Categorieën
Politiek

Trump is niet massaal weggestemd

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 5 november 2020

fotografie: Wikipedia

door Adam Tooze

Adam Tooze is hoogleraar geschiedenis aan de Columbia Universiteit

Wat verder ook uit de Amerikaanse verkiezingen van 2020 naar voren mag komen, één ding is zeker: er heeft geen grootschalige afrekening met Donald Trump plaatsgevonden. De schok van 2016 is niet ongedaan gemaakt. In de uitslag zit niets dat kan worden beschouwd als het helen van alle vernederingen, en van de schandelijk vulgaire en illegale beleidsdaden van de afgelopen vier jaar. Zelfs als Joe Biden uiteindelijk wordt beëdigd als president, is het feit dat Trump niet met zijn staart tussen zijn benen van het grootste toneel in de wereldpolitiek is verjaagd voor Bidens aanhangers moeilijk te verteren. Dit is niet alleen voor de VS een ongemakkelijke waarheid, maar ook voor de rest van de wereld.

In plaats van dat Trump is weggestemd, heeft de verkiezingsuitslag slechts gezorgd voor een kleine herschikking van de fijnmazige en diep gepolariseerde configuratie die in de Amerikaanse politiek sinds de dagen van Bill Clinton in de jaren negentig van de vorige eeuw de boventoon voert. Net als in 2016 verloor Trump de zogenoemde ʻpopular vote,ʼ maar geniet hij nog steeds overweldigende steun in de kleine stadjes en op het platteland van het witte Amerika. Ondanks zijn giftige vijandigheid jegens immigranten, heeft Trump opmerkelijke winst geboekt onder de vrij diverse groep die wordt aangeduid met de term ʻLatino.ʼ Verwarrend genoeg deed hij het niet alleen goed bij de anti-socialistische gemeenschappen van Cubanen en Venezolanen in Miami, maar ook bij Mexicaans-Amerikanen in Texas. En hij heeft opnieuw een meerderheid van de stemmen vergaard onder witte vrouwen en mannen uit alle lagen van de bevolking.

Intussen mag niemand, binnen of buiten het land, ook maar enige illusie koesteren over de omvang van het nationalistische en xenofobe kiesblok. De Republikeinse partij is opgeschoven in de richting van Viktor Orbán en Recep Tayyip Erdogan, maar kan niettemin bogen op stevige steun. Voor een aanzienlijke minderheid van het electoraat is het immers juist de schrilheid van Trump en de Republikeinse partij die aanspreekt. Deze kiezers houden van de agressieve stijl van Trump en van zijn vrolijke slachting van progressieve heilige koeien. Nu hij het voorbeeld heeft gegeven, zullen er genoeg anderen zijn die dat zullen willen volgen.

In een verdeeld land wordt vrijwel ieder facet van de werkelijkheid door een partijdige lens bezien. Het was beslist niet onredelijk dat de Democraten hebben geprobeerd van de verkiezingen een referendum te maken over de aanpak van de coronavirus-crisis door Trump. Maar dat bleek geen winnende strategie. Bijna de helft van de Amerikanen was het er niet mee eens dat de rampzalige en onverantwoordelijke prestaties van Trump hem voor een hernieuwd presidentschap diskwalificeerden. Dit voorspelt weinig goeds voor de pogingen om de pandemie in te dammen, wat de eerste taak van een regering-Biden zou moeten zijn.

Als er geen collectieve wil is om preventief op te treden, blijft alles afhankelijk van een magische kogel: een vaccin. Maar zelfs dat is geen garantie voor succes. Opiniepeilingen duiden erop dat slechts een kleine meerderheid zal instemmen met vaccinatie, terwijl vooral Republikeinse Amerikanen zich daartegen zullen verzetten. De implicatie is dat de VS voort zullen blijven strompelen, het virus niet effectief in bedwang zullen kunnen houden en herhaaldelijk lockdowns zullen moeten afkondigen. De gevolgen voor gemeenschappen en kleine bedrijven zullen vermoedelijk verwoestend zijn.

Zelfs als we ervan uitgaan dat het virus wél onder controle gebracht kan worden, heeft een regering-Biden een zware politieke strijd voor de boeg. Haar geduchte vijanden zijn de Republikeinen in het Congres, onder leiding van Mitch McConnell, de duivelse baas van de Republikeinen in de Senaat. Vóór de verkiezingen, surfend op een golf van overdreven optimisme over de waarschijnlijke uitslag, heeft Nancy Pelosi gevaarlijk spel gespeeld. De speaker van het Huis van Afgevaardigden bepleitte een gigantisch tweede stimuleringspakket van ruim 2 biljoen dollar, maar er is geen ʻblauwe golfʼ gekomen die de Democraten aan een meerderheid in het Congres heeft geholpen.

Nu zal Pelosi met een geslonken meerderheid naar de onderhandelingstafel moeten terugkeren om met McConnell te onderhandelen. Tot genoegen van Wall Street heeft McConnell aangekondigd dat hij bereid is een overeenkomst te sluiten, maar dat is een onheilspellend teken. Van ieder pakket waarmee McConnell zal instemmen is het immers min of meer zeker dat het geen oplossing zal zijn voor de sociale crisis die tientallen miljoenen werkloze Amerikanen en worstelende steden en staten in het hele land heeft getroffen. Maar om de economie voor een ramp te behoeden, zouden de Democraten zich gedwongen kunnen zien om de voorwaarden van McConnell te accepteren.

Hoe noodzakelijk ook, iedere deal met McConnell moet worden beschouwd als een gifpil. Elk punt van Bidens progressieve agenda – op het gebied van de gezondheidszorg, de kinderopvang en het onderwijs – zou ter discussie worden gesteld. De rest van de wereld is misschien blij als een regering-Biden het besluit van Trump om uit het klimaatakkoord van Parijs te stappen terugdraait. Maar iedere poging om tot een Green New Deal te komen zal waarschijnlijk in de kiem worden gesmoord. De Republikeinen praten graag over infrastructuur, maar in vier jaar tijd is Trump met geen enkel investeringsprogramma gekomen. Als de Republikeinen in de Senaat voor een groen energieplan van Biden gewonnen kunnen worden, kunt u er zeker van zijn dat het op maat zal zijn gesneden voor het bedrijfsleven. Er is geen enkele kans dat de Senaat Biden de formele ratificatie van het akkoord van Parijs zal toestaan, een juridische overwinning die ook aan Barack Obama werd ontzegd, evenals aan Bill Clinton ten tijde van het Kyoto-protocol.

Hierdoor zouden de Verenigde Staten niet in staat zijn zich op geloofwaardige wijze in te zetten voor koolstofneutraliteit. De technologische vooruitgang en de dalende kosten van duurzame energie kunnen misschien wel enig soelaas bieden, maar een technische oplossing kent zo haar beperkingen. Het op grote schaal afstand nemen van de koolstofeconomie kan te zijner tijd de deur openen naar een nieuw groen groeimodel. Maar op de middellange termijn is er een pijnlijke structurele verandering voor nodig, die van bovenaf moet worden geïnitieerd.

Iedere vooruitgang de komende vier jaar zal bestaan uit noodoplossingen en pijnlijke compromissen. De regering-Obama vertegenwoordigde bovenal een masterclass in de mogelijkheden en beperkingen van dit soort bestuur. Een regering-Biden zou ongetwijfeld van deze ervaringen profiteren, maar tevens geconfronteerd worden met wat misschien wel de meest geduchte erfenis van Trump is: een rechtssysteem dat op elk niveau vol zit met rechters die pro-business en anti-regelgeving zijn. In één enkele ambtstermijn is Trump erin geslaagd een kwart van de federale rechters te benoemen, die zijn agenda voor de komende decennia zullen blijven uitvoeren.

Geconfronteerd met obstructie van alle kanten mogen we niet verbaasd zijn als de feitelijke leiding over het economisch beleid niet bij de gekozen uitvoerende macht zal komen te liggen, maar bij de Federal Reserve. De voorzitter van de Fed, Jay (Jerome) Powell, heeft zich tot nu toe vooral inschikkelijk betoond. En vanuit het oogpunt van de rest van de wereld is het leiderschap van de Fed misschien niet eens zoʼn slechte zaak. Goedkope dollars verlichten immers de druk op de wereldeconomie. Maar er zijn duidelijke grenzen aan wat een centrale bank kan doen om te reageren op de economische schok die door het virus wordt veroorzaakt. En een eindeloos expansief monetair beleid kent giftige neveneffecten, met name in de vorm van het opblazen van speculatieve bubbels die ten goede komen aan de gefortuneerde minderheid die aandelen bezit.

Wat de Fed niet kan leveren is wat de VS hard nodig heeft: een belangrijke upgrade van de openbare diensten, te beginnen met de electorale machinerie, de kinderopvang, de gezondheidszorg en de infrastructuur voor de 21e eeuw. Bij ontstentenis hiervan zal de impasse van een verdeelde Amerikaanse samenleving en een disfunctionele politiek voortduren. Dat is het vooruitzicht waar de rest van de wereld zich de meeste zorgen over zou moeten maken. In plaats van het boek van de afgelopen vier jaar te sluiten, zelfs als de zittende president in het Witte Huis zou worden vervangen, dreigt deze verkiezing de giftige status-quo te bevestigen en te versterken.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Economie Politiek

Afwijzing corona-bonds lijdt tot permanente littekens

Oorspronkelijke tekst (Engels): Social Europe, 13 april 2020

fotografie: Radio open source

door Adam Tooze

Adam Tooze is een Brits historicus die hoogleraar is aan de Columbia Universiteit en directeur is van het European Institute. Hij is de auteur van Crashed: How a Decade of Financial Crises Changed the World (de Nederlandse vertaling verscheen in 2018 bij Spectrum)

Het is een wrede speling van het lot dat de COVID-19-crisis de fundamentele breuklijn in de eurozone tussen noord en zuid heeft blootgelegd. Het daaruit voortvloeiende debat over de vraag hoe we een gezamenlijk antwoord kunnen formuleren is bitter geweest.

Het voorlopige compromis dat op 9 april jl. door de ministers van Financiën op de bijeenkomst van de Eurogroep werd bereikt, was een opluchting. Het zou rampzalig zijn geweest als de Eurogroep voor de tweede keer binnen een week zonder akkoord uit elkaar zou zijn gegaan. Dat zou waarschijnlijk niet hebben geleid tot paniek op de obligatiemarkt – enorme interventies van de kant van de Europese Centrale Bank hebben die mogelijkheid voor dit moment geneutraliseerd. Maar in politiek opzicht zou het een vreselijk signaal van onenigheid hebben afgegeven.

Het drievoudige pakket – met financiering van de uitgaven aan de gezondheidszorg via het Europees Stabiliteits Mechanisme (ESM), leningen voor bedrijven van de Europese Investeringsbank en 100 miljard euro voor het werkloosheidsfonds van de Europese Commissie – is bescheiden in omvang. Het is teleurstellend voor degenen onder ons die het idee van de ʻcorona-bondsʼ steunen. Maar het is wel een opluchting dat het een compromis was, in plaats van een vernederende nederlaag voor de coalitie van negen voorstanders van corona-bonds, toegebracht door het koppige en kortzichtige egoïsme van de Nederlanders en de Duitsers.

In politiek opzicht hebben de Nederlanders hun zaak misschien wel meer kwaad dan goed gedaan met hun eis dat ESM-leningen afhankelijk moeten worden gesteld van structurele aanpassingen (lees: bezuinigingen). In plaats van als bondgenoten van de Nederlanders worden de Duitsers nu namelijk liever gezien als bemiddelaars.

Bekentenis van onvermogen

In verhouding tot de omvang van de huidige crisis is het akkoord, zelfs als we het royale bedrag van 540 miljard euro voor het steunpakket in aanmerking nemen, een bekentenis van Europees onvermogen. In het licht van de klap van een biljoen dollar voor de wereldeconomie komt de bescheiden omvang van het steunpakket neer op een bekentenis dat het primaat bij de bestrijding van de crisis nog steeds bij de natiestaten ligt.

Het beste dat erover kan worden gezegd is dat het een kader biedt voor verdere onderhandelingen. Er is de toezegging om een tijdelijk wederopbouwfonds in te richten, te financieren met ʻinnovatieve instrumentenʼ – wat dat betekent moet nog blijken. Helaas is er gezien onze ervaringen van de afgelopen weken weinig reden tot optimisme, tenzij zich in Nederland een regeringswisseling voordoet.

Als de onmiddellijke gezondheidscrisis voorbij is, als ʻallesʼ dat op het spel staat de ellende van massale werkloosheid in Spanje of een verdere schok voor de groeivooruitzichten van Italië is – waarom zouden we dan verwachten dat de noordelijke staten zich coöperatiever zullen opstellen dan ze sinds 2010 hebben gedaan? De verhouding tussen de staatsschuld en het bruto binnenlands product zal nog slechter worden. We mogen ervan uitgaan dat het discours over de houdbaarheid van de schuld en de begrotingsverantwoordelijkheid net zo meedogenloos zal zijn als altijd.

Natuurlijk mag je nooit ʻnooitʼ zeggen. Uit peilingen blijkt een openheid bij het Duitse publiek ten aanzien van corona-bonds, die door een creatief en dapper politiek leiderschap zou kunnen worden uitgebuit. De mening onder deskundigen is duidelijk omgeslagen; de breed gedragen oproep tot gezamenlijke actie van Duitse economen is nieuw en zeer welkom. Zowel in Duitsland als in Nederland schaamt een groot deel van het publiek zich blijkbaar voor het standpunt van hun regering.

De politieke ruzie is nog niet voorbij. Zij zal worden hervat als de regeringsleiders weer om de tafel gaan zitten. Toch is één ding nu al duidelijk: de crisisbestrijdingsvoorstellen op basis van het ESM zijn in de praktijk een dode letter. De weg naar het akkoord van 9 april kwam pas open te liggen toen de Nederlanders eindelijk afzagen van hun eis dat de belangrijkste vorm van steun ESM-leningen met harde voorwaarden moesten zijn. Maar zelfs in de afgezwakte vorm waarin dit in het huidige pakket is opgenomen is de vermelding van het ESM alleen al voldoende om in Italië verontwaardiging te wekken.

Kleingeestige bedoelingen

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het standpunt van de Nederlanders over het ESM niet abnormaal was. Wat zij vroegen was niet alleen trouw aan de letter, maar ook aan de kleingeestige bedoelingen die het ESM in de eerste plaats hebben doen ontstaan. Dat was altijd al bedoeld als een zware financiële oefening die zoveel mogelijk structurele aanpassingen zou vergen in ruil voor zo weinig mogelijk kredieten.

Maar het ESM bestond tenminste. En tot vorige week konden we nog doen alsof dat ertoe deed. Er zijn veel ingewikkelde en weinig kleingeestige ideeën voor een gezamenlijk antwoord op de corona-crisis geopperd, waarin werd voorgesteld om de financiering via het ESM te laten verlopen. Het ESM werd als instrument naar voren geschoven om de zeer goede reden dat het de enige faciliteit was die direct beschikbaar was.

Het ESM fungeert als ʻtriggerʼ voor een andere vermeende stabiliteitsvoorziening van de eurozone, de faciliteit voor rechtstreekse monetaire transacties (OMT) van de ECB. Dit OMT is in augustus 2012 ontstaan nadat de toenmalige bankpresident, Mario Draghi, zijn gewaagde uitspraak had gedaan over ʻwat ook maar nodig is.ʼ Een van de voorwaarden die de OMT aanvaardbaar maakte – misschien niet voor de Duitse Bundesbank, maar in ieder geval wél voor de regering van Angela Merkel – was de bepaling dat de aankoop van ECB-obligaties afhankelijk moest zijn van de aanvaarding door een land van een ESM-programma, compleet met een memorandum van overeenstemming.

Zelfs toen al was het voor iedereen die verder wilde gaan dan de woorden van Draghi duidelijk dat deze voorwaarden de kans op activering van het OMT zeer onwaarschijnlijk maakten. Toch was het handig om te doen alsof het OMT-ESM de inhoud behelste van ʻwat ook maar nodig is.ʼ Dit is nooit op de proef gesteld, omdat de ECB sinds 2015 obligaties is gaan kopen onder het mom van ʻkwantitatieve versoepeling.ʼ

Dat is wat de ECB in 2019 en in maart dit jaar als reactie op de coronavirus-crisis heeft gedaan. Dat waren algemene interventies in het kader van het economisch beleid, die zich richtten op de kwestie van de risicodeling en de asymmetrische gevolgen voor de sterkere en zwakkere leden van de eurozone. Op de achtergrond was er altijd de suggestie dat, als Italië echt in de problemen zou komen, er een beroep zou kunnen worden gedaan op het OMT.

Vijgenblad verwijderd

Door de impasse binnen de Eurogroep van de afgelopen weken is dit vijgenblad nu verwijderd. Wat nu duidelijk is geworden is dat het zeer onwaarschijnlijk is dat een beroep op het ESM aanvaardbaar is.

In wezen komt dit doordat het ESM zijn ontstaansgeschiedenis in de tumultueuze episode van de eurozone-crisis van 2010-2012 niet heeft weten te ontstijgen. Het wordt nog steeds gezien als een vernederend disciplinair instrument waarmee de landen uit de Noord-Europese eurozone hun beleidsagenda opleggen aan het eigenzinnige zuiden.

Het is makkelijk om dergelijke verwijzingen naar de geschiedenis ongeduldig te verwerpen. Natuurlijk komt het de politici in de Zuid-Europese landen met hoge schulden goed uit om hun problemen aan Brussel en Frankfurt te wijten. Maar geen van de huidige regeringen in Rome of Madrid kan worden beticht van populisme van dit slag. Beiden vragen juist om méér Europa en om een diepere integratie. Maar ze houden ook staande dat het ESM, als een instelling die de erfenis van de eurozone-crisis belichaamt, politiek vergif is.

Dit zou Europa tot nadenken moeten stemmen.

Blijvende littekens

Het is een van de grote waarheden van de Europese Unie dat zij ʻtijdens een crisis is gesmeed.ʼ Wat hierdoor onderbelicht blijft is dat een crisis ook blijvende littekens kan opleveren. Crises kunnen namelijk niet alleen misvormende sporen achterlaten, maar ook neuralgische punten die zelfs jaren later nog acute pijn veroorzaken. De eurozone-crisis is in het geheugen bijna verworden tot een Europese burgeroorlog – een moment in de geschiedenis dat verdeeldheid zaaiende verhalen genereert, waarvan het verdwijnen van de intensiteit niet te voorspellen valt.

Wat we de afgelopen weken hebben geleerd is dat het ESM, het aangewezen crisisbestrijdingsmechanisme van de eurozone, in deze verhalenoorlog verstrikt is geraakt. En dat heeft reële gevolgen.

Degenen die tegen corona-bonds waren, omdat dit niet het moment zou zijn voor zoʼn innovatie, en in plaats daarvan de voorkeur gaven aan op het ESM gebaseerde oplossingen, omdat dit mechanisme nu eenmaal al beschikbaar was, hebben de verkeerde keuze gemaakt. Het was de ESM-route die onrealistisch was, juist vanwege de associatie met het tijdperk van de eurozone-crisis. Een van de dingen die corona-bonds aantrekkelijk maken voor hun voorstanders is dat ze nieuw zijn en dus niet het odium van de bittere geschiedenis van de eurozone met zich meedragen.

Helaas wordt de geschiedenis voortdurend opnieuw geschreven en zullen de beladen debatten van de afgelopen weken zelf tot het erfgoed gaan behoren. Nu de Nederlanders en de Italianen hun hakken in het zand hebben gezet, zal het in de toekomst voor iedereen nóg moeilijker worden om de steun van het ESM in te roepen. Wat voor schok is ervoor nodig om een land zich dán nog tot het ESM te laten wenden? Wat slechts enkele weken geleden nog werd gezien als het institutionele raamwerk voor reële crisisbestrijding, is nu gereduceerd tot een soort betalingsmechanisme voor de gezondheidszorguitgaven, specifiek uitgesloten van iedere macro-economische stabilisatiefunctie.

Schade aangericht

Natuurlijk is er het nieuwe wederopbouwfonds, waarvan de details en de financiering nog moeten worden uitgewerkt. Misschien komt er iets vernieuwends uit voort. Maar niemand mag zich illusies maken over de schade die is aangericht sinds de lancering van het idee van de corona-bonds in maart.

Merkel en haar minister van Financiën, Olaf Scholz, hadden ongetwijfeld graag gezien dat de negen regeringsleiders de vraag nooit zo duidelijk en zo dringend hadden gesteld. Begrepen zij dan niet dat Berlijn wel ʻneeʼ moest zeggen? Zou het niet beter zijn geweest om gewoon door te modderen?

Misschien. Maar in de geschiedenis is er geen weg terug. Het voorstel kan niet ongedaan worden gemaakt. De vraag is gesteld, en er is antwoord gegeven. Dit zal onvermijdelijk een schaduw werpen. Europa kan er in de toekomst door worden ingehaald – op dezelfde manier dat de herinneringen aan 2010-12 het ESM dit voorjaar hebben ingehaald.

Dit artikel is een gezamenlijke publicatie van Social Europe en IPS-Journal

Vertaling Menno Grootveld