Categorieën
Economie Politiek

Technologische ‘oplossingen’ voor de coronavirus-epidemie maken de surveillance-staat sterker

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 15 april 2020

fotografie: Università della Svizzera italiana

door Evgeny Morozov

Evgeny Morozov is de auteur van The Net Delusion: The Dark Side of Internet Freedom. Hij is gast-onderzoeker aan de Stanford Universiteit en een Schwartz-fellow bij de New America Foundation.

Binnen een paar weken heeft het coronavirus de mondiale economie op slot gegooid en het kapitalisme op de intensive care doen belanden. Veel denkers hebben de hoop uitgesproken dat dit zal leiden tot een humaner economisch systeem; anderen waarschuwen dat de pandemie een zwartere toekomst zal inluiden van techno-totalitaire surveillance-staten.

De achterhaalde clichés uit 1984 van George Orwell zijn niet langer een betrouwbare gids voor wat ons te wachten staat. En het hedendaagse kapitalisme is sterker – en merkwaardiger – dan zijn critici denken. De talloze problemen vertegenwoordigen niet alleen even zovele nieuwe manieren om winst te maken, ze versterken ook de legitimiteit ervan – omdat de enige redding zal moeten komen van figuren als Bill Gates en Elon Musk. Hoe erger de crises, des te sterker de verdedigingslinies: dit is zeker niet de manier waarop het kapitalisme aan zijn einde komt.

Maar de critici van het kapitalisme hebben we gelijk als ze COVID-19 beschouwen als een bevestiging van hun waarschuwingen. Het virus heeft het bankroet aangetoond van de neoliberale dogmaʼs van privatisering en deregulering – door ons te laten zien wat er gebeurt als ziekenhuizen winst moeten maken en publieke diensten worden uitgehold door bezuinigingen. Maar het kapitalisme overleeft niet alleen dankzij het neoliberalisme: het laatstgenoemde speelt louter de rol van de bad cop, door staande te houden – in de beroemde woorden van Margaret Thatcher – dat ʻer geen alternatief is.ʼ

De good cop in dit drama is de ideologie van het ʻsolutionisme,ʼ dat zijn oorsprong in Silicon Valley is ontstegen en nu het denken van onze heersende elites bepaalt. In zijn eenvoudigste vorm houdt het in dat – omdat er geen alternatief is (of geen tijd of geen geld) – het beste wat we kunnen doen het plakken van digitale pleisters op de kapitalistische wonden is. Solutionisten zetten technologie in om de politiek uit de weg te gaan; zij bepleiten ʻpost-ideologischeʼ maatregelen die de wielen van het mondiale kapitalisme draaiende houden.

Na decennia van neoliberaal beleid is het solutionisme de standaard-oplossing geworden voor heel veel politieke problemen. Waarom zou een regering bijvoorbeeld nog investeren in de wederopbouw van krakkemikkig openbaar vervoer als zij eenvoudigweg big data kan inzetten om gepersonaliseerde prikkels te bedenken teneinde mensen te ontmoedigen op piektijden te gaan reizen? Zoals de ontwerper van zoʼn programma een paar jaar geleden in Chicago zei: ʻOplossingen aan de aanbodzijde van de economie [zoals] het aanleggen van nieuwe verbindingen … zijn vrij duur.ʼ In plaats daarvan ʻkijken we naar manieren waarop big data de vraagzijde kan beheren … door mensen te laten begrijpen op welke tijden ze beter kunnen reizen.ʼ

De twee ideologieën zijn twee handen op één buik. Het neoliberalisme wil de wereld opnieuw vormgeven aan de hand van blauwdrukken die uit de tijd van de Koude Oorlog dateren: méér concurrentie en minder solidariteit, méér creatieve vernietiging en minder overheidsplanning, méér afhankelijkheid van de markt en minder sociale voorzieningen. De ondergang van het communisme heeft deze taak vereenvoudigd – maar de opkomst van digitale technologieën heeft feitelijk gezorgd voor een nieuw obstakel.

Hoe dat zit? Hoewel big data en kunstmatige intelligentie niet van nature niet-marktgerichte activiteiten bevorderen, maken zij het wél makkelijker om je een post-neoliberale wereld voor te stellen, waarin de productie is geautomatiseerd en technologie ten grondslag ligt aan universele gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen: een wereld waarin overvloed wordt gedeeld, niet toegeëigend.

Dit is precies het punt waarop het solutionisme zijn intrede doet. Als het neoliberalisme een proactieve ideologie is, is het solutionisme een reactieve: het ontwapent, ontmantelt en verwerpt politieke alternatieven. Het neoliberalisme doet de overheidsuitgaven slinken; het solutionisme is een aanslag op de publieke verbeeldingskracht. Het solutionistische mandaat is het publiek ervan te overtuigen dat het enige legitieme gebruik van digitale technologieën het ontwrichten en revolutioneren is van alles behalve de centrale institutie van het moderne leven – de markt.

De wereld is momenteel in de ban van solutionistische technologieën – van een Poolse app die van coronavirus-patiënten eist dat zij regelmatig selfies nemen om te bewijzen dat ze binnen blijven tot het Chinese kleurgecodeerde programma voor het meten van je gezondheid met je smartphone, dat bepaalt wie zijn huis mag verlaten. Overheden hebben zich gewend tot bedrijven als Amazon en Palantir voor infrastructuur- en data-modellering, terwijl Google en Apple de handen ineen hebben geslagen om ʻprivacy-bestendigeʼ data-tracing oplossingen mogelijk te maken. En zodra landen in de herstelfase belanden zal de tech-sector graag haar technocratische expertise aanbieden om bij de schoonmaakoperatie te helpen. Italië heeft Vittorio Colao, de vroegere CEO van Vodafone, al de leiding gegeven over de post-crisis taskforce.

In feite kunnen we nu twee soorten solutionisme onderscheiden in de overheidsreacties op de pandemie. ʻProgressieve solutionistenʼ geloven dat een tijdige, op een app gebaseerde blootstelling aan de juiste informatie ertoe kan bijdragen dat mensen zich gaan gedragen overeenkomstig het algemeen belang. Dit is de logica van het ʻnudging,ʼ dat ten grondslag lag aan de desastreuze initiële reactie van Groot-Brittannië op de crisis. ʻRepressieve solutionistenʼ willen daarentegen de enorme surveillance-infrastructuur van het digitale kapitalisme inzetten om onze dagelijkse activiteiten aan banden te leggen en iedere overtreding te bestraffen.

We hebben nu een maand lang bediscussieerd hoe deze technologieën onze privacy kunnen bedreigen – maar dat is niet het grootste gevaar voor onze democratie. Het werkelijke risico is dat dit solutionistische instrumentarium dankzij de coronacrisis de standaardoptie voor de aanpak van alle existentiële problemen zal worden – van de ongelijkheid tot de klimaatverandering. Het is immers veel makkelijker om solutionistische technologieën in te zetten teneinde individueel gedrag te beïnvloeden dan het is om moeilijke politieke vragen te stellen over de grondoorzaken van deze crises.

Maar de solutionistische antwoorden op deze ramp zullen alleen maar de afname van onze publieke verbeeldingskracht versnellen – en het veel moeilijker maken om je een wereld voor te stellen waarin de technologiereuzen níet onze sociale en politieke infrastructuur domineren.

We zijn nu allemaal solutionisten. Als onze levens op het spel staan, zijn abstracte beloften van politieke emancipatie minder geruststellend dan de belofte van een app die je vertelt wanneer het veilig is om je huis te verlaten. De echte vraag is of we morgen nog steeds solutionisten zullen zijn.

Het solutionisme en het neoliberalisme zijn heel veerkrachtig, niet omdat de onderliggende ideeën zo goed zijn, maar omdat die ideeën instituties – waaronder overheden – zo ingrijpend hebben veranderd. Het ergste moet nog komen: de pandemie zal de solutionistische staat van extra energie voorzien, net zoals 9/11 dat voor de surveillance-staat heeft gedaan, waardoor een excuus zal worden gecreëerd om het politieke vacuüm te vullen met anti-democratische praktijken, ditmaal eerder uit naam van de innovatie dan van de veiligheid.

Eén functie van de solutionistische staat is om software-ontwikkelaars, hackers en ambitieuze ondernemers ervan te weerhouden om met alternatieve vormen van sociale organisatie te experimenteren. Dat de toekomst aan startups toebehoort is geen natuurlijk gegeven, maar een beleidsuitkomst. Als gevolg daarvan sneuvelen subversievere technologische inspanningen, die zouden kunnen leiden tot niet op de markt maar op solidariteit gebaseerde economieën, al in de fase van de prototype-ontwikkeling. Er is een reden dat we nu al geen twintig jaar geen nieuwe Wikipedia meer hebben gezien.

Een ʻpost-solutionistischeʼ politiek moet beginnen met het doorbreken van de kunstmatige tweeëenheid van behendige startups en inefficiënte overheden die onze politieke horizon vandaag de dag bepalen. Onze vraag zou niet moeten zijn welke ideologie – de sociaaldemocratie of het neoliberalisme – de concurrentiekrachten beter in toom kan houden en gebruiken, maar welke instituties we nodig hebben om de nieuwe vormen van sociale coördinatie en innovatie te benutten die de digitale technologieën ons bieden.

Het huidige debat over het juiste technologische antwoord op COVID-19 maakt nu juist zoʼn gesmoorde indruk omdat er nog helemaal geen perspectief is op zoʼn post-solutionistische politiek. Het draait om de trade-offs tussen privacy en de volksgezondheid enerzijds, en om de noodzaak om de innovatie via startups te bevorderen anderzijds. Waarom zijn er geen andere opties? Komt dat doordat we digitale platforms en telecom-operators ons hele digitale universum hebben laten behandelen als hun achtertuin?

Zij bestieren die met slechts één doel voor ogen: het gaande houden van micro-targeting en het laten stromen van micro-betalingen. Als gevolg daarvan is er weinig nagedacht over het ontwikkelen van digitale technologieën die anonieme inzichten op macro-niveau opleveren over het collectieve gedrag van niet-consumenten. De digitale platforms van vandaag de dag zijn plekken voor geïndividualiseerde consumptie en niet voor wederzijdse steun en solidariteit.

Hoewel ze kunnen worden ingezet voor niet op de markt gerichte doelstellingen vormen de hedendaagse digitale platforms geen goede basis voor een politieke orde die eerder openstaat voor actoren dan voor consumenten, startups en ondernemers. Als we die digitale platforms niet opeisen voor een levendiger vorm van de democratie zullen we decennialang veroordeeld blijven tot de ongelukkige keuze tussen ʻprogressieveʼ en ʻrepressieveʼ vormen van solutionisme.

Als gevolg daarvan zal onze democratie het zwaar hebben. De bloeitijd van het solutionisme, die dankzij COVID-19 is aangebroken, legt de extreme afhankelijkheid van reëel bestaande democratieën bloot van de ondemocratische expertise van de private macht van de technologieplatforms. Onze eerste opdracht is dus het in kaart brengen van een post-solutionistische toekomst – een toekomst die het publiek de soevereiniteit in handen geeft over de digitale platforms.

Anders is het klagen over China’s autoritaire maar effectieve antwoord op COVID-19 niet alleen pathetisch maar ook hypocriet: er liggen diverse varianten van het techno-autoritarisme in het verschiet, en de neoliberale versie ziet er weinig aantrekkelijker uit dan het alternatief.

Vertaling Menno Grootveld

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *