Categorieën
Politiek

Juich niet te vroeg omdat Trump weg is

Oorspronkelijke stuk (Engels): The Guardian, 7 november 2020

fotografie: WikiPedia

door Thomas Frank

Thomas Frank is de auteur van The People, No: A Brief History of Anti-Populism. Hij is ook columnist bij de Guardian US.

Ding-dong, de eikel is verdwenen. Eindelijk is er een einde gekomen aan Donald Trumps extreme wanbestuur. De kiezers hebben korte metten gemaakt met wat alleen maar beschouwd kan worden als het botste, ijdelste, domste en meest disfunctionele leiderschap dat dit land ooit heeft gekend.

Mijn felicitaties voor Joe Biden, omdat hij heeft gedaan wat Hillary Clinton niet voor elkaar kreeg, en omdat hij er op de een of andere manier in is geslaagd om dit te doen zonder geweld, zonder tegenslagen, zonder geestdrift, zonder richting en zelfs zonder een echt doel voor ogen te hebben.

We mogen dit vieren. Laten we God prijzen voor deze overwinning, hoe mager en ondermaats die ook mag zijn. Maar laten we ook enige nederigheid tonen in onze triomf. Voordat we gaan meedoen aan het meezingen van het Hallelujah, dring ik er bij u op aan om even na te denken over hoe we op dit punt terecht zijn gekomen en waar we nu heen moeten.

We weten dat 2020 het jaar is geweest van de afrekening met ons racistische verleden, waarin iconen zijn stukgeslagen, voormalige helden zijn neergehaald en de confrontatie is aangegaan met de historische waanideeën die ons dit belabberde heden hebben bezorgd.

In de geest van deze moderne beeldenstorm wil ik mijn eigen suggestie doen voor de afrekening die nu moet volgen, hopelijk nog voordat Biden zijn intrek neemt in het Witte Huis: de Democraten moeten hun eigen verleden onder ogen zien en erkennen hoe hun eigen beslissingen door de jaren heen het Trumpisme mogelijk hebben gemaakt.

Ik weet het: dit was de verkiezing van de ontkrachting, en wat aan de kant geschoven werd was de waanzin van MAGA (Make America Great Again). De Democraten hebben gewonnen. Maar Joe Biden moet nu onze koers uitstippelen, en dus is het Biden die onze situatie koelbloedig moet doorgronden en een antwoord moet zien te vinden op de meest brandende vraag van vandaag de dag: hoe kan een herhaling van het Trumpisme worden voorkomen?

Bidens instinct zal uiteraard zijn om te gaan regeren zoals hij altijd heeft geopereerd: als een man van het midden, die samenwerkt met de Republikeinen om kleinschalige, bedrijfsvriendelijke maatregelen door te voeren. Bidens naam is immers vrijwel synoniem met de Washington-consensus. Zijn jaren in de Amerikaanse Senaat overlappen bijna exact met de beroemde wending van zijn partij naar rechts, de zogenoemde ʻderde weg,ʼ en Biden heeft persoonlijk een leidende rol gespeeld in veel van de kenmerkende initiatieven van die tijd: de Nafta-achtige handelsovereenkomsten, de lucratieve gunsten voor de banken, de harde maatregelen tegen de misdaad, en zelfs de voorgenomen bezuinigingen op de sociale zekerheid.

Wat Biden nu echter moet begrijpen is dat het juist deze draai, deze wending naar rechts in de jaren tachtig en negentig is geweest die de weg heeft vrijgemaakt voor het Trumpisme.

Laten we even in herinnering brengen hoe die wending eruitzag. De Democraten zouden niet langer de partij zijn van de werkende mensen, werd ons destijds verteld. Ze waren nu de ʻnieuwe Democraten,ʼ die bekwaamheid predikten in plaats van ideologie en nieuwe kiezers wilden aanspreken: de verlichte inwoners van de buitenwijken, de werkers in de digitale sector, de zogenoemde ʻlearning classʼ (onderwijs-professionals) en de winnaars in onze nieuwe, postindustriële samenleving.

Jarenlang werd deze koerswending gezien als een groot succes. Bill Clinton bracht ons marktvriendelijke hervormingen van de bankregels, de handelsbetrekkingen en de verzorgingsstaat. Hij en zijn opvolger Barack Obama regelden grote en sierlijke deals tussen meerdere partijen en voerden inkomensafhankelijke subsidies en doelgerichte belastingkredieten in, maar kwamen ook met harde maatregelen tegen de misdaad en met sociale programmaʼs die soms zo complex waren dat zelfs hun ontwerpers ze niet aan ons konden uitleggen.

Onder invloed van deze nieuwe liberalen werd de vooraanstaande rol van de middenklasse – de oude ʻhuishoudgodʼ van de Democratische partij – overgenomen door de meritocratie, niet alleen die van de briljante economen die het beleid ontwierpen, maar ook die van de financiers en technologen waar het nieuwe liberalisme voor was bedoeld, evenals die van de hoogopgeleide professionals die inmiddels de meest gewaardeerde kiezers waren. In 2016 verloor Hillary Clinton de presidentsverkiezingen in de voormalige productieregioʼs van het land, ook al zou ze later pochen dat ze wel had gewonnen op ʻdie plekken die tweederde van het bruto binnenlands product van Amerika vertegenwoordigen … de plekken die optimistisch, divers en dynamisch zijn, en die de vooruitgang belichamen.ʼ

Er zijn echter gevolgen als de linkse partij in een tweepartijensysteem ervoor kiest om zichzelf op deze manier te begrijpen. Zoals we hebben geleerd van het experiment van de Democraten zal zoʼn partij weinig begrip kunnen opbrengen voor de grieven van de arbeiders, mensen die – per definitie – niet de ladder van de meritocratie hebben beklommen. En denk eens aan alle schokkende gegevens die de afgelopen twaalf jaar aan ons voorbij zijn getrokken – hoe de winsten van onze economie worden opgeslokt door de 1 procent; hoe gewone mensen zich geen nieuwe auto meer kunnen veroorloven; hoe jongeren direct na hun studie enorme schuldenlasten moeten torsen; en nog duizenden andere vreselijke dingen. Dit zijn allemaal directe of indirecte gevolgen van het politieke experiment waar ik het over heb.

Biden kan ons niet terugbrengen naar de onbezorgde geestesgesteldheid van het centristische tijdperk, zelfs als hij dat zou willen, want veel van de gevierde beleidsverworvenheden liggen inmiddels in puin. Zelfs Paul Krugman is niet langer enthousiast over Nafta-achtige handelsovereenkomsten. Het initiatief tot hervorming van de verzorgingsstaat van Bill Clinton was in feite een capitulatie voor racistische vooroordelen en heeft een explosie van extreme armoede teweeggebracht. De enorme uitbreiding van het gevangeniswezen uit 1994 was een grote stap in het bestendigen van de rassensegregatie. En de grootste tekortkoming van Obamaʼs Affordable Care Act – het feit dat de werkgevers de ziektekostenverzekeringen van hun werknemers moesten regelen – is pijnlijk duidelijk geworden in dit tijdperk van massale werkloosheid en massale besmettingen.

Maar met het grootste gevolg van het armzalige experiment van de Democraten moeten we nog steeds zien af te rekenen: die van het samengevallen met een periode van steeds conservatiever bestuur. Het blijkt dat wanneer de linkse partij haar populistische tradities in de steek laat voor een soort hooggestemde witteboorden-rechtschapenheid, de weg wordt vrijgemaakt voor een extreem giftige vorm van rechtse demagogie. Het is geen toeval dat, toen de Democraten hun op de professionele klasse geënte ʻderde wegʼ gingen nastreven, de Republikeinen steeds stoutmoediger werden in hun belachelijke bewering een ʻarbeiderspartijʼ te zijn die de aspiraties van het gewone volk vertegenwoordigt.

Toen de Democraten met andere woorden hun majoritaire traditie lieten varen, haastten de Republikeinen zich om daar hun eigen aanspraak op te maken. De afgelopen dertig jaar is het rechts, niet links, geweest dat tegen de ʻelitesʼ is uitgevaren en onze huis-tuin-en-keuken-waarden heeft verdedigd tegen de beroemdheden die er de spot mee dreven. Tijdens de financiële crisis van 2008 hebben de conservatieven in feite een protestbeweging gelanceerd vanaf de vloer van de Chicago Board of Trade; in de campagne van 2016 beschreven ze hun grofgebekte kampioen Trump als een ʻblauwe-boorden-miljardair,ʼ verwant aan en beschermer van gewone mensen – dat wil zeggen: gewone witte mensen.

Donald Trumps wonderbaarlijke geknoei met de Covid-pandemie heeft hem zijn presidentschap gekost, en heeft gezorgd voor een pauze in de lange mars naar rechts. Nogmaals: daar moeten we hem voor bedanken. Maar laten we niet vergeten dat de Republikeinen niet definitief zijn verslagen. Hun leider is ten onder gegaan, maar het giftig soort arbeiderisme waar hij voor stond zal spoedig terugkeren, zodat de bezitslozen en armen opnieuw de zaak van de machtigen zullen gaan dienen. En dat zal ook gelden voor de dwaze cultuuroorlogen, met hun eindeloze doses bedwelmende zelfingenomenheid, in de aderen van de natie gespoten door de sociale media of Fox News.

Ik heb een groot deel van mijn volwassen leven verhaald over de rodeltocht van ons land naar de hel, en ik kan bevestigen dat de triomf van Biden op zichzelf niet genoeg zal zijn om daar een einde aan te maken. Die tocht zal pas ten einde komen als een Democratische president de fouten van zijn partij onder ogen ziet en het onwaardige experiment van de afgelopen vier decennia een halt toeroept.

Als Joe Biden daarin slaagt, zal hij misschien in staat zijn om tot het inzicht te komen dat hij een moment van grote Democratische mogelijkheden voor zich heeft. Dit land is de plutocratie namelijk beu. Wij vinden het niet leuk meer om alles wat we verdienen op de bankrekeningen van een paar dozijn miljardairs terecht te zien komen. We willen een gezondheidszorg die werkt en een economie waarin gewone mensen kunnen floreren, ook mensen die niet naar een chique universiteit zijn gegaan. Als Biden zijn ogen opent en zijn verleden overwint, kan hij ontdekken dat het in zijn vermogen ligt om onze sociale solidariteit weer op te bouwen, de belofte van de middenklasse weer waar te maken en rabiaat rechts terug te slaan. En dat ook nog eens allemaal tegelijk.

Vertaling: Menno Grootveld