Oorspronkelijke tekst (Engels): Commune, 7 april 2020
door Ben Tarnoff
Ben Tarnoff is schrijver en mede-oprichter van Logic Magazine.
De geschiedenis beweegt zich over het algemeen langzaam, maar soms ook heel snel, als een plotselinge golfbeweging. De coronavirus-crisis heeft ons in dit laatste ritme gekatapulteerd. Het tempo van de gebeurtenissen is sterk toegenomen, en het verloop ervan is onmogelijk te voorspellen. Achteraf gezien kan 2020 een 1968 of een 1917 blijken te zijn geweest: een jaar van sprongen en breuklijnen, of een harde scheidslijn tussen het ene en het andere tijdperk.
Hoe zouden we het nieuwe tijdperk kunnen karakteriseren? Het is moeilijk om definitieve conclusies te trekken over een periode die zich nog in de vroegste fasen van haar ontwikkeling bevindt. Toch is het mogelijk om ondanks de snelle veranderingen een voorlopige schets te maken. Zoʼn schets kan echter alleen van nut zijn als hij, al is het slechts in grove lijnen, de scherpte van de breuk en de nieuwheid van de situatie die hierdoor is ontstaan, vastlegt. Zoals Stuart Hall schreef:
Als zich een conjunctuurverschuiving voordoet, is er geen ʻweg terug.ʼ Dan schakelt de geschiedenis naar een andere versnelling. Het terrein verandert. Je bent in een nieuw moment terechtgekomen. Je moet ʻmet geweld,ʼ met al het ʻpessimisme van het intellectʼ dat je tot je beschikking hebt, aandacht schenken aan de ʻdiscipline van de conjunctuur.ʼ
Een conjunctuur is iets dat uit andere dingen is opgebouwd, letterlijk een ʻsamenvoeging.ʼ Dus een goede manier om te beginnen is het schenken van aandacht aan de verschillende elementen die tezamen die conjunctuur vormen. Idealiter zou dit niet alleen een waslijst moeten zijn van verschillende dingen die gebeuren, maar ook een verslag van hoe ze in elkaar passen, en een theorie over het complexe, tegenstrijdige geheel dat wordt gegenereerd door hun interactie.
Dat is moeilijk werk, en het vereist een langdurige, collectieve inspanning. Er zijn veel mensen nodig om samen te denken en te handelen, teneinde dit nieuwe terrein te kunnen doorgronden. Wat volgt is een eerste poging om daartoe een bijdrage te leveren: een gedeeltelijke inventarisatie van de omstandigheden in de VS en een voorlopig beeld van hoe ze in elkaar passen.
De economie stort in. Economen van Goldman Sachs hebben voor het tweede kwartaal van 2020 een daling van het bbp met 34 procent op jaarbasis voorspeld – een implosie zonder historisch precedent. Ter vergelijking: de ergste jaarlijkse daling van het bbp op jaarbasis tot nu toe is 13 procent, die zich in 1932 voordeed tijdens de Grote Depressie. De voorspellingen van Goldman voor de rest van 2020 zijn ietwat rooskleuriger: een terugkeer naar een groei met dubbele cijfers in het derde en vierde kwartaal, zodat het bbp op jaarbasis over het hele jaar 2020 gemiddeld met 6,2 procent zal dalen.
Deze cijfers zouden uiteindelijk echter te optimistisch kunnen blijken. Ze gaan ervan uit dat de lockdowns en het social distancing tegen het einde van het jaar in voldoende mate zullen zijn versoepeld om iets dat op een normaal leven lijkt te kunnen hervatten. De economen Warwick McKibbin en Roshen Fernando opperen daarentegen, en dat is aannemelijker, dat de economische gevolgen van de coronavirus-crisis ernstiger zullen zijn. Zij vermoeden dat een pandemie die een jaar duurt en een miljoen mensen doodt – een schatting die binnen het bereik ligt van de huidige voorspellingen van de Centers for Disease Control, en misschien zelfs te laag is gezien het huidige verspreidingstempo van de infectie – het bbp over het hele jaar met 8,4 procent zal doen dalen.
Maar een abrupte daling van de groei is niet de enige reden tot bezorgdheid. Het is ook mogelijk dat we binnenkort opnieuw met een financiële crisis te maken zullen krijgen, wat de situatie er aanzienlijk pijnlijker op zou maken. Vooral de schuldenlast van bedrijven is kwetsbaar, mede als gevolg van de manier waarop overheden de vorige financiële crisis hebben aangepakt. Om de crisis van 2008 te kunnen bestrijden hebben centrale bankiers het geld goedkoop gemaakt door de rente te verlagen. Dit heeft bedrijven er weer toe aangezet om obligaties uit te geven, vooral om er fusies en overnames en het terugkopen van de eigen aandelen mee te financieren. Omdat de meeste van deze bedrijven geen grote reserves in contanten achter de hand hebben, kunnen zelfs kleine verstoringen ervoor zorgen dat zij hun schulden niet meer kunnen aflossen. Gezien de immense omvang van deze schulden – de wereldwijde waarde van niet-financiële bedrijfsobligaties bedroeg eind 2019 13,5 biljoen dollar – zou een nieuwe crisis het financiële systeem gemakkelijk kunnen doen instorten, waardoor de kredietmarkten zouden bevriezen en er een golf van faillissementen onder werkgevers zou kunnen ontstaan.
Het is dan ook een schrale troost dat beleggers de afgelopen weken allerlei soorten activa zijn ontvlucht: niet alleen bedrijfsobligaties, maar ook van oudsher ʻveilige havensʼ als goud en schatkistpapier. De Federal Reserve (het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken) heeft agressief gereageerd, met instrumenten die vergelijkbaar zijn met de instrumenten die zij in 2008 heeft ingezet: het verlagen van de rente en het opkopen van diverse financiële activa, waaronder bedrijfsobligaties. Toch duidt het ambivalente antwoord van de markten op deze stappen erop dat dit misschien nog niet genoeg zal zijn. De aandelenmarkten hebben zich, in afwachting van de stimuleringsmaatregelen ter waarde van 2,2 biljoen dollar, hersteld en de koerswinst is intact gebleven nadat het betreffende wetsontwerp werd goedgekeurd. Maar het lijdt geen twijfel dat er meer onrust in het verschiet ligt.
Als de snelheid waarmee de economische krimp als gevolg van de pandemie zich voltrekt één kenmerk is dat onze huidige crisis onderscheidt van de vorige, dan is een ander kenmerk het specifieke segment van de economie dat het meest te lijden zal hebben van die krimp: de dienstensector. Diensten worden doorgaans niet het zwaarst getroffen tijdens recessies. Dat komt doordat ze niet kunnen worden opgeslagen, zodat ze meteen moeten worden geconsumeerd.
De coronavirus-crisis zou dit patroon echter kunnen doorbreken. ʻDit zal waarschijnlijk de eerste recessie ter wereld zijn die begint in de dienstensector,ʼ zei econoom Gabriel Mathy tegen de New York Times. Tijdens een pandemie zijn diensten buitengewoon kwetsbaar. Zo kunnen de mensen hun haar niet laten knippen, omdat ze bang zijn om geïnfecteerd te worden of omdat de overheid heeft verordonneerd dat kapperszaken gesloten moeten blijven. En omdat je de output van diensten niet kunt opslaan – een kapper kan geen kapsels in een magazijn opslaan totdat de vraag weer aantrekt – gaan bedrijven snel failliet en vallen er al heel snel veel ontslagen.
De menselijke tol van dergelijke ontslagen zal enorm zijn, want de dienstensector is de sector waar de meeste Amerikanen werken. Volgens de laatste schatting van het Bureau of Labor Statistics is 71 procent van alle niet-landbouwwerknemers – ruim honderd miljoen mensen – in de VS werkzaam in de dienstensector. Weliswaar is dit een heterogene categorie, die alles omvat van beursmakelaars tot fastfood-werknemers. Maar het grootste deel van de groei in de afgelopen decennia heeft zich aan de onderkant van het loonspectrum voorgedaan, en dat is ook de plek waar de meeste pijn zal worden geleden.
Die pijn wordt al op zeer grote schaal gevoeld. In de week die eindigt op 21 maart hebben 3,3 miljoen mensen in de VS een werkloosheidsuitkering aangevraagd. De week daarop verdubbelde dit aantal tot 6,6 miljoen – bijna tien keer het record van 1982. De ontslagen zijn geconcentreerd in de dienstensector, met name in de segmenten waar de lonen het laagst zijn. De komende weken zullen vrijwel zeker nog meer slecht nieuws brengen. Goldman Sachs verwacht dat het werkloosheidscijfer in de VS op 15 procent zal uitkomen; de St. Louis Fed zegt dat het kan oplopen tot 32,1 procent.
Deze cijfers weerspiegelen het wegvallen van een centrale pijler onder het Amerikaanse economische model. De dienstensector heeft decennialang een essentiële rol gespeeld bij het stabiliseren van de arbeidsmarkt. Omdat diensten moeilijker te automatiseren zijn – het is lastiger om de productie van een kapsel te automatiseren dan de productie van een auto – kennen ze een lagere productiviteitsgroei, wat inhoudt dat er meer arbeid voor nodig is. Dit is wat de dienstensector in staat heeft gesteld de werknemers te absorberen die de productiesector in de jaren zeventig begon af te stoten als gevolg van een wereldwijde overcapaciteitscrisis. De dienstensector kan niet net als voorheen de industrie als de groeimotor van de economie dienen, zoals blijkt uit de steeds slechtere prestaties van de Amerikaanse economie sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw. Maar ze heeft wel gezorgd voor een gestaag aanbod van banen.
De pandemie sluit deze veiligheidsklep af. Nu de dienstensector in een vrije val is geraakt, is er geen plaats meer voor het overschot aan arbeidskrachten dat door tientallen jaren van economische stagnatie is gegenereerd.
Natuurlijk zullen sommige van de ontslagen werknemers uiteindelijk wel weer een nieuwe baan vinden, vooral als de opleving na de crisis de meer optimistische scenarioʼs zal volgen. Maar de economie waarin zij terugkeren zal voorgoed zijn veranderd. Kleine bedrijven, die momenteel bijna de helft van de particuliere beroepsbevolking van het land in dienst hebben, zullen worden gedecimeerd. Reuzen als Amazon en Walmart zullen hun greep op de consumentenbestedingen verstevigen.
Amazon en zijn collega-bedrijven zullen profiteren van de manier waarop de crisis het gedrag van de consument herprogrammeert. De pandemie is nu al een zegen voor de e-commerce, omdat mensen met een minimum aan sociale interactie proberen de dingen te kopen die ze nodig hebben. Amazon heeft onlangs aangekondigd dat het honderdduizend nieuwe werknemers in dienst wil nemen als gevolg van de toenemende vraag; Instacart, een online boodschappendienst, voegt daar nog eens driehonderdduizend arbeidsplaatsen aan toe. Deze trend zou heel goed permanent kunnen worden. De consument zou er de voorkeur aan kunnen geven om zijn boodschappen te laten bezorgen in plaats van naar de supermarkt te gaan, bijvoorbeeld uit gewoonte, gemak of aanhoudende angst voor besmetting. De werkgelegenheid van de toekomst zal zich dus waarschijnlijk concentreren bij het transport en de opslag van goederen. Een groeiend deel van de Amerikaanse arbeidersklasse zal een (schamel, precair) bestaan kunnen ontlenen aan het verpakken en afleveren van de goederen die mensen in een langdurig isolement nodig hebben om te overleven.
Het overlevingsvraagstuk brengt ons bij een ander kernthema van de coronavirus-crisis: de sociale reproductie. Sociale reproductie verwijst naar de verschillende systemen – formeel en informeel, betaald en onbetaald – die het kapitalisme mogelijk maken door het opvoeden, socialiseren, opvoeden, genezen, huisvesten en op een andere manier ondersteunen van de werknemers van wier arbeid dat kapitalisme afhankelijk is. Deze systemen staan in de VS al heel lang onder zware druk. Stagnerende lonen en armzalige sociale voorzieningen hebben het grootste deel van de Amerikaanse arbeidersklasse aan de rand van het faillissement gebracht, waardoor bijna 80 procent van de Amerikanen over geen enkele financiële reserve beschikt.
De pandemie maakt een einde aan dit gammele arrangement. De toenemende vraag naar werkloosheidsuitkeringen en voedselbonnen duwt de zuinige Amerikaanse verzorgingsstaat ver over het breekpunt heen. Intussen is de fragiele toestand van het sterk gefinancialiseerde gezondheidszorgsysteem van het land – dat de afgelopen tien jaar dankzij fusies en overnames de leidinggevenden en investeerders heeft verrijkt – in een schril perspectief geplaatst.
Maar de pandemie verergert niet alleen een bestaande crisis van de sociale reproductie. De pandemie wordt op haar beurt ook weer versterkt door deze crisis. De slechte kwaliteit van de sociaal-reproducerende systemen in de VS heeft de ideale omstandigheden voor besmetting gecreëerd. Zo kwamen verpleeghuizen al vroeg als hotspots naar voren. Een groot deel van de schuld daarvoor ligt bij een golf van particuliere investeringen in de verpleeghuissector in het afgelopen decennium, waardoor voorzieningen in het hele land gedwongen werden om op de kosten te besparen en zo meer winst te maken. Veel verpleeginrichtingen zijn hierdoor extreem onhygiënisch geworden; bij overheidscontroles zijn ontstellende gevallen van misbruik en verwaarlozing aan het licht gekomen, en inmiddels zijn het grote infectiehaarden geworden.
Een virus is niet alleen een biologisch, maar ook een sociaal fenomeen. De kwetsbaarheden waar het gebruik van maakt om zich te verspreiden zijn niet alleen eigenschappen van menselijke cellen, maar ook van de manier waarop menselijke samenlevingen zijn georganiseerd. Als die zijn georganiseerd rond de accumulatie van kapitaal – dat wil zeggen: kapitalistische samenlevingen – brengen ze zichzelf in gevaar, vooral samenlevingen zoals die van de VS, waar de accumulatie een bijzonder meedogenloze vorm heeft aangenomen.
Er is hier sprake van een tegenstrijdigheid: door de sociale reproductie te ondermijnen, ondermijnt het kapitalisme zijn eigen stabiliteit. Het leegknijpen van het proletariaat voedt de motor van het kapitaal tot een bepaald punt – maar vervolgens zorgt het ervoor dat de machinerie wordt lamgelegd, zoals de feministische theoreticus Nancy Fraser heeft uitgelegd. De coronavirus-crisis biedt een levendige illustratie van deze dynamiek. De extreme druk die het kapitaal heeft uitgeoefend op de sociale reproductie in de VS heeft een gastvrije omgeving gecreëerd voor een pandemie die de economie vernietigt. De kapitalisten die winst hebben gemaakt op de verpleging van ouderen hebben een situatie helpen creëren waarin veel van hun collega-kapitalisten niet meer in staat zullen zijn om het kapitaal in beweging te brengen.
Om de accumulatie weer normaal te laten verlopen, moet het virus onder controle worden gebracht: de robuustheid van het Chinese antwoord is bijvoorbeeld niet alleen ingegeven door de wens om de politieke legitimiteit van de communistische partij overeind te houden, maar ook door de wens om de industriële productie weer op gang te brengen. In de VS zal de terugkeer naar een normale gang van zaken onder meer een bescheiden toename van de publieke steun voor sociale reproductie vereisen. Dit kan verklaren dat het Congres erin is geslaagd om in de eerste week van de pandemie zo snel een wetsvoorstel aan te nemen dat een deel van de werknemers in de VS tien dagen betaald ziekteverlof gunde. Werknemers ziek laten worden en laten sterven is aanvaardbaar; werknemers ziek laten worden en daardoor het accumulatieproces in gevaar brengen is niet aanvaardbaar.
In het industriële tijdperk wist de factor arbeid concessies van het kapitaal af te dwingen op grond van een fundamentele wederzijdse afhankelijkheid: kapitalisten hadden arbeiders nodig om de fabrieken te runnen. De economische groeivertraging sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft deze afhankelijkheid verminderd, waarbij de afname van de productie een tijdperk van stagnatie inluidde dat gekenmerkt werd door een aanhoudend lage vraag naar arbeid, waardoor het machtsevenwicht in het voordeel van het kapitaal is gekanteld. De pandemie zou deze ontwikkeling gedeeltelijk kunnen keren. Werknemers hebben als arbeiders misschien minder invloed op het accumulatieproces, maar ze kunnen dit proces nu in gevaar brengen als vectoren van virusoverdracht. Misschien biedt dit een nieuwe basis voor het afdwingen van concessies.
Natuurlijk kunnen werknemers ook op de ouderwetse manier problemen maken: door zich in te zetten voor ontwrichtende acties op hun werkplek en in hun gemeenschap. De ruimte voor dergelijke acties zal de komende weken en maanden waarschijnlijk drastisch toenemen. Stelt u zich een nabije toekomst voor van 30 procent werkloosheid, wijdverbreide voedsel- en huisvestingsonzekerheid en miljoenen doden door de pandemie en door de toegenomen sterfte als gevolg van een overweldigd gezondheidszorgsysteem. Dit zijn in feite oorlogsomstandigheden. Het zijn de omstandigheden waaronder een revolutie op zijn minst denkbaar wordt, zo niet waarschijnlijk.
Tijdens een crisis breiden de parameters van de politieke mogelijkheden zich uit. Tientallen gemeenten hebben huisuitzettingen en het afsluiten van nutsvoorzieningen stopgezet. Trump heeft het ministerie van Volkshuisvesting en Stedelijke Ontwikkeling geïnstrueerd om huisuitzettingen van eigenaren met een door de federale overheid gegarandeerde hypotheek op te schorten. Californië is van plan om duizenden daklozen naar hotels te verplaatsen, in sommige gevallen door het opkopen van die hotels. New York City, Houston en Detroit hebben de lokale busdiensten gratis gemaakt.
Maar dit is pas het begin. Door druk van onderaf kunnen deze scheuren groter worden gemaakt; het overleven van een aanzienlijk aantal mensen hangt er waarschijnlijk van af. Met dit doel voor ogen wil Bernie Sanders dat de federale overheid ieder huishouden $2000 per maand stuurt, de Defense Production Act gebruikt om particuliere bedrijven ertoe te dwingen cruciale goederen als mondkapjes en beademingsapparatuur te produceren, en een nationaal moratorium instelt op huisuitzettingen en het afsluiten van nutsvoorzieningen, naast andere maatregelen.
Gezien het tempo waarin de gebeurtenissen zich nu voltrekken kunnen zelfs deze eisen binnen korte tijd een gematigde indruk maken. Onder socialisten heeft deze crisis geleid tot hernieuwde oproepen tot het nationaliseren van diverse sectoren. De gezondheidszorg lijkt een voor de hand liggende kandidaat, vooral gezien de komende stortvloed van faillissementen van ziekenhuizen, de behoefte aan rationele coördinatie die de markten die niet kunnen bieden, en de morele verplichting om te zorgen voor de vele miljoenen Amerikanen die onverzekerd of onderverzekerd zijn.
Maar een concrete analyse van de concrete situatie vergt ook nog iets anders. Socialisten hebben er een handje van om strijdmodellen uit vroegere tijden op te pakken en die ongewijzigd toe te passen op de problemen van het huidige tijdsgewricht. Deze verleiding neemt toe in tijden van crisis, omdat een verzwakking van de status quo mogelijkheden schept om oude socialistische ideeën een bredere verspreiding te geven. Maar tijden van crisis bieden ook kansen om nieuwe socialistische ideeën te genereren: nieuwe manieren van organiseren, nieuwe horizonten voor sociale transformatie. De socialistische traditie is een waardevolle bron van inspiratie en inzicht. Maar zij omvat niet alle antwoorden op iedere vraag die door welke conjunctuur dan ook kan worden gesteld, om de eenvoudige reden dat iedere nieuwe conjunctuur weer nieuwe vragen oproept.
Marx geloofde dat de antwoorden op dergelijke vragen moeten worden gevonden in de strijd van de arbeidersklasse. De arbeidersklasse was niet alleen de enige sociale kracht die in staat was om het socialisme op te bouwen – het was ook de enige sociale kracht die in staat was om te bepalen hoe het socialisme eruit zou zien. Dit proces moest worden vormgegeven door de praktijk, dat wil zeggen: door de ontelbare botsingen en weerstanden van de klassenstrijd. ʻHet communisme,ʼ zo schreven hij en Engels, ʻis geen ideaal waaraan de werkelijkheid zich zal moeten aanpassen,ʼ maar ʻde werkelijke beweging die een einde zal maken aan de huidige stand van zaken.ʼ De taak van socialisten vandaag de dag is om de trillingen van deze beweging te lokaliseren en de impliciete inhoud ervan uit te tekenen: om de grondstoffen ervan te verfijnen tot nieuwe strategieën, programmaʼs en mogelijke toekomsten.
Er zal binnenkort geen gebrek aan materiaal zijn om mee te werken, zodra de pandemie een cyclus van proletarische zelfwerkzaamheid op gang zal hebben gebracht. Overal hebben werknemers nu een urgente kwestie – hun gezondheid – om rond te agiteren, en ze zijn zich al aan het organiseren op basis daarvan. Er zijn wilde stakingen uitgebroken onder vuilnismannen, arbeiders in de auto-industrie, werknemers in de pluimveesector, magazijnmedewerkers en buschauffeurs. Amazon is geconfronteerd met een golf van militantisme, waardoor het management zich gedwongen heeft gezien om betere gezondheidsbescherming te beloven en al zijn werknemers betaald verlof te gunnen. Werknemers van Instacart en Whole Foods hebben arbeidsprotesten in scène gezet. Georganiseerde verpleegkundigen hebben zich aaneengesloten om te protesteren tegen de tekorten. De werknemers van General Electric hebben geëist dat er beademingsapparaten worden geproduceerd in de fabrieken voor straalmotoren. Er zijn hulpgroepen ontstaan om boodschappendiensten en kinderopvang te coördineren. Huurders in het hele land organiseren huurstakingen. In Los Angeles bezetten dakloze gezinnen leegstaande huizen.
Dit zijn overlevingsstrategieën, maar het zijn mogelijk ook de kiemen van een nieuwe wereld: plekken van sociale macht waar mensen zich collectief de middelen verschaffen die ze nodig hebben om rechtstreeks te kunnen deelnemen aan beslissingen die hen aangaan. Het is op deze plekken en in deze praktijken dat de contouren van het volgende socialistische project kunnen worden aangetroffen. Wil dit project geloofwaardig zijn voor de mensen van wie het afhankelijk is, dan moet het gelijkwaardig zijn aan de radicaliteit van onze werkelijkheid. Het moet een socialisme zijn dat geen tak van het progressivisme of een vleugel van de Democratische Partij is, maar een werkelijk anti-systemisch alternatief – een alternatief dat, hoe onwaarschijnlijk ook, een einde belooft aan de doodscultus van het kapitaal. Het moet de verheffing van de menselijke gezondheid, waardigheid en zelfbeschikking tot de hoogste ordenende principes van ons gemeenschappelijk leven uitdragen.
Vertaling: Menno Grootveld