Categorieën
Politiek

Kiest Amerika opnieuw voor een bullebak als president?

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 11 oktober 2020

fotografie: Ashby Village

door Arlie Hochschild

Arlie Hochschild is emeritus-hoogleraar in de sociologie aan de universiteit van Californië te Berkeley, en de auteur van Strangers in Their Own Land: Anger and Mourning on the American Right

Er wordt gezegd dat iedere man met een hamer denkt dat de wereld er als een spijker uitziet. Zo komt een conflict op iedere bullebak over als een vechtpartij en een debat als een wedstrijd wie het hardst kan schreeuwen, en biedt zelfs een pandemie gelegenheid om de waarheid geweld aan te doen. Dat blijkt ook het geval te zijn met de president van de Verenigde Staten.

Ik vermoed dat zowel Donald Trump als Joe Biden als kind gekoeioneerd werden, Trump door zijn veeleisende vader en Biden door zijn schoolgenootjes wegens zijn gestotter. Als dat zo is, hebben de twee hun gedeelde probleem op vrijwel tegengestelde wijze aangepakt, met grote gevolgen voor het soort mens dat ieder van hen is geworden en voor de natie die nu tussen hen moet kiezen.

De meeste peilingen suggereren dat Biden de presidentsverkiezingen in de VS zal winnen, hoewel niemand het effect van Trumps intimidaties in het recente tv-debat werkelijk heeft onderzocht, evenmin als Bidens ontoereikende verweer daartegen of het effect van Trumps grootspraak nadien. Maar nu de burgers zo gestrest zijn – door COVID-19, banenverlies, bosbranden, overstromingen, stedelijke onrust en wat niet al – is het van belang ons af te vragen wat de kiezers in een leider zoeken. Willen sommige Amerikanen echt een bullebak als president?

Veel onderzoeken hebben aangetoond dat Republikeinen verlangen naar een ʻsterke leider,ʼ een ʻvechter;ʼ dit kan hen doen aarzelen om Trumps intimidaties te veroordelen. Ik heb Sharon Galicia leren kennen, een alleenstaande moeder en verkoopster van ziektekostenverzekeringen uit Louisiana, toen ik onderzoek deed voor mijn boek uit 2016 over rechtse Amerikanen, Strangers in Their Own Land. ʻDe man die door progressieven wordt beschouwd als een arrogante bullebak,ʼ zei ze tegen me, ʻzien conservatieven als Rocky Balboa.ʼ

Veel goedmoedige arbeiders, met bumperstickers van de Amerikaanse vlag op hun pick-ups, hebben afgestemd op Trump, op een frequentie die seculiere progressieven niet kunnen horen. Waar de meeste progressieven intimidaties denken te bespeuren, horen de Trump-aanhangers: ʻIk ben jullie man. Alles wat ik doe, doe ik voor jullie, en ik maak mijn woorden waar.ʼ Waar progressieven iemand ontwaren die anderen steevast in de rede valt, horen veel conservatieven, als Trump spreekt: ʻMijn vijanden – de deepstate, klokkenluiders, impeachment-bepleiters, de mainstream media, de Democraten, COVID-19-critici – intimideren mij. Ik lijd voor jullie. Blijf achter me staan als ik terug treiter.ʼ

Iemand intimideren is proberen een ander die als kwetsbaar wordt ervaren schade toe te brengen of tot iets te dwingen. Volgens het National Center Against Bullying zijn er vele soorten intimidaties. Terugkijkend kunnen wij progressieven ons de momenten herinneren waarop Trump ze bijna allemaal heeft gebruikt. Er is het fysieke intimideren – laten struikelen, schoppen, slaan; denk aan zijn oproepen uit 2016 om Black Lives Matter-betogers op de ʻouderwetse manierʼ hun vet te geven (met zijn vuist in zijn handpalm). Er is het verbale intimideren – het geven van bijnamen aan zijn vijanden (Sleepy Joe, Crooked Hillary, Little Mario). Er is het spotten door middel van nabootsing. Denk aan zijn lachende imitatie van een gehandicapte verslaggever, schuddend met zijn zogenaamd verlamde armen en handen. Dan is er de sociale intimidatie – het tonen van minachting voor iemands sociale reputatie (denk aan de Gold Star-ouders, Khizr en Ghazala Khan, belachelijk gemaakt wegens de stilte van de rouwende moeder).

De bredere gevolgen van deze aanpak zijn enorm. De manier waarop Trump te werk gaat is eerst het bevorderen van geweld en vervolgens het poseren als het law and order-antwoord op dat geweld. Bij ontstentenis van andere manieren om de sociale onrust als gevolg van de dood van George Floyd in goede banen te leiden, en als gevolg van zijn voortdurende weigering om gewapende witte nationalisten te veroordelen, heeft hij – in Bidens woorden – ʻde vlammen van de haat aangewakkerdʼ en ʻop roekeloze wijze het geweld aangemoedigdʼ in Oregon en Michigan (waar extremisten plannen maakten om de gouverneur te ontvoeren). ʻStand back and stand byʼ (ʻWees paraatʼ) zei Trump tegen de Proud Boys, een militante extreem-rechtse groep, die deze zinsnede al snel voor zijn logo gebruikte. Trump zorgt ervoor dat de storm op gang komt en deelt vervolgens Trump-parapluʼs uit.

Als hij op onheilspellende wijze verklaart dat de enige eerlijke verkiezing er een is waarbij hij zelf wint, zijn velen bang dat hij van plan is zich een tweede termijn in te ellebogen, terwijl hij inmiddels vrijuit speculeert over een derde. Velen vragen zich nu dus af wanneer de intimidaties ophouden en wat er voor nodig is om ze te laten stoppen.

Waar moeten we bij Biden naar tekenen van kracht zoeken om deze president te bestrijden? Hij herinnert zich dat hij als kind, toen zijn vader zijn baan verloor en er weinig geld voor het gezin overbleef, bij zijn grootouders moest gaan wonen. Toen zijn eerste vrouw en dertien maanden oude dochter omkwamen bij een auto-ongeluk, en veel later, toen zijn volwassen zoon Beau aan een hersentumor overleed, openbaarde zich bij hem een stalen maar niet gevoelloze veerkracht. Nu Amerika een reeks klappen ondergaat op het gebied van zijn gezondheid, zijn economie en zijn ziel, is dit misschien precies de veerkracht die we nodig hebben.

Maar naast veerkracht moet een goede leider ook in staat zijn om het bestaan van een nationale dreiging te onderkennen en er de confrontatie mee aan te gaan, zoals Biden dat heeft gedaan. Hoewel hij zich al vroeg tot opperbevelhebber liet uitroepen van de oorlog tegen COVID-19, is Trump zijn troepen nooit onder ogen gekomen en heeft hij hen nooit verteld wanneer of hoe de ʻvijandʼ zou arriveren. Hij heeft alleen gezegd dat die vijand ook weer ʻals bij toverslagʼ zou kunnen verdwijnen. Hij heeft toespraken gehouden voor mensenmassaʼs zonder mondkapjes, heeft ook zelf stelselmatig geweigerd er een te dragen, en heeft Biden tijdens een van zijn 128 debat-interrupties bespot wegens de grootte van zijn mondkapje. Hij heeft burgers aangemoedigd om de voorschriften van hun (Democratische) gouverneurs over voorzorgsmaatregelen te negeren, alsof er geen vijand op komst was en alsof het iets voor mietjes was om zich in te beelden dat er wel een vijand bestond. Hij heeft te weinig wapentuig ter bestrijding van die vijand ter beschikking gesteld en zijn eigen wapens uiteindelijk op zijn medische adviseurs gericht.

Kortom, en om vast te houden aan de krijgshaftige beeldspraak: Trump heeft de troepen opdracht gegeven het slagveld te verlaten toen de raketten nog door de lucht vlogen. En sommige daarvan bleken voltreffers. Twintig Congresleden en 120 medewerkers van Capitol Hill, waaronder veertig leden van de Capitol Hill-politie, zijn gediagnosticeerd met COVID-19. Een personeelslid van een Republikeins Congreslid is overleden aan COVID. Maar alsof alle intimidaties hun werk hadden gedaan, bleef Trump bij zijn verklaring aan het Amerikaanse volk: ʻWees niet bang voor COVID.ʼ

Nu de natie voor de enorme uitdagingen staat – op het gebied van de werkgelegenheid, klimaatverandering, automatisering, raciale gerechtigheid, drugsverslaving en COVID-19 – is de waarheid dat de hamer van de bullebak veel meer problemen veroorzaakt dan dat hij uit de weg ruimt. Bullebakken lossen problemen niet op. Leiders doen dat wel.

Vertaling: Menno Grootveld

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *