezien bij sommige COVID-19-patiënten.

Linfa Wang, directeur van het Programme in Emerging Infectious Diseases aan de Duke-N.U.S. Medical School in Singapore, is een van ʼs werelds meest vooraanstaande vleermuisvirusdeskundigen, en heeft vaak met Shi samengewerkt. Hij had geholpen bij de analyse van de monsters die in 2012 bij de werknemers waren verzameld, en verwierp beschuldigingen dat Shi gegevens geheim had gehouden. ʻWe wilden bewijzen dat een coronavirus de sterfgevallen had veroorzaakt,ʼ vertelde Wang aan Science. ʻAls we hadden kunnen bewijzen dat een ander SARS-achtig virus bij mensen in China aanwezig was, zou dat wetenschappelijk briljant zijn geweest.ʼ

DRASTIC legde ook een ander mysterie bloot dat verband hield met het W.I.V. In september 2019 werd, volgens webpaginaʼs die DRASTIC archiveerde, een W.I.V.-database die ooit publiekelijk toegankelijk was, ontoegankelijk gemaakt. Deze database bevatte gegevens over ruwweg 22.000 monsters, waaronder vermoedelijk de sequenties uit Tongguan. Op een vraag van de BBC zei Shi dat het W.I.V. ʻniets te verbergen had,ʼ en dat de website en de e-mailaccounts van het personeel ʻwaren aangevallen,ʼ zodat de database ʻom veiligheidsredenen offline was gehaald.ʼ De gegevens zijn nog steeds niet beschikbaar gesteld.

Er zijn twaalfhonderd verschillende mutaties tussen de genomen van RaTG13 en SARS-CoV-2 – variaties die de rommeligheid van de evolutie aantonen. Het aantal en de spreiding van deze mutaties zijn te groot om RaTG13 als de directe voorouder van SARS-CoV-2 te kunnen beschouwen; beide virussen zijn minstens twintig jaar geleden van een gemeenschappelijke voorouder afgesplitst. Maar de genetische nabijheid betekent wel dat ʻwe moeten zoeken naar de voorouders van SARS-CoV-2 op plaatsen waar verwanten zoals RaTG13 worden aangetroffen,ʼ vertelde Jesse Bloom, een evolutiebioloog aan het Fred Hutchinson Cancer Research Center, mij in september. ʻOp dit moment is bekend dat de meest nabije verwanten van SARS-CoV-2 op twee plaatsen aanwezig waren: in vleermuisgrotten in Yunnan, en in het Wuhan Institute of Virology.ʼ

Afgezien van de geografie heeft de aard van de experimenten die door het W.I.V. en zijn partners zijn ondernomen, tot bezorgdheid geleid. In 2015 was Shi co-auteur van een baanbrekende studie, in Nature, met Ralph Baric, een coronavirus-deskundige aan de Universiteit van North Carolina. Met gebruikmaking van een nieuw soort genetische technologie onderzocht Baric welke virale structuren een coronavirus het vermogen konden geven om mensen te infecteren. Het werk omvatte het samenstellen van wat bekend staat als een chimeer virus, genoemd naar het mythische beest waarvan de onderdelen afkomstig zijn van verschillende dieren; in dit geval werd een gemodificeerde kloon van SARS gecombineerd met een spike-eiwit afkomstig van een van de vleermuis-coronavirussen die Shi in Yunnan had ontdekt.

Het onderzoek vond plaats in een moeilijke periode voor virologen. Vier jaar eerder had een Nederlandse wetenschapper, Ron Fouchier, besloten te onderzoeken of hij het dodelijke vogelgriepvirus H5N1 besmettelijker kon maken. Nadat hij er niet in was geslaagd het virus genetisch te modificeren, paste Fouchier een klassieke methode toe: hij liet het virus herhaaldelijk passeren door levende fretten, teneinde het virus te dwingen in zijn nieuwe gastheer te evolueren. Na tien rondes was het gelukt. Hij had in zijn laboratorium een ziekteverwekker gecreëerd die klaar was om een pandemie te veroorzaken.

Het experiment, dat een type onderzoek behelsde dat bekend staat als ʻgain-of-function,ʼ veroorzaakte onrust. Er kwamen bijeenkomsten op hoog niveau, opiniestukken en rapporten waarin dergelijk werk werd afgekeurd, omdat het zeer riskant was en niet zo waardevol. In 2014 gelastte president Barack Obama een pauze in het ʻgain-of-functionʼ-onderzoek naar griep, SARS en MERS, totdat er een nieuw soort toezicht kon worden gecreëerd. Baric zat echter midden in zijn chimeer-virusexperiment. Hij diende een verzoekschrift in bij de bioveiligheidsraad van de N.I.H., die hem en andere onderzoekers een vrijstelling verleende.

Toen Baric het chimeer virus testte in een cultuur van menselijke luchtwegcellen, bleek het spike-eiwit zich te kunnen binden aan de celreceptor ACE2, wat erop duidde dat het virus klaar was om van soort op soort over te springen. In levende muizen leidde het virus tot ziekte. Gezien dit onverwachte resultaat, zo concludeerde Baric, ʻzouden wetenschappelijke beoordelingspanels soortgelijke studies naar chimere virussen op basis van circulerende stammen wel eens te riskant kunnen vinden om voort te zetten.ʼ

Dat is niet gebeurd. Barics experimenten, waarvan de N.I.H. had vastgesteld dat ze geen ʻgain-of-functionʼ-onderzoek behelsten, werden voortgezet aan de universiteit van Noord-Carolina. Shiʼs lab ontwikkelde haar eigen platform om chimere virussen te maken. Ze kruiste een ander vleermuis-coronavirus uit Yunnan – WIV1 genaamd – met klonen van diverse nieuwe spike-eiwitten, en testte haar creatie in gehumaniseerde muizen. De virussen vermenigvuldigden zich snel. Eén ervan deed de muizen vermageren, een teken van ernstige pathogenese. Wat dit werk bijzonder riskant maakte, was dat van WIV1 reeds bekend was dat het potentieel gevaarlijk was voor de mens. Baric zelf had dit duidelijk gemaakt in een studie uit 2016 met de titel ʻSARS-Like WIV1-CoV Poised for Human Emergence.ʼ

Sommige van deze experimenten op het W.I.V. werden gefinancierd door de Amerikaanse overheid, aldus de gepubliceerde artikelen van Shi, de door de N.I.H. gefinancierde subsidieaanvragen en voortgangsrapporten verkregen door The Intercept. In 2014 heeft de N.I.H. een in New York gevestigde nonprofit, genaamd de EcoHealth Alliance, een vijfjarige subsidie van 3,7 miljoen dollar toegekend, waarvan een deel – ongeveer zeshonderdduizend dollar – naar het W.I.V. ging. Fauci en de N.I.H. hebben steeds volgehouden dat het werk van het W.I.V., net als dat van Baric, niet gold als ʻgain-of-functionʼ-onderzoek, en dus niet in strijd was met het tijdelijke verbod uit het Obama-tijdperk. (De regering-Trump hief dit verbod in 2017 op, nadat drie jaar van workshops en beraadslagingen binnen meerdere agentschappen hadden geresulteerd in een nieuw systeem van toezicht). ʻMisleid mensen niet door te zeggen dat we dit jarenlang niet serieus hebben genomen,ʼ zei Fauci tegen me, met stemverheffing. ʻVolgens onze definitie was het geen “gain-of-function,” punt uit. Als die definitie je niet bevalt, moeten we haar veranderen.ʼ

De afgelopen maanden hebben degenen die sceptisch zijn over een natuurlijke oorsprong van het virus gewezen op het feit dat Shi haar chimere virus-experimenten uitvoerde in een lab met bioveiligheidsniveau 2, dat vergeleken met bioveiligheidsniveau 3 niet dezelfde voorzorgsmaatregelen vergt, zoals een volledige P.P.E., medisch toezicht voor onderzoekers, verplichte bioveiligheidssluizen, een gecontroleerde luchtstroom en twee sets zelfsluitende, vergrendelde deuren (Shi voerde wel experimenten met levende dieren uit in een BSL3-lab in een andere faciliteit). Omdat ze werkten met nieuwe vleermuisvirussen en niet met virussen waarvan bekend is dat ze mensen rechtstreeks infecteren, was het lage bioveiligheidsniveau in overeenstemming met de Chinese wetgeving. Maar Susan Weiss, een deskundige op het gebied van coronavirussen aan de medische faculteit van de universiteit van Pennsylvania, die samen met Andersen en anderen een recent artikel heeft geschreven waarin het bewijs voor een natuurlijke oorsprong wordt geschetst, was verbaasd toen ik haar vertelde dat zij in BSL2-lab hadden gewerkt. ʻDat is geen goed idee,ʼ zei ze.

Toch heeft niets van Shiʼs gedocumenteerde werk aan chimere virussen geleid tot de creatie van SARS-CoV-2. (ʻAls je probeert te zeggen dat dat specifieke experiment geleid zou kunnen hebben tot SARS-CoV-2, dan is dat volstrekt onmogelijk,ʼ aldus Fauci). De chimere virussen die het W.I.V. heeft ontwikkeld, staan ver van SARS-CoV-2 in de coronavirus-stamboom. Volgens Shi heeft het W.I.V. slechts drie nieuwe coronavirussen uit hun negentienduizend monsters geïsoleerd en in cultuur gebracht. Wat dit deel van haar werk echter aantoont, is de hoge risicotolerantie. ʻZe speelden in wezen Russische roulette met het virus dat door een van de grootste experts van de wereld was bestempeld als klaar voor de mens,ʼ aldus David Relman, een microbioloog aan Stanford. ʻHet gaat om de bereidheid om het te manipuleren zonder de nodige zorg te betrachten.ʼ

In januari vorig jaar zond de Wereldgezondheidsorganisatie een team van internationale wetenschappers naar Wuhan om de eerste fase van een zoektocht naar de oorsprong van SARS-CoV-2 uit te voeren. In het in maart gepubliceerde rapport van de groep werd een zoönotische transmissie van het virus – van een vleermuis, via een tussendier, naar een mens – als de meest waarschijnlijke herkomstroute aangemerkt. Een laboratoriumincident werd als ʻuiterst onwaarschijnlijkʼ bestempeld, en in het rapport werden slechts drie van de ruim honderd bladzijden aan deze theorie gewijd. Zoals Andersen vaak zegt wanneer hij het bewijsmateriaal overziet: ʻAlles is mogelijk, maar ik ben alleen geïnteresseerd in wat aannemelijk is.ʼ

In de eerste plaats heeft een natuurlijke oorsprong een historische precedent. SARS is in november 2002 van vleermuizen overgegaan op civetkatten op een markt in een stad. MERS, dat in 2012 in Saoedi-Arabië opdook, sprong van vleermuizen via kamelen over op mensen. De civetkat werd binnen vier maanden na de uitbraak geïdentificeerd als de meest waarschijnlijke bron van SARS; de kamelen werden binnen negen maanden na MERS als zodanig geïdentificeerd. En toch is het tussendier van SARS-CoV-2 – een van de weinige dingen die op dit moment definitief zouden kunnen bewijzen dat het virus niet uit de laboratoria in Wuhan afkomstig is – nog niet gevonden. Een dergelijke ontdekking wordt ook steeds onwaarschijnlijker. Zoals leden van de W.H.O.-missie in augustus in een brief aan Nature schreven: ʻHet venster sluit zich snel op de biologische haalbaarheid van het uitvoeren van de kritische traceerbaarheid van mensen en dieren binnen en buiten China.ʼ

Een van de leden van het W.H.O.-team was Peter Daszak, president van de EcoHealth Alliance, die zich inzet om de opkomst van besmettelijke ziekten tegen te gaan. Sinds de eerste uitbraak van SARS is hij een van de naaste partners van het W.I.V., die de subcontracten met de N.I.H. faciliteert, en uitgebreid met Shi en haar team in het veld samenwerkt. Hij heeft Shi altijd gesteund en iedere suggestie van een labongeluk een complottheorie genoemd. ʻHet probleem met de hypothese dat het virus in het lab is vrijgekomen, is dat die afhankelijk is van één belangrijk punt: dat het virus in het lab aanwezig was voordat het naar buiten kwam. Maar ik weet dat het virus niet in het lab was.ʼ

Daszak, een ziekte-ecoloog met veel publicaties op zijn naam, weet ook dat de diversiteit van virussen in de natuur vrijwel onbeperkt is. Onlangs hebben hij en andere EcoHealth wetenschappers een model gebouwd dat analyseert hoe vaak coronavirussen in Zuid-China en Zuidoost-Azië van vleermuizen naar mensen kunnen overspringen. Zij schoven kaarten van menselijke populaties over de leefgebieden van alle drieëntwintig vleermuissoorten waarvan bekend is dat ze SARS-gerelateerde coronavirussen herbergen. Op basis van gegevens over het contact tussen vleermuizen en mensen, en over de aanwezigheid van antilichamen, schatten zij dat jaarlijks ongeveer vierhonderdduizend mensen besmet kunnen raken met SARS-gerelateerde coronavirussen. ʻMensen worden er elk jaar aan blootgesteld,ʼ vertelde Daszak me. ʻZe weten het misschien niet, maar ze kunnen zelfs ziek worden en sterven.ʼ

Met andere woorden: het overspringen van virussen komt veel vaker voor dan wie dan ook zich realiseert. Mensen worden blootgesteld aan vleermuizen wanneer ze in grotten schuilen, vleermuis-guano oogsten – ʼs werelds beste meststof – en vleermuizen jagen, slachten en opeten, wat een goed gedocumenteerde praktijk is in verschillende delen van de regio. ʻDeze kleine dorpen liggen aan de rand van verdwijnende bossen,ʼ aldus Kendra Phelps, een vleermuisbioloog bij de EcoHealth Alliance en een co-auteur van de recente studie. ʻIn die bossen leven dicht opeengepakt wilde dieren, die supergestresst zijn door zaken als oprukkende palmolie- en rijstmonoculturen.ʼ Gestreste dieren hebben (net als wij) meer kans om ziek te worden en virussen te verspreiden.

Vóór de pandemie promootte president Xi Jinping het kweken van wilde dieren als een middel om de armoede te verlichten, en de sector, die grotendeels ongereguleerd was, verschafte werk aan meer dan veertien miljoen mensen. ʻEr is een ongelooflijk netwerk van mensen die betrokken zijn bij het fokken en kweken van dieren, en het uitproberen van nieuwe ideeën,ʼ vertelde Daszak me vorig jaar. ʻHet is ondernemend, het is chaotisch, het is het soort boerderijen dat half uit elkaar valt, met diverse soorten erin.ʼ In het W.H.O.-rapport stond dat sommige leveranciers van wild vlees aan Wuhan in het zuiden van China gevestigd waren, waar vooral hoefijzervleermuizen verblijven die SARS-achtige coronavirussen bij zich dragen. Misschien is het virus daar van vleermuizen op andere dieren overgesprongen en zijn de zieke dieren naar Wuhan gebracht, waar ze werden verkocht op de Huanan-markt en op de drie andere bekende markten voor levende dieren in de stad. ʻDe grote gemiste kans,ʼ zei Andersen, ʻwas het testen van potentiële reservoirs en tussengastheren op deze markten, niet alleen op de markt van Huanan, maar in heel Wuhan, evenals op de verder weg gelegen boerderijen waar deze dieren vandaan kwamen, wat, voor zover ik weet, officieel niet is gebeurd.ʼ

De Chinese regering heeft de Huanan-markt op 1 januari 2020 gesloten en gezuiverd, waarmee in feite een plaats delict werd vernietigd. Chinaʼs ambtenaren vertelden de W.H.O.-onderzoekers dat daar geen levende zoogdieren werden verkocht – een standpunt dat zij nog steeds innemen. Maar een viroloog van de Hubei Universiteit voor Traditionele Chinese Geneeskunde had, zo schreef hij, ʻbij toevalʼ maandelijkse onderzoeken uitgevoerd om de bron van een ernstige door teken overgebrachte ziekte te identificeren. In juni publiceerde hij een studie met documenten waaruit blijkt dat in de twee jaar vóór het uitbreken van SARS-CoV-2 bijna vijftigduizend levende dieren van achtendertig wilde soorten – waarvan nu bekend is dat vele vatbaar zijn voor SARS-CoV-2 – op markten in Wuhan, waaronder die van Huanan, verkocht en geslacht zijn.

In februari 2020 verbood China de handel in en de consumptie van levende wilde dieren. Tienduizenden boerderijen in het hele land werden gesloten. Een boer in Yunnan zei dat de regering zijn handel in bamboeratten had opgekocht en de dieren hadden gedood. Chinese functionarissen hebben niet meegedeeld in hoeverre zij de boerderijdieren en de arbeiders vóór deze massaslachting hebben getest. Dit zorgt ervoor dat ʻieder bewijs voor de vroege verspreiding van het coronavirus steeds moeilijker te vinden zal zijn,ʼ merkte de W.H.O.-missie in haar rapport op. Chinese functionarissen vertelden de W.H.O. dat hun wetenschappers ruim tachtigduizend monsters van vee, pluimvee en wilde dieren uit 31 provincies hebben getest, die zowel vóór als na de uitbraak waren verzameld, maar dat ze geen bewijs van SARS-CoV-2 hebben gevonden.

Het meest verhandelde dier ter wereld, het schubdier, werd aanvankelijk beschouwd als een mogelijke kanshebber in de zoektocht naar tussendieren, niet omdat ze op de Huanan-markt werden verkocht, maar omdat begin 2020 weefselmonsters van een groep schubdieren – in beslag genomen bij smokkelaars aan de zuidgrens van China – positief werden bevonden op een coronavirus. Er zijn coronavirussen voor allerlei soorten dieren, maar dit virus was vreemd. Een deel van zijn spike-eiwit kon zich sterker aan menselijk ACE2 binden dan dat van SARS-CoV-2. In februari 2020 had Andersen argwaan gekregen over de ACE2-bindingskracht van SARS-CoV-2. De ontdekking van het schubdier-coronavirus hielp hem van gedachten te veranderen. Als het schubdier een coronavirus had ontwikkeld dat zich op natuurlijke wijze aan ACE2 kon binden, dan had SARS-CoV-2 ook op natuurlijke wijze zoʼn eigenschap kunnen ontwikkelen. (De rest van het schubdier-coronavirus was te verschillend van SARS-CoV-2 om de bron te kunnen zijn).

Sindsdien zijn nauwe verwanten van SARS-CoV-2 geïdentificeerd in China, Thailand, Cambodja en Japan. Maar de meest significante bevinding die een natuurlijke oorsprong ondersteunt, werd in september wereldkundig gemaakt. Wetenschappers in Laos – net ten zuiden van de grens met Yunnan – hebben een coronavirus bij een hoefijzervleermuis gevonden dat genetisch dichter bij SARS-CoV-2 staat dan het virus uit de Tongguan-mijn. Het zou zich ergens in het afgelopen decennium van een gemeenschappelijke voorouder met SARS-CoV-2 kunnen hebben afgesplitst. Alarmerend is dat hun spikes identiek zijn en zich met dezelfde efficiëntie aan menselijke ACE2-receptoren binden. De ontdekking ʻblaast veel van de belangrijkste lablek-argumenten over het speciale karakter van Yunnan volledig weg,ʼ aldus Andersen. ʻDit soort virussen is veel wijder verspreid dan we ons aanvankelijk realiseerden.ʼ

Bloom betwijfelde de betekenis van de ontdekkingen in Laos. ʻIk denk niet dat het ons precies vertelt hoe deze virussen in Wuhan terecht zijn gekomen,ʼ zei hij. Maar Chinaʼs handel in wilde dieren zou zowel een incubator als een transmissiesysteem geweest kunnen zijn voor een virus als SARS-CoV-2, dat niet zozeer aangepast bleek te zijn aan mensen, maar aan zoogdieren in het algemeen. Hoestende tijgers in de Bronx Zoo testten positief op COVID-19, en daarna acht gorillaʼs in de dierentuin van San Diego. Witstaartherten hebben antilichamen tegen SARS-CoV-2. In Nederland heeft het virus nertsfokkerijen verwoest, waarbij achtenzestig procent van de werknemers besmet raakte en de bonthandel in het land voorgoed werd stopgezet. China is de grootste bontproducent ter wereld. Kunnen nertsenfokkerijen het probleem zijn geweest? Wasbeerhonden, een andere bron van bont en exotisch vlees in China, zijn vatbaar voor het virus. ʻWe hebben gezien dat dit virus op allerlei dieren is overgesprongen zonder aanpassing, zonder evolutie,ʼ zei Andersen. ʻHet is een generalist. Dat moest ook wel, anders had het waarschijnlijk geen pandemie kunnen veroorzaken. Het is een uniek beest.ʼ

Op 21 september publiceerde DRASTIC een opzienbarende nieuwe onthulling. In 2018 had Daszak, bij EcoHealth Alliance, in samenwerking met Shi, Baric en Wang, een subsidieaanvraag van 14,2 miljoen dollar ingediend bij het Amerikaanse Defense Advanced Research Projects Agency (DARPA). De aanvraag – die werd onthuld door een anonieme klokkenluider – beschreef een ambitieus plan om het risico van de transmissie van nieuwe SARS-gerelateerde vleermuis-coronavirussen te identificeren, te modelleren en te testen, en vervolgens vaccins te ontwikkelen voor de hoefijzervleermuizen zelf, om te voorkomen dat de virussen zouden overspringen op andere dieren of mensen. Wat opviel was hun plan om ʻmens-specifiekeʼ furinesplitsingsplaatsen in SARS-achtige vleermuiscoronavirussen in te bouwen. De furinesplitsingsplaats is het meest onderscheidende kenmerk van SARS-CoV-2. Het is ʻde magische saus van dit virus,ʼ zei Michael Worobey, een evolutiebioloog aan de Universiteit van Arizona, onlangs. ʻOf het nu natuurlijk is of genetisch gemodificeerd, dit is waarom dit virus circuleert onder mensen.ʼ

Voordat SARS-CoV-2 opdook, duidde onderzoek erop dat een furinesplitsingsplaats de reeks gastheersoorten die een virus met succes kan infecteren verbreedt, en zijn besmettelijkheid verhoogt (een hypothese die door de pandemie is bevestigd). Opdat een coronavirus een cel kan binnendringen, moet zijn spike een fragiele metamorfose ondergaan, waarbij hij in twee stukken wordt gesneden. Pas dan kan het virus met het membraan van de gastheercel versmelten en zijn genetisch materiaal, of RNA, loslaten. Een virus met een furinesplitsingsplaats kan gebruik maken van furine bij de gastheer – een enzym dat in het menselijk lichaam gemakkelijk wordt aangemaakt – om zijn spike snel in tweeën te snijden. Worobey zei dat dit het virus ʻals het ware op een haarspeld zet, zodat het, zodra het zich aan de cel bindt, kan binnendringen en zeer effectief kan zijn.ʼ

In de DARPA-aanvraag stond dat de wetenschappers furinesplitsingsplaatsen zouden introduceren in laboratoriumversies van SARS-gerelateerde coronavirussen, die afkomstig waren van vleermuizen in Yunnan. Zij waren van plan om elk jaar de volledige sequentie te ontrafelen van drie tot vijf nieuwe vleermuisvirussen, en er klonen van te genereren. Daarna zouden ze de gemuteerde virussen testen in menselijke ademhalingscellen, en mogelijk in gehumaniseerde muizen. ʻDit beschrijft werk in de zin van “Laten we nieuwe virussen gaan ontdekken”,ʼ aldus Andersen, ʻen dingen doen zoals furinesplitsingsplaatsen. Dus dat is waarom dit relevant is voor het bredere gesprek.ʼ

SARS-CoV-2 is het enige virus waarvan bekend is dat het een furinesplitsingsplaats bezit in zijn tak van de coronavirusstamboom. ʻWe weten nu dat er vleermuiscoronavirussen van volledige lengte bestaan die vergelijkbaar zijn met SARS-CoV-2 en die goed binden aan het menselijke ACE2,ʼ zei Bloom, verwijzend naar de Laos-virussen, ʻmaar die alleen de furinesplitsingsplaats ontberen.ʼ Het W.I.V. verzamelde ieder jaar veel virussen. Stel dat onderzoekers een virus hadden gevonden dat nóg meer leek op SARS-CoV-2, met dezelfde bindingsaffiniteit voor menselijk ACE2, en vervolgens in het lab een furinesplitsingsplaats hadden geplaatst in een kloon van dat virus? Dergelijk werk had rechtstreeks tot het ontstaan van SARS-CoV-2 kunnen leiden. ʻEen nieuwe furinesplitsingsplaats zou het extra ingrediënt geweest kunnen zijn voor een natuurlijk virus om over te springen van dieren naar mensen en een pandemie te veroorzaken,ʼ twitterde Alina Chan, een postdoc in moleculaire biologie en gentherapie aan het Broad Institute van M.I.T. en Harvard, onlangs. ʻHet kan ook het extra ingrediënt zijn geweest voor een laboratoriumvirus om op een onderzoeker over te springen en ongemerkt het lab te worden uitgedragen.ʼ

Chan is de co-auteur van het onlangs verschenen boek “Viral: The Search for the Origin of COVID-19,” en is sinds de lente van 2020 een van de meest volhardende onderzoekers naar een mogelijk labongeluk. ʻDe vraag moet gesteld worden,ʼ tweette ze, ʻwaarom mensen met kennis van zaken het in januari 2020 niet urgent & belangrijk vonden om de wereld te laten weten dat er onderzoek was gedaan dat mogelijk had kunnen leiden tot het ontstaan van SARS2 in Wuhan.ʼ

De aanvraag werd afgewezen. Een DARPA-projectmanager legde uit dat de ʻvoornaamste sterke punten het ervaren team en de geselecteerde coronavirus-grotten waren, die een hoge prevalentie voor nieuwe vleermuis-coronavirussen laten zien.ʼ Maar, zo werd geschreven, ʻhet team vermeldt of beoordeelt niet de potentiële risicoʼs van Gain of Function (GoF) onderzoek.ʼ Dat wil zeggen: de groep had geen plan voor het geval dat hun experimenten een nieuw, pandemie-klaar virus zouden creëren. Beoordelaars binnen DARPA ʻwaren echt geschoktʼ door de ʻonverantwoordelijkeʼ aard van de aanvraag, en het gebrek aan aandacht voor de risicoʼs die het ʻgain-of-functionʼ-onderzoek met zich mee zou brengen, aldus een functionaris, die niet gemachtigd was om met verslaggevers te spreken.

In het voorjaar van 2020, toen president Donald Trump begon met het promoten van de lablek-theorie, waardoor hij iedere redelijke discussie onmogelijk maakte, vertelde iemand hem dat het W.I.V. gefinancierd werd via de N.I.H.-subsidie van EcoHealth. De N.I.H. trok de subsidie abrupt in. Ik sprak Daszak destijds over de politisering van de wetenschap en hoe het besluit van invloed zou zijn op het vermogen van zijn organisatie om te functioneren. Hij zei dat de samenwerking met het W.I.V. op het gebied van belangrijk werk, dat rechtstreeks verband hield met de ontwikkeling van geneesmiddelen voor COVID-19, het opsporen van de oorsprong van het virus en het voorkomen van een volgende pandemie, hierdoor werd stopgezet. Het betekende volgens hem ook dat de wetenschappers van EcoHealth niet langer toegang zouden hebben tot de gegevens van het W.I.V. ʻHet is iets zeer ingewikkelds,ʼ zei hij over het werk van EcoHealth in China. ʻChinese wetenschappers zullen proberen mijn werk te doen, maar het zal niet hetzelfde werk zijn, en het zal niet het werk zijn dat we nodig hebben om de volgende pandemie echt te kunnen begrijpen.ʼ

Ondanks het feit dat de furinesplitsingsplaatsen het afgelopen anderhalf jaar onderwerp van veel gesprekken zijn geweest, hebben Shi, Baric en Wang nooit publiekelijk vermeld dat zij een aanvraag voor deze experimenten hadden ingediend. Ook Daszak zei, ondanks het feit dat hij deel uitmaakte van de W.H.O.-missie, niets. (ʻAl dat soort furinesplitsingswerk had in North Carolina gedaan moeten worden, niet in het Wuhan Institute of Virology,ʼ aldus een woordvoerder van EcoHealth). Andersen benadrukte dat er geen aanwijzingen zijn dat het in de aanvraag beschreven werk ook daadwerkelijk is verricht. Maar hij voegde eraan toe: ʻIk was eigenlijk nogal ontzet toen ik de aanvraag zag verschijnen. Ik denk dat de in de VS gevestigde onderzoekers die aan deze specifieke subsidieaanvraag hebben meegewerkt, ons een enorm slechte dienst hebben bewezen door deze informatie niet eerder vrij te geven.ʼ (De woordvoerder van EcoHealth vertelde me dat ʻde DARPA-aanvraag geen financiering had gekregenʼ en dat ʻhet beschreven werk nooit is gedaanʼ).

Wang van de Duke-N.U.S. Medical School was de eerste betrokkene bij de DARPA-aanvraag die het plan in het openbaar besprak. Hij nam onlangs met Bloom, Worobey, en Chan deel aan een debat, gehost door Science, dat online werd gelivestreamd. Zowel Bloom als Chan vroeg waarom het bestaan van de aanvraag niet eerder was bekendgemaakt. Wang, die geboren en getogen is in China, Australisch staatsburger is en nu in Singapore woont, zei dat hij niet wist wat ʻde juiste procedure was om informatie vrij te geven over een mislukte DARPA-subsidieaanvraag.ʼ Toen Jon Cohen, een schrijver voor Science en de moderator van het debat, hem onder druk zette over het gebrek aan transparantie, zei Wang dat de furinesplitsingsplaatsen niet zijn deel van de aanvraag waren. ʻVanaf dag één heb ik gezegd dat het technisch mogelijk is om een coronavirus in een laboratorium te ontwikkelen. Maar om SARS-CoV-2 te ontwikkelen, op basis van de bestaande kennis? Dat is onmogelijk.ʼ

Ik heb het altijd vreemd gevonden dat virologen met de huidige technologie niet naar het genoom van SARS-CoV-2 konden kijken om te bepalen of het gemanipuleerd was. Toen ik dit zei tegen een Franse viroloog die coronavirussen bestudeert, zei hij doodgemoedereerd: ʻHet geheim is dat als je maar goed genoeg kijkt, je een piepklein signatuurtje van het Wuhan Institute of Virology kunt zien.ʼ De aanhangers van de lablek-theorie laten het grootste deel van hun betoog berusten op de veronderstelling dat Chinese ambtenaren, het W.I.V. en Shi Zhengli liegen over de virussen die ze hadden en het werk dat ze deden, in een massale doofpotoperatie. De pleitbezorgers van een natuurlijke oorsprong gaan ervan uit dat het W.I.V. alle relevante informatie heeft gedeeld. ʻHet is niet zo dat de wetenschappers niets zouden hebben willen delen,ʼ aldus Relman, die zich heeft onthouden van een standpunt over de vraag naar de oorsprong van SARS-CoV-2. ʻHet punt is dat ze geen toestemming zouden hebben gekregen.ʼ

Aan alle kanten staat er veel op het spel. Vanuit één gezichtspunt is het voor China zelfs nog erger als wordt bewezen dat het virus een natuurlijke oorsprong heeft. Als fokkerijen van wilde dieren verantwoordelijk waren voor de pandemie, zou dat het beleid van president Xi Jinping compromitteren. Als het een laboratoriumlek was, zouden slechts één, of enkele, wetenschappers schuldig zijn aan het ongeluk. Hoe dan ook, het is waarschijnlijk dat de Chinese regering de voorkeur geeft aan een storm van allerlei wilde theorieën, waarbinnen zij hun eigen theorieën kunnen blijven doordrukken: dat Amerikaanse soldaten het virus in oktober 2019 naar Wuhan hebben gebracht tijdens de World Military Games, of dat de Amerikaanse regering het virus heeft gefabriceerd in Fort Detrick, Maryland. Of ze kunnen geïmporteerd diepvriesvoedsel de schuld geven. De complottheorieën vertakken zich van daaruit, in hun eigen evolutionaire boomstructuur.

Zonder méér transparantie van de kant van China zal het moeilijk, zo niet onmogelijk, zijn om de waarheid te achterhalen. Beijing ʻblijft het wereldwijde onderzoek hinderen, verzet zich tegen het delen van informatie en geeft andere landen, waaronder de Verenigde Staten, de schuld,ʼ aldus de inlichtingengemeenschap in de gedeclasseerde samenvatting. ʻDeze acties weerspiegelen deels de onzekerheid van de Chinese regering over waar een onderzoek toe zou kunnen leiden, en deels haar frustratie dat de internationale gemeenschap de kwestie gebruikt om politieke druk uit te oefenen.ʼ President Biden heeft in een verklaring gezegd dat de VS en hun bondgenoten ʻer bij de P.R.C. op zullen blijven aandringen om informatie volledig te delenʼ en mee te werken aan de tweede fase van het onderzoek van de W.H.O., iets wat Beijing tot nu toe geweigerd heeft.

Voorlopig gaat de strijd tussen de twee theorieën verder. Zoals een vriend onlangs tegen me zei: ʻWaarom lijkt het alsof we een kant moeten kiezen?ʼ Beide kampen willen de oorsprong begrijpen om het ontstaan van de volgende pandemie te kunnen voorkomen. Maar er zijn wel enkele accentverschillen.

De aanhangers van de lablek-theorie zijn meer geïnteresseerd in bioveiligheid, transparantie en menselijke hoogmoed. Zij geven blijk van een bewonderenswaardige drang om het geld te volgen, de gecentraliseerde macht omver te werpen, de wetenschappelijke hiërarchie te ondermijnen en het onrecht van onderdrukkende regeringen aan de kaak te stellen. Sommigen zijn haviken op het gebied van het China-beleid. Over het algemeen hebben ze geen veld- of laboratoriumwerk gedaan op het gebied van virussen.

Aan de kant van de pleitbezorgers van een natuurlijke oorsprong hebben de meeste mensen wél het soort veld- en laboratoriumwerk gedaan dat het W.I.V. heeft verricht – en zij staan regelmatig versteld van de eindeloze diversiteit van de natuur. Zij geloven in wetenschappelijke precedenten, maar zien ook onzekerheden die nog moeten worden opgelost. Veel mensen in dit kamp hebben hun carrière gewijd aan natuurbehoud, biodiversiteit en volksgezondheid, en waarschuwen al jaren voor een toekomstige pandemie. Het overspringen van virussen vindt meestal plaats als gevolg van veranderingen in het landgebruik, of als gevolg van het binnendringen van de mens in voorheen wilde streken, wat op zowat de hele planeet gebeurt, maar vooral in gebieden die zich snel ontwikkelen, zoals Zuid-China en Zuidoost-Azië.

Meer dan één viroloog heeft me eraan herinnerd dat de natuur de beste bioterrorist is. Zij is veel creatiever dan de mens. Met genoeg tijd is de evolutie in staat tot alles wat we ons kunnen voorstellen, en alles wat we ons niet kunnen voorstellen. ʻAls je naar een vogelbekdier kijkt, besef je dat dat niet iets is wat iemand zou hebben kunnen ontwerpen, toch?ʼ zei Andersen. ʻOmdat het te absurd is. Het is een beetje een ramp. Maar het werkt best goed.ʼ Het dier bewoont zijn eigen ecologische niche. Sommige van de opmerkelijke kenmerken van SARS-CoV-2, aldus Andersen, maken het tot ʻhet vogelbekdier onder de coronavirussen.ʼ

Toch hebben mensen het speelveld veranderd. Virussen zoönotisch noemen vertroebelt de rol die wij spelen in hun evolutie, of het nu in de wildernis, op een markt of in een lab is. Wat is een ecologische niche als de mens overal de hand in heeft? De duizelingwekkende diversiteit van de natuur omvat ook de menselijke natuur. Op de een of andere manier heeft SARS-CoV-2 zijn ecologische niche in ons gevonden.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Gezondheid Politiek

Toespraak tot de Commissie voor Constitutionele Zaken van de Italiaanse Senaat

Oorspronkelijke tekst (Italiaans): Quodlibet, 7 oktober 2021

fotografie: Dario J. Lagana

door Giorgio Agamben

Giorgio Agamben is een Italiaanse filosoof die vooral bekend is door zijn werk waarin hij de concepten van de uitzonderingstoestand, levensvorm (ontleend aan Ludwig Wittgenstein) en homo sacer onderzoekt. Agambens filosofie is diepgaand beïnvloed door enerzijds Martin Heidegger, bij wie hij colleges volgde en anderzijds Walter Benjamin, wiens werk hij in het Italiaans vertaalde.

Deze tekst werd uitgesproken op 7 oktober 2021, en tweeëneenhalve week later, op 24 oktober, gepubliceerd op de site van Quodlibet. Klik hier voor de oorspronkelijke gesproken tekst.

Ik zal mij beperken tot twee punten die ik graag onder de aandacht wil brengen van de parlementsleden die moeten stemmen over de omzetting van het decreet in een wet.

Het eerste is de duidelijke – en ik benadruk duidelijke – tegenstrijdigheid in het decreet in kwestie. U weet dat de regering zich met een speciaal wetsdecreet, het zogenaamde ʻstrafschild,ʼ1 nr. 44 van 2021, dat nu in een wet is omgezet, heeft ontheven van iedere aansprakelijkheid voor schade die door vaccins wordt veroorzaakt. Hoe ernstig deze schade kan zijn, blijkt uit het feit dat in artikel 3 van het decreet uitdrukkelijk de artikelen 589 en 590 van het wetboek van strafrecht worden genoemd, waarin sprake is van doodslag en verwijtbaar letsel.

Zoals gezaghebbende juristen hebben opgemerkt, voelt de staat zich niet geroepen de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor vaccins die de experimentele fase nog niet hebben doorlopen, en probeert hij tegelijkertijd de burgers met alle middelen tot vaccinatie te dwingen, door te dreigen hen anders van het maatschappelijk leven uit te sluiten en hen, met het nieuwe decreet waarover u nu moet stemmen, zelfs de mogelijkheid te ontnemen om te werken.

Is er een juridisch en moreel abnormalere situatie denkbaar? Hoe kan de staat degenen die ervoor kiezen zich niet te laten vaccineren, beschuldigen van onverantwoordelijkheid, wanneer het diezelfde staat is die in eerste instantie formeel iedere verantwoordelijkheid voor de mogelijke ernstige gevolgen afwijst – denk aan de vermelding van art. 589 en 590 van het Wetboek van Strafrecht aangaande het vaccin?

Ik zou graag zien dat de parlementsleden nadenken over deze tegenstrijdigheid, die naar mijn mening werkelijk een juridisch gedrocht is.

Het tweede punt waarop ik graag uw aandacht zou willen vestigen, betreft niet het medische probleem van het vaccin, maar het politieke probleem van de Greenpass, dat daarmee niet verward mag worden (wij zijn in het verleden wel vaker gevaccineerd, zonder dat wij voor elk van onze bewegingen een certificaat hoefden te laten zien). Wetenschappers en artsen hebben gezegd dat de Greenpass op zichzelf geen enkele medische betekenis heeft, maar dient om mensen tot vaccinatie te dwingen. Ik ben echter van mening dat ook het tegenovergestelde kan en moet worden gezegd, namelijk dat het vaccin in feite een middel is om mensen te dwingen een Greenpass te hebben, d.w.z. een middel waarmee hun bewegingen in ongekende mate kunnen worden gevolgd en getraceerd.

Politicologen weten al lang dat onze samenlevingen zijn geëvolueerd van wat vroeger ʻdisciplinaire samenlevingenʼ werden genoemd, naar ʻcontrolesamenlevingen,ʼ gebaseerd op vrijwel onbeperkte digitale controle van individueel gedrag, dat aldus kwantificeerbaar wordt in een algoritme. Wij raken nu gewend aan deze controlemiddelen – maar in hoeverre zijn wij bereid deze controle te aanvaarden? Is het mogelijk dat de burgers van een zogenaamd democratische samenleving zich in een slechtere situatie bevinden dan de burgers van Stalins Sovjet-Unie? U weet dat Sovjetburgers een ʻpropiskaʼ2 moesten laten zien om van het ene land naar het andere te kunnen reizen, maar wij moeten nu iets dergelijks laten zien om naar de bioscoop of naar een restaurant te kunnen gaan – en ook, wat nog ernstiger is, om naar ons werk te kunnen gaan. En hoe is het mogelijk te aanvaarden dat voor het eerst in de geschiedenis van Italië, althans na de fascistische wetten van 1938 over de niet-Arische burgers, tweederangsburgers worden gecreëerd, die onderworpen zijn aan beperkingen die, vanuit een strikt juridisch – ik benadruk juridisch – standpunt, in geen enkel opzicht onderdoen voor die welke in die infame wetten waren vastgelegd?

Alles wijst erop dat deze decreten, die elkaar opvolgen alsof zij door één persoon zijn uitgevaardigd, deel uitmaken van een proces van verandering van de instituties en de bestuursmodellen, dat des te verraderlijker is omdat het, zoals het geval was ten tijde van het fascisme, wordt uitgevoerd zonder de tekst van de grondwet te wijzigen. Het model dat aldus geleidelijk wordt uitgehold en opgeheven is dat van de parlementaire democratie, met zijn grondwettelijke rechten en waarborgen; daarvoor in de plaats komt een bestuursmodel waarin, in naam van de bioveiligheid en de controle, de individuele vrijheden steeds meer aan banden worden gelegd.

De exclusieve aandacht voor besmettingen en gezondheid verhindert ons de Grote Transformatie3 waar te nemen die zich in de politieke sfeer voltrekt en te beseffen dat, zoals de regeringen zelf nooit moe worden ons te laten weten, veiligheid en noodtoestand geen voorbijgaande verschijnselen zijn, maar de nieuwe bestuursvorm vertegenwoordigen.

Het is dan ook meer dan ooit noodzakelijk dat de parlementsleden zeer goed nadenken over de aan de gang zijnde transformatie, die op termijn tot gevolg zal hebben dat het parlement zijn bevoegdheden verliest en, zoals nu al het geval is, in naam van de bioveiligheid alleen nog decreten zal mogen goedkeuren die uitgaan van organisaties en personen die weinig met het parlement te maken hebben.

1Met ‘strafschild’ wordt een regeling aangeduid die bestuurders in Italië kan vrijwaren van strafrechtelijke vervolging.

2Een ‘propiska’ was zowel een verblijfsvergunning als een reisdocument, zoals dat in het Russische Rijk vóór 1917 en in de Sovjet-Unie vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw werd gebruikt.

3Agamben refereert hier aan de ‘Great Reset,’ een voorstel van het World Economic Forum (WEF) om, na de coronapandemie, de wereldeconomie opnieuw in te richten.

Vertaling: Menno Grootveld (met dank aan Bas Geerts)

Categorieën
Filosofie Gezondheid Politiek

Filosoof ziet Italië op weg naar de dictatuur

Oorspronkelijke tekst (Duits): Der Tagesspiegel, 11 januari 2021

fotografie: Kitty Kleist-Heinrich

door Andrea Dernbach

Andrea Dernbach is politiek verslaggever bij Der Tagesspiegel. Haar onderwerpen zijn migratie, minderheden, burgerrechten en genderpolitiek.

Premier Draghi dringt er bij zijn landgenoten opnieuw op aan zich te laten vaccineren. De beroemdste filosoof van het land ziet de coronamaatregelen daarentegen als het einde van de vrijheid.

Met het oog op het stijgende aantal Covid-besmettingen heeft de Italiaanse regering de maatregelen om de pandemie in te dammen verder verscherpt. Intussen is vaccinatie verplicht voor alle vijftigplussers. De premier herhaalde de oproep aan zijn landgenoten afgelopen maandag: ʻWe mogen niet vergeten dat we een groot deel van de problemen die we vandaag hebben, te danken hebben aan de ongevaccineerden. Ik dring er bij iedereen die nog niet is gevaccineerd op aan om dit alsnog te doen, onder meer door een boosterprik.ʼ

Dat de weigeraars een kleinere minderheid vormen – tachtig procent van de bevolking is minstens eenmaal gevaccineerd – maar wel een hardnekkige, kan ook te maken hebben met delen van Draghiʼs eigen regering: de rechtervleugel, die aan de kabinetstafel zit, is op zijn zachtst gezegd verdeeld en dubbelzinnig over de kwestie.

Afgelopen najaar viel zelfs een prominente anti-vaccinatieactivist de eer te beurt om de eerste kamer van het parlement toe te spreken. De 79-jarige wereldberoemde filosoof Giorgio Agamben hield in de Senaat een toespraak over het einde van de vrijheid als gevolg van de in zijn ogen buitensporige coronamaatregelen en de gevaren van vaccinatie.

Vrijwel vanaf het begin van de pandemie heeft Agamben zijn strijd tegen de corona-campagne gevoerd, voor het eerst met een artikel in het linkse dagblad ʻil manifesto,ʼ waarin hij zich uitliet over de ʻvermeende epidemieʼ en over de ʻhectische, irrationele en volkomen ongegronde noodmaatregelen.ʼ

Dat hij in oktober zelfs het parlement als podium kreeg, ging zijn collegaʼs echter te ver. In een oproep, getiteld ʻEr is niet alleen Agambenʼ rekenden ruim honderd Italiaanse filosofen af met de beroemdste onder hen: zij waren ʻverbijsterdʼ over het feit dat de bijdrage van de filosofie aan het publieke debat over corona en verplichte vaccinaties ʻbeperkt blijft tot denkers als Giorgio Agambenʼ die niets anders vertegenwoordigen dan zichzelf.

Hij spreekt over de ʻvijandʼ en ʻnieuwe strategieënʼ

Zij distantieerden zich van uitspraken als zouden de vaccins onbeproefd zijn ingezet en ook van Agambens vergelijking van de corona-maatregelen met dictaturen als de Sovjet-Unie: ʻWij bevinden ons in een noodtoestand op gezondheidsgebied die niets te maken heeft met andere noodtoestanden (zoals de oorlog tegen de terreur),ʼ aldus de brief van de filosofen. De situatie vergt maatregelen die altijd al hebben bestaan, ʻdenk maar aan de massale vaccinaties tijdens de cholera-epidemie – in 1973! – in Napels.ʼ

De protesten tegen zijn uitspraken hebben Agamben niet afgeremd; een paar weken geleden ging hij nóg verder. Samen met andere wetenschappers, de Turijnse hoogleraar in de rechten Ugo Mattei, Massimo Cacciari, ex-burgemeester van Venetië en net als Agamben hoogleraar in de filosofie, en de voormalige chef van de publieke televisiezender Rai 2, Carlo Freccero, richtte Agamben de ʻCommissie voor Twijfel en Preventieʼ op.

Terwijl de twijfels – over het virus en de maatregelen – duidelijk zijn, werden er tijdens de oprichtingsceremonie weinig woorden gewijd aan het onderdeel ʻpreventieʼ: het is nu niet de tijd voor congressen, zei Agamben tijdens de bijeenkomst, die op YouTube werd gestreamd. ʻWat denkt u dat er gebeurd zou zijn als het verzet tegen Hitler tijdens congressen was georganiseerd?

Tegenover een regering die de wet negeert, lijkt mij dat zinloos; er is immers geen legaliteit meer.ʼ En de ʻvijandʼ die men tegenover zich heeft is ʻintellectueel en geestelijk niet levendʼ; men hoeft zelfs niet te trachten hem te overtuigen. ʻWe moeten nieuwe strategieën vinden.ʼ

Terwijl de fans van de meester in de parallelle chat hem al voorstelden als presidentskandidaat of opriepen tot de bestorming van het openbaar vervoer – uiteraard zonder vaccinatiebewijs – nam Agamben stelling tegen de beschuldiging dat hij hier tot geweld zou hebben opgeroepen: conclusies trekken was niet zijn taak. Hij hoopte voor zichzelf en zijn publiek slechts dat zij mochten ʻblijven denken.ʼ

Kort daarna rechtvaardigde zijn medestrijder Ugo Mattei zijn ʻneeʼ tegen vaccinatie als een sociale ervaring: hij was persoonlijk niet bang voor het vaccin, maar: ʻIk heb me niet laten vaccineren om de wereld eens te bekijken vanuit het perspectief van hen die uitgesloten zijn van sociale processen.ʼ Als witte bevoorrechte man uit de middenklasse kon hij niet zwart en ook geen vrouw worden, zei de 61-jarige. In dat opzicht zou de ervaring die hij nu als ongevaccineerde ondergaat ʻeen groot geschenkʼ zijn.

Vaccinscepsis en sterftecijfers houden ook in Italië verband met elkaar

Natuurlijk ʻmoet de filosofie zich kritisch opstellen tegenover de natuurwetenschappen,ʼ schreven Agambens collegaʼs in oktober. ʻMaar deze kritiek moet wetenschappelijke kennis wél erkennen door haar correct weer te geven.ʼ

Het Italiaanse bureau voor de statistiek, Istat, heeft hiervoor enkele dagen geleden opnieuw bruikbaar materiaal verstrekt. Het publiceerde de bevolkingscijfers over 2021. Vorig jaar overleden er 59.000 Italianen als gevolg van Covid-19.

Het jaar daarvoor echter, toen het virus zich in Italië eerder dan elders snel verspreidde en het gezondheidsstelsel maandenlang tot het uiterste werd beproefd, overleden er nog 74.000 mensen aan het virus. In sommige bijzonder zwaar getroffen gebieden van Lombardije – Bergamo, bijvoorbeeld – werden tussen februari en maart 2020 bijna viermaal zo veel sterfgevallen geregistreerd.

Dit is in 2021 waarschijnlijk niet in de laatste plaats dankzij de vaccinaties verbeterd – dat is althans ook te zien in de cijfers van Istat: vorig jaar was het sterftecijfer nog duidelijk hoger dan vóór de pandemie, namelijk 8,7 procent.

In de regioʼs waar de vaccinatiegraad bijzonder hoog was – in 2021 waren er voor het eerst vaccins beschikbaar – lag dit cijfer echter lager, terwijl het in de vaccinsceptische delen van het land juist aanzienlijk hoger lag: in de provincie Bolzano was dat 13,1 procent, in Friuli-Venezia Giulia 12,1, op Sicilië 11,2, in Calabrië, de Marken en Campanië tussen de 10 en 11 procent.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Economie Gezondheid Politiek

Het Covid-falen van links

Oorspronkelijke tekst (Engels): Unherd, 23 november 2021

fotografie: Unherd

door Toby Green en Thomas Fazi

Toby Green is hoogleraar geschiedenis aan Kingʼs College, Londen, en de auteur van The Covid Consensus: The New Politics of Global Inequality (Hurst); Thomas Fazi is schrijver, journalist en vertaler. Zijn jongste boek ʻReclaiming the Stateʼ is verschenen bij Pluto Press.

Tijdens de verschillende fasen van de wereldwijde pandemie zijn de voorkeuren van mensen in termen van epidemiologische strategieën dikwijls nauw samengevallen met hun politieke oriëntatie. Sinds Donald Trump en Jair Bolsonaro in maart 2020 hun twijfels uitten over de wijsheid van een lockdownstrategie, hebben progressieven en linkse mensen in het westerse politieke spectrum, waaronder de meeste socialisten, zich in het openbaar achter de lockdownstrategie van de pandemie-indamming geschaard – en de laatste tijd ook achter de logica van de vaccinpaspoorten. Nu landen in heel Europa experimenteren met strengere beperkingen voor ongevaccineerden, valt op dat linkse commentatoren – die gewoonlijk zo luidkeels opkomen voor minderheden die gediscrimineerd worden – er vooral het zwijgen toe doen.

Als schrijvers die zich altijd ter linkerzijde hebben gepositioneerd, zijn wij verontrust over deze ontwikkeling. Is er werkelijk geen progressieve kritiek mogelijk op het in quarantaine plaatsen van gezonde mensen, terwijl uit de meest recente onderzoeken blijkt dat er een miniem verschil bestaat in termen van de overdracht van het virus tussen gevaccineerden en ongevaccineerden? De reactie van links op Covid lijkt deel uit te maken van een bredere crisis in de linkse politiek en het linkse denken – een crisis die al minstens drie decennia aan de gang is. Het is dus belangrijk om het proces te identificeren waardoor dit vorm heeft gekregen.

In de eerste fase van de pandemie – de fase van de lockdowns – waren het naar cultureel en economisch rechts neigende politici die het meest de nadruk legden op de sociale, economische en psychologische schade die de lockdowns konden aanrichten. Ondertussen maakte de aanvankelijke scepsis van Donald Trump ten aanzien van lockdowns dit standpunt onhoudbaar voor de meeste aanhangers van cultureel en economisch links. De algoritmes van de sociale media hebben deze polarisatie vervolgens nog aangewakkerd. Al snel omarmden linkse mensen in het Westen de lockdowns, die werden gezien als een ʻpro-levenʼ- en ʻpro-collectieveʼ keuze – een beleid dat in theorie de volksgezondheid of het collectieve recht op gezondheid hoog in het vaandel droeg. Intussen werd iedere kritiek op de lockdowns afgedaan als een ʻrechtse,ʼ ʻpro-economischeʼ en ʻpro-individueleʼ benadering, en werden de boodschappers ervan beticht van het voorrang geven aan ʻwinstʼ en ʻbusiness as usualʼ boven het leven van mensen.

Kortom, decennia van politieke polarisatie hebben een volksgezondheidsprobleem gepolitiseerd, zonder enige discussie mogelijk te maken over wat een coherent links antwoord zou kunnen zijn. Tegelijkertijd verwijderde het linkse standpunt zich van iedere vorm van een arbeidersbasis, aangezien werknemers met een laag inkomen het zwaarst werden getroffen door de sociaal-economische gevolgen van een aanhoudend lockdown-beleid, en het ook het meest waarschijnlijk was dat deze mensen buiten het arbeidsproces zouden komen te staan, terwijl de laptopklasse juist van Zoom profiteerde. Deze zelfde politieke breuklijnen kwamen aan de oppervlakte tijdens de uitrol van de vaccins, en nu ook weer tijdens de fase van de Covid-paspoorten. Het verzet daartegen wordt geassocieerd met rechts, terwijl mainstream links beide maatregelen doorgaans steunt. De oppositie wordt gedemoniseerd als een verwarde mengeling van anti-wetenschappelijk irrationalisme en individualistisch libertarisme.

Maar waarom heeft mainstream links uiteindelijk vrijwel alle Covid-maatregelen gesteund? Hoe is deze simplistische kijk op de relatie tussen gezondheid en economie ontstaan, een kijk die de spot drijft met decennia van (links georiënteerd) sociaal-wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt hoe nauw welvaart en gezondheid met elkaar samenhangen? Waarom negeerde links de enorme toename van de ongelijkheid, de aanval op de armen, op arme landen, op vrouwen en kinderen, de wrede behandeling van ouderen, en de enorme toename van de rijkdom voor de rijkste individuen en bedrijven als gevolg van dit beleid? Hoe heeft links, in verband met de ontwikkeling en de verspreiding van vaccins, uiteindelijk het idee belachelijk kunnen maken dat er, gezien het geld dat op het spel staat en gezien het feit dat BioNTech, Moderna en Pfizer momenteel samen ruim duizend dollar per seconde verdienen aan de Covid-vaccins, mogelijk andere beweegredenen van de vaccinproducenten in het spel zouden kunnen zijn dan ʻhet algemeen belangʼ? En hoe is het mogelijk dat links, dat vaak het slachtoffer is van staatsrepressie, zich vandaag de dag niet bewust lijkt te zijn van de zorgwekkende ethische en politieke implicaties van de Covid-paspoorten?

Terwijl de Koude Oorlog samenviel met het tijdperk van de dekolonisatie en de opkomst van een wereldwijde antiracistische politiek, luidde het einde van de Koude Oorlog – afgezien van de symbolische triomf van de dekolonisatiepolitiek in de vorm van het einde van de apartheid – een existentiële crisis in voor de linkse politiek. De opkomst van de neoliberale economische hegemonie, de mondialisering en het transnationalisme van ondernemingen hebben alle drie de historische visie van links op de staat als motor van de herverdeling ondermijnd. Daarbij komt het besef dat, zoals de Braziliaanse theoreticus Roberto Mangabeira Unger heeft betoogd, links altijd het meest heeft geprofiteerd in tijden van grote crises – de Russische Revolutie profiteerde van de Eerste Wereldoorlog, en het welvaartskapitalisme van de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Deze geschiedenis kan gedeeltelijk de huidige houding van links verklaren: het verergeren van de crisis en het verlengen ervan door eindeloze beperkingen kan door sommigen worden gezien als een manier om de linkse politiek nieuw leven in te blazen na decennia van existentiële crisis.

Het gebrekkige inzicht van links in de aard van het neoliberalisme kan ook van invloed zijn geweest op de reactie van links op de crisis. De meeste linkse mensen zijn van mening dat het neoliberalisme heeft geleid tot een ʻterugtrekkingʼ of ʻuithollingʼ van de staat ten gunste van de markt. Zij interpreteerden het overheidsoptreden tijdens de pandemie dan ook als een welkome ʻterugkeer van de staat,ʼ een terugkeer die het volgens hen mogelijk zou kunnen maken om het anti-étatistische project van het neoliberalisme terug te draaien. Het probleem met dit betoog, zelfs als men de dubieuze logica ervan aanvaardt, is dat het neoliberalisme niet heeft geleid tot het verdwijnen van de staat. Integendeel, de omvang van de staat als percentage van het bbp is gedurende het neoliberale tijdperk blijven toenemen.

Dit zou niet als een verrassing mogen komen. Het neoliberalisme steunt net zozeer op uitgebreide staatsinterventie als het ʻKeynesianismeʼ dat deed, behalve dat de staat nu bijna uitsluitend ingrijpt om de belangen van het grootkapitaal te dienen – teneinde toezicht te kunnen houden op de arbeidersklasse, grote banken en bedrijven te kunnen redden die anders failliet zouden gaan, enz. In veel opzichten is het kapitaal tegenwoordig zelfs afhankelijker van de staat dan ooit. Zoals Shimshon Bichler en Jonathan Nitzan opmerken: ʻ[Naarmate het kapitalisme zich ontwikkelt, raken regeringen en grote ondernemingen steeds verder met elkaar verstrengeld. … De kapitalistische wijze van machtsuitoefening en de dominante-kapitaalcoalities die deze beheersen vereisen geen kleine overheden. In feite hebben ze in veel opzichten juist grotere overheden nodig.ʼ Het neoliberalisme van vandaag lijkt meer op een vorm van staatsmonopolie-kapitalisme – of corporatocratie – dan op het soort kleine staat-vrijemarkt-kapitalisme dat het vaak beweert te zijn. Dit verklaart mede waarom het steeds machtigere, interventionistische en zelfs autoritaire staatsapparaten heeft voortgebracht.

Dit op zich maakt het gejuich van links over een niet-bestaande ʻterugkeer van de staatʼ al beschamend naïef. En het ergste is dat links deze fout al eerder heeft gemaakt. Ook in de nasleep van de financiële crisis van 2008 bejubelden velen ter linkerzijde de grote overheidstekorten als ʻde terugkeer van Keynesʼ – terwijl die maatregelen in feite heel weinig te maken hadden met Keynes, die het gebruik van overheidsuitgaven adviseerde om volledige werkgelegenheid te bereiken, en in plaats daarvan bedoeld waren om de boosdoeners van de crisis, de grote banken, te ondersteunen. Ze werden ook gevolgd door een ongekende aanval op de sociale stelsels en de rechten van werknemers in heel Europa.

Iets soortgelijks gebeurt vandaag, nu overheidscontracten voor Covid-tests, persoonlijke beschermingsmiddelen, vaccins, en nu ook technologieën voor een vaccinpaspoort worden gegund aan transnationale bedrijven (vaak via duistere deals die rieken naar vriendjespolitiek). Ondertussen worden het leven en de bestaansmiddelen van de burgers overhoop gehaald door ʻhet nieuwe normaal.ʼ Dat links zich hier helemaal niet bewust van lijkt te zijn, is bijzonder raadselachtig. Het idee dat regeringen de neiging hebben crisissen uit te buiten om de neoliberale agenda verder te bestendigen, is immers een hoofdbestanddeel van veel recente linkse literatuur. Pierre Dardot en Christian Laval hebben bijvoorbeeld betoogd dat het bevorderen en in stand houden van crises onder het neoliberalisme een ʻregeringsmethodeʼ is geworden. Bekender is Naomi Klein, die in haar boek The Shock Doctrine uit 2007 (in het Nederlands verschenen als De Shockdoctrine) het idee van ʻrampenkapitalismeʼ heeft onderzocht. Haar centrale stelling is dat het op momenten van publieke angst en desoriëntatie makkelijker is om samenlevingen een nieuwe inrichting te geven: dramatische veranderingen in de bestaande economische orde, die normaal gesproken politiek onmogelijk zouden zijn, worden in hoog tempo doorgevoerd voordat het publiek de tijd heeft gehad om goed en wel te begrijpen wat er gebeurt.

Vandaag de dag is er sprake van een soortgelijke dynamiek. Neem bijvoorbeeld de hightech surveillancemaatregelen, de digitale IDʼs, het harde politieoptreden bij demonstraties en de versnelde invoering van wetten door regeringen om de uitbraak van het coronavirus tegen te gaan. Als we mogen afgaan op de recente geschiedenis, zullen overheden zeker een manier vinden om veel van deze noodmaatregelen permanent te maken – net zoals ze hebben gedaan met veel antiterrorismewetgeving na 9/11. Zoals Edward Snowden opmerkte: ʻAls we noodmaatregelen aangenomen zien, vooral vandaag, hebben ze de neiging om te blijven hangen. De noodtoestand heeft de neiging te worden uitgebreid.ʼ Dit bevestigt ook de ideeën over de ʻuitzonderingstoestandʼ van de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben, die niettemin door mainstream links is verguisd vanwege zijn anti-lockdownstandpunt.

Uiteindelijk moet iedere vorm van overheidsingrijpen worden beoordeeld op waar dit werkelijk voor staat. Wij steunen overheidsingrijpen als het dient om de rechten van arbeiders en minderheden te bevorderen, om volledige werkgelegenheid te scheppen, om cruciale publieke diensten te garanderen, om de macht van het bedrijfsleven te beteugelen, om de disfunctionaliteit van de markten te corrigeren, en om de controle over cruciale industrieën over te nemen in het algemeen belang. Maar de afgelopen achttien maanden zijn we getuige geweest van precies het tegenovergestelde: een ongeëvenaarde versterking van transnationale bedrijfskolossen en hun oligarchen ten koste van werknemers en lokale bedrijven. Uit een vorige maand verschenen rapport op basis van gegevens van Forbes bleek dat alleen al de miljardairs in de VS hun rijkdom tijdens de pandemie met 2 biljoen dollar hebben zien toenemen.

Een andere linkse fantasie die door de realiteit aan het wankelen is gebracht, is het idee dat de pandemie een nieuwe collectieve geest zou inluiden, die in staat zou zijn decennia van neoliberaal individualisme te boven te komen. Integendeel: de pandemie heeft samenlevingen nóg meer verdeeld – tussen gevaccineerden en ongevaccineerden, en tussen degenen die de vruchten kunnen plukken van nieuwe vormen van werken en degenen die dat niet kunnen. Bovendien is een demos bestaande uit getraumatiseerde individuen – gescheiden van hun dierbaren, bang gemaakt voor elkaar als potentiële vectoren van ziekten, en doodsbang voor fysiek contact – niet bepaald een goede voedingsbodem voor collectieve solidariteit.

Maar misschien kan de reactie van links beter worden begrepen in individuele dan in collectieve termen. De klassieke psychoanalytische theorie heeft een duidelijk verband gelegd tussen genot en autoriteit: de ervaring van groot genot (verzadiging van het genotsprincipe) kan vaak gevolgd worden door een verlangen naar hernieuwde autoriteit en controle, gemanifesteerd door het ego of het ʻrealiteitsprincipe.ʼ Dit kan inderdaad een verstoorde vorm van genot opleveren. De laatste twee decennia van mondialisering hebben een enorme expansie te zien gegeven van het ʻervaringsgenot,ʼ zoals dat wordt gedeeld door de in toenemende mate transnationale mondiale progressieve klasse – waarvan velen zich, enigszins merkwaardig in historische termen, als links identificeerden (en inderdaad deze positie in toenemende mate overnamen van de traditionele arbeidersklasse-kiezers van links). Deze enorme toename van het genot en de ervaring daarvan door de progressieve klasse ging gepaard met een groeiend secularisme en het ontbreken van iedere erkende morele dwang of autoriteit. Vanuit het perspectief van de psychoanalyse is de steun van deze klasse voor de ʻCovid-maatregelenʼ in deze termen vrij makkelijk te verklaren, d.w.z. als de gewenste verschijning van een coterie van beperkende en autoritaire maatregelen die kunnen worden opgelegd om het genot te beknotten, binnen de strikte grenzen van een morele code waar er eerder een ontbrak.

Een andere factor die de omarming door links van de ʻCovid-maatregelenʼ verklaart, is haar blinde geloof in de ʻwetenschap.ʼ Dit heeft zijn wortels in het traditionele geloof van links in het rationalisme. Geloven in de onbetwistbare deugden van de wetenschappelijke methode is echter één ding – volledig onwetend zijn van de manier waarop de machthebbers de ʻwetenschapʼ exploiteren om hun agenda te bevorderen is iets heel anders. Een beroep kunnen doen op ʻharde wetenschappelijke gegevensʼ om je beleidskeuzen te rechtvaardigen is een ongelooflijk krachtig instrument in de handen van overheden – het is in feite de essentie van technocratie. Dit betekent echter dat de ʻwetenschapʼ zorgvuldig moet worden geselecteerd die je agenda ondersteunt – en dat alternatieve standpunten agressief moeten worden gemarginaliseerd, ongeacht hun wetenschappelijke waarde.

Dit gebeurt al jaren op het gebied van de economie. Is het echt zo moeilijk te geloven dat een dergelijke operatie vandaag de dag ook plaatsvindt als het gaat om de medische wetenschap? Niet volgens John P. Ioannidis, hoogleraar in de geneeskunde en epidemiologie aan de Stanford Universiteit. Ioannidis haalde begin 2021 de voorpaginaʼs toen hij, samen met enkele collegaʼs, een artikel publiceerde waarin hij beweerde dat er in epidemiologisch opzicht geen praktisch verschil bestond tussen landen die wel en landen die geen lockdown kenden. De reacties op dat artikel – en tegen Ioannidis in het bijzonder – waren hevig, vooral onder zijn collega-wetenschappers.

Dit verklaart zijn recente vernietigende kritiek op zijn eigen beroepsgroep. In een artikel getiteld ʻHow the Pandemic Is Changing the Norms of Scienceʼ merkt Ioannidis op dat de meeste mensen – vooral ter linkerzijde – schijnen te denken dat wetenschap werkt op basis van ʻde Mertoniaanse normen van communalisme, universalisme, belangeloosheid, en georganiseerd scepticisme.ʼ Maar helaas is dat niet hoe de wetenschappelijke gemeenschap in werkelijkheid te werk gaat, zo legt Ioannidis uit. Met de pandemie explodeerden de belangenconflicten tussen bedrijven – en toch werd erover praten anathema. Hij vervolgt: ʻConsultants die miljoenen dollars verdienden aan het adviseren van bedrijven en overheden kregen prestigieuze posities, macht en publieke lof, terwijl wetenschappers die pro bono werkten maar het waagden om dominante verhalen in twijfel te trekken, werden besmeurd als conflictzoekend. Georganiseerde scepsis werd gezien als een bedreiging voor de volksgezondheid. Er was een botsing tussen twee denkrichtingen, autoritaire volksgezondheid versus wetenschap – en de wetenschap verloor.ʼ

Uiteindelijk is de flagrante veronachtzaming en bespotting door links van de legitieme zorgen van mensen (over lockdowns, vaccins of Covid-paspoorten) beschamend. Niet alleen zijn deze zorgen geworteld in daadwerkelijke ontberingen, maar ze komen ook voort uit een begrijpelijk wantrouwen jegens overheden en instellingen die ontegenzeggelijk in de greep zijn van bedrijfsbelangen. Iedereen die voorstander is van een werkelijk progressief-interventionistische staat, zoals wij, moet zich deze zorgen serieus nemen – en ze niet verwerpen.

Maar waar het antwoord van links het meest tekortschiet, is op het wereldtoneel, waar het gaat om de relatie tussen de Covid-beperkingen en de toenemende armoede in het Mondiale Zuiden. Heeft links werkelijk niets te zeggen over de enorme toename van het aantal kinderhuwelijken, de ineenstorting van het onderwijs en de vernietiging van de formele werkgelegenheid in Nigeria, waar volgens het Staatsbureau voor de Statistiek 20 procent van de mensen hun baan is kwijtgeraakt tijdend de lockdowns? Hoe zit het met de realiteit dat Peru – dat een van de strengste lockdowns ter wereld kende – het land was met de hoogste Covid-sterftecijfers en het hoogste oversterftecijfer voor 2020? Over dit alles heeft links vrijwel niets gezegd. Dit moet worden gezien in relatie tot het overwicht van de nationalistische politiek op het wereldtoneel: het electorale falen van linkse internationalisten zoals Jeremy Corbyn betekende dat bredere mondiale kwesties weinig tractie hadden bij het overwegen van een breder links antwoord in het Westen op Covid-19.

Het is vermeldenswaard dat er ter linkerzijde uitzonderingen zijn geweest – radicaal-linkse en socialistische bewegingen die zich hebben uitgesproken tegen het dominante beheer van de pandemie. Hiertoe behoren Black Lives Matter in New York, de Left Lockdown Sceptics in the UK, Chileens stedelijk links, Wu Ming in Italië en niet in de laatste plaats de sociaal-democratisch-groene alliantie die momenteel in Zweden regeert. Maar het volledige spectrum van de linkse opinie werd genegeerd, deels door het kleine aantal linkse mediakanalen, maar ook door de marginalisering van afwijkende meningen, in de eerste plaats door mainstream links.

Dit is echter vooral een historisch falen van links geweest, dat rampzalige gevolgen zal hebben. Iedere vorm van een afwijkende mening zal waarschijnlijk opnieuw door (extreem-)rechts worden gedomineerd, waardoor iedere kans van links om de kiezers terug te winnen die het nodig heeft om de rechtse hegemonie omver te werpen, teniet wordt gedaan. Ondertussen houdt links vast aan een technocratie van deskundigen die ernstig wordt ondermijnd door wat een catastrofale aanpak van de pandemie in termen van sociaal progressivisme blijkt te zijn. Naarmate iedere vorm van levensvatbaar verkiesbaar links tot het verleden gaat behoren, zullen de discussies en de meningsverschillen, die de kern vormen van ieder echt democratisch proces, waarschijnlijk eveneens vervagen.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Gezondheid Politiek

Wij leven in de tijd van de eerste mondiale burgeroorlog

Oorspronkelijke tekst (Frans): eveilinfo.org, 17 november 2021

fotografie: Julien Falsimagne

door Mehdi Belhaj Kacem

Mehdi Belhaj Kacem is een Frans-Tunesische filosoof, schrijver en acteur

Geachte burgemeester van Turenne, Yves Gary,

Een vriend van mij stuurde mij gisteravond uw brief (zie hieronder), getiteld ʻEen woord van de burgemeester.ʼ Ik moest lachen toen ik hem las. Ik ben blijkbaar niet de enige, want de volgende ochtend merkte ik dat uw brief rondging op de netwerken. Het is dus mijn plicht u mee te delen dat u nu reeds het lachertje bent van honderdduizenden Fransen.

Allereerst wil ik me aan u voorstellen. Ik woon al bijna vijfentwintig jaar in Turenne, in een huis dat erfgoed van de familie is. Ik ben schrijver en filosoof van beroep, en ik heb ruim dertig boeken gepubliceerd, waarvan vele bij grote uitgeverijen (Gallimard, Grasset, Fayard, Stock…). Mijn derde roman, Vies et morts d’Irène Lepic, geschreven op eenentwintigjarige leeftijd, wordt vandaag door duizenden mensen beschouwd als een van de beste romans van de jaren negentig. Michel Houellebecq zei, ten overstaan van een publiek van VIPs uit de hedendaagse kunst, dat ik de enige schrijver van zijn generatie ben die zo goed is als hij. Ik was de eerste filosoof die op 39-jarige leeftijd recht had op een colloquium aan de Ecole Normale Supérieure de la rue dʼUlm, die de afgelopen twee eeuwen 90 procent van de grote filosofen in Frankrijk heeft voortgebracht, ook al ben ik een volslagen autodidact. Alain Badiou heeft mij vijftien jaar geleden publiekelijk voorgesteld als een van de twee meest begaafde filosofen van mijn generatie, en de internationaal vermaarde antropoloog David Graeber, die vorig jaar vroegtijdig in Venetië is overleden, zei altijd dat ik de grootste levende filosoof was, en veel mensen denken er net zo over. Een groot Amerikaans dichter, Steve Light, schreef dat er nooit eerder in de geschiedenis van de filosofie zoʼn groot verband heeft bestaan tussen systematische conceptuele inzichten en zelfdidactiek. Ik zou zo nog paginaʼs door kunnen gaan. Zoals de grote klokkenluider-arts dr. Roger Hodkinson het formuleert, en u zou van hem kunnen leren: ʻIk ben trots op mijn verdomde C.V.ʼ

Dus mijn excuses dat ik mezelf zo op de borst klop; dat is niet erg elegant. Maar als ik met mensen zoals u spreek, voel ik mij verplicht dat te doen, zodat mijn gesprekspartner begrijpt dat hij niet bepaald te maken heeft met wat mensen een ʻJan Doedelʼ noemen. U spreekt in uw brief over uw ʻbekwaamheid,ʼ zonder ons daar ook maar iets meer over te vertellen (om het eufemistisch uit te drukken); ik ben dus verplicht, alvorens met mensen zoals u in discussie te gaan, mijn ʻadellijke titelsʼ in dit opzicht naar voren te brengen, namelijk mijn vermogens tot analyse en reflectie die alle bekwame mensen te zijner tijd zullen onderkennen.

Bij het lezen van uw brief vraagt men zich in de eerste plaats af wat uw ʻbekwaamheidʼ is. Als die gebaseerd is op het openslaan van de grote dagbladen, het luisteren naar France-hier of France-daar, of het kijken naar BFMTV of France 2, dan zit u behoorlijk in de problemen. In 2021 kun je op die manier geen informatie krijgen, maar moet je naar de bron gaan; denken dat je iets leert door de massamedia te consumeren is als een Neanderthaler die meent dat hij goed geïnformeerd is als de Cro-magnons ten tonele verschijnen, of als vechten met een knuppel wanneer er net vuurwapens zijn uitgevonden.

Dit is de meest plausibele verklaring: sinds ruim anderhalf jaar is de meerderheid van onze medeburgers afgesneden van al hun cognitieve vermogens door de onophoudelijke propaganda waarmee de massamedia hen overspoelen, die gesubsidieerd worden door de staat en eigendom zijn van de acht rijkste families in Frankrijk. De functie van deze media is allang niet meer om de mensen te informeren, maar eenvoudigweg om de spreekbuis van de regering te zijn. Alle overwegingen die u aan uw publiek meegeeft, zijn dus gebaseerd op de geloofwaardigheid die u verleent aan wat deze media zeggen. Kortom, u gaat ervan uit dat ze al anderhalf jaar de waarheid vertellen. Maar het tegendeel is waar. Deze regering heeft over werkelijk alles gelogen. Deze regering is niets meer dan een werktuig in dienst van supranationale instellingen zoals de WHO, of van multinationals zoals Pfizer. Wist u dat de president van onze republiek, toen hij nog voor de Rothschild-bank werkte, over een contract ter waarde van tien miljard dollar heeft onderhandeld tussen Nestlé en… Pfizer (zei u ʻoffshore-rekeningʼ)? Wist u dat zijn vrouw veel aandelen had in hetzelfde bedrijf? Wist u dat het Pfizer was dat de Zwitserse rekening van Cahuzac voedde, en waarschijnlijk van veel leden van de Socialistische Partij, de partij die ons wil dwingen tot verplichte vaccinatie? Wist u dat Pfizer het meest corrupte en veroordeelde farmaceutische bedrijf aller tijden is (met meer dan veertig negatieve vonnissen, en in totaal ruim vijf miljard dollar aan uitgekeerde schadevergoedingen)?

U begint uw brief met te zeggen dat wij dit voorjaar hoopten dat Covid 19 ons, als u mij de uitdrukking vergeeft, een beetje van de wijs zou brengen. U heeft gezegd dat er een vierde golf is geweest. Maar helaas moet ik u teleurstellen: er was geen vierde golf, want er was ook geen derde golf, evenmin als een tweede en een eerste; en in feite is er helemaal nooit een ʻpandemieʼ geweest, behalve in een paar zieke geesten, met name van degenen die leiding geven aan de WHO, waarschijnlijk de meest criminele politieke organisatie aller tijden.

Er is geen ʻpandemieʼ geweest, en de officiële cijfers bevestigen dat. Tik ʻcovid deathsʼ in op Google, en u zult op een cijfer stuiten van ongeveer vijf miljoen mensen, d.w.z. ongeveer 0,04 procent van de wereldbevolking, wat een schijntje is. Het is des te bespottelijker als men de gemiddelde leeftijd van de slachtoffers kent: 84 jaar. Dit zijn mensen die hun levensverwachting al grotendeels hadden overtroffen. Ik zeg ʻgrotendeels,ʼ omdat in onze westerse landen (Frankrijk, Italië, enz.) de levensverwachting 82 jaar is, en daarom lag het percentage bij ons hoger (0,14/0,15 procent) dan in veel armere landen, waar de levensverwachting uiteraard veel lager is.

Dit is alleen maar om u te laten inzien dat velen, te beginnen met de gecentraliseerde massamedia, en u in de voetsporen daarvan, de afgelopen anderhalf jaar hebben ʻgeredeneerdʼ op basis van een pure en eenvoudige semantische hersenschim: ʻEr is een verwoestend virus dat de hele planeet treft en 0,04 procent van de wereldbevolking doodt, voornamelijk mensen die hun levensverwachting reeds ver hebben overschreden.ʼ Dit is letterlijk een zin zonder betekenis, en toch is het de basis voor alle ʻretoriekʼ van de soort waar u zich in uw brief van bedient, en waarmee wij nu al meer dan anderhalf jaar worden lastiggevallen. Iedere eerstejaars filosofiestudent weet dat als de vooronderstelling vals is, de rest van het betoog ook vals is.

De zaak is eigenlijk nog veel erger, en komt in feite neer op de grootste en ernstigste massale politieke manipulatie die ooit in onze geschiedenis heeft plaatsgevonden. Ook hier bevestigen de officiële documenten dit. Ik verwijs u naar deze link: https://bit.ly/3GETZ5t

Die betreft het gedetailleerde verslag van Santé Publique France over de Covid-crisis tussen maart 2020 en maart 2021. Ik raad u aan alle 68 bladzijden te lezen, maar als u niet genoeg tijd hebt, kunt u gewoon naar bladzijde 43 gaan. Daar zult u het volgende onthutsende cijfer ontwaren: van de ongeveer honderdduizend vermeende sterfgevallen als gevolg van Covid-19 zijn slechts 14471 mensen daadwerkelijk aan Covid alléén gestorven. De anderen stierven in werkelijkheid aan iets anders: kanker, leukemie, diabetes, hartfalen, enz. Dus: de 0,04 procent sterfgevallen door het verschrikkelijke virus bevinden zich in werkelijkheid dichter bij 0,004 procent: zo goed als niets. Want de officiële cijfers uit andere landen zeggen precies hetzelfde: het CDC in de Verenigde Staten heeft bijvoorbeeld eveneens vastgesteld dat van alle officieel opgegeven sterfgevallen als gevolg van Covid-19, slechts 6 procent ʻzonder comorbiditeitenʼ was, d.w.z. dat 94 procent van deze mensen aan iets heel anders stierf.

In termen van ʻbekwaamheidʼ en argumentatieve nauwkeurigheid is het dus zeer verkeerd van u om de huidige situatie te vergelijken met die van difterie, tuberculose, mazelen of polio: deze ziekten waren in feite enorm dodelijk; Covid-19 doodt in werkelijkheid bijna niemand, maar slaat toe bij mensen die hun levensverwachting toch al hadden overschreden.

Vervolgens zegt u, op deze valse gronden, dat alleen massale vaccinatie zal leiden tot ʻgroepsimmuniteitʼ (een begrip dat wetenschappelijk irrelevant is, zoals iedereen met enige echte deskundigheid weet). Helaas voor u hebben alle landen die massaal gevaccineerd hebben, zoals Israël of Gibraltar, hun sterftecijfers verticaal zien stijgen, evenals hun besmettingscijfers (de enige oplossing? Een derde dosis, nadat de eerste twee zo goed werkten! En een vierde, en een vijfde, en een zesde…). U vergist zich dus als u zegt dat alleen massavaccinatie ons uit de pandemie zal helpen: in de eerste plaats is er nooit een pandemie geweest, behalve een pandemie van leugens, terreur, domheid en manipulatie; in de tweede plaats zijn de ʻvaccins,ʼ die deze naam niet eens verdienen, niet alleen ondoeltreffend, maar ook gevaarlijk. Ik zal dit hieronder aantonen, met officiële cijfers, tegen uw met bravoure gebrachte ontkenningen ten aanzien van dit onderwerp in.

U vraagt, hetgeen bewijst dat uw ogen Covid niet goed hebben gezien: ʻHoe kunnen we serieus blijven praten over een experimenteel vaccin, terwijl het bij bijna de helft van de wereldbevolking is toegediend, met weinig of geen bijwerkingen?ʼ Wel, hoe inderdaad? Dat is heel eenvoudig: door te lezen wat de mensen van Astrazeneca, Pfizer, Moderna en Johnson zelf op hun respectieve websites schrijven: dat de vaccins zich in fase 3 bevinden (doorgaans die van laboratoriumratten), en dat deze experimenten zullen eindigen in 2022 of 2023. De mensen van Moderna gaan zelfs zover om te schrijven: ʻOns vaccin is een somatisch besturingssysteem, dat tot doel heeft uw biologische functies te hacken,ʼ sic. Het feit dat de helft van de wereldbevolking is gevaccineerd, meestal onder chantage en ternauwernood vermeden dwang, belemmert u zich rekenschap te geven van het verschrikkelijke bewijs: we zijn inderdaad getuige van het meest gigantische medische experiment dat ooit op de mensheid is uitgevoerd. Vroeg of laat zal het echte doel van deze experimenten duidelijk worden voor uw verlichte ogen. Zoals de Franse komiek Coluche zei: ʻHet is niet omdat velen ongelijk hebben dat zíj gelijk hebben.ʼ

Maar de zin in uw brief die me het meest aan het lachen maakte, was die waarin staat: ʻMet weinig of geen bijwerkingen.ʼ O ja? Ook hier moet je gewoon afgaan op de officiële cijfers en niets anders. Eudravigilance, de Europese website voor waakzaamheid ten aanzien van de farmaceutische industrie, kwam begin oktober met de volgende cijfers: 27 222 sterfgevallen, bijna 2.300.000 bijwerkingen, waarvan de helft ernstig was (en laten we duidelijk zijn, ʻernstigʼ betekent in de sfeer van de waakzaamheid ten aanzien van de farmaceutische industrie: ʻlevenslang invalideʼ). Het bijwoord in uw zin krijgt zijn volledige betekenis in het licht van deze naar behoren verkregen cijfers… zei u ʻbekwaamheidʼ?

Maar dat is nog niet alles. Want alle specialisten op het gebied van de waakzaamheid ten aanzien van de farmaceutische industrie zullen u vertellen dat slechts 1 tot 10 procent van de bijwerkingen werkelijk wordt gemeld, zodat je de officieel verkregen cijfers met minstens tien moet vermenigvuldigen om dichter bij de waarheid te komen. Wij hebben dan ook redenen om aan te nemen dat in de landen van de EU (uiteraard met uitzondering van Engeland, waar de officiële cijfers ook angstaanjagend zijn) tenminste 270.000 doden te betreuren zijn en 21 miljoen mensen voor het leven gehandicapt zijn geraakt. Dat wil zeggen dat er alleen al in Europa veel meer slachtoffers van de vaccins zijn gevallen dan van dat miserabele Covid-19 in de hele wereld. Ik verwijs u graag naar deze link, een korte video die ik samen met een vriend heb gemaakt over die andere criminele organisatie, de Orde van Geneesheren, die artsen vervolgt die hun patiënten durven te behandelen en de waarheid durven te vertellen over wat ons de afgelopen anderhalf jaar is overkomen: https://odysee.com/@belhajkacem.mehdi:8/t_file6034928538396658340:1

Maar, tussen twee haakjes, wat zijn die bijwerkingen dan precies? Zoals de zeer moedige Dr Ochs zegt, is het risico van het vaccin veertig keer hoger voor mensen onder de vijftig dan Covid-19 zelf. Hoe zit het met onze tieners, die sinds het begin van het schooljaar massaal worden gevaccineerd tegen een ziekte waarvoor zij geen enkel risico lopen? Hoe zit het met onze kinderen, die op het punt staan tegen deze zelfde ziekte te worden gevaccineerd (dezelfde Dr. Ochs trekt de voor de hand liggende conclusie: ʻinfanticideʼ)? Bent u zeker van uw bijwoord? Is er niet ergens een kleine vlo die in uw oor begint te kriebelen?

Want deze bijwerkingen zijn als volgt: beroertes; myocarditis (vooral bij jongeren en tieners, hetgeen hoogst merkwaardig is); pericarditis; trombose; ernstige neurologische aandoeningen; ernstige maagdarmstoornissen; Bellʼs palsy; Guillain-Barré syndroom; hevige convulsies; miskramen (een op de acht…); epilepsie; necrose; blindheid; doofheid; en de lijst gaat maar door en door… Ik kan u kilometerslange lijsten sturen van topsporters die zijn overleden aan hartcomplicaties, of wier carrière voortijdig ten einde is gekomen door de vaccinaties. Ik weet niet hoe het mogelijk is dat u niet heeft gehoord over het ʻvreemdeʼ verschijnsel dat in alle regionale kranten wordt vermeld: het ongewone aantal tieners dat een hartaanval krijgt tijdens het sporten op de middelbare school.

Maar zelfs als ik me verwijder van de buitengewone officiële gegevens, en gewoon om me heen kijk, waar het enthousiasme voor het ʻvaccinʼ niet aan de orde van de dag is, heb ik het volgende geconstateerd: een 42-jarige man, vader van drie kinderen, die na de vaccinatie aan een hartstilstand is overleden; een 25-jarige militair, een atleet die niet rookte of dronk, die na de vaccinatie een beroerte kreeg en wiens carrière voorbij is; een vrouw van in de zestig, die sinds de vaccinatie een zeer zware en aanhoudende astma ontwikkelde; een vriend die na de vaccinatie aan een zeer pijnlijke virale diarree leed. Maar het meest systematische en wijdverspreide neveneffect, dat aanleiding heeft gegeven tot talloze getuigenissen op de sociale netwerken, is de ernstige verstoring van de menstruatiecyclus bij jonge vrouwen en tieners. Ik sprak met een 25-jarige vrouw (niet gevaccineerd), die bevestigde dat al haar vriendinnen die wél waren gevaccineerd ernstige menstruatieproblemen hadden. En ik sprak ook met een tienermeisje (niet gevaccineerd), dat me vertelde dat al haar gevaccineerde vriendinnen grote problemen hadden met hun ʻragnagnas,ʼ zoals zij het in haar bloemrijke taal noemt. In landen waar men begonnen is kinderen te vaccineren, zoals de Verenigde Staten, zijn er meldingen van vaginale bloedingen bij jonge meisjes, of zelfs bij vrouwelijke zuigelingen (en omgekeerd zijn er veel meldingen van vrouwen die al jaren in de menopauze waren … en weer zijn gaan menstrueren). Je hoeft Madame Irma niet te zijn om te weten wat de gevolgen, in termen van vruchtbaarheid, zullen zijn voor een hele generatie. Ik weet zeker dat u zonen en/of dochters hebt, misschien zelfs kleinkinderen. Ik hoop dat uw vaccinatie-enthousiasme op tijd zal stoppen om uw nageslacht te redden. En aangezien u zoʼn blind vertrouwen hebt in de ʻvaccins,ʼ en dus zeer waarschijnlijk gevaccineerd bent, waarom doet u dan de volgende tests niet eens? Een d-dimeertest (die meet hoeveel microbloedpropjes u in uw bloed heeft); een serologische test (om te kijken hoe het met uw immuunsysteem gesteld is); en een elektromagnetisme-test (ja, ja, dit is geen ʻcomplot-theseʼ: vele wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat gevaccineerden ʻmagnetischʼ zijn geworden). Ik herhaal: als u zo overtuigd bent van deze ʻvaccins,ʼ waarom doet u deze drie tests dan niet? Maar ik wil graag eerlijk tegen u te zijn: het is bijna onmogelijk dat u niet voor een zeer onaangename verrassing zal komen te staan als u ze alle drie doet…

Dus, voor diegenen onder u die er niet voor terugdeinzen om te leuren met de enormiteiten van de media en van een misdadige, liegende, corrupte regering, wil ik u waarschuwen dat ik het hart op de tong heb. Dr. Michael Yeadon, niemand minder dan de voormalige adjunct-directeur van Pfizer, en een topwetenschapper (in de biologie), heeft het sinds anderhalf jaar al over de ʻDerde Wereldoorlogʼ; ik heb acht maanden geleden in een interview met de Times of Israel de uitdrukking ʻEerste Mondiale Burgeroorlogʼ bedacht, die sindsdien door honderdduizenden mensen is opgepikt; en sinds een paar maanden gebruik ik de uitdrukking ʻonconventionele genocide,ʼ net zoals wij het over ʻonconventionele oorlogsvoeringʼ hebben. Dat wil zeggen: er is geen behoefte meer aan machinegeweren, gaskamers of machetes; het enige wat nodig is, is het opleggen van lockdowns, mondkapjes en ʻvaccins.ʼ Lockdowns hebben het leven van miljarden mensen over de hele wereld al verwoest (waaronder dat van iemand die mij zeer na staat en die zelfmoord pleegde vanwege de eerste lockdown), ook al hebben ze geen aanwijsbare voordelen opgeleverd voor de gezondheid; mondkapjes, die ondoeltreffend en giftig zijn wanneer zij te lang worden gedragen, hebben reeds een hele generatie kinderen en adolescenten getraumatiseerd; tenslotte hebben de vaccins wereldwijd reeds onnoemelijk veel méér slachtoffers geëist dan het ellendige, en in werkelijkheid bijna onschadelijke, virus dat zij geacht worden te bestrijden.

Genocide, ja, en misschien ook wel de grootste aller tijden, in zoverre dat – als zou blijken dat het ʻvaccinʼ de functie heeft het menselijk genoom te veranderen – het niet alleen de grootste zou zijn in kwantiteit, maar ook in kwaliteit: het zou de meest letterlijke genocide zijn die ooit heeft plaatsgevonden. Overdrijf ik? Waarom zeggen vele overlevenden van de Holocaust (Velma Sharav, Rabbi Hillel Handler, Hagar Schafrir, Sorin Shapira, Mascha Orel, Morry Krispijn, Shimon Yanowitz, Hila Moscovich, Tamir Turgal, Amira Segal, Jacqueline Ingehoes, Andrea Dresher, Edgar Siemund, enz.) dan hetzelfde als ik, net als miljoenen Fransen en honderden miljoenen andere mensen over de hele wereld?

Uw brief eindigt, ongetwijfeld om uw mooie ziel te strelen, met de gebruikelijke complimenten aan de gezondheidswerkers. Waarom heeft u geen enkel woord over voor de 350.000 van hen die sinds 15 september hun baan zijn kwijtgeraakt, zonder uitkering of compensatie, die kortom letterlijk op straat zijn gezet, onder het voorwendsel dat ze geweigerd hebben zich te laten vaccineren? Hoe kun u, zonder u te schamen, uzelf feliciteren met wat de Franse publieke gezondheidszorg doet, terwijl die, heel bewust, stukje bij beetje wordt ontmanteld en vernietigd (wat in werkelijkheid al tientallen jaren geleden is begonnen)?

Laat mij dus duidelijk maken wat u bent: ʻschadelijk en onverantwoordelijkʼ zijn zeker niet de klokkenluiders zoals ik, die met de grote Duitse advocaat Reiner Fuellmich ʻde grootste misdaad tegen de mensheid ooit begaanʼ aan de kaak stellen, maar onnadenkende en ongeïnformeerde mensen zoals u. Nederigheid tonen, toegeven dat u ongelijk had (omdat u ongelijk had), u verontschuldigen, uw ogen openen: dit zijn slechts enkele van de dingen die u zou kunnen doen om te voorkomen dat u de geschiedenis ingaat als een nazaat van de Franse politici die tijdens de Duitse bezetting van 1939-ʼ45 de Vichy-regering vormden: wat nu gebeurt is in alle opzichten homothetisch met wat toen gebeurde, behalve dat het nu op veel grotere schaal gebeurt (dat zeggen alle overlevenden van de Shoah die ik hierboven noemde). Van ons tweeën ben ik degene die de volle verantwoordelijkheid neemt, en mijn reputatie en misschien wel mijn leven op het spel zet om zoveel mogelijk mensen wakker te schudden voor de realiteit van wat er op wereldschaal gebeurt, waarvan deze brief slechts een klein stukje van de ijsberg belicht. U moet weten dat ik zó ontzet ben door de situatie die wij de laatste twee jaar in de wereld hebben meegemaakt, dat ik letterlijk twaalf uur per dag besteed aan het mijzelf informeren en het documenteren van de toestand. Dus als u wakker wilt worden uit uw ʻdogmatische slaap,ʼ zoals Kant placht te zeggen, sta ik geheel tot uw beschikking: ik woon slechts honderd meter van het stadhuis.

P.S.: Ik ben momenteel blut, maar over tien dagen zal ik honderden exemplaren van deze brief laten drukken en in het dorp verspreiden. Sommige van mijn videoʼs hebben elk meer dan vijfhonderdduizend views gehad op de sociale netwerken, dus word wakker voordat ik u te veel aandacht geef, want uw brief heeft onbewust een ster van u gemaakt op die netwerken, waarschijnlijk in uw volledige onwetendheid. Ik schrik er niet voor terug u helemaal wakker te schudden en van Turenne het dorp van Asterix te maken, dat zich verzet tegen het Romeinse Keizerrijk… u zult zien dat die vergelijking allesbehalve overdreven is…

——————————————————————————————–

Hier is de brief van de burgemeester:

Na de hoop in het voorjaar op een geleidelijke maar snelle terugkeer naar een leven zonder Covid-19 lijkt deze ziekte het nog niet te hebben opgegeven.

Helaas is de vierde golf gearriveerd en trekt deze in een zeer hoog tempo door het land, waardoor een schaduw wordt geworpen over de zomerperiode waarin velen van ons dachten ruim een jaar van moeilijkheden te kunnen vergeten en gewoon weer normaal te kunnen leven of wonen.

We zullen nog wat langer moeten wachten. En misschien nog wel veel langer, zolang de anti-vaxxers en degenen die ʻtegen allesʼ zijn hun schadelijke en onverantwoordelijke boodschappen kunnen blijven verspreiden.

Het vaccin en het vermogen om een collectieve immuniteit tot stand te brengen via een vaccinatiegraad in de orde van grootte van 80 à 90 procent van de volwassen bevolking is de enige manier om een einde te maken aan deze pandemie. Al het andere is onzin.

Hoe hadden kinderziekten als pokken, difterie, tuberculose, mazelen of – dichter bij huis – polio, dat nog niet zo lang geleden onder onze bevolking huishield – kunnen worden uitgeroeid als er niet was gevaccineerd?

Hoe kunnen we serieus blijven praten over een experimenteel vaccin, terwijl het al bij de helft van de wereldbevolking is toegediend, met weinig of geen bijwerkingen?

De vergelijking is gewaagd, dat geef ik graag toe, maar hoe kunnen we niet denken aan het recordpercentage stemonthoudingen bij de recente departementale en regionale verkiezingen, ook al is deze tendens al geruime tijd dalende?

Gebrek aan kennis over de bevoegdheden van deze instellingen, onwetendheid over de kwesties die bij deze verkiezingen op het spel staan of verlies van vertrouwen in de verkozenen, enz.

Dit alles is een armzalig alibi, want hoe valt uit te leggen dat burgers die op zondag nog van niets zeggen te weten, heel goed weten tot wie zij zich op maandagmorgen moeten wenden om hun rechten te doen gelden?

Nee, het antwoord ligt elders: het is eerder de materialisatie van een langzame maar diepgaande transformatie van onze maatschappij in de richting van een allesverzengend individualisme, ten koste van een burgerzin die inmiddels achterhaald is.

Wie bekommert zich nog om de ander in een tijd van anonimiteit, die het mogelijk maakt ongestraft allerlei onzinnigheden uit te storten op de sociale netwerken, in een tijd van de heerschappij van de selfie die het triomferende zelf heeft verheerlijkt?

Dat instellingen moeten evolueren om beter rekening te kunnen houden met technologische ontwikkelingen en zich moeten aanpassen aan de veranderingen in het menselijk gedrag is duidelijk. Maar zij kunnen niet doeltreffend zijn zonder een nieuwe betrokkenheid van de burger.

Toch is het ergste is nooit zeker, is het niet? Eind september is ruim 80 procent van de Franse bevolking gevaccineerd, al het personeel in de gezondheidszorg is nog steeds aan het werk en blijft bewonderenswaardig werk leveren, en in het dagelijks leven geeft het altruïstische gedrag van veel van onze medeburgers reden tot optimisme.

Yves Gary, burgemeester van Turenne

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Gezondheid

Maternale wildheid

fotografie: Twitter
fotografie: Duncan de Fey

door Selby van Holthe en René ten Bos

René ten Bos is een Nederlands filosoof en columnist. Hij is hoogleraar filosofie aan de Faculteit der Managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit en dean van het Honours Programma aldaar. Selby van Holthe is in 2021 aan de Radboud Universiteit cum laude afgestudeerd in de filosofie.

ʻMama,ʼ zei de jongste bij ons thuis, ʻik hoor de hele tijd dat alles ooit weer normaal wordt, maar ik kan me eigenlijk helemaal niet meer herinneren wat normaal is.ʼ Hij is tien jaar en zit nog op de lagere school. Bijna twee jaar van zijn nog jonge leven heeft hij moeten meemaken wat Walter Benjamin en Giorgio Agamben bedoelen als ze zeggen dat de uitzondering het normale is geworden en het normale de uitzondering. Kinderen begrijpen vaak beter dan volwassenen wat filosofen bedoelen. Daar hoeven zij de moeilijke boeken van de laatsten vaak niet eens voor te lezen.

Het covidaire tijdperk waarin we beland zijn, wordt gekenmerkt door een soort radicale angst voor kinderen. Laten we wel zijn, de maatregel om kinderen op de basisschool een week langer ʻvakantieʼ te geven, is uitsluitend gebaseerd op het nogal ontnuchterende epidemiologische inzicht dat die kinderen niet gevaccineerd en dus besmettelijk zijn. In april 2020 verzekerde Jaap van Dissel het Nederlandse volk nog dat kinderen juist niet besmettelijk waren, ook al herinneren wij ons studies uit het buitenland, met name uit Israël, die dit ontkrachtten. Achteraf kun je Van Dissels opmerking nog duiden als de laatste kindvriendelijke, zij het onrealistische geste aan de jongsten onder ons. Anderhalf jaar later is van deze mooie geste niets meer over en zijn kinderen niets minder dan een gevaar voor onze opa’s en oma’s, zoals Mark Rutte het volk en de jongeren in het bijzonder voorhield op de persconferentie van 14 december 2021.

De expressies van deze angst voor kinderen zijn velerlei: kinderartsen stellen voor kinderen vanaf de jongste leeftijd te laten vaccineren, onderwijzers zijn bereid deze kinderen de hele dag met mondmaskers door scholen te laten lopen omdat hen dat opgelegd wordt, ouders sluiten hun kinderen bij een besmetting een week lang op in de zolderkamer en geven hun kroost voedsel door het voor de deur te zetten alsof het gedetineerden in een kerker zijn, de bejaarden onder ons missen weliswaar hun kleinkinderen maar zijn als de dood als ze op visite komen, bij winkels zien we dat ouderen met een boogje om kinderen heen lopen … de lijst is eindeloos. Sommigen noemen al deze gedragingen en maatregelen een kwestie van gezond verstand, want dat gezonde verstand dienen we in ongezonde tijden kennelijk te gebruiken. Maar zou het niet veeleer gaan om gestold verstand dat niet mee plooit, niet meedenkt en helemaal niets meer durft? Wij maken ons zorgen over dit gezonde verstand omdat het angstig maakt en verlammend werkt. Ondertussen zijn de rapporten over de mentale toestand van jongeren in het algemeen alarmerend. Het destijds nog demissionaire kabinet kondigde, na de publicatie van de zoveelste noodkreet, eind november aan ʻmet de grootste urgentieʼ aandacht te besteden aan de problemen van jongeren, maar sedertdien bleef alles stil en heeft men met het oog op de pandemie juist paal en perk gesteld aan de mogelijkheid om te sporten, uit te gaan of een concert te bezoeken. De nihilistische moraal van politici en veel mensen blijkt vooral uit de infantofobie die zich van menigeen meester heeft gemaakt.

Waarom laten mensen dit gebeuren? En waarom laten ze het toe dat zelfs hun eigen kinderen hieraan blootgesteld worden? Waarom voeren zoveel ouders steeds terugkerende abnormale rituelen zoals wattenstaafjes in kinderneuzen steken toch uit, ondanks hun tegenstribbelende kinderen? Je zou van ouders toch anders verwachten. Of zien we dit helemaal verkeerd?

We weten het niet. Er is enorm veel gefilosofeerd over kinderen, maar eigenlijk bedroevend weinig over ouderschap. Als er al over geschreven is, dan ging het vaak over opvoedingsthema’s waarbij het vaderlijke perspectief meestal een dominante rol speelde. Het kind werd in dergelijke moraliserende en ‘opbouwende’ literatuur vooral gezien als een toekomstige volwassene die nog een lange weg, natuurlijk bezaaid met hindernissen en gevaren, te gaan heeft. De boodschap: luister naar papa en het komt allemaal goed. Van de ontwikkeling van een moederlijk perspectief is in de filosofie, vele eeuwen een mannenzaak, nauwelijks sprake geweest, ook niet binnen het feminisme. Eén uitzondering willen wij hier graag noemen omdat ze ons te denken geeft.

Precies twintig jaar geleden verscheen het boek ‘La sauvagerie maternelle’ van de in 1964 geboren Franse filosofe Anne Dufourmantelle. Zoals de titel aangeeft, gaat dit boek over de moederlijke wildheid. Het begint als volgt:

ʻDe moeder is wild. Wild in de zin dat zij hoort bij een lichaam dat ouder is dan zij, bij een lichaam dat oorspronkelijker is dan haar eigen lichaam en dat bestaat uit modder, zand, water, stof, vocht, bloed en sappen, bij een lichaam dat dood, rot en oorlog met zich meesleept, maar ook bij een hemels maagdelijk lichaam. De taal ervan gaat vooraf aan gesproken of geschreven taal, en is een zuiver ritme dat nooit op papier verschijnt en altijd weggevaagd is omdat het niet gezegd, gekend en begrepen kan worden.ʼ

Toegegeven, dit is voor menigeen misschien wat al te psychoanalytisch, maar Dufourmantelle ziet in die moederlijke wildheid iets waar alleen moeders iets van kunnen begrijpen. Anderen hebben nooit toegang tot deze ʻmoederlijke gekte,ʼ zoals Hannah Arendt het uitdrukte. Die wildheid, zo schrijft Dufourmantelle, zorgt ervoor dat de moeder in staat is zichzelf op te offeren voor een kind. Haar uitspraak zou profetisch blijken te zijn. In de zomer van 2017 overleed Dufourmantelle toen ze een poging deed twee kinderen, niet haar eigen kinderen, uit zee te redden toen ze dreigden te verdrinken.

Onze bedoeling is niet de Franse filosofe als een lichtend moreel voorbeeld te presenteren in deze pandemische tijden. Het gaat ons meer om die wildheid die ze naar voren haalt en die we bij ouders, niet alleen moeders maar ook vaders, missen als het gaat om de bereidwilligheid mee te werken aan maatregelen die kinderen, hoe je het ook wendt of keert, schaden. Achter de onwil kinderen te laten vaccineren om oudere en kwetsbare mensen te beschermen schuilt misschien wel een onbegrijpelijke wildheid waarvan ieder kind mag hopen dat zijn ouders er nog een residu of sediment van hebben.

In een tijd, waarin iedere wildheid door covidaire angst in naam van het gezond/gestolde verstand wordt gedomesticeerd, hopen wij dat mensen in hun omgang met hun kinderen weer toegang krijgen tot het ‘zuivere ritme’ dat nooit op papier verschijnt omdat het onuitdrukbaar en vooral ook onverstandig is.

Categorieën
Filosofie Gezondheid

Het vermoeidheidsvirus

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Nation, 12 april 2021

fotografie: New Intrigue

door Byung-Chul Han

Byung-Chul Han is een in Korea geboren Duitse filosoof. Zijn meest recente boek, Capitalism and the Death Drive, is verschenen bij Polity. Han is hoogleraar filosofie en culturele studies aan de Universität der Künste in Berlijn en schreef onder meer de boeken The Burnout Society, The Expulsion of the Other en The Disappearance of Rituals. The Guardian omschreef hem als ʻeen wonderkind van een wederoplevende en ongekend leesbare Duitse filosofie,ʼ en El País noemde hem ʻde meest gelezen levende Duitse filosoof in de wereld.ʼ

Covid-19 is een spiegel die ons de crises in onze samenleving laat zien. Het virus maakt de pathologische symptomen die reeds voor de pandemie bestonden zichtbaarder. Een van deze symptomen is vermoeidheid. We voelen ons allemaal op de een of andere manier heel erg moe. Het is een fundamentele vermoeidheid, die ons overal en altijd vergezelt, als onze eigen schaduw. Tijdens de pandemie hebben we ons zelfs nóg vermoeider gevoeld. Het nietsdoen dat ons tijdens de lockdown is opgelegd, heeft ons moe gemaakt. Sommigen meenden dat we de schoonheid van de vrije tijd zouden herontdekken, dat het leven zou kunnen vertragen. In feite wordt de tijd tijdens de pandemie echter niet beheerst door vrije tijd en vertraging, maar door vermoeidheid en depressie.

Waarom voelen wij ons zo moe? Vermoeidheid lijkt vandaag de dag een wereldwijd fenomeen te zijn. Tien jaar geleden publiceerde ik een boek, The Burnout Society, waarin ik vermoeidheid beschreef als een ziekte die de neoliberale prestatiemaatschappij teistert. De vermoeidheid die ik tijdens de pandemie heb ervaren, heeft me gedwongen opnieuw over dit onderwerp na te denken. Werk, hoe zwaar het ook is, brengt geen fundamentele vermoeidheid teweeg. We kunnen uitgeput zijn na het werk, maar deze uitputting is niet hetzelfde als fundamentele vermoeidheid. Werk houdt op een gegeven moment op. De prestatiedwang waaraan wij ons onderwerpen reikt echter verder. Zij vergezelt ons in onze vrije tijd, kwelt ons zelfs in onze slaap en leidt dikwijls tot slapeloze nachten. Het is niet mogelijk van de prestatiedwang te herstellen. Het is juist deze interne druk die ons moe maakt. Er is dus een verschil tussen vermoeidheid en uitputting. De juiste vorm van uitputting kan ons zelfs bevrijden van vermoeidheid.

Psychische stoornissen zoals depressie of burn-out zijn symptomen van een diepe crisis van de vrijheid. Zij zijn een pathologisch signaal, dat erop wijst dat de vrijheid vandaag de dag vaak omslaat in dwang. Wij denken dat we vrij zijn. Maar eigenlijk buiten we onszelf hartstochtelijk uit, totdat we ineenzijgen. We verwezenlijken onszelf, optimaliseren onszelf, tot de dood erop volgt. De verraderlijke logica van de prestatiemaatschappij dwingt ons om onszelf permanent vóór te zijn. Als we eenmaal iets bereikt hebben, willen we méér bereiken, dat wil zeggen: we willen onszelf opnieuw voorbijstreven. Maar het is natuurlijk onmogelijk om jezelf voorbij te streven. Deze absurde logica leidt uiteindelijk tot een ineenstorting. Het prestatie-subject gelooft dat het vrij is, maar in werkelijkheid is het een slaaf. Het is een absolute slaaf voor zover het zichzelf vrijwillig uitbuit, zelfs zonder dat er een meester aanwezig is.

De neoliberale prestatiemaatschappij maakt uitbuiting mogelijk, zelfs zonder overheersing. De tuchtmaatschappij met haar geboden en verboden, zoals Michel Foucault die analyseert in zijn Discipline en Straf, is geen beschrijving van de huidige prestatiemaatschappij. De prestatiemaatschappij buit de vrijheid zelf uit. Zelfuitbuiting is efficiënter dan uitbuiting door anderen, omdat het gepaard gaat met een gevoel van vrijheid. Kafka heeft met grote helderheid de paradox van de vrijheid van de slaaf beschreven die denkt dat híj de meester is. In een van zijn aforismen schrijft hij: ʻHet dier ontworstelt zich aan de zweep van zijn meester en slaat zichzelf met de zweep om meester te worden, niet wetende dat dit slechts een fantasie is, voortgebracht door een nieuwe knoop in de zweepslag van de meester.ʼ Deze permanente zelfkastijding maakt ons moe en uiteindelijk ook depressief. In een bepaald opzicht is het neoliberalisme gebaseerd op zelfkastijding.

Het griezelige aan Covid-19 is dat degenen die het oplopen last hebben van extreme vermoeidheid en uitputting. De ziekte lijkt de fundamentele vermoeidheid na te bootsen. En er zijn steeds meer meldingen van patiënten die hersteld zijn, maar nog steeds lijden aan ernstige, langdurige symptomen, waarvan er één het ʻchronische vermoeidheidssyndroomʼ is. De uitdrukking ʻde batterij laadt niet meer opʼ beschrijft het heel goed. De getroffenen zijn niet meer in staat om te werken en te presteren. Zij moeten zich al inspannen om een glas water in te schenken. Als ze lopen, moeten ze vaak even stilstaan om op adem te komen. Ze voelen zich als levende doden. Een patiënt meldt: ʻHet voelt eigenlijk alsof de mobiel maar voor 4 procent is opgeladen, en alsof je echt maar 4 procent voor de hele dag hebt, en dat hij niet kan worden opgeladen.ʼ

Maar het virus maakt niet alleen Covid-patiënten moe. Het maakt nu zelfs ook gezonde mensen moe. In zijn boek Pandemie wijdt Slavoj Žižek een heel hoofdstuk aan de vraag ʻWaarom zijn we de hele tijd moe?ʼ Žižek voelt duidelijk ook aan dat de pandemie ons moe heeft gemaakt. In dit hoofdstuk gaat Žižek in op mijn boek The Burnout Society, en betoogt hij dat de uitbuiting door anderen niet is vervangen door zelfuitbuiting, maar alleen is verplaatst naar derdewereldlanden. Ik ben het met Žižek eens dat deze verplaatsing heeft plaatsgevonden. The Burnout Society heeft vooral betrekking op westerse neoliberale samenlevingen en niet op de situatie van de Chinese fabrieksarbeider. Maar via de sociale media breidt de neoliberale levensvorm zich ook uit over de Derde Wereld. De opkomst van egoïsme, atomisering en narcisme in de samenleving is een wereldwijd fenomeen. De sociale media maken van ons allemaal producenten, ondernemers die zelf bedrijven zijn. Ze mondialiseren de ego-cultuur die de gemeenschap uitholt, die alles wat sociaal is uitholt. We produceren onszelf en zetten onszelf permanent in de etalage. Deze zelfproductie, dit voortdurend ʻin het zicht staanʼ van het ego, maakt ons moe en depressief. Žižek gaat niet in op deze fundamentele vermoeidheid, die kenmerkend is voor onze huidige tijd en die door de pandemie nog is verergerd.

Žižek lijkt in een passage van zijn pandemie-boek warm te lopen voor de these van de zelfuitbuiting, door te schrijven: ʻZij [mensen die vanuit huis werken] krijgen misschien nog meer tijd om “zichzelf uit te buiten”.ʼ Tijdens de pandemie heeft het neoliberale werkkamp een nieuwe naam gekregen: het thuiskantoor. Het werk op het thuiskantoor is vermoeiender dan het werk op kantoor. Dit kan echter niet worden verklaard in termen van de toegenomen zelfuitbuiting. Wat vermoeiend is, is de eenzaamheid, het eindeloos in je pyjama voor het scherm zitten. We worden geconfronteerd met onszelf, gedwongen om voortdurend over onszelf te piekeren en te speculeren. Fundamentele vermoeidheid is uiteindelijk een soort ego-moeheid. Het kantoor aan huis versterkt dit door ons nog dieper in onszelf te verstrikken. Andere mensen, die ons zouden kunnen afleiden van ons ego, ontbreken. We worden moe door het gebrek aan sociaal contact, aan omhelzingen, aan lichamelijke aanrakingen. Onder quarantaineomstandigheden beginnen we te beseffen dat andere mensen misschien toch niet ʻde helʼ zijn, zoals Sartre schreef in Huis clos, maar juist genezend. Het virus versnelt ook de verdwijning van de ander die ik heb beschreven in The Expulsion of the Other.

De afwezigheid van rituelen is een andere reden voor de vermoeidheid die het thuiskantoor teweegbrengt. In naam van de flexibiliteit verliezen we de vaste temporele structuren en architecturen die het leven stabiliseren en kracht geven. Vooral de afwezigheid van ritme versterkt de depressie. Rituelen creëren gemeenschappen zonder communicatie, terwijl vandaag de dag communicatie zonder gemeenschappen juist de overhand heeft. Zelfs de rituelen die we nog hadden, zoals voetbalwedstrijden, concerten, en het uitgaan naar restaurant, theater of bioscoop, zijn geschrapt. Zonder begroetingsrituelen zijn we op onszelf teruggeworpen. In staat zijn om iemand hartelijk te begroeten, maakt dat je minder tot last bent van jezelf. Sociale distantie ontmantelt het sociale leven. Het maakt ons moe. Andere mensen worden gereduceerd tot potentiële dragers van het virus van wie fysieke afstand moet worden bewaard. Het virus versterkt onze huidige crises. Het vernietigt de gemeenschap, die toch al in crisis was. Het vervreemdt ons van elkaar. Het maakt ons nog eenzamer dan we al waren, in dit tijdperk van sociale media die het sociale terugdringen en ons isoleren.

Cultuur was het eerste dat werd opgegeven tijdens de lockdown. Maar wat ís cultuur? Die zorgt voor gemeenschap! Zonder cultuur gaan we lijken op dieren die alleen maar willen overleven. Het is niet de economie maar vooral de cultuur, die van het gemeenschapsleven, die zo snel mogelijk van deze crisis moet herstellen.

Voortdurende Zoom-vergaderingen maken ons ook moe. Ze veranderen ons in Zoom-zombies. Ze dwingen ons voortdurend in de spiegel te kijken. Naar je eigen gezicht kijken op het scherm is vermoeiend. We worden voortdurend geconfronteerd met ons eigen gezicht. Ironisch genoeg verscheen het virus precies in de tijd van de selfie, een mode die kan worden verklaard als het gevolg van het narcisme van onze samenleving. Het virus versterkt dit narcisme. Tijdens de pandemie worden we allemaal voortdurend geconfronteerd met ons eigen gezicht; we produceren een soort eindeloze serie selfies voor onze schermen. Dat maakt ons moe.

Het Zoom-narcisme heeft eigenaardige neveneffecten. Het heeft geleid tot een hausse aan cosmetische chirurgie. Vervormde of onscherpe beelden op het scherm brengen mensen tot wanhoop over hun uiterlijk, terwijl we, als de resolutie van het scherm toevallig goed is, plotseling rimpels, kaalheid, levervlekken, wallen onder onze ogen of andere onaantrekkelijke huidimperfecties ontwaren. Sinds het begin van de pandemie is het aantal zoekopdrachten naar cosmetische chirurgie bij Google sterk gestegen. Tijdens de lockdowns zijn cosmetische chirurgen overspoeld met vragen van klanten die hun vermoeide uiterlijk wilden verbeteren. Er is zelfs sprake van een ʻZoom-dysmorfie.ʼ De digitale spiegel moedigt deze dysmorfie aan (een overdreven bezorgdheid over vermeende gebreken in iemands fysieke verschijning). Het virus drijft de optimaliseringswoede, die ons reeds voor de pandemie in zijn greep had, tot het uiterste op. Ook hier houdt het virus onze maatschappij een spiegel voor. En in het geval van Zoom-dysmorfie is de spiegel een echte spiegel! Pure wanhoop over ons eigen uiterlijk komt in ons naar boven. Zoom-dysmorfie, deze pathologische bekommernis om ons ego, maakt ons ook moe.

De pandemie heeft ook de negatieve neveneffecten van de digitalisering aan het licht gebracht. Digitale communicatie is een zeer eenzijdige, uitgeklede aangelegenheid: er is geen blik, geen lichaam. Het ontbreekt aan de fysieke aanwezigheid van de ander. De pandemie zorgt ervoor dat deze in wezen onmenselijke vorm van communicatie de norm wordt. Digitale communicatie maakt ons heel erg moe. Het is een communicatie zonder weerklank, een communicatie verstoken van geluk. Tijdens een Zoom-vergadering kunnen we elkaar om technische redenen niet in de ogen kijken. Het enige wat we doen is naar het scherm staren. De afwezigheid van de blik van de ander maakt ons moe. De pandemie zal ons hopelijk doen beseffen dat de fysieke aanwezigheid van een andere persoon iets is dat geluk brengt, dat taal een fysieke ervaring impliceert, dat een succesvolle dialoog lichamen veronderstelt, dat wij fysieke wezens zijn. De rituelen die we tijdens de pandemie hebben moeten missen, impliceren ook lichamelijke ervaring. Zij vertegenwoordigen vormen van fysieke communicatie die gemeenschap scheppen en daarom geluk brengen. Bovenal leiden ze ons weg van onze egoʼs. In de huidige situatie zouden rituelen een tegengif vormen voor fundamentele vermoeidheid. Een fysiek aspect is ook inherent aan gemeenschap als zodanig. Digitalisering verzwakt de gemeenschapscohesie in zoverre dat het een ʻontlichamendʼ effect heeft. Het virus vervreemdt ons van het lichaam.

De gezondheidsmanie tierde al welig vóór de pandemie. Nu zijn we vooral bezig met overleven, alsof we in een permanente staat van oorlog verkeren. In de strijd om te overleven komt de vraag naar het goede leven niet meer aan de orde. We doen alleen een beroep op alle levenskrachten om het leven koste wat het kost te verlengen. Met de pandemie escaleert deze hevige strijd om te overleven op virale wijze. Het virus verandert de wereld in een quarantaineafdeling waar al het leven bevriest tot louter overleven.

Gezondheid wordt nu het hoogste doel van de mensheid. De maatschappij van het overleven verliest het gevoel voor het goede leven. Zelfs het genot wordt geofferd op het altaar van de gezondheid, die een doel op zich wordt. Nietzsche noemde het al de nieuwe godin. Ook het strenge rookverbod geeft uitdrukking aan deze overlevingsdrang. Het genot moet wijken voor het overleven. Het verlengen van het leven wordt de hoogste waarde. In het belang van het overleven offeren we gewillig alles op wat het leven de moeite waard maakt.

De rede eist dat we zelfs tijdens een pandemie niet alle aspecten van het leven opofferen. Het is de taak van de politiek om ervoor te zorgen dat het leven niet wordt gereduceerd tot het naakte leven, tot louter overleven. Ik ben katholiek. Ik ben graag in kerken, vooral in deze vreemde tijden. Vorig jaar met Kerstmis woonde ik een middernachtmis bij die ondanks de pandemie doorging. Het maakte me blij. Helaas was er geen wierook, waar ik zo van hou. Ik vroeg me af: is er ook een strikt verbod op wierook tijdens de pandemie? Waarom? Bij het verlaten van de kerk stak ik zoals gewoonlijk mijn hand in de stoop en schrok: de stoop was leeg. Er stond een fles ontsmettingsmiddel naast.

De ʻcoronabluesʼ is de naam die de Koreanen hebben gegeven aan de depressie die zich tijdens de pandemie heeft verspreid. Onder quarantaine-omstandigheden, zonder sociale interactie, verdiept de depressie zich. Deze depressie is de echte pandemie. The Burnout Society ging uit van de volgende diagnose:

Elk tijdperk heeft zijn kenmerkende aandoeningen. Zo bestond er een bacterieel tijdperk; dat eindigde tenslotte met de ontdekking van antibiotica. Ondanks de wijdverbreide vrees voor een griepepidemie leven wij niet in een virustijdperk. Dankzij de immunologische technologie hebben we dat al achter ons gelaten. Vanuit pathologisch oogpunt wordt de beginnende eenentwintigste eeuw niet bepaald door bacteriën of virussen, maar door neuronen. Neurologische ziekten zoals depressie, aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD), borderline persoonlijkheidsstoornis (BPD) en burn-outsyndroom markeren het landschap van de pathologie aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

Binnenkort zullen we voldoende vaccins hebben om het virus te verslaan. Maar er zullen geen vaccins zijn tegen de pandemie van de depressie.

Depressie is ook een symptoom van de burn-out maatschappij. Het prestatie-subject lijdt aan burn-out op het moment dat het niet langer in staat is ʻin staat te zijn.ʼ Het slaagt er niet in te voldoen aan zijn zelfopgelegde eis om te presteren. Niet langer in staat zijn om ʻin staat te zijnʼ leidt tot destructief zelfverwijt en auto-agressie. Het prestatie-subject voert een oorlog tegen zichzelf en gaat daaraan ten onder. De overwinning in deze oorlog tegen zichzelf wordt een burn-out genoemd.

In Zuid-Korea plegen ieder jaar enkele duizenden mensen zelfmoord. De voornaamste oorzaak is depressie. In 2018 deden ongeveer zevenhonderd schoolkinderen een zelfmoordpoging. De media spraken zelfs van een ʻstil bloedbad.ʼ Daarentegen zijn er in Zuid-Korea tot nu toe slechts zeventienhonderd mensen overleden aan Covid-19. Het zeer hoge zelfmoordcijfer wordt gewoon geaccepteerd als nevenschade van de prestatiemaatschappij. Er zijn geen maatregelen van betekenis genomen om het percentage te verlagen. De pandemie heeft het zelfmoordprobleem verergerd – het zelfmoordcijfer in Zuid-Korea is sinds het uitbreken ervan snel gestegen. Het virus verergert blijkbaar ook depressies. Maar over de hele wereld wordt niet genoeg aandacht besteed aan de psychologische gevolgen van de pandemie. Mensen worden gereduceerd tot een biologisch bestaan. Iedereen luistert alleen nog maar naar de virologen, die zich een absolute autoriteit hebben aangemeten als het gaat om de interpretatie van de toestand. De echte crisis die door de pandemie is veroorzaakt, is het feit dat het naakte leven tot een absolute waarde is getransformeerd.

Het Covid-19-virus maakt onze burn-out maatschappij moe door pathologische sociale breuklijnen te verdiepen. Het drijft ons tot een collectieve vermoeidheid. Het coronavirus zou dus ook het vermoeidheidsvirus genoemd kunnen worden. Maar het virus is ook een crisis in de Griekse betekenis van krisis, wat keerpunt betekent. Want het kan ons ook in staat stellen ons lot te keren en ons af te keren van onze nood. Het doet een dringend beroep op ons: je moet je leven veranderen! Maar dat kan alleen als we onze maatschappij radicaal herzien, als we erin slagen een nieuwe vorm van leven te vinden die immuun is voor het vermoeidheidsvirus.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Gezondheid Politiek

Over het decreet van de ʻGreen Passʼ

Oorspronkelijke tekst (Italiaans): Diaro della crisi

fotografie: Scienzainrete

door Massimo Cacciari en Giorgio Agamben

Massimo Cacciari en Giorgio Agamben zijn Italiaanse filosofen

Discriminatie van een categorie mensen, die daardoor automatisch tweederangsburgers worden, is op zichzelf een zeer ernstige zaak, waarvan de gevolgen dramatisch kunnen zijn voor het democratisch leven. Dit wordt nu, via de zogenaamde groene pas, met onbegrijpelijke lichtzinnigheid bewerkstelligd. Elk despotisch regime heeft altijd gewerkt met discriminatiepraktijken, die aanvankelijk misschien gematigd waren, maar vervolgens steeds wijdverbreider raakten. Het is geen toeval dat men in China zegt door te willen gaan met het track and trace-beleid, ook al is de pandemie voorbij. En het is de moeite waard het ʻbinnenlandse paspoortʼ in herinnering te roepen, dat de burgers van de Sovjet-Unie bij elke reis aan de autoriteiten moesten tonen. Als een politicus zo ver gaat dat hij degenen die zich niet willen laten vaccineren aanspreekt met fascistisch jargon als ʻwe zullen jullie zuiveren met de groene pas,ʼ moet echt gevreesd worden dat dit instrument buiten iedere grondwettelijke bescherming zal vallen.

Wee als het vaccin een soort religieus-politiek symbool wordt. Dit zou niet alleen een ontoelaatbare antidemocratische tendens zijn, maar ook niet stroken met het wetenschappelijk bewijs zelf. Niemand roept mensen op om zich niet te laten vaccineren! Het is één ding om te beweren dat het vaccin nuttig is, maar iets heel anders om te ontkennen dat we ons nog steeds in een fase van “massa-experimenten” bevinden en dat het wetenschappelijk debat over vele fundamentele aspecten van het probleem nog volledig open is. In het Publicatieblad van het Europees Parlement van 15 juni jl. staat duidelijk dat “directe of indirecte discriminatie van personen die niet gevaccineerd zijn, met inbegrip van personen die ervoor gekozen hebben zich niet te laten vaccineren, moet worden vermeden.” En hoe kan het ook anders? De gevaccineerden kunnen niet alleen besmet raken, maar ook ziek worden: in Engeland waren 50 van de 117 nieuwe sterfgevallen als gevolg van COVID-19 tweemaal gevaccineerd. In Israël beschermt het vaccin naar schatting 64 procent van degenen die een prik hebben gekregen. De farmaceutische bedrijven zelf hebben officieel verklaard dat het niet mogelijk is de schade van het vaccin op de langere termijn te voorspellen, omdat zij geen tijd hebben gehad om alle genotoxiciteits- en carcinogeniciteitstests uit te voeren. “Nature” heeft berekend dat 15 procent van de bevolking niet gevaccineerd zal blijven. Hoe lang zullen wij dan nog aan de pas moeten blijven vasthouden?

Iedereen wordt bedreigd door discriminerende praktijken. Paradoxaal genoeg geldt dat eerder voor degenen die door de groene pas “worden gefaciliteerd” dan voor de niet-gevaccineerden (die door de propaganda van het regime worden afgeschilderd als “vijanden van de wetenschap” of misschien zelfs als aanhangers van magische praktijken), omdat al hun bewegingen zullen worden gecontroleerd en het nooit mogelijk zal zijn te achterhalen hoe en door wie. De behoefte om te discrimineren is zo oud als de maatschappij zelf, en was al zeer aanwezig in de onze, maar om dit vandaag tot wet te verheffen is iets dat het democratisch geweten niet kan aanvaarden en waartegen het onmiddellijk in opstand moet komen.

Uit het Italiaans in het Engels vertaald door Costantino Ceoldo

[Noot van de vertaler: Twee vooraanstaande Italiaanse filosofen, Giorgio Agamben en Massimo Cacciari, delen met ons hun gegronde zorgen over het decreet van de regering-Draghi waarmee vanaf 6 augustus de zogenoemde ʻGroene Pasʼ in het leven wordt geroepen: het certificaat dat gevaccineerde mensen in staat stelt gebruik te maken van treinen, bussen, theaters en fitnessruimtes, terwijl niet-gevaccineerden daarvan buitengesloten worden. Er werd een Engelse benaming gebruikt (ʻGreen Passʼ), omdat de eenvoudiger Italiaanse term te veel Nazi-connotaties had, maar het principe is hetzelfde. We kunnen ons slechts aansluiten bij de zorgen van deze twee filosofen, die het risico lopen opnieuw gehaat te zullen worden wegens hun contraire opvattingen.]

Categorieën
Filosofie Gezondheid

Waar gaat het met de wetenschap heen?

Oorspronkelijke tekst (Engels): Quodlibet, 17 februari 2021

fotografie: Philosophy Kitchen

door Giorgio Agamben

Giorgio Agamben is een Italiaanse filosoof die vooral bekend is door zijn werk waarin hij de concepten van de uitzonderingstoestand, levensvorm (ontleend aan Ludwig Wittgenstein) en homo sacer onderzoekt. Agambens filosofie is diepgaand beïnvloed door enerzijds Martin Heidegger, bij wie hij colleges volgde en anderzijds Walter Benjamin, wiens werk hij in het Italiaans vertaalde. De bundel A che punto siamo? met zijn corona-essays verschijnt in april bij Starfish Books.

Tijdens de eerste maanden van de Covid-19-pandemie verscheen er van de filosoof Giorgio Agamben een reeks essays, die vervolgens is gebundeld in een boekje getiteld Epidemie als politiek (Agamben 2020). De kern van zijn denken betreft de relatie tussen wetenschap en maatschappij, en meer in het bijzonder tussen de geneeskunde en de politiek. Agamben heeft gewezen op de risicoʼs die verbonden zijn aan de opkomst van het begrip ʻbioveiligheid,ʼ d.w.z. het blokkeren van alle maatschappelijke activiteiten om het ʻbiologische levenʼ in stand te houden. Hoe ver kan een samenleving gaan om het biologische leven te verdedigen? Hoe ver kan de politiek gaan om zowel de samenleving als het biologische leven van haar burgers te controleren?

Agambens boek heeft verschillende en met name negatieve reacties losgemaakt. Het valt echter niet te ontkennen dat het enkele onvermijdelijke vragen aan de orde stelt waarmee wij thans worden geconfronteerd. Het heeft ons verbaasd te zien dat de meeste argumenten die tegen hem werden aangevoerd, mank gingen aan (niet nader te noemen) ideologische vooroordelen. Om genoemde vragen uit te diepen, bieden wij hierbij een exclusief interview met Giorgio Agamben aan.

Het naakte leven

De concepten van personalisering en voorspelling winnen steeds meer terrein in de geneeskunde. Dankzij nieuwe diagnostische instrumenten en big data beweert de geneeskunde het individuele risico op het ontwikkelen van bepaalde ziekten in de loop van het leven te kunnen voorspellen. Zodra deze risicoʼs bekend zijn, kunnen mensen worden gestuurd in de richting van een passende levensstijl. Naast deze screenings op genetische aanleg maken nieuwe technologische hulpmiddelen, de zogenoemde ʻwearables,ʼ het mogelijk bepaalde vitale parameters permanent te monitoren. Vandaag de dag zijn ze vooral bedoeld voor sporters die hun prestaties voortdurend willen verbeteren. Binnenkort zullen ze echter voor alle burgers beschikbaar zijn. Blijkbaar leidt een dergelijke benadering van de geneeskunde ons in de richting van wat u hebt omschreven als het leven gereduceerd tot louter biologie – ʻhet naakte leven.ʼToch plaatsen veel wetenschappers vraagtekens bij de ethische en technische haalbaarheid van een dergelijk scenario. Zou u met ons op dit onderwerp willen reflecteren? Wat moet er volgens u worden gedaan om deze trend te keren?

In het door u geschetste perspectief is het kritieke moment de drempel waarna personalisering, voorspelling en screening niet langer adviezen en suggesties inzake de levensstijl zijn, maar wettelijke verplichtingen worden. Deze drempel is nu overschreden. Wat vroeger werd voorgesteld als het recht op gezondheid, is een verplichting geworden waaraan tegen elke prijs moet worden voldaan. Hart- en vaatziekten vormen de meest voorkomende doodsoorzaak in ons land. We weten dat ze zouden kunnen afnemen als we gezonder zouden leven en ons aan een bepaald dieet zouden houden. Geen enkele arts heeft er echter aan gedacht dat voedingsadviezen voor patiënten en hun levensstijl het onderwerp zouden worden van een wettelijke regeling, die voorschrijft hoe te leven en wat te eten, waardoor het hele bestaan in een gezondheidsverplichting wordt omgezet. Bovendien verbood de beroepseed van de Italiaanse artsen een dergelijke gang van zaken door te spreken van ʻeerbiediging van de burgerrechten inzake de persoonlijke autonomieʼ (zie ook de WMA-verklaring van Genève: ʻIk zal de autonomie en waardigheid van mijn patiënt respecterenʼ en ʻIk zal mijn medische kennis niet gebruiken om mensenrechten en burgerlijke vrijheden te schenden, zelfs niet onder bedreigingʼ). Dit is wat er gebeurd is in het geval van COVID-19. Voorlopig althans hebben de mensen niet alleen hun grondwettelijke vrijheden, sociale relaties, en politieke en religieuze overtuigingen opgegeven – zij hebben zelfs hun dierbaren in eenzaamheid en zonder begrafenis laten sterven. In deze zin kan worden gesteld dat het menselijk bestaan is gereduceerd tot een biologisch feit, tot een naakt leven dat tot iedere prijs moet worden gered. Dit is gebeurd ondanks het feit dat de IFR, het reële sterftecijfer van de ziekte, minder dan 1 procent bedraagt, volgens onderzoeken waarover uw tijdschrift heeft bericht. Er heeft zich een proces van toenemende medicalisering van het leven voorgedaan. De eenheid van de cruciale ervaring van ieder individu, dat altijd zowel lichamelijk als geestelijk onscheidbaar is, is gesplitst in een zuiver biologische entiteit aan de ene kant en een sociaal, cultureel en emotioneel bestaan aan de andere kant. Een dergelijke breuk is alleszins een abstractie. Deze abstractie is echter zo krachtig dat de mensen er hun normale levensomstandigheden aan hebben opgeofferd.

Ik zei dat de splitsing van het leven een abstractie is. Maar zoals u weet heeft de moderne geneeskunde deze abstractie verwezenlijkt rond het midden van de 20e eeuw. Zij deed dit door middel van intensive care-apparaten, die een menselijk lichaam in een toestand van puur vegetatief leven kunnen houden. De intensive care, met zijn mechanische beademingsapparatuur, cardio-pulmonaire bypass en apparatuur om de lichaamstemperatuur op peil te houden, kan een menselijk lichaam voor onbepaalde tijd tussen leven en dood laten zweven. Dit is een duister gebied, dat zijn strikt medische grenzen niet mag overschrijden. Wat daarentegen tijdens de pandemie is gebeurd, is dat dit zuiver vegetatieve leven, dit lichaam dat kunstmatig tussen leven en dood wordt gehouden, voor burgers het nieuwe politieke paradigma is geworden om hun gedrag te reguleren. Wat het meest indrukwekkend is in wat wij meemaken is dat een naakt leven – tegen iedere prijs – op een abstracte manier gescheiden wordt gehouden van een intellectueel en spiritueel leven. Vervolgens wordt het opgelegd, niet als een criterium van leven, maar van louter óverleven.

Waarheid en vervalsing

In 2016 publiceerde Nature de resultaten van een onderzoek waaruit bleek dat ruim 1.500 wetenschappers er niet in waren geslaagd om door collegaʼs verkregen gegevens te reproduceren. Dr. Glenn Bagley, de oncologiedirecteur van de multinational Amgen, liep in 2011 tegen ditzelfde probleem aan. Alvorens enkele miljoenen euroʼs te investeren in een nieuw geneesmiddelenonderzoeksproject had hij besloten om de 53 experimenten waarop hun ontwikkelingsstrategie was gebaseerd te herhalen. Hij kon slechts 11 procent van die experimenten daadwerkelijk repliceren (Baker 2016; Begley 2012).

Paradoxaal genoeg kampt de wetenschap met een ongekend diepe geloofwaardigheidscrisis als het gaat om de betrouwbaarheid van de gegevens die zij produceert en het waarheidsgehalte van haar uitspraken. Desondanks lijkt het bijna onmogelijk om andere hypothesen en resultaten naar buiten te brengen dan die welke universeel erkend worden als ʻwetenschappelijke waarhedenʼ op het niveau van zowel de publieke als de wetenschappelijke opinie. Bovendien worden politieke en economische beslissingen vaak op basis van deze waarheden genomen. U heeft onlangs een essay gepubliceerd, getiteld: ʻOver waar en onwaar.ʼWilt u ons helpen dit probleem verder te onderzoeken?

Hier zien we uit de eerste hand dat het probleem van de waarheid geen abstract filosofisch probleem is. Het is veeleer iets zeer concreets, iets dat het leven van de mens in aanzienlijke mate bepaalt. Wat de wetenschappelijke waarheid betreft, had een beroemd boek van Thomas Kuhn reeds aangetoond dat het overheersende paradigma van de wetenschappelijke gemeenschap niet noodzakelijkerwijs het meest waarheidsgetrouwe is, maar gewoon het paradigma dat in staat is het grootste aantal aanhangers te verwerven. Ook buiten de wetenschappelijke waarheid is dit nu de realiteit. De mensheid komt in een fase van haar geschiedenis waarin de waarheid wordt gereduceerd tot een moment in de beweging van het valse. Anders en nauwkeuriger geformuleerd: deze beweging is de alomtegenwoordige ontplooiing van een taal die geen criteria meer bevat om onderscheid te maken tussen wat waar en wat onwaar is. Wáár is datgene dat als zodanig wordt verklaard en dat waar moet blijven, zelfs als de onwaarheid ervan wordt bewezen. Uiteindelijk is het voor het systeem van essentieel belang dat ieder onderscheid tussen waar en onwaar vervaagt. Zo groeit de verwarring tussen tegenstrijdige nieuwsberichten die zelfs door officiële instanties worden verspreid. Dit betekent dat de taal zelf ter discussie wordt gesteld als de plaats waar de waarheid zich manifesteert.

Wat gebeurt er nu in een maatschappij die de waarheid heeft afgezworen, en waarin de mens de veelvormige en tegenstrijdige beweging van de onwaarheid slechts stilzwijgend kan gadeslaan? Om deze beweging een halt toe te roepen moet iedereen de moed hebben compromisloos de enige vraag te stellen die ertoe doet: wat is een waar woord? Uit het Evangelie kan iedereen zich de bekende vraag van Pilatus aan Jezus herinneren, die Nietzsche beschouwde als ʻde subtielste grap aller tijdenʼ: ʻWat is waarheid?ʼ Eigenlijk was dit Pilatusʼ antwoord op Jezusʼ onmiddellijk eraan voorafgaande uitspraak: ʻHiertoe ben ik in de wereld gekomen: om van de waarheid te getuigen.ʼ In feite is er geen ervaring van waarheid zonder getuigenis: waar is datgene waaraan wij ons niet anders kunnen verbinden dan door er persoonlijk getuigenis van af te leggen. Hier komt het verschil tussen een wetenschappelijke en een filosofische waarheid aan het licht. Terwijl een wetenschappelijke waarheid onafhankelijk is (of althans zou moeten zijn) van het subject dat haar uitspreekt, is de waarheid waarover wij spreken slechts een waarheid indien het subject dat haar uitspreekt er volledig bij betrokken is. Het is inderdaad een waarheidsvinding en geen stelling. Geconfronteerd met een niet-waarheid die door de wet wordt opgelegd, kunnen en moeten wij getuigen van de waarheid.

Het verdwijnen van de hypothesen

In één essay wees u erop dat het begrip ʻnieuwsʼ vaak in de plaats komt van het begrip ʻidee.ʼ Vandaar dat de uitdrukking ʻnepnieuwsʼ werd geïntroduceerd als een wapen om ideeën of hypothesen het zwijgen op te leggen. Waarom geloven mensen, ongeacht hun opleiding, volgens u nog steeds het nieuws waarvan de onwaarheid zo goed is gedocumenteerd? Welke communicatiestrategie moet een wetenschapper gebruiken als hij of zij geldige documentatie heeft die de onwaarheid van de officiële verhalen bewijst?

In een maatschappij die niet langer in staat is om waar van onwaar te onderscheiden, heeft nieuws noodzakelijkerwijs de neiging om de werkelijkheid te vervangen. De media opereren via deze alomtegenwoordige vervanging van de werkelijkheid door nieuws. De media zijn vandaag de dag een belangrijk instrument van de politiek, juist omdat zij deze vervanging garanderen die zo essentieel is voor het functioneren van het systeem. In een wereld waarin alleen nieuws bestaat, is alleen het dominante nieuws waar en is uiteindelijk geen enkel nieuws méér waar dan ander nieuws. Vandaar de noodzaak om, zoals onze regering in feite heeft gedaan, een commissie in te stellen om te beslissen welk nieuws als waar en welk nieuws als onwaar moet worden beschouwd. In aantekeningen die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte, omschreef Heidegger het tijdperk waarin hij leefde als ʻeen machinatie van het onzinnige,ʼ waarin een absolute afwezigheid van betekenis algoritmisch werd geformuleerd en meedogenloos werd berekend. Wat wij vandaag de dag zien, lijkt daarop.

De verraden eed

Het eerste punt uit de moderne Italiaanse versie van de Eed van Hippocrates luidt: ʻIk zweer de geneeskunde te zullen uitoefenen op basis van een autonoom oordeel en verantwoordelijk gedrag, mij verzettend tegen iedere ongepaste conditionering die de vrijheid en onafhankelijkheid van het beroep beperkt.ʼ Maar hoeveel autonomie hebben artsen nog? Wordt de figuur van de arts zelf niet omgevormd tot iets nieuws? Hoe denkt u dat de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt er in de toekomst uit zal zien? Hoe verhoudt u zich persoonlijk tot uw eigen arts en de zorg voor uw gezondheid?

Wat u noemt is slechts één van de punten van de beroepseed die vandaag de dag systematisch wordt geschonden. Naast de eerder genoemde punten 4 en 5 over het respecteren van de burgerrechten en de autonomie van de patiënt, wordt ook punt 15 bedreigd. Dit houdt de noodzaak in ʻhet beroepsgeheim te eerbiedigen en de vertrouwelijkheid te beschermen van alles wat mij is meegedeeld, en wat ik in mijn beroep of uit hoofde van mijn toestand of ambt waarneem of heb waargenomen, begrepen of gevoeld.ʼ Terwijl deze vertrouwelijkheid in het verleden altijd in acht werd genomen, wordt tegenwoordig iedereen die positief getest is (niet eens ziek, alleen maar positief getest) publiekelijk als zodanig aan de kaak gesteld en geïsoleerd. Bijgevolg wordt zelfs punt 6, dat de verplichting inhoudt om ʻiedere patiënt met zorg en toewijding te behandelen, zonder enige discriminatie,ʼ overtreden. We hebben het punt bereikt waarop artsen geen positief geteste patiënten meer bezoeken.

Het is moeilijk een individuele vertrouwensrelatie te onderhouden met een arts die tevens optreedt als vertegenwoordiger van een regeringssysteem. Geneeskunde en therapie moeten gescheiden blijven van macht en wetgeving.


Geneeskunde als religie

In verschillende bijdragen heeft u het idee naar voren gebracht dat geneeskunde en wetenschap de religie van vandaag zijn geworden. Veel artsen en wetenschappers zouden het echter moeilijk vinden zichzelf als vertegenwoordigers van deze godsdienst te beschouwen. Misschien verwijzen wij naar verschillende concepten terwijl we slechts één enkele term gebruiken, zoals geneeskunde of wetenschap? Kunt u ons helpen te onderscheiden welke soort geneeskunde en wetenschap in een religie zijn veranderd?

De analogie die ik suggereerde is niet louter metaforisch. Als we religie datgene noemen waarin mensen denken te geloven, dan is wetenschap tegenwoordig zeker een religie. In iedere godsdienst moet echter onderscheid worden gemaakt tussen het dogmatische apparaat (de waarheden waarin men moet geloven) en de cultus, d.w.z. de gedragingen en praktijken die daaruit voortvloeien. De gewone gelovige kon de dogmaʼs en ketterijen negeren waarover de theologen zo hartstochtelijk hadden gedebatteerd. Evenzo kan de gewone mens van vandaag de wetenschappelijke theorieën waarover wetenschappers discussiëren volledig negeren. De cultus, d.w.z. de praktijken en gedragingen, bepalen hem of haar echter steeds meer, en dit geldt met name voor de geneeskunde. Bovendien richt de geneeskunde zich, op dezelfde manier als de christelijke godsdienst verlossing opperde door middel van de cultus, op gezondheid door middel van therapie. Het ene gaat over zonde en het andere over ziekte, maar de analogie is duidelijk. Gezondheid is in deze zin niets anders dan een secularisatie van dat ʻeeuwige levenʼ dat de christenen hoopten te verkrijgen via hun culturele praktijken. De medicalisering van het leven was de laatste decennia al ongebreideld aan het toenemen, maar in de huidige situatie is zij permanent en alomtegenwoordig geworden. Het is niet langer een kwestie van medicijnen innemen of zo nodig een medisch onderzoek of een operatie ondergaan: het hele leven van de mens moet op ieder moment de plaats worden van ononderbroken aanbidding. De vijand, het virus, is onzichtbaar en altijd aanwezig, en moet zonder pardon worden bestreden op ieder moment van ons bestaan.

Transhumanisme

Steeds meer financiering van de wetenschap is afkomstig uit de IT-industrie. Dit heeft talrijke onderzoeken op gang gebracht naar de samensmelting van mens en machine, die enerzijds een nieuwe markt vertegenwoordigt, en anderzijds een nieuwe belofte: potentiële menselijke vermogens en een langer leven. Wat vindt u van deze voortschrijdende digitalisering en robotisering van het leven?

Ik denk dat het goed is om het fenomeen waarover u spreekt te bezien vanuit het perspectief van de ontwikkeling van de menselijke soort. Het idee van de pedomorfose of de constitutieve onvolgroeidheid van de homo sapiens hebben we te danken aan een briljante Nederlandse wetenschapper, Ludwik Bolk. Er is inmiddels bijna een eeuw verstreken sinds hij voorzag dat de technische apparaten waarop de mens in toenemende mate steunt om als soort te overleven, een punt van uiterste uitputting zouden bereiken. Op dat punt zouden deze apparaten omslaan in hun tegendeel en uiteindelijk het einde van de soort teweegbrengen. Paul Alsberg besprak de uitwendige technologische projectie van lichaamsorgaanfuncties al in de jaren twintig van de 20e eeuw. Hij toonde aan dat het gevolg hiervan de progressieve deactivering is van deze organen, ten gunste van de kunstmatige instrumenten die ze vervangen. Terwijl het dier zijn lichaamsfuncties aanpast aan de natuurlijke omstandigheden, deactiveert de mens ze door ze toe te vertrouwen aan kunstmatige instrumenten. Iedere exosomatische technische vooruitgang komt dus overeen met een achteruitgang van de endosomatische functies. Maar als deze regressie een bepaalde grens overschrijdt, komt het voortbestaan van de hele soort in gevaar.

Ik geloof dat we ons vandaag de dag op deze drempel bevinden. De ervaring leert echter dat wat onvermijdelijk lijkt, niet altijd hoeft te gebeuren. In de woorden van Euripides: ʻHet verwachte gebeurt niet; voor het onverwachte vinden de goden een weg.ʼ

Taal

U wees erop dat de terminologie zelf gekozen lijkt om een maatschappelijk paradigma te schragen. Zo had de term ʻsocial distancingʼ ook anders kunnen zijn, bijvoorbeeld ʻpersoonlijkeʼ of ʻfysiekeʼ distancing. Denkt u dat de taal op de een of andere manier wordt gemanipuleerd, of beter gezegd: zijn we al zó gewend aan een nieuw bestuursparadigma dat zoʼn terminologie spontaan ontstaat op alle niveaus van de samenleving? Ik bedoel, als een soort natuurlijke evolutie? Veel wetenschappers worstelen al lang met misleidende en ongeschikte termen en toch zijn we, ondanks talloze sterke argumenten, niet in staat de universele taal te beïnvloeden. Wat zijn de mechanismen die maken dat bepaalde termen verworven en geconsolideerd worden?

De relatie tussen mens en taal, en de ervaring die de sprekers met hun taal hebben, is niet zo eenvoudig. Misschien is dit het eerste probleem waar het denken zich mee zou moeten bezighouden. Taal is iets dat de mens probeert te beheersen en te manipuleren, en tegelijkertijd is het datgene waardoor hij altijd gedomineerd en bepaald is geweest – iets waarmee noodzakelijkerwijs moet worden afgerekend.

Het spreekt vanzelf dat de grote veranderingen die de moderne technologie en wetenschap teweeg hebben gebracht niet mogelijk zouden zijn geweest zonder een diepgaande verandering in de ervaring van taal. De antieke wereld kon en wilde geen toegang hebben tot wetenschap en technologie in de moderne zin. De reden daarvoor is dat – ondanks de ontwikkeling van de wiskunde (op betekenisvolle wijze niet in algebraïsche vorm) – haar ervaring van taal niet kon verwijzen naar de wereld op een manier die zogenaamd onafhankelijk was van de manier waarop de wereld zich openbaarde door middel van taal. Taal was geen neutraal instrument, vervangbaar door cijfers en algoritmen. Integendeel, taal was de plaats waar de dingen zich voor het eerst openbaarden en hun waarheid communiceerden. De reductie van taal tot een neutraal instrument, die plaatsvond door toedoen van Ockham en het late nominalisme, maakte de delinguïstisering van kennis mogelijk, die culmineerde in de moderne wetenschap. De waarheid verplaatste zich van het rijk van woorden en taal naar dat van getallen en wiskunde. Taal werd een systeem van zuivere conventionele tekens en leek, althans in schijn, beheersbaar en manipuleerbaar. Sindsdien was het niet langer de plaats van een mogelijke waarheid. Maar juist een taal die geen verband meer houdt met de waarheid, kan veranderen in een gevangenis – een soort machine die autonoom lijkt te werken en waaraan we niet lijken te kunnen ontsnappen. Misschien is de mens nog nooit zo hulpeloos en passief geweest tegenover een taal die hem steeds meer bepaalt.

Natuurfilosofie

In het verleden werd de wetenschap geïdentificeerd als de ʻnatuurfilosofie.ʼ Mensen als Goethe, die geïnteresseerd waren in wetenschap, filosofie en literatuur, werden beschouwd als de meest intelligente. Tegenwoordig heeft de wetenschap zich toegelegd op een steeds verdergaande specialisatie, die ongetwijfeld tot enorme technisch-wetenschappelijke vooruitgang heeft geleid. Dit zijn twee radicaal verschillende wegen. Wat raadt u jonge studenten en onderzoekers aan die vandaag hun eerste stappen zetten in de wereld van de wetenschap?

Een belangrijk moment in de geschiedenis van het Westen is het moment waarop de filosofie zich realiseert dat zij de wetenschap niet langer kan beheersen, omdat de wetenschap zich van haar heeft losgemaakt. Dit is volkomen duidelijk bij Kant. Zijn filosofie vertegenwoordigt de laatste poging om een relatie met de wetenschap te onderhouden, met als doel een kennisleer te zijn die in staat is grenzen te stellen aan iedere ervaring. Ik denk niet dat iets dergelijks past bij de taken van de filosofie van vandaag de dag. De verhouding tussen het denken en de wetenschap speelt zich niet af op het niveau van de kennis. Filosofie is geen wetenschap, noch kan zij worden opgelost in een kennisleer. In feite heeft de wetenschap aangetoond dat zij die helemaal niet nodig heeft. Filosofie gaat altijd over ethiek. Zij impliceert altijd een vorm van leven. Welnu, dit geldt voor ieder mens en dus ook voor iedere wetenschapper die het mens-zijn niet wil opgeven. Natuurlijk hebben wetenschappers laten zien dat zij bereid zijn om zonder scrupules de ethiek op te offeren voor de belangen van de wetenschap. Anders zouden wij geen illustere wetenschappers hebben gezien die experimenten uitvoerden op gevangenen in de nazikampen. Ik zou een jongere die zijn eerste schreden in de wetenschap zet, willen oproepen nooit een ethisch beginsel op te offeren aan zijn eigen wil om te weten.

Verzet

U sprak over de noodzaak om nieuwe vormen van verzet te ontwikkelen. Wat bedoelt u daarmee? Kunt u ons enkele voorbeelden geven?

Ik ben filosoof, geen strateeg. Hoe dan ook is een helder perspectief op de huidige situatie de belangrijkste voorwaarde voor het vinden van een uitweg. Ik kan er alleen maar aan toevoegen dat ik niet geloof dat de huidige uitweg noodzakelijkerwijs loopt via een strijd om de verovering van de macht, zoals men misschien lang heeft gedacht. Er kan geen goede macht zijn en daarom ook geen goede staat. Wij kunnen alleen, in een onrechtvaardige en valse samenleving, getuigen van de aanwezigheid van het juiste en het ware. Wij kunnen alleen, temidden van de hel, getuigen van de hemel.

Vertaling: Menno Grootveld