Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 4 januari 2021
door Owen Jones
Owen Jones is een Brits journalist, schrijver, columnist, politiek commentator en links politiek activist. Hij is de auteur van Chavs. De demonisering van de Britse arbeidersklasse en vanThe Establishment: And How The Get Away With It.
Het is humaan om te weigeren Assange uit te leveren aan de VS om redenen van geestelijke gezondheid, maar toekomstige klokkenluiders worden hier niet door beschermd
De uitlevering van Julian Assange aan de VS, op grond van beschuldigingen van spionage en hacken, mag niet plaatsvinden. Deze uitspraak van rechter Vanessa Baraitser is een overwinning, zij het één die niet is binnengehaald op de principiële gronden die de basis hadden moeten vormen van het verzet tegen zijn uitlevering. De wettelijke basis van het vonnis is nu dat ʻuitlevering belastend zou zijn vanwege geestelijke schade.ʼ De oprichter van WikiLeaks heeft een ʻterugkerende depressieve stoornisʼ en zou waarschijnlijk worden opgesloten in een superbeveiligde gevangenis, waar de procedures Assange echter niet zouden verhinderen ʻeen manier te vinden om zelfmoord te plegen.ʼ
Als ik betoog dat dit de juiste beslissing was, maar om de verkeerde reden, is dat niet om de gegrondheid van Baraitsers juridische oordeel te bekritiseren. Dat een Britse rechtbank heeft geoordeeld dat het Amerikaanse gevangenissysteem te barbaars is om de veiligheid van Assange te kunnen garanderen, vertelt zijn eigen verhaal. Maar dit gaat om iets veel groters dan alleen Assange: het gaat om de journalistiek, om de vrije pers en vooral om de mogelijkheid de gruweldaden van de laatst overgebleven supermacht ter wereld aan de kaak te stellen.
Assange is nog niet vrij: de VS zijn in beroep gegaan tegen de uitspraak – hij zou nu op borgtocht moeten worden vrijgelaten in plaats van opgesloten te blijven in Belmarsh, gezien zijn geestelijke toestand – maar juristen denken dat de uitspraak van Baraister moeilijk omkeerbaar zal blijken te zijn. Maar wat verontrustend blijft, is dat er geen precedent is geschapen om andere klokkenluiders te beschermen – tenzij er sprake is van soortgelijke geestelijke gezondheidsredenen –, en daarom moet de principiële zaak nóg duidelijker worden geformuleerd.
Ruim tien jaar geleden heeft Chelsea Manning op moedige wijze geheime documenten van Amerikaanse militaire servers gedownload, waaronder – zeer berucht – een video uit 2007 van een Amerikaanse vliegtuigbemanning die lacht nadat er twaalf onschuldige mensen zijn gedood, waaronder twee Iraakse Reuters-medewerkers. Het boordpersoneel had ten onrechte beweerd in een vuurgevecht verzeild te zijn geraakt: zonder de video van Manning zou de geschiedenis het echter wel als zodanig zijn blijven zien. Andere dossiers hebben aangetoond hoe honderden burgers in Afghanistan – mensen wier leven niet waardig wordt geacht door de meeste mediakanalen – om het leven kwamen door toedoen van door de VS geleide strijdkrachten. Weer een ander dossier legde schandalen en corruptie in het door het Westen gesteunde regime van Tunesië bloot en hielp zo een protestbeweging op gang te brengen die haar autocratische heerser, Zine al-Abidine Ben Ali, omver wierp. Manning had eerst Amerikaanse kranten benaderd met de informatie, maar zonder geluk, dus in plaats daarvan ging hij naar Assangeʼs organisatie WikiLeaks, die het materiaal publiceerde.
Het is om deze reden dat de V.S. om de uitlevering van Assange vragen: om een voorbeeld te stellen, pour encourager les autres. De Amerikaanse autoriteiten vrezen dat als Assange niet de ergste verschrikkingen van hun onmenselijke gevangenissysteem onder ogen zal moeten zien, anderen niet ontmoedigd zullen worden om op dezelfde manier de wreedheden van de VS bloot te leggen.
Hier is de reden waarom dit zo belangrijk is. Het vermogen van de VS om geweld te ontketenen tegen buitenlandse bevolkingen hangt af van de vraag of de eigen bevolking zich bewust is van de gevolgen. De instemming met de Vietnamoorlog begon bijvoorbeeld af te brokkelen toen Amerikaanse burgers beelden van het conflict zagen met gillende kinderen wier hun kleren verbrand waren door napalm, of zich bewust werden van de honderden mensen die door Amerikaanse strijdkrachten waren afgeslacht in het bloedbad van My Lai. Sindsdien is de Amerikaanse regering bedrevener geworden in het manipuleren van de berichtgeving in de media, met inbegrip van de inbedding van journalisten in militaire eenheden. Door het gebruik van drone-aanvallen – drastisch uitgebreid onder Barack Obama, die ze tien keer vaker gebruikte dan zijn voorganger – zijn onbekende aantallen burgers gedood, die grotendeels anoniem zijn gebleven. Het aantal burgerslachtoffers als gevolg van luchtaanvallen in Afghanistan is onder Donald Trump in vier jaar tijd met 330 procent gestegen, en hij heeft niet alleen de drone-aanvallen opgevoerd, maar ook het beleid herroepen om het aantal burgers dat door drone-aanvallen buiten oorlogsgebieden werd gedood, bekend te maken.
De Amerikaanse oorlogsmachine is afhankelijk van de mogelijkheid om de wrede menselijke realiteit weg te poetsen. Als onschuldige burgers in stilte kunnen worden gedood, zonder gevolgen, dan is er niets om te voorkomen dat nog meer mensen hetzelfde lot ondergaan. Het Amerikaanse leger mag niet ongestraft zijn gang kunnen gaan: daar gaat het in dit geval om. En zelfs al zou de vrijheid van Assange kunnen worden zekergesteld – al is dat nu nog niet zo –, dan moet het argument dat de waarheid onthult over de oorlogen die in naam van het Amerikaanse volk worden gevoerd, scherper naar voren worden gebracht dan ooit.
Vertaling: Menno Grootveld