Categorieën
Filosofie Gezondheid Politiek

Filosoof ziet Italië op weg naar de dictatuur

Oorspronkelijke tekst (Duits): Der Tagesspiegel, 11 januari 2021

fotografie: Kitty Kleist-Heinrich

door Andrea Dernbach

Andrea Dernbach is politiek verslaggever bij Der Tagesspiegel. Haar onderwerpen zijn migratie, minderheden, burgerrechten en genderpolitiek.

Premier Draghi dringt er bij zijn landgenoten opnieuw op aan zich te laten vaccineren. De beroemdste filosoof van het land ziet de coronamaatregelen daarentegen als het einde van de vrijheid.

Met het oog op het stijgende aantal Covid-besmettingen heeft de Italiaanse regering de maatregelen om de pandemie in te dammen verder verscherpt. Intussen is vaccinatie verplicht voor alle vijftigplussers. De premier herhaalde de oproep aan zijn landgenoten afgelopen maandag: ʻWe mogen niet vergeten dat we een groot deel van de problemen die we vandaag hebben, te danken hebben aan de ongevaccineerden. Ik dring er bij iedereen die nog niet is gevaccineerd op aan om dit alsnog te doen, onder meer door een boosterprik.ʼ

Dat de weigeraars een kleinere minderheid vormen – tachtig procent van de bevolking is minstens eenmaal gevaccineerd – maar wel een hardnekkige, kan ook te maken hebben met delen van Draghiʼs eigen regering: de rechtervleugel, die aan de kabinetstafel zit, is op zijn zachtst gezegd verdeeld en dubbelzinnig over de kwestie.

Afgelopen najaar viel zelfs een prominente anti-vaccinatieactivist de eer te beurt om de eerste kamer van het parlement toe te spreken. De 79-jarige wereldberoemde filosoof Giorgio Agamben hield in de Senaat een toespraak over het einde van de vrijheid als gevolg van de in zijn ogen buitensporige coronamaatregelen en de gevaren van vaccinatie.

Vrijwel vanaf het begin van de pandemie heeft Agamben zijn strijd tegen de corona-campagne gevoerd, voor het eerst met een artikel in het linkse dagblad ʻil manifesto,ʼ waarin hij zich uitliet over de ʻvermeende epidemieʼ en over de ʻhectische, irrationele en volkomen ongegronde noodmaatregelen.ʼ

Dat hij in oktober zelfs het parlement als podium kreeg, ging zijn collegaʼs echter te ver. In een oproep, getiteld ʻEr is niet alleen Agambenʼ rekenden ruim honderd Italiaanse filosofen af met de beroemdste onder hen: zij waren ʻverbijsterdʼ over het feit dat de bijdrage van de filosofie aan het publieke debat over corona en verplichte vaccinaties ʻbeperkt blijft tot denkers als Giorgio Agambenʼ die niets anders vertegenwoordigen dan zichzelf.

Hij spreekt over de ʻvijandʼ en ʻnieuwe strategieënʼ

Zij distantieerden zich van uitspraken als zouden de vaccins onbeproefd zijn ingezet en ook van Agambens vergelijking van de corona-maatregelen met dictaturen als de Sovjet-Unie: ʻWij bevinden ons in een noodtoestand op gezondheidsgebied die niets te maken heeft met andere noodtoestanden (zoals de oorlog tegen de terreur),ʼ aldus de brief van de filosofen. De situatie vergt maatregelen die altijd al hebben bestaan, ʻdenk maar aan de massale vaccinaties tijdens de cholera-epidemie – in 1973! – in Napels.ʼ

De protesten tegen zijn uitspraken hebben Agamben niet afgeremd; een paar weken geleden ging hij nóg verder. Samen met andere wetenschappers, de Turijnse hoogleraar in de rechten Ugo Mattei, Massimo Cacciari, ex-burgemeester van Venetië en net als Agamben hoogleraar in de filosofie, en de voormalige chef van de publieke televisiezender Rai 2, Carlo Freccero, richtte Agamben de ʻCommissie voor Twijfel en Preventieʼ op.

Terwijl de twijfels – over het virus en de maatregelen – duidelijk zijn, werden er tijdens de oprichtingsceremonie weinig woorden gewijd aan het onderdeel ʻpreventieʼ: het is nu niet de tijd voor congressen, zei Agamben tijdens de bijeenkomst, die op YouTube werd gestreamd. ʻWat denkt u dat er gebeurd zou zijn als het verzet tegen Hitler tijdens congressen was georganiseerd?

Tegenover een regering die de wet negeert, lijkt mij dat zinloos; er is immers geen legaliteit meer.ʼ En de ʻvijandʼ die men tegenover zich heeft is ʻintellectueel en geestelijk niet levendʼ; men hoeft zelfs niet te trachten hem te overtuigen. ʻWe moeten nieuwe strategieën vinden.ʼ

Terwijl de fans van de meester in de parallelle chat hem al voorstelden als presidentskandidaat of opriepen tot de bestorming van het openbaar vervoer – uiteraard zonder vaccinatiebewijs – nam Agamben stelling tegen de beschuldiging dat hij hier tot geweld zou hebben opgeroepen: conclusies trekken was niet zijn taak. Hij hoopte voor zichzelf en zijn publiek slechts dat zij mochten ʻblijven denken.ʼ

Kort daarna rechtvaardigde zijn medestrijder Ugo Mattei zijn ʻneeʼ tegen vaccinatie als een sociale ervaring: hij was persoonlijk niet bang voor het vaccin, maar: ʻIk heb me niet laten vaccineren om de wereld eens te bekijken vanuit het perspectief van hen die uitgesloten zijn van sociale processen.ʼ Als witte bevoorrechte man uit de middenklasse kon hij niet zwart en ook geen vrouw worden, zei de 61-jarige. In dat opzicht zou de ervaring die hij nu als ongevaccineerde ondergaat ʻeen groot geschenkʼ zijn.

Vaccinscepsis en sterftecijfers houden ook in Italië verband met elkaar

Natuurlijk ʻmoet de filosofie zich kritisch opstellen tegenover de natuurwetenschappen,ʼ schreven Agambens collegaʼs in oktober. ʻMaar deze kritiek moet wetenschappelijke kennis wél erkennen door haar correct weer te geven.ʼ

Het Italiaanse bureau voor de statistiek, Istat, heeft hiervoor enkele dagen geleden opnieuw bruikbaar materiaal verstrekt. Het publiceerde de bevolkingscijfers over 2021. Vorig jaar overleden er 59.000 Italianen als gevolg van Covid-19.

Het jaar daarvoor echter, toen het virus zich in Italië eerder dan elders snel verspreidde en het gezondheidsstelsel maandenlang tot het uiterste werd beproefd, overleden er nog 74.000 mensen aan het virus. In sommige bijzonder zwaar getroffen gebieden van Lombardije – Bergamo, bijvoorbeeld – werden tussen februari en maart 2020 bijna viermaal zo veel sterfgevallen geregistreerd.

Dit is in 2021 waarschijnlijk niet in de laatste plaats dankzij de vaccinaties verbeterd – dat is althans ook te zien in de cijfers van Istat: vorig jaar was het sterftecijfer nog duidelijk hoger dan vóór de pandemie, namelijk 8,7 procent.

In de regioʼs waar de vaccinatiegraad bijzonder hoog was – in 2021 waren er voor het eerst vaccins beschikbaar – lag dit cijfer echter lager, terwijl het in de vaccinsceptische delen van het land juist aanzienlijk hoger lag: in de provincie Bolzano was dat 13,1 procent, in Friuli-Venezia Giulia 12,1, op Sicilië 11,2, in Calabrië, de Marken en Campanië tussen de 10 en 11 procent.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Gezondheid Politiek

Wij leven in de tijd van de eerste mondiale burgeroorlog

Oorspronkelijke tekst (Frans): eveilinfo.org, 17 november 2021

fotografie: Julien Falsimagne

door Mehdi Belhaj Kacem

Mehdi Belhaj Kacem is een Frans-Tunesische filosoof, schrijver en acteur

Geachte burgemeester van Turenne, Yves Gary,

Een vriend van mij stuurde mij gisteravond uw brief (zie hieronder), getiteld ʻEen woord van de burgemeester.ʼ Ik moest lachen toen ik hem las. Ik ben blijkbaar niet de enige, want de volgende ochtend merkte ik dat uw brief rondging op de netwerken. Het is dus mijn plicht u mee te delen dat u nu reeds het lachertje bent van honderdduizenden Fransen.

Allereerst wil ik me aan u voorstellen. Ik woon al bijna vijfentwintig jaar in Turenne, in een huis dat erfgoed van de familie is. Ik ben schrijver en filosoof van beroep, en ik heb ruim dertig boeken gepubliceerd, waarvan vele bij grote uitgeverijen (Gallimard, Grasset, Fayard, Stock…). Mijn derde roman, Vies et morts d’Irène Lepic, geschreven op eenentwintigjarige leeftijd, wordt vandaag door duizenden mensen beschouwd als een van de beste romans van de jaren negentig. Michel Houellebecq zei, ten overstaan van een publiek van VIPs uit de hedendaagse kunst, dat ik de enige schrijver van zijn generatie ben die zo goed is als hij. Ik was de eerste filosoof die op 39-jarige leeftijd recht had op een colloquium aan de Ecole Normale Supérieure de la rue dʼUlm, die de afgelopen twee eeuwen 90 procent van de grote filosofen in Frankrijk heeft voortgebracht, ook al ben ik een volslagen autodidact. Alain Badiou heeft mij vijftien jaar geleden publiekelijk voorgesteld als een van de twee meest begaafde filosofen van mijn generatie, en de internationaal vermaarde antropoloog David Graeber, die vorig jaar vroegtijdig in Venetië is overleden, zei altijd dat ik de grootste levende filosoof was, en veel mensen denken er net zo over. Een groot Amerikaans dichter, Steve Light, schreef dat er nooit eerder in de geschiedenis van de filosofie zoʼn groot verband heeft bestaan tussen systematische conceptuele inzichten en zelfdidactiek. Ik zou zo nog paginaʼs door kunnen gaan. Zoals de grote klokkenluider-arts dr. Roger Hodkinson het formuleert, en u zou van hem kunnen leren: ʻIk ben trots op mijn verdomde C.V.ʼ

Dus mijn excuses dat ik mezelf zo op de borst klop; dat is niet erg elegant. Maar als ik met mensen zoals u spreek, voel ik mij verplicht dat te doen, zodat mijn gesprekspartner begrijpt dat hij niet bepaald te maken heeft met wat mensen een ʻJan Doedelʼ noemen. U spreekt in uw brief over uw ʻbekwaamheid,ʼ zonder ons daar ook maar iets meer over te vertellen (om het eufemistisch uit te drukken); ik ben dus verplicht, alvorens met mensen zoals u in discussie te gaan, mijn ʻadellijke titelsʼ in dit opzicht naar voren te brengen, namelijk mijn vermogens tot analyse en reflectie die alle bekwame mensen te zijner tijd zullen onderkennen.

Bij het lezen van uw brief vraagt men zich in de eerste plaats af wat uw ʻbekwaamheidʼ is. Als die gebaseerd is op het openslaan van de grote dagbladen, het luisteren naar France-hier of France-daar, of het kijken naar BFMTV of France 2, dan zit u behoorlijk in de problemen. In 2021 kun je op die manier geen informatie krijgen, maar moet je naar de bron gaan; denken dat je iets leert door de massamedia te consumeren is als een Neanderthaler die meent dat hij goed geïnformeerd is als de Cro-magnons ten tonele verschijnen, of als vechten met een knuppel wanneer er net vuurwapens zijn uitgevonden.

Dit is de meest plausibele verklaring: sinds ruim anderhalf jaar is de meerderheid van onze medeburgers afgesneden van al hun cognitieve vermogens door de onophoudelijke propaganda waarmee de massamedia hen overspoelen, die gesubsidieerd worden door de staat en eigendom zijn van de acht rijkste families in Frankrijk. De functie van deze media is allang niet meer om de mensen te informeren, maar eenvoudigweg om de spreekbuis van de regering te zijn. Alle overwegingen die u aan uw publiek meegeeft, zijn dus gebaseerd op de geloofwaardigheid die u verleent aan wat deze media zeggen. Kortom, u gaat ervan uit dat ze al anderhalf jaar de waarheid vertellen. Maar het tegendeel is waar. Deze regering heeft over werkelijk alles gelogen. Deze regering is niets meer dan een werktuig in dienst van supranationale instellingen zoals de WHO, of van multinationals zoals Pfizer. Wist u dat de president van onze republiek, toen hij nog voor de Rothschild-bank werkte, over een contract ter waarde van tien miljard dollar heeft onderhandeld tussen Nestlé en… Pfizer (zei u ʻoffshore-rekeningʼ)? Wist u dat zijn vrouw veel aandelen had in hetzelfde bedrijf? Wist u dat het Pfizer was dat de Zwitserse rekening van Cahuzac voedde, en waarschijnlijk van veel leden van de Socialistische Partij, de partij die ons wil dwingen tot verplichte vaccinatie? Wist u dat Pfizer het meest corrupte en veroordeelde farmaceutische bedrijf aller tijden is (met meer dan veertig negatieve vonnissen, en in totaal ruim vijf miljard dollar aan uitgekeerde schadevergoedingen)?

U begint uw brief met te zeggen dat wij dit voorjaar hoopten dat Covid 19 ons, als u mij de uitdrukking vergeeft, een beetje van de wijs zou brengen. U heeft gezegd dat er een vierde golf is geweest. Maar helaas moet ik u teleurstellen: er was geen vierde golf, want er was ook geen derde golf, evenmin als een tweede en een eerste; en in feite is er helemaal nooit een ʻpandemieʼ geweest, behalve in een paar zieke geesten, met name van degenen die leiding geven aan de WHO, waarschijnlijk de meest criminele politieke organisatie aller tijden.

Er is geen ʻpandemieʼ geweest, en de officiële cijfers bevestigen dat. Tik ʻcovid deathsʼ in op Google, en u zult op een cijfer stuiten van ongeveer vijf miljoen mensen, d.w.z. ongeveer 0,04 procent van de wereldbevolking, wat een schijntje is. Het is des te bespottelijker als men de gemiddelde leeftijd van de slachtoffers kent: 84 jaar. Dit zijn mensen die hun levensverwachting al grotendeels hadden overtroffen. Ik zeg ʻgrotendeels,ʼ omdat in onze westerse landen (Frankrijk, Italië, enz.) de levensverwachting 82 jaar is, en daarom lag het percentage bij ons hoger (0,14/0,15 procent) dan in veel armere landen, waar de levensverwachting uiteraard veel lager is.

Dit is alleen maar om u te laten inzien dat velen, te beginnen met de gecentraliseerde massamedia, en u in de voetsporen daarvan, de afgelopen anderhalf jaar hebben ʻgeredeneerdʼ op basis van een pure en eenvoudige semantische hersenschim: ʻEr is een verwoestend virus dat de hele planeet treft en 0,04 procent van de wereldbevolking doodt, voornamelijk mensen die hun levensverwachting reeds ver hebben overschreden.ʼ Dit is letterlijk een zin zonder betekenis, en toch is het de basis voor alle ʻretoriekʼ van de soort waar u zich in uw brief van bedient, en waarmee wij nu al meer dan anderhalf jaar worden lastiggevallen. Iedere eerstejaars filosofiestudent weet dat als de vooronderstelling vals is, de rest van het betoog ook vals is.

De zaak is eigenlijk nog veel erger, en komt in feite neer op de grootste en ernstigste massale politieke manipulatie die ooit in onze geschiedenis heeft plaatsgevonden. Ook hier bevestigen de officiële documenten dit. Ik verwijs u naar deze link: https://bit.ly/3GETZ5t

Die betreft het gedetailleerde verslag van Santé Publique France over de Covid-crisis tussen maart 2020 en maart 2021. Ik raad u aan alle 68 bladzijden te lezen, maar als u niet genoeg tijd hebt, kunt u gewoon naar bladzijde 43 gaan. Daar zult u het volgende onthutsende cijfer ontwaren: van de ongeveer honderdduizend vermeende sterfgevallen als gevolg van Covid-19 zijn slechts 14471 mensen daadwerkelijk aan Covid alléén gestorven. De anderen stierven in werkelijkheid aan iets anders: kanker, leukemie, diabetes, hartfalen, enz. Dus: de 0,04 procent sterfgevallen door het verschrikkelijke virus bevinden zich in werkelijkheid dichter bij 0,004 procent: zo goed als niets. Want de officiële cijfers uit andere landen zeggen precies hetzelfde: het CDC in de Verenigde Staten heeft bijvoorbeeld eveneens vastgesteld dat van alle officieel opgegeven sterfgevallen als gevolg van Covid-19, slechts 6 procent ʻzonder comorbiditeitenʼ was, d.w.z. dat 94 procent van deze mensen aan iets heel anders stierf.

In termen van ʻbekwaamheidʼ en argumentatieve nauwkeurigheid is het dus zeer verkeerd van u om de huidige situatie te vergelijken met die van difterie, tuberculose, mazelen of polio: deze ziekten waren in feite enorm dodelijk; Covid-19 doodt in werkelijkheid bijna niemand, maar slaat toe bij mensen die hun levensverwachting toch al hadden overschreden.

Vervolgens zegt u, op deze valse gronden, dat alleen massale vaccinatie zal leiden tot ʻgroepsimmuniteitʼ (een begrip dat wetenschappelijk irrelevant is, zoals iedereen met enige echte deskundigheid weet). Helaas voor u hebben alle landen die massaal gevaccineerd hebben, zoals Israël of Gibraltar, hun sterftecijfers verticaal zien stijgen, evenals hun besmettingscijfers (de enige oplossing? Een derde dosis, nadat de eerste twee zo goed werkten! En een vierde, en een vijfde, en een zesde…). U vergist zich dus als u zegt dat alleen massavaccinatie ons uit de pandemie zal helpen: in de eerste plaats is er nooit een pandemie geweest, behalve een pandemie van leugens, terreur, domheid en manipulatie; in de tweede plaats zijn de ʻvaccins,ʼ die deze naam niet eens verdienen, niet alleen ondoeltreffend, maar ook gevaarlijk. Ik zal dit hieronder aantonen, met officiële cijfers, tegen uw met bravoure gebrachte ontkenningen ten aanzien van dit onderwerp in.

U vraagt, hetgeen bewijst dat uw ogen Covid niet goed hebben gezien: ʻHoe kunnen we serieus blijven praten over een experimenteel vaccin, terwijl het bij bijna de helft van de wereldbevolking is toegediend, met weinig of geen bijwerkingen?ʼ Wel, hoe inderdaad? Dat is heel eenvoudig: door te lezen wat de mensen van Astrazeneca, Pfizer, Moderna en Johnson zelf op hun respectieve websites schrijven: dat de vaccins zich in fase 3 bevinden (doorgaans die van laboratoriumratten), en dat deze experimenten zullen eindigen in 2022 of 2023. De mensen van Moderna gaan zelfs zover om te schrijven: ʻOns vaccin is een somatisch besturingssysteem, dat tot doel heeft uw biologische functies te hacken,ʼ sic. Het feit dat de helft van de wereldbevolking is gevaccineerd, meestal onder chantage en ternauwernood vermeden dwang, belemmert u zich rekenschap te geven van het verschrikkelijke bewijs: we zijn inderdaad getuige van het meest gigantische medische experiment dat ooit op de mensheid is uitgevoerd. Vroeg of laat zal het echte doel van deze experimenten duidelijk worden voor uw verlichte ogen. Zoals de Franse komiek Coluche zei: ʻHet is niet omdat velen ongelijk hebben dat zíj gelijk hebben.ʼ

Maar de zin in uw brief die me het meest aan het lachen maakte, was die waarin staat: ʻMet weinig of geen bijwerkingen.ʼ O ja? Ook hier moet je gewoon afgaan op de officiële cijfers en niets anders. Eudravigilance, de Europese website voor waakzaamheid ten aanzien van de farmaceutische industrie, kwam begin oktober met de volgende cijfers: 27 222 sterfgevallen, bijna 2.300.000 bijwerkingen, waarvan de helft ernstig was (en laten we duidelijk zijn, ʻernstigʼ betekent in de sfeer van de waakzaamheid ten aanzien van de farmaceutische industrie: ʻlevenslang invalideʼ). Het bijwoord in uw zin krijgt zijn volledige betekenis in het licht van deze naar behoren verkregen cijfers… zei u ʻbekwaamheidʼ?

Maar dat is nog niet alles. Want alle specialisten op het gebied van de waakzaamheid ten aanzien van de farmaceutische industrie zullen u vertellen dat slechts 1 tot 10 procent van de bijwerkingen werkelijk wordt gemeld, zodat je de officieel verkregen cijfers met minstens tien moet vermenigvuldigen om dichter bij de waarheid te komen. Wij hebben dan ook redenen om aan te nemen dat in de landen van de EU (uiteraard met uitzondering van Engeland, waar de officiële cijfers ook angstaanjagend zijn) tenminste 270.000 doden te betreuren zijn en 21 miljoen mensen voor het leven gehandicapt zijn geraakt. Dat wil zeggen dat er alleen al in Europa veel meer slachtoffers van de vaccins zijn gevallen dan van dat miserabele Covid-19 in de hele wereld. Ik verwijs u graag naar deze link, een korte video die ik samen met een vriend heb gemaakt over die andere criminele organisatie, de Orde van Geneesheren, die artsen vervolgt die hun patiënten durven te behandelen en de waarheid durven te vertellen over wat ons de afgelopen anderhalf jaar is overkomen: https://odysee.com/@belhajkacem.mehdi:8/t_file6034928538396658340:1

Maar, tussen twee haakjes, wat zijn die bijwerkingen dan precies? Zoals de zeer moedige Dr Ochs zegt, is het risico van het vaccin veertig keer hoger voor mensen onder de vijftig dan Covid-19 zelf. Hoe zit het met onze tieners, die sinds het begin van het schooljaar massaal worden gevaccineerd tegen een ziekte waarvoor zij geen enkel risico lopen? Hoe zit het met onze kinderen, die op het punt staan tegen deze zelfde ziekte te worden gevaccineerd (dezelfde Dr. Ochs trekt de voor de hand liggende conclusie: ʻinfanticideʼ)? Bent u zeker van uw bijwoord? Is er niet ergens een kleine vlo die in uw oor begint te kriebelen?

Want deze bijwerkingen zijn als volgt: beroertes; myocarditis (vooral bij jongeren en tieners, hetgeen hoogst merkwaardig is); pericarditis; trombose; ernstige neurologische aandoeningen; ernstige maagdarmstoornissen; Bellʼs palsy; Guillain-Barré syndroom; hevige convulsies; miskramen (een op de acht…); epilepsie; necrose; blindheid; doofheid; en de lijst gaat maar door en door… Ik kan u kilometerslange lijsten sturen van topsporters die zijn overleden aan hartcomplicaties, of wier carrière voortijdig ten einde is gekomen door de vaccinaties. Ik weet niet hoe het mogelijk is dat u niet heeft gehoord over het ʻvreemdeʼ verschijnsel dat in alle regionale kranten wordt vermeld: het ongewone aantal tieners dat een hartaanval krijgt tijdens het sporten op de middelbare school.

Maar zelfs als ik me verwijder van de buitengewone officiële gegevens, en gewoon om me heen kijk, waar het enthousiasme voor het ʻvaccinʼ niet aan de orde van de dag is, heb ik het volgende geconstateerd: een 42-jarige man, vader van drie kinderen, die na de vaccinatie aan een hartstilstand is overleden; een 25-jarige militair, een atleet die niet rookte of dronk, die na de vaccinatie een beroerte kreeg en wiens carrière voorbij is; een vrouw van in de zestig, die sinds de vaccinatie een zeer zware en aanhoudende astma ontwikkelde; een vriend die na de vaccinatie aan een zeer pijnlijke virale diarree leed. Maar het meest systematische en wijdverspreide neveneffect, dat aanleiding heeft gegeven tot talloze getuigenissen op de sociale netwerken, is de ernstige verstoring van de menstruatiecyclus bij jonge vrouwen en tieners. Ik sprak met een 25-jarige vrouw (niet gevaccineerd), die bevestigde dat al haar vriendinnen die wél waren gevaccineerd ernstige menstruatieproblemen hadden. En ik sprak ook met een tienermeisje (niet gevaccineerd), dat me vertelde dat al haar gevaccineerde vriendinnen grote problemen hadden met hun ʻragnagnas,ʼ zoals zij het in haar bloemrijke taal noemt. In landen waar men begonnen is kinderen te vaccineren, zoals de Verenigde Staten, zijn er meldingen van vaginale bloedingen bij jonge meisjes, of zelfs bij vrouwelijke zuigelingen (en omgekeerd zijn er veel meldingen van vrouwen die al jaren in de menopauze waren … en weer zijn gaan menstrueren). Je hoeft Madame Irma niet te zijn om te weten wat de gevolgen, in termen van vruchtbaarheid, zullen zijn voor een hele generatie. Ik weet zeker dat u zonen en/of dochters hebt, misschien zelfs kleinkinderen. Ik hoop dat uw vaccinatie-enthousiasme op tijd zal stoppen om uw nageslacht te redden. En aangezien u zoʼn blind vertrouwen hebt in de ʻvaccins,ʼ en dus zeer waarschijnlijk gevaccineerd bent, waarom doet u dan de volgende tests niet eens? Een d-dimeertest (die meet hoeveel microbloedpropjes u in uw bloed heeft); een serologische test (om te kijken hoe het met uw immuunsysteem gesteld is); en een elektromagnetisme-test (ja, ja, dit is geen ʻcomplot-theseʼ: vele wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat gevaccineerden ʻmagnetischʼ zijn geworden). Ik herhaal: als u zo overtuigd bent van deze ʻvaccins,ʼ waarom doet u deze drie tests dan niet? Maar ik wil graag eerlijk tegen u te zijn: het is bijna onmogelijk dat u niet voor een zeer onaangename verrassing zal komen te staan als u ze alle drie doet…

Dus, voor diegenen onder u die er niet voor terugdeinzen om te leuren met de enormiteiten van de media en van een misdadige, liegende, corrupte regering, wil ik u waarschuwen dat ik het hart op de tong heb. Dr. Michael Yeadon, niemand minder dan de voormalige adjunct-directeur van Pfizer, en een topwetenschapper (in de biologie), heeft het sinds anderhalf jaar al over de ʻDerde Wereldoorlogʼ; ik heb acht maanden geleden in een interview met de Times of Israel de uitdrukking ʻEerste Mondiale Burgeroorlogʼ bedacht, die sindsdien door honderdduizenden mensen is opgepikt; en sinds een paar maanden gebruik ik de uitdrukking ʻonconventionele genocide,ʼ net zoals wij het over ʻonconventionele oorlogsvoeringʼ hebben. Dat wil zeggen: er is geen behoefte meer aan machinegeweren, gaskamers of machetes; het enige wat nodig is, is het opleggen van lockdowns, mondkapjes en ʻvaccins.ʼ Lockdowns hebben het leven van miljarden mensen over de hele wereld al verwoest (waaronder dat van iemand die mij zeer na staat en die zelfmoord pleegde vanwege de eerste lockdown), ook al hebben ze geen aanwijsbare voordelen opgeleverd voor de gezondheid; mondkapjes, die ondoeltreffend en giftig zijn wanneer zij te lang worden gedragen, hebben reeds een hele generatie kinderen en adolescenten getraumatiseerd; tenslotte hebben de vaccins wereldwijd reeds onnoemelijk veel méér slachtoffers geëist dan het ellendige, en in werkelijkheid bijna onschadelijke, virus dat zij geacht worden te bestrijden.

Genocide, ja, en misschien ook wel de grootste aller tijden, in zoverre dat – als zou blijken dat het ʻvaccinʼ de functie heeft het menselijk genoom te veranderen – het niet alleen de grootste zou zijn in kwantiteit, maar ook in kwaliteit: het zou de meest letterlijke genocide zijn die ooit heeft plaatsgevonden. Overdrijf ik? Waarom zeggen vele overlevenden van de Holocaust (Velma Sharav, Rabbi Hillel Handler, Hagar Schafrir, Sorin Shapira, Mascha Orel, Morry Krispijn, Shimon Yanowitz, Hila Moscovich, Tamir Turgal, Amira Segal, Jacqueline Ingehoes, Andrea Dresher, Edgar Siemund, enz.) dan hetzelfde als ik, net als miljoenen Fransen en honderden miljoenen andere mensen over de hele wereld?

Uw brief eindigt, ongetwijfeld om uw mooie ziel te strelen, met de gebruikelijke complimenten aan de gezondheidswerkers. Waarom heeft u geen enkel woord over voor de 350.000 van hen die sinds 15 september hun baan zijn kwijtgeraakt, zonder uitkering of compensatie, die kortom letterlijk op straat zijn gezet, onder het voorwendsel dat ze geweigerd hebben zich te laten vaccineren? Hoe kun u, zonder u te schamen, uzelf feliciteren met wat de Franse publieke gezondheidszorg doet, terwijl die, heel bewust, stukje bij beetje wordt ontmanteld en vernietigd (wat in werkelijkheid al tientallen jaren geleden is begonnen)?

Laat mij dus duidelijk maken wat u bent: ʻschadelijk en onverantwoordelijkʼ zijn zeker niet de klokkenluiders zoals ik, die met de grote Duitse advocaat Reiner Fuellmich ʻde grootste misdaad tegen de mensheid ooit begaanʼ aan de kaak stellen, maar onnadenkende en ongeïnformeerde mensen zoals u. Nederigheid tonen, toegeven dat u ongelijk had (omdat u ongelijk had), u verontschuldigen, uw ogen openen: dit zijn slechts enkele van de dingen die u zou kunnen doen om te voorkomen dat u de geschiedenis ingaat als een nazaat van de Franse politici die tijdens de Duitse bezetting van 1939-ʼ45 de Vichy-regering vormden: wat nu gebeurt is in alle opzichten homothetisch met wat toen gebeurde, behalve dat het nu op veel grotere schaal gebeurt (dat zeggen alle overlevenden van de Shoah die ik hierboven noemde). Van ons tweeën ben ik degene die de volle verantwoordelijkheid neemt, en mijn reputatie en misschien wel mijn leven op het spel zet om zoveel mogelijk mensen wakker te schudden voor de realiteit van wat er op wereldschaal gebeurt, waarvan deze brief slechts een klein stukje van de ijsberg belicht. U moet weten dat ik zó ontzet ben door de situatie die wij de laatste twee jaar in de wereld hebben meegemaakt, dat ik letterlijk twaalf uur per dag besteed aan het mijzelf informeren en het documenteren van de toestand. Dus als u wakker wilt worden uit uw ʻdogmatische slaap,ʼ zoals Kant placht te zeggen, sta ik geheel tot uw beschikking: ik woon slechts honderd meter van het stadhuis.

P.S.: Ik ben momenteel blut, maar over tien dagen zal ik honderden exemplaren van deze brief laten drukken en in het dorp verspreiden. Sommige van mijn videoʼs hebben elk meer dan vijfhonderdduizend views gehad op de sociale netwerken, dus word wakker voordat ik u te veel aandacht geef, want uw brief heeft onbewust een ster van u gemaakt op die netwerken, waarschijnlijk in uw volledige onwetendheid. Ik schrik er niet voor terug u helemaal wakker te schudden en van Turenne het dorp van Asterix te maken, dat zich verzet tegen het Romeinse Keizerrijk… u zult zien dat die vergelijking allesbehalve overdreven is…

——————————————————————————————–

Hier is de brief van de burgemeester:

Na de hoop in het voorjaar op een geleidelijke maar snelle terugkeer naar een leven zonder Covid-19 lijkt deze ziekte het nog niet te hebben opgegeven.

Helaas is de vierde golf gearriveerd en trekt deze in een zeer hoog tempo door het land, waardoor een schaduw wordt geworpen over de zomerperiode waarin velen van ons dachten ruim een jaar van moeilijkheden te kunnen vergeten en gewoon weer normaal te kunnen leven of wonen.

We zullen nog wat langer moeten wachten. En misschien nog wel veel langer, zolang de anti-vaxxers en degenen die ʻtegen allesʼ zijn hun schadelijke en onverantwoordelijke boodschappen kunnen blijven verspreiden.

Het vaccin en het vermogen om een collectieve immuniteit tot stand te brengen via een vaccinatiegraad in de orde van grootte van 80 à 90 procent van de volwassen bevolking is de enige manier om een einde te maken aan deze pandemie. Al het andere is onzin.

Hoe hadden kinderziekten als pokken, difterie, tuberculose, mazelen of – dichter bij huis – polio, dat nog niet zo lang geleden onder onze bevolking huishield – kunnen worden uitgeroeid als er niet was gevaccineerd?

Hoe kunnen we serieus blijven praten over een experimenteel vaccin, terwijl het al bij de helft van de wereldbevolking is toegediend, met weinig of geen bijwerkingen?

De vergelijking is gewaagd, dat geef ik graag toe, maar hoe kunnen we niet denken aan het recordpercentage stemonthoudingen bij de recente departementale en regionale verkiezingen, ook al is deze tendens al geruime tijd dalende?

Gebrek aan kennis over de bevoegdheden van deze instellingen, onwetendheid over de kwesties die bij deze verkiezingen op het spel staan of verlies van vertrouwen in de verkozenen, enz.

Dit alles is een armzalig alibi, want hoe valt uit te leggen dat burgers die op zondag nog van niets zeggen te weten, heel goed weten tot wie zij zich op maandagmorgen moeten wenden om hun rechten te doen gelden?

Nee, het antwoord ligt elders: het is eerder de materialisatie van een langzame maar diepgaande transformatie van onze maatschappij in de richting van een allesverzengend individualisme, ten koste van een burgerzin die inmiddels achterhaald is.

Wie bekommert zich nog om de ander in een tijd van anonimiteit, die het mogelijk maakt ongestraft allerlei onzinnigheden uit te storten op de sociale netwerken, in een tijd van de heerschappij van de selfie die het triomferende zelf heeft verheerlijkt?

Dat instellingen moeten evolueren om beter rekening te kunnen houden met technologische ontwikkelingen en zich moeten aanpassen aan de veranderingen in het menselijk gedrag is duidelijk. Maar zij kunnen niet doeltreffend zijn zonder een nieuwe betrokkenheid van de burger.

Toch is het ergste is nooit zeker, is het niet? Eind september is ruim 80 procent van de Franse bevolking gevaccineerd, al het personeel in de gezondheidszorg is nog steeds aan het werk en blijft bewonderenswaardig werk leveren, en in het dagelijks leven geeft het altruïstische gedrag van veel van onze medeburgers reden tot optimisme.

Yves Gary, burgemeester van Turenne

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Klimaat

De pandemie is een waarschuwing: we moeten zorgdragen voor de aarde, ons enige thuis

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 24 december 2021

fotografie: Manuel Braun

door Bruno Latour

Bruno Latour is filosoof en antropoloog, en de auteur van After Lockdown: A Metamorphosis (in het Nederlands verschenen als Waar ben ik? Lockdownlessen voor aardbewoners bij Octavo Publicaties. Hij won in 2013 de Holberg-prijs.

De klimaatcrisis lijkt op een enorme planetaire lockdown, die de mensheid gevangen houdt in een steeds verder achteruitgaand milieu.

Er komt een moment dat een nooit eindigende crisis een manier van leven wordt. Dit lijkt het geval te zijn met de pandemie. Als dat zo is, is het verstandig te onderzoeken in welke permanente toestand die ons heeft achtergelaten. Een voor de hand liggende les is dat samenlevingen opnieuw moeten leren leven met ziekteverwekkers, net zoals zij dat hebben geleerd toen microben voor het eerst zichtbaar werden door de ontdekkingen van Louis Pasteur en Robert Koch.

Deze ontdekkingen hadden slechts betrekking op één aspect van het microbiële leven. Als je ook de verschillende wetenschappen van het aardsysteem in ogenschouw neemt, komt een ander aspect van virussen en bacteriën naar voren. In de loop van de lange geochemische geschiedenis van de aarde zijn microben, samen met schimmels en planten, essentieel geweest – en zijn dat nog steeds – voor de samenstelling van het milieu waarin wij mensen leven. De pandemie heeft ons laten zien dat wij nooit zullen ontsnappen aan de indringende aanwezigheid van deze levende wezens, verstrengeld als wij met hen zijn. Zij reageren op onze handelingen; als zij muteren, moeten wij ook muteren.

Daarom zijn de vele nationale lockdowns, opgelegd aan burgers om hen te helpen het virus te overleven, een krachtige analogie voor de situatie waarin de mensheid zich voorgoed opgesloten bevindt. Die lockdowns waren en zijn pijnlijk genoeg, en toch zijn er vele manieren gevonden, gedeeltelijk dankzij vaccinatie, om mensen in staat te stellen weer een schijn van normaal leven te verkrijgen. Maar zoʼn hervatting is niet mogelijk als je bedenkt dat alle levende vormen voorgoed zijn opgesloten binnen de grenzen van de aarde. En met ʻaardeʼ bedoel ik niet de planeet zoals die vanuit de ruimte te zien is, maar haar zeer oppervlakkige omhulsel, de ondiepe laag aarde waarin wij leven, die door de eeuwenlange arbeid van de evolutie is omgevormd tot een bewoonbaar milieu.

Deze dunne matrix is wat geochemici de ʻkritische zoneʼ noemen, de enige laag van de aarde waar aards leven kan gedijen. Het is deze eindige ruimte waarin alles waar we om geven en alles wat we ooit zijn tegengekomen, bestaat. Er is geen manier om aan ons aardgebonden bestaan te ontsnappen; zoals jonge klimaatactivisten roepen: ʻEr is geen planeet B.ʼ Dit is het verband tussen de Covid-lockdowns die we de afgelopen twee jaar hebben meegemaakt, en de veel grotere maar definitieve staat van lockdown waarin we ons bevinden: we zitten gevangen in een omgeving die we al onomkeerbaar hebben veranderd.

Als we ons bewust zijn geworden van de manier waarop virussen invloed uitoefenen op onze sociale relaties, moeten we er nu rekening mee houden dat deze ook voor altijd gevormd zullen worden door de klimaatcrisis en de snelle reacties van ecosystemen op ons handelen. Het gevoel dat we in een nieuwe ruimte leven, doet zich zowel op lokaal als op mondiaal niveau telkens weer voor. Waarom zouden alle naties in Glasgow bijeenkomen om de wereldwijde temperatuurstijging onder een afgesproken limiet te houden, als ze niet het gevoel hadden dat er een enorm deksel over hun grondgebied was gelegd? Als je naar de blauwe hemel kijkt, ben je je er dan niet van bewust dat je je nu onder een soort koepel bevindt waarin je bent opgesloten?

Weg is de oneindige ruimte; nu ben je evenzeer verantwoordelijk voor de veiligheid van deze koepel als voor je eigen gezondheid en rijkdom. Het weegt op je, zowel op je lichaam als op je ziel. Om onder deze nieuwe omstandigheden te overleven moeten we een soort metamorfose ondergaan.

Dit is waar de politiek haar intrede doet. Voor de meeste mensen die gewend zijn aan de geïndustrialiseerde manier van leven, met zijn droom van oneindige ruimte, en zijn aandringen op emancipatie en niet aflatende groei en ontwikkeling, is het heel moeilijk om plotseling te beseffen dat zij in plaats daarvan omgeven zijn door en opgesloten zitten in een gesloten ruimte, waarin hun zorgen gedeeld moeten worden met nieuwe entiteiten: andere mensen natuurlijk, maar ook virussen, bodems, steenkool, olie, water, en, het ergste van alles, dit vervloekte, voortdurend veranderende klimaat.

Deze desoriënterende verandering is ongekend, zelfs kosmologisch, en is nu al een bron van diepe politieke verdeeldheid. Hoewel de zin ʻjij en ik leven niet op dezelfde planeetʼ vroeger een schertsende expressie van onenigheid was, is hij bewaarheid als het om onze huidige realiteit gaat. We leven wel degelijk op verschillende planeten, waar rijke mensen privébrandweermannen in dienst hebben en klimaatbunkers zoeken, terwijl hun armere tegenhangers gedwongen zijn te migreren, te lijden en te sterven te midden van de ergste gevolgen van de crisis.

Daarom is het belangrijk om het politieke dilemma van onze huidige tijd niet verkeerd te interpreteren. Het is van dezelfde omvang als toen, vanaf de zeventiende eeuw, westerlingen moesten overschakelen van de gesloten kosmos van het verleden naar de oneindige ruimte van de moderne tijd. Toen de kosmos zich leek te openen, moesten politieke instellingen worden uitgevonden om de nieuwe en utopische mogelijkheden die de Verlichting bood, te kunnen benutten. Nu wacht, in omgekeerde richting, de huidige generaties dezelfde taak: welke nieuwe politieke instellingen kunnen zij bedenken om te kunnen omgaan met mensen die zó verdeeld zijn dat zij tot verschillende planeten behoren?

Het zou een vergissing zijn te denken dat de pandemie een crisis is waaraan een einde komt, in plaats van een perfecte waarschuwing voor wat komen gaat – wat ik het nieuwe klimatologische regime noem. Het ziet ernaar uit dat alle middelen van de natuurwetenschappen, de menswetenschappen en de kunsten opnieuw gemobiliseerd zullen moeten worden om de aandacht te verleggen naar onze gedeelde aardse conditie.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Kunst Politiek

ʻWe verkeren allemaal in gevaarʼ

Oorspronkelijke tekst (Italiaans): Centro Studi Casarsa della Delizia

fotografie: Wikipedia

door Furio Colombo

Pier Paolo Pasolini was een Italiaanse filmregisseur, dichter, schrijver en intellectueel, die zich ook heeft onderscheiden als acteur, journalist, romanschrijver, toneelschrijver en politiek figuur. Furio Colombo is een Italiaans journalist en politicus, voormalig hoofdredacteur van L’Unità.

Het laatste interview met Pier Paolo Pasolini

In de namiddag van 1 november 1975 gaf Pier Paolo Pasolini aan Furio Colombo een interview, dat op 8 november 1975 is verschenen in de bijlage ʻTuttolibriʼ van het dagblad La Stampa. Het interview werd op 9 mei 2005 opnieuw gepubliceerd door LʼUnità, met een voorwoord van Furio Colombo. De tekst is ook te lezen in de bundel Saggi sulla politica e sulla società, geredigeerd door W. Siti en S. De Laude, ʻMeridianiʼ (Mondadori, Milaan 1999, blz. 1723-1730).

Het interview vond plaats op zaterdag 1 november 1975, tussen vier en zes uur ʼs middags, enkele uren voordat Pasolini werd vermoord. Hij zou de tekst de volgende dag nog eens kunnen inzien, maar het lot besliste anders. De titel van het interview werd door Pasolini zelf geopperd. Aan het einde van het gesprek, waarin wij vaak, net als in het verleden, verschillende meningen en standpunten bleken te hebben, vroeg ik hem of hij zijn interview een titel wilde geven. Hij dacht er een tijdje over na, zei dat het er niet toe deed, veranderde van onderwerp, en toen bracht iets ons terug naar het basisargument dat telkens weer opduikt in de antwoorden die volgen. ʻDit is de essentie, de uiteindelijke betekenis van alles,ʼ zei hij. ʻJe weet niet eens wie er op dit moment over fantaseert om je te vermoorden. Zet deze titel er maar boven, als u wilt: “We verkeren allemaal in gevaar”.ʼ

Pasolini, in uw artikelen en geschriften heeft u ons verschillende versies gegeven van de dingen die u verafschuwt. U bent in uw eentje een strijd aangegaan tegen een heleboel dingen – instellingen, overtuigingen, mensen, machten. Om het gesprek wat minder ingewikkeld te maken, zal ik het hebben over ʻde situatie,ʼ en dan weet u dat ik van plan ben te praten over datgene waartegen u over het algemeen vecht. Mijn eerste punt is dus de volgende tegenwerping: de ʻsituatie,ʼ met alle slechte dingen van dien, stelt u in feite in staat om te zijn wie u bent, Pasolini. Wat ik bedoel is dat u het talent en de verdienste heeft om bepaalde dingen te zeggen, maar hoe zit het met het gereedschap, de middelen? Die worden u in feite aangereikt door de ʻsituatie,ʼ de uitgeefwereld of de filmindustrie, de politieke situatie of zelfs eenvoudige voorwerpen. Stelt u zich eens voor dat u een toverstaf had, en dat u de macht had om alle dingen die u verafschuwt te laten verdwijnen. Zou u dan niet alleen komen te staan, zonder middelen om iets te pakken, zonder uitdrukkingsmiddelen, ik bedoel…

Ja, ik begrijp wat u bedoelt. Nou, ik probeer niet alleen maar te doen alsof ik zoʼn toverstokje heb, ik geloof werkelijk dat ik er een heb, en niet in mediamieke zin. Maar ik weet dat als je steeds op dezelfde spijker slaat, een huis zelfs kan instorten. De exponenten van de Radicale Partij geven ons daar een goed voorbeeld van: zij zijn maar met weinigen, maar zij hebben het geweten van een heel land opgeschud (en u weet heel goed dat ik het vaak niet met hen eens ben, maar op dit moment sta ik op het punt naar hun congres te gaan). De geschiedenis geeft ons nog meer beroemde voorbeelden: de weigering is altijd een essentieel gebaar geweest, van heiligen en kluizenaars, maar ook van intellectuelen. De weinigen die geschiedenis hebben geschreven zijn degenen die ʻneeʼ hebben gezegd, niet de hovelingen en de assistenten van de kardinalen. Daarom moet de weigering totaal zijn en niet partieel, kortom: zij mag niet gericht zijn op één of ander punt, en zij mag niet door het gezond verstand worden gedicteerd. Eichmann, mijn goede vriend, was gezegend met gezond verstand, maar wat mankeerde hem? Hij wist niet hoe hij nee moest zeggen in het prille begin, toen hij alleen nog maar te maken had met het gewone bestuur, de bureaucratie. Misschien heeft hij wel tegen zijn vrienden gezegd: ik mag die Himmler niet zo. Misschien heeft hij wel eens gemopperd, zoals je dat doet bij een uitgeverij, op het kantoor van een krant, onder de mensen die het sottogoverno (onderbestuur) vormen of op de televisie. Misschien had hij er wel bezwaar tegen dat deze of gene trein slechts één keer per dag stopte om de gedeporteerden de gelegenheid te geven naar het toilet te gaan, of wat water en brood te nuttigen, terwijl twee stops goedkoper en praktischer zouden zijn geweest. Toch heeft hij nooit geprobeerd de machtsmachine te blokkeren. Het gaat hier dus om de volgende drie punten: wat is ʻde situatie,ʼ zoals u het noemt, waarom moet die worden gestopt of vernietigd, en op welke manier (…)?

Beschrijf de ʻsituatieʼ dan eens. U weet heel goed dat uw interventies en uw taalgebruik een beetje het effect hebben van de zon die door het stof schijnt. Het is een mooi beeld, maar je kunt ook weinig zien (of begrijpen).

Dank u voor het beeld van de zon, maar ik vraag veel minder. Ik vraag dat je om je heen kijkt en de tragedie ziet. Wat is die tragedie? Die tragedie is dat er geen mensen meer zijn, alleen maar vreemde machines die tegen elkaar aan knallen. En wij intellectuelen nemen het spoorboekje van vorig jaar, of dat van tien jaar geleden, nog eens door en dan zeggen we: hé, dát is vreemd, die twee treinen rijden daar normaal niet, hoe komt het dan dat ze zijn gebotst? Óf de machinist is gek geworden, óf hij is een eenzame crimineel, óf er is sprake van een samenzwering. Vooral die samenzwering brengt ons in vervoering. Die bevrijdt ons van de last om de waarheid onder ogen te zien. Wat leuk om te bedenken dat, terwijl wij hier zitten te praten, iemand in de kelder plannen maakt om ons uit te schakelen. Het is makkelijk, het is simpel, het is verzet. Wij zullen een paar kameraden verliezen, en dan zullen we ons organiseren en ze uit de weg ruimen, één voor één, nietwaar? Ik weet dat wanneer ze op televisie Parijs staat in brand uitzenden, iedereen met tranen in de ogen zit te kijken, en met een waanzinnig verlangen dat de geschiedenis zich herhaalt – mooi en schoon (een vrucht van de tijd is dat die dingen ʻwast,ʼ zoals de gevels van huizen). Het is simpel: ik deze kant op, jij die kant op. Laten we geen grappen maken over het bloed, de pijn en het zwoegen die het de mensen toen heeft gekost om te überhaupt kunnen ʻkiezen.ʼ Als je gezicht tegen dat uur, tegen die minuut van de geschiedenis wordt aangedrukt, is kiezen altijd een tragedie. Maar we moeten toegeven dat het vroeger makkelijker was. De fascist uit Salò, de nazi van de SS, de gewone man, slaagt er – met behulp van zijn moed en zijn geweten – in het te verwerpen, zelfs vanuit zijn innerlijk leven (waar de revolutie altijd begint). Maar nu niet meer. De een komt naar je toe, verkleed als vriend, is vriendelijk en beleefd, en ʻcollaboreertʼ (laten we zeggen op tv), zowel om in zijn levensonderhoud te voorzien als omdat het geen misdaad is. De ander – of de anderen, de groepen – komen naar je toe of tegen je in het geweer, met hun ideologische chantage, met hun vermaningen, hun preken en hun anathemaʼs, en je voelt dat zij jou ook bedreigen. Ze paraderen met vlaggen en slogans, maar wat scheidt hen van de ʻmachtʼ?

Wat is volgens u macht, waar leeft die, en hoe staat u er tegenover?

Macht is een opvoedkundig systeem dat ons verdeelt in onderworpenen en onderdrukkers. Maar pas op: datzelfde opvoedkundige systeem vormt ons allemaal – van de mensen in het zogenoemde establishment tot die in de armste sociale klassen. Daarom willen we allemaal dezelfde dingen en gedragen we ons op dezelfde manier. Leden van de gevestigde orde maken daarvoor misschien gebruik van een raad van bestuur of van een beursmanoeuvre; mensen uit meer achtergestelde klassen nemen wellicht een metalen staaf ter hand. Als ik een metalen staaf gebruik, probeer ik met geweld te verkrijgen wat ik wil. Maar waarom wil ik dat? Omdat ze me verteld hebben dat iets willen een deugd is en dat ik daarom in mijn recht sta. Dus ik ben een moordenaar en ik ben goed.

Ze hebben u ervan beticht dat geen onderscheid meer maakt tussen politiek en ideologie, en dat u het diepgaande verschil tussen fascisten en niet-fascisten, bijvoorbeeld onder de jongeren, uit het oog bent verloren.

Dat is eigenlijk de reden dat ik u eerder op het spoorboekje heb gewezen. Heeft u ooit van die poppen gezien die kinderen aan het lachen maken, omdat hun lichaam naar één kant is gedraaid en hun hoofd naar de andere kant? Ik denk dat Totò1 erin is geslaagd zoʼn truc uit te halen. Welnu, zo zie ik al die intellectuelen, sociologen, deskundigen en journalisten vol nobele bedoelingen: met hun lichaam hier en hun verstand ergens anders. Ik zeg niet dat er geen fascisme bestaat. Ik zeg alleen: hou op over de zee te praten als we ons in de bergen bevinden, aangezien we hier te maken hebben met een ander soort landschap. Er is hier een soort verlangen om te doden, en dat verlangen bindt ons als sinistere broeders in het sinistere falen van een heel sociaal systeem. Ik zou het ook fijn vinden als alles opgelost zou kunnen worden door het zwarte schaap te isoleren. Ik zie de zwarte schapen wel. In feite lopen er nogal veel van rond, en ik kan ze allemaal zien. Dat is het probleem, zoals ik al tegen Moravia zei: Ik betaal een prijs met het leven dat ik leid… Het is alsof je naar de hel gaat. Maar als ik terug kom – áls ik terug kom – heb ik andere dingen gezien, méér dingen. Ik zeg niet dat je me moet geloven, maar wél dat je voortdurend van onderwerp moet veranderen om de waarheid niet onder ogen te hoeven zien.

En wat is de waarheid?

Het spijt me dat ik dat woord heb gebruikt. Ik bedoelde te zeggen ʻbewijs.ʼ Maar laat me de zaken op een rijtje zetten. De eerste tragedie die wij meemaken is die van één gemeenschappelijke, verplichte en verkeerde opvoeding, die ons ertoe aanzet alles tot elke prijs te willen bezitten. We worden rondgeduwd en -getrokken als een vreemd, duister leger, waarin sommigen van ons vechten met zware artillerie, en anderen slechts met een metalen staaf. Zoals meestal gebeurt, raakt de groep verdeeld en besluiten sommigen aan de kant van de zwakkeren te gaan vechten. Maar ik denk dat we op de een of andere manier allemaal zwak zijn, omdat we allemaal slachtoffers zijn. En we zijn allemaal schuldig, omdat we allemaal bereid zijn elkaar af te slachten, zolang we aan het eind van die slachtpartij maar alles kunnen bezitten. In een notendop kan de opvoeding die wij hebben gekregen in drie woorden worden samengevat: hebben, bezitten en vernietigen.

Maar laat me terugkeren naar mijn eerste vraag. U schaft op magische wijze alles af, maar uw werk is het schrijven van boeken en u heeft mensen nodig die ze lezen. Daarom heeft u goed opgeleide consumenten nodig voor uw intellectuele producten. U maakt films en daarom heeft u niet alleen een groot publiek nodig (in feite slaagt u er vaak in populair succes te boeken, omdat u gretig wordt ʻgeconsumeerdʼ door uw publiek), maar ook een grote technisch-organisatorische, industriële machine. Als u dat allemaal laat verdwijnen in een soort vroeg-katholiek of vroeg-chinees magisch monnikendom, wat houdt u dan nog over?

Ik zal alles overhouden. Sterker nog, ik zal mezelf overhouden; ik leef, ik ben in deze wereld, ik kan zien, ik kan werken, ik kan begrijpen. Er zijn honderden manieren om verhalen te vertellen, naar talen te luisteren, dialecten na te bootsen en poppenkast te spelen. De anderen zullen nóg veel meer overhouden. Zij zullen, goed opgeleid of onwetend zoals ik, het tegen mij kunnen opnemen. De wereld zal groter worden, alles zal van ons zijn en wij zullen de Beurs, de Raden van Bestuur of metalen staven niet meer nodig hebben om van elkaar te kunnen stelen. Ziet u, in de wereld waar velen van ons van droomden (ik zeg het nog eens: kijk het spoorboekje van vorig jaar er nog maar eens op na, maar in dit geval misschien beter dat van vele jaren geleden) was er de boze meester met zijn hoge hoed en zijn zakken vol met dollars, en de uitgemergelde weduwe met haar kinderen, die gerechtigheid eiste. In een notendop: de mooie wereld van Brecht.

En u mist die wereld.

Nee! Ik mis de arme en oprechte mensen die vochten om die meester omver te werpen zonder zelf die meester te worden. Omdat ze overal van waren buitengesloten, was niemand erin geslaagd hen te koloniseren. Ik ben bang voor die opstandige slaven, omdat ze zich precies zo gedragen als hun uitbuiters, die alles verlangen en alles tot elke prijs willen hebben. Door die duistere halsstarrigheid die tot totaal geweld leidt, kunnen we niet meer zien wie wij zijn. Wie stervend naar het ziekenhuis wordt gebracht, heeft meer belangstelling – als hij nog een sprankje leven in zich heeft – voor wat de artsen hem zullen vertellen over zijn kansen om te overleven, dan voor wat de politie hem zal kunnen vertellen over de dynamiek van de moordpoging die tegen hem is ondernomen. Ik ben niet bezig met het ter verantwoording roepen van intenties en ik ben niet geïnteresseerd in de keten van oorzaak en gevolg, of in het uitzoeken wie dit of dat het eerst heeft gedaan en wie de schuldige is. Het lijkt me dat we nu hebben gedefinieerd wat u ʻde situatieʼ noemt. Het is een beetje zoals wanneer het regent en de riolen verstopt zijn: het onschuldige regenwater stijgt. Ook al heeft het niet de woede van de zee of van een rivier, het daalt om een heel eenvoudige reden niet, maar het stijgt. Het is hetzelfde regenwater dat in zovele kindergedichten en liedjes over ʻzingen in de regenʼ voorkomt. Maar het stijgt en u dreigt erin te verdrinken. Als we op dit punt zijn aangeland, zeg ik: laten we geen tijd verspillen met het benoemen van dingen, maar laten we kijken hoe we het water kunnen laten wegstromen, voordat we er allemaal in verdrinken.

Daarom zou u willen dat alle mensen onwetende en gelukkige herders zijn, zonder leerplicht.

Het klinkt heel dom om het zo te stellen. Maar de leerplicht creëert op gewelddadige wijze wanhopige gladiatoren. De massaʼs worden groter, net als de wanhoop en de woede. Laten we dus zeggen dat het een provocatie van mij was (ook al denk ik dat dat niet zo is). Maar zeg me nog iets: bedoelt u dat ik de echte en directe revolutie betreur van de onderdrukte massaʼs, die als voornaamste doel hebben zichzelf te bevrijden en hun eigen meesters te worden? Ik kan me voorstellen dat zoʼn moment in de Italiaanse en de wereldgeschiedenis nog moet komen. Mijn beste gedachten kunnen mij zelfs inspireren tot een van mijn volgende gedichten, maar wat ik nu weet en zie, zal mij zeker niet inspireren. Wat ik bedoel is dat ik afdaal naar de hel en dingen ontdek waar andere mensen zich niet druk om maken. Maar pas op: de hel komt vanzelf omhoog en naar je toe. Het is waar dat hij met maskers komt, en met verschillende vlaggen. Het is waar dat hij droomt van zijn uniform en zijn rechtvaardiging (soms). Maar het is ook waar dat zijn verlangen om met een metalen staaf te slaan, om aan te vallen en te doden heel sterk en algemeen is. Het zal niet lang de particuliere en riskante ervaring blijven van degenen die, hoe zal ik het zeggen, ʻhet gewelddadige levenʼ hebben aangeraakt. Houdt uzelf niet voor de gek. U, met uw scholen, uw televisie en de kalmte van uw kranten, u bent de grote hoeders van deze afschuwelijke orde die gebaseerd is op het idee van bezitten en het idee van vernietigen. Gezegend zijt gij die gelukkig is wanneer u een moord een etiket kunt opplakken. Dit lijkt mij weer een van de vele operaties van de massacultuur. Omdat men niet kan voorkomen dat bepaalde dingen gebeuren, vindt men rust in voorwendsels.

Maar afschaffen betekent zeker ook scheppen, als u zichzelf niet als vernietiger beschouwt. Uw boeken, bijvoorbeeld, wat is het uiteindelijke doel daarvan? Ik wil niet de rol spelen van iemand die zich meer zorgen maakt over de cultuur dan over de mens, maar de mensen die u redt kunnen zich in uw visie van een nieuwe wereld niet meer gedragen als primitieven (dit is een beschuldiging die vaak tegen u wordt ingebracht), en als we niet de ʻmeest geavanceerdeʼ vormen van onderdrukking willen gebruiken…

Dat doet mij huiveren…

Als we geen alledaagse definities willen gebruiken, moeten we toch enige aanwijzingen geven. Zo worden in science fiction, net als in het nazisme, altijd boeken verbrand, als een eerste teken van uitroeiing. Als we de scholen en de televisiestations sluiten, hoe kunt u dan uw visie in leven houden?

Ik denk dat ik mezelf al heb verklaard bij Moravia. ʻSluitenʼ betekent in mijn taal ʻveranderen.ʼ En we moeten de zaken dramatisch en drastisch veranderen als weerspiegeling van de dramatische en drastische situatie waarin we leven. Wat bijvoorbeeld een echt debat met Moravia en vooral met Firpo2 in de weg staat, is dat wij mensen lijken te zijn die niet hetzelfde tafereel zien, niet dezelfde mensen kennen, en niet naar dezelfde stemmen luisteren. U als journalist denkt misschien dat iets pas is gebeurd als het is opgeschreven, en met kop en al op de paginaʼs van een krant verschijnt. Maar wat gaat daaronder schuil? Wat hier ontbreekt, is een chirurg die de moed heeft het weefsel te onderzoeken en te zeggen: heren, dit is kanker, geen goedaardig gezwel. Wat is kanker? Het is iets dat alle cellen verandert, dat ze op een gekke manier doet groeien, voorbij iedere eerdere logica. Is de zieke die droomt over zijn vroegere gezondheid dan een nostalgicus, ook al was hij voor zijn ziekte toesloeg een dwaas en een stakker? Wij zullen ons dus in de eerste plaats moeten inspannen om hetzelfde beeld te krijgen. Ik luister naar politici met hun formules – alle politici – en ik word gek. Ze weten niet over welk land ze het hebben, ze zijn zo ver weg als de maan. En dat geldt ook voor de literatoren, de sociologen en de deskundigen op elk gebied.

Waarom denkt u dan dat sommige dingen voor u zoveel duidelijker zijn?

Ik wil niet meer over mezelf praten, misschien heb ik al te veel gezegd. Iedereen weet dat ik, als persoon, een prijs moet betalen voor wat ik zeg. Maar het zijn ook mijn boeken en films die uiteindelijk voor mij betalen. Het kan zijn dat ik me vergis, maar ik blijf denken dat we allemaal in gevaar verkeren.

Pasolini, als u het leven zo ziet – en ik weet niet eens of u deze vraag zult aanvaarden – hoe denkt u dan dat gevaar en risico te kunnen vermijden?

Het was al laat en Pasolini had het licht niet aangedaan, dus het werd lastig om aantekeningen te maken. We bladerden door mijn notities. Toen vroeg hij me mijn vragen bij hem achter te laten. ʻEr zijn antwoorden die een beetje te stellig klinken. Laat me erover nadenken, laat me ze doornemen en laat me nadenken over een conclusie. Ik heb wel iets in gedachten als antwoord op uw vraag. Ik vind het makkelijker om te schrijven dan om te praten. Ik zal u de notities geven die ik er morgenochtend aan zal toevoegen.ʼ De volgende dag, zondag, lag het levenloze lichaam van Pier Paolo Pasolini in het mortuarium van het hoofdbureau van politie in Rome.

Vertaling: Menno Grootveld

1 Antonio de Curtis, beter bekend onder zijn artiestennaam Totò, was een Italiaanse komiek, film- en theateracteur, schrijver, zanger en liedjesschrijver. Als erfgenaam van de Commedia dellʼArte-traditie was hij beroemd om het nabootsen van de lichaamsbewegingen van een marionet bij sommige van zijn optredens. Hij speelde ook de hoofdrol in enkele films van Pier Paolo Pasolini, zoals Uccellacci e Uccellini (1966).

2 Alberto Moravia (1907-1990) was een Italiaans schrijver; Luigi Firpo (1915-1989) was een Italiaans historicus en politicus.

Categorieën
Filosofie Gezondheid

Maternale wildheid

fotografie: Twitter
fotografie: Duncan de Fey

door Selby van Holthe en René ten Bos

René ten Bos is een Nederlands filosoof en columnist. Hij is hoogleraar filosofie aan de Faculteit der Managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit en dean van het Honours Programma aldaar. Selby van Holthe is in 2021 aan de Radboud Universiteit cum laude afgestudeerd in de filosofie.

ʻMama,ʼ zei de jongste bij ons thuis, ʻik hoor de hele tijd dat alles ooit weer normaal wordt, maar ik kan me eigenlijk helemaal niet meer herinneren wat normaal is.ʼ Hij is tien jaar en zit nog op de lagere school. Bijna twee jaar van zijn nog jonge leven heeft hij moeten meemaken wat Walter Benjamin en Giorgio Agamben bedoelen als ze zeggen dat de uitzondering het normale is geworden en het normale de uitzondering. Kinderen begrijpen vaak beter dan volwassenen wat filosofen bedoelen. Daar hoeven zij de moeilijke boeken van de laatsten vaak niet eens voor te lezen.

Het covidaire tijdperk waarin we beland zijn, wordt gekenmerkt door een soort radicale angst voor kinderen. Laten we wel zijn, de maatregel om kinderen op de basisschool een week langer ʻvakantieʼ te geven, is uitsluitend gebaseerd op het nogal ontnuchterende epidemiologische inzicht dat die kinderen niet gevaccineerd en dus besmettelijk zijn. In april 2020 verzekerde Jaap van Dissel het Nederlandse volk nog dat kinderen juist niet besmettelijk waren, ook al herinneren wij ons studies uit het buitenland, met name uit Israël, die dit ontkrachtten. Achteraf kun je Van Dissels opmerking nog duiden als de laatste kindvriendelijke, zij het onrealistische geste aan de jongsten onder ons. Anderhalf jaar later is van deze mooie geste niets meer over en zijn kinderen niets minder dan een gevaar voor onze opa’s en oma’s, zoals Mark Rutte het volk en de jongeren in het bijzonder voorhield op de persconferentie van 14 december 2021.

De expressies van deze angst voor kinderen zijn velerlei: kinderartsen stellen voor kinderen vanaf de jongste leeftijd te laten vaccineren, onderwijzers zijn bereid deze kinderen de hele dag met mondmaskers door scholen te laten lopen omdat hen dat opgelegd wordt, ouders sluiten hun kinderen bij een besmetting een week lang op in de zolderkamer en geven hun kroost voedsel door het voor de deur te zetten alsof het gedetineerden in een kerker zijn, de bejaarden onder ons missen weliswaar hun kleinkinderen maar zijn als de dood als ze op visite komen, bij winkels zien we dat ouderen met een boogje om kinderen heen lopen … de lijst is eindeloos. Sommigen noemen al deze gedragingen en maatregelen een kwestie van gezond verstand, want dat gezonde verstand dienen we in ongezonde tijden kennelijk te gebruiken. Maar zou het niet veeleer gaan om gestold verstand dat niet mee plooit, niet meedenkt en helemaal niets meer durft? Wij maken ons zorgen over dit gezonde verstand omdat het angstig maakt en verlammend werkt. Ondertussen zijn de rapporten over de mentale toestand van jongeren in het algemeen alarmerend. Het destijds nog demissionaire kabinet kondigde, na de publicatie van de zoveelste noodkreet, eind november aan ʻmet de grootste urgentieʼ aandacht te besteden aan de problemen van jongeren, maar sedertdien bleef alles stil en heeft men met het oog op de pandemie juist paal en perk gesteld aan de mogelijkheid om te sporten, uit te gaan of een concert te bezoeken. De nihilistische moraal van politici en veel mensen blijkt vooral uit de infantofobie die zich van menigeen meester heeft gemaakt.

Waarom laten mensen dit gebeuren? En waarom laten ze het toe dat zelfs hun eigen kinderen hieraan blootgesteld worden? Waarom voeren zoveel ouders steeds terugkerende abnormale rituelen zoals wattenstaafjes in kinderneuzen steken toch uit, ondanks hun tegenstribbelende kinderen? Je zou van ouders toch anders verwachten. Of zien we dit helemaal verkeerd?

We weten het niet. Er is enorm veel gefilosofeerd over kinderen, maar eigenlijk bedroevend weinig over ouderschap. Als er al over geschreven is, dan ging het vaak over opvoedingsthema’s waarbij het vaderlijke perspectief meestal een dominante rol speelde. Het kind werd in dergelijke moraliserende en ‘opbouwende’ literatuur vooral gezien als een toekomstige volwassene die nog een lange weg, natuurlijk bezaaid met hindernissen en gevaren, te gaan heeft. De boodschap: luister naar papa en het komt allemaal goed. Van de ontwikkeling van een moederlijk perspectief is in de filosofie, vele eeuwen een mannenzaak, nauwelijks sprake geweest, ook niet binnen het feminisme. Eén uitzondering willen wij hier graag noemen omdat ze ons te denken geeft.

Precies twintig jaar geleden verscheen het boek ‘La sauvagerie maternelle’ van de in 1964 geboren Franse filosofe Anne Dufourmantelle. Zoals de titel aangeeft, gaat dit boek over de moederlijke wildheid. Het begint als volgt:

ʻDe moeder is wild. Wild in de zin dat zij hoort bij een lichaam dat ouder is dan zij, bij een lichaam dat oorspronkelijker is dan haar eigen lichaam en dat bestaat uit modder, zand, water, stof, vocht, bloed en sappen, bij een lichaam dat dood, rot en oorlog met zich meesleept, maar ook bij een hemels maagdelijk lichaam. De taal ervan gaat vooraf aan gesproken of geschreven taal, en is een zuiver ritme dat nooit op papier verschijnt en altijd weggevaagd is omdat het niet gezegd, gekend en begrepen kan worden.ʼ

Toegegeven, dit is voor menigeen misschien wat al te psychoanalytisch, maar Dufourmantelle ziet in die moederlijke wildheid iets waar alleen moeders iets van kunnen begrijpen. Anderen hebben nooit toegang tot deze ʻmoederlijke gekte,ʼ zoals Hannah Arendt het uitdrukte. Die wildheid, zo schrijft Dufourmantelle, zorgt ervoor dat de moeder in staat is zichzelf op te offeren voor een kind. Haar uitspraak zou profetisch blijken te zijn. In de zomer van 2017 overleed Dufourmantelle toen ze een poging deed twee kinderen, niet haar eigen kinderen, uit zee te redden toen ze dreigden te verdrinken.

Onze bedoeling is niet de Franse filosofe als een lichtend moreel voorbeeld te presenteren in deze pandemische tijden. Het gaat ons meer om die wildheid die ze naar voren haalt en die we bij ouders, niet alleen moeders maar ook vaders, missen als het gaat om de bereidwilligheid mee te werken aan maatregelen die kinderen, hoe je het ook wendt of keert, schaden. Achter de onwil kinderen te laten vaccineren om oudere en kwetsbare mensen te beschermen schuilt misschien wel een onbegrijpelijke wildheid waarvan ieder kind mag hopen dat zijn ouders er nog een residu of sediment van hebben.

In een tijd, waarin iedere wildheid door covidaire angst in naam van het gezond/gestolde verstand wordt gedomesticeerd, hopen wij dat mensen in hun omgang met hun kinderen weer toegang krijgen tot het ‘zuivere ritme’ dat nooit op papier verschijnt omdat het onuitdrukbaar en vooral ook onverstandig is.

Categorieën
Filosofie Gezondheid

Het vermoeidheidsvirus

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Nation, 12 april 2021

fotografie: New Intrigue

door Byung-Chul Han

Byung-Chul Han is een in Korea geboren Duitse filosoof. Zijn meest recente boek, Capitalism and the Death Drive, is verschenen bij Polity. Han is hoogleraar filosofie en culturele studies aan de Universität der Künste in Berlijn en schreef onder meer de boeken The Burnout Society, The Expulsion of the Other en The Disappearance of Rituals. The Guardian omschreef hem als ʻeen wonderkind van een wederoplevende en ongekend leesbare Duitse filosofie,ʼ en El País noemde hem ʻde meest gelezen levende Duitse filosoof in de wereld.ʼ

Covid-19 is een spiegel die ons de crises in onze samenleving laat zien. Het virus maakt de pathologische symptomen die reeds voor de pandemie bestonden zichtbaarder. Een van deze symptomen is vermoeidheid. We voelen ons allemaal op de een of andere manier heel erg moe. Het is een fundamentele vermoeidheid, die ons overal en altijd vergezelt, als onze eigen schaduw. Tijdens de pandemie hebben we ons zelfs nóg vermoeider gevoeld. Het nietsdoen dat ons tijdens de lockdown is opgelegd, heeft ons moe gemaakt. Sommigen meenden dat we de schoonheid van de vrije tijd zouden herontdekken, dat het leven zou kunnen vertragen. In feite wordt de tijd tijdens de pandemie echter niet beheerst door vrije tijd en vertraging, maar door vermoeidheid en depressie.

Waarom voelen wij ons zo moe? Vermoeidheid lijkt vandaag de dag een wereldwijd fenomeen te zijn. Tien jaar geleden publiceerde ik een boek, The Burnout Society, waarin ik vermoeidheid beschreef als een ziekte die de neoliberale prestatiemaatschappij teistert. De vermoeidheid die ik tijdens de pandemie heb ervaren, heeft me gedwongen opnieuw over dit onderwerp na te denken. Werk, hoe zwaar het ook is, brengt geen fundamentele vermoeidheid teweeg. We kunnen uitgeput zijn na het werk, maar deze uitputting is niet hetzelfde als fundamentele vermoeidheid. Werk houdt op een gegeven moment op. De prestatiedwang waaraan wij ons onderwerpen reikt echter verder. Zij vergezelt ons in onze vrije tijd, kwelt ons zelfs in onze slaap en leidt dikwijls tot slapeloze nachten. Het is niet mogelijk van de prestatiedwang te herstellen. Het is juist deze interne druk die ons moe maakt. Er is dus een verschil tussen vermoeidheid en uitputting. De juiste vorm van uitputting kan ons zelfs bevrijden van vermoeidheid.

Psychische stoornissen zoals depressie of burn-out zijn symptomen van een diepe crisis van de vrijheid. Zij zijn een pathologisch signaal, dat erop wijst dat de vrijheid vandaag de dag vaak omslaat in dwang. Wij denken dat we vrij zijn. Maar eigenlijk buiten we onszelf hartstochtelijk uit, totdat we ineenzijgen. We verwezenlijken onszelf, optimaliseren onszelf, tot de dood erop volgt. De verraderlijke logica van de prestatiemaatschappij dwingt ons om onszelf permanent vóór te zijn. Als we eenmaal iets bereikt hebben, willen we méér bereiken, dat wil zeggen: we willen onszelf opnieuw voorbijstreven. Maar het is natuurlijk onmogelijk om jezelf voorbij te streven. Deze absurde logica leidt uiteindelijk tot een ineenstorting. Het prestatie-subject gelooft dat het vrij is, maar in werkelijkheid is het een slaaf. Het is een absolute slaaf voor zover het zichzelf vrijwillig uitbuit, zelfs zonder dat er een meester aanwezig is.

De neoliberale prestatiemaatschappij maakt uitbuiting mogelijk, zelfs zonder overheersing. De tuchtmaatschappij met haar geboden en verboden, zoals Michel Foucault die analyseert in zijn Discipline en Straf, is geen beschrijving van de huidige prestatiemaatschappij. De prestatiemaatschappij buit de vrijheid zelf uit. Zelfuitbuiting is efficiënter dan uitbuiting door anderen, omdat het gepaard gaat met een gevoel van vrijheid. Kafka heeft met grote helderheid de paradox van de vrijheid van de slaaf beschreven die denkt dat híj de meester is. In een van zijn aforismen schrijft hij: ʻHet dier ontworstelt zich aan de zweep van zijn meester en slaat zichzelf met de zweep om meester te worden, niet wetende dat dit slechts een fantasie is, voortgebracht door een nieuwe knoop in de zweepslag van de meester.ʼ Deze permanente zelfkastijding maakt ons moe en uiteindelijk ook depressief. In een bepaald opzicht is het neoliberalisme gebaseerd op zelfkastijding.

Het griezelige aan Covid-19 is dat degenen die het oplopen last hebben van extreme vermoeidheid en uitputting. De ziekte lijkt de fundamentele vermoeidheid na te bootsen. En er zijn steeds meer meldingen van patiënten die hersteld zijn, maar nog steeds lijden aan ernstige, langdurige symptomen, waarvan er één het ʻchronische vermoeidheidssyndroomʼ is. De uitdrukking ʻde batterij laadt niet meer opʼ beschrijft het heel goed. De getroffenen zijn niet meer in staat om te werken en te presteren. Zij moeten zich al inspannen om een glas water in te schenken. Als ze lopen, moeten ze vaak even stilstaan om op adem te komen. Ze voelen zich als levende doden. Een patiënt meldt: ʻHet voelt eigenlijk alsof de mobiel maar voor 4 procent is opgeladen, en alsof je echt maar 4 procent voor de hele dag hebt, en dat hij niet kan worden opgeladen.ʼ

Maar het virus maakt niet alleen Covid-patiënten moe. Het maakt nu zelfs ook gezonde mensen moe. In zijn boek Pandemie wijdt Slavoj Žižek een heel hoofdstuk aan de vraag ʻWaarom zijn we de hele tijd moe?ʼ Žižek voelt duidelijk ook aan dat de pandemie ons moe heeft gemaakt. In dit hoofdstuk gaat Žižek in op mijn boek The Burnout Society, en betoogt hij dat de uitbuiting door anderen niet is vervangen door zelfuitbuiting, maar alleen is verplaatst naar derdewereldlanden. Ik ben het met Žižek eens dat deze verplaatsing heeft plaatsgevonden. The Burnout Society heeft vooral betrekking op westerse neoliberale samenlevingen en niet op de situatie van de Chinese fabrieksarbeider. Maar via de sociale media breidt de neoliberale levensvorm zich ook uit over de Derde Wereld. De opkomst van egoïsme, atomisering en narcisme in de samenleving is een wereldwijd fenomeen. De sociale media maken van ons allemaal producenten, ondernemers die zelf bedrijven zijn. Ze mondialiseren de ego-cultuur die de gemeenschap uitholt, die alles wat sociaal is uitholt. We produceren onszelf en zetten onszelf permanent in de etalage. Deze zelfproductie, dit voortdurend ʻin het zicht staanʼ van het ego, maakt ons moe en depressief. Žižek gaat niet in op deze fundamentele vermoeidheid, die kenmerkend is voor onze huidige tijd en die door de pandemie nog is verergerd.

Žižek lijkt in een passage van zijn pandemie-boek warm te lopen voor de these van de zelfuitbuiting, door te schrijven: ʻZij [mensen die vanuit huis werken] krijgen misschien nog meer tijd om “zichzelf uit te buiten”.ʼ Tijdens de pandemie heeft het neoliberale werkkamp een nieuwe naam gekregen: het thuiskantoor. Het werk op het thuiskantoor is vermoeiender dan het werk op kantoor. Dit kan echter niet worden verklaard in termen van de toegenomen zelfuitbuiting. Wat vermoeiend is, is de eenzaamheid, het eindeloos in je pyjama voor het scherm zitten. We worden geconfronteerd met onszelf, gedwongen om voortdurend over onszelf te piekeren en te speculeren. Fundamentele vermoeidheid is uiteindelijk een soort ego-moeheid. Het kantoor aan huis versterkt dit door ons nog dieper in onszelf te verstrikken. Andere mensen, die ons zouden kunnen afleiden van ons ego, ontbreken. We worden moe door het gebrek aan sociaal contact, aan omhelzingen, aan lichamelijke aanrakingen. Onder quarantaineomstandigheden beginnen we te beseffen dat andere mensen misschien toch niet ʻde helʼ zijn, zoals Sartre schreef in Huis clos, maar juist genezend. Het virus versnelt ook de verdwijning van de ander die ik heb beschreven in The Expulsion of the Other.

De afwezigheid van rituelen is een andere reden voor de vermoeidheid die het thuiskantoor teweegbrengt. In naam van de flexibiliteit verliezen we de vaste temporele structuren en architecturen die het leven stabiliseren en kracht geven. Vooral de afwezigheid van ritme versterkt de depressie. Rituelen creëren gemeenschappen zonder communicatie, terwijl vandaag de dag communicatie zonder gemeenschappen juist de overhand heeft. Zelfs de rituelen die we nog hadden, zoals voetbalwedstrijden, concerten, en het uitgaan naar restaurant, theater of bioscoop, zijn geschrapt. Zonder begroetingsrituelen zijn we op onszelf teruggeworpen. In staat zijn om iemand hartelijk te begroeten, maakt dat je minder tot last bent van jezelf. Sociale distantie ontmantelt het sociale leven. Het maakt ons moe. Andere mensen worden gereduceerd tot potentiële dragers van het virus van wie fysieke afstand moet worden bewaard. Het virus versterkt onze huidige crises. Het vernietigt de gemeenschap, die toch al in crisis was. Het vervreemdt ons van elkaar. Het maakt ons nog eenzamer dan we al waren, in dit tijdperk van sociale media die het sociale terugdringen en ons isoleren.

Cultuur was het eerste dat werd opgegeven tijdens de lockdown. Maar wat ís cultuur? Die zorgt voor gemeenschap! Zonder cultuur gaan we lijken op dieren die alleen maar willen overleven. Het is niet de economie maar vooral de cultuur, die van het gemeenschapsleven, die zo snel mogelijk van deze crisis moet herstellen.

Voortdurende Zoom-vergaderingen maken ons ook moe. Ze veranderen ons in Zoom-zombies. Ze dwingen ons voortdurend in de spiegel te kijken. Naar je eigen gezicht kijken op het scherm is vermoeiend. We worden voortdurend geconfronteerd met ons eigen gezicht. Ironisch genoeg verscheen het virus precies in de tijd van de selfie, een mode die kan worden verklaard als het gevolg van het narcisme van onze samenleving. Het virus versterkt dit narcisme. Tijdens de pandemie worden we allemaal voortdurend geconfronteerd met ons eigen gezicht; we produceren een soort eindeloze serie selfies voor onze schermen. Dat maakt ons moe.

Het Zoom-narcisme heeft eigenaardige neveneffecten. Het heeft geleid tot een hausse aan cosmetische chirurgie. Vervormde of onscherpe beelden op het scherm brengen mensen tot wanhoop over hun uiterlijk, terwijl we, als de resolutie van het scherm toevallig goed is, plotseling rimpels, kaalheid, levervlekken, wallen onder onze ogen of andere onaantrekkelijke huidimperfecties ontwaren. Sinds het begin van de pandemie is het aantal zoekopdrachten naar cosmetische chirurgie bij Google sterk gestegen. Tijdens de lockdowns zijn cosmetische chirurgen overspoeld met vragen van klanten die hun vermoeide uiterlijk wilden verbeteren. Er is zelfs sprake van een ʻZoom-dysmorfie.ʼ De digitale spiegel moedigt deze dysmorfie aan (een overdreven bezorgdheid over vermeende gebreken in iemands fysieke verschijning). Het virus drijft de optimaliseringswoede, die ons reeds voor de pandemie in zijn greep had, tot het uiterste op. Ook hier houdt het virus onze maatschappij een spiegel voor. En in het geval van Zoom-dysmorfie is de spiegel een echte spiegel! Pure wanhoop over ons eigen uiterlijk komt in ons naar boven. Zoom-dysmorfie, deze pathologische bekommernis om ons ego, maakt ons ook moe.

De pandemie heeft ook de negatieve neveneffecten van de digitalisering aan het licht gebracht. Digitale communicatie is een zeer eenzijdige, uitgeklede aangelegenheid: er is geen blik, geen lichaam. Het ontbreekt aan de fysieke aanwezigheid van de ander. De pandemie zorgt ervoor dat deze in wezen onmenselijke vorm van communicatie de norm wordt. Digitale communicatie maakt ons heel erg moe. Het is een communicatie zonder weerklank, een communicatie verstoken van geluk. Tijdens een Zoom-vergadering kunnen we elkaar om technische redenen niet in de ogen kijken. Het enige wat we doen is naar het scherm staren. De afwezigheid van de blik van de ander maakt ons moe. De pandemie zal ons hopelijk doen beseffen dat de fysieke aanwezigheid van een andere persoon iets is dat geluk brengt, dat taal een fysieke ervaring impliceert, dat een succesvolle dialoog lichamen veronderstelt, dat wij fysieke wezens zijn. De rituelen die we tijdens de pandemie hebben moeten missen, impliceren ook lichamelijke ervaring. Zij vertegenwoordigen vormen van fysieke communicatie die gemeenschap scheppen en daarom geluk brengen. Bovenal leiden ze ons weg van onze egoʼs. In de huidige situatie zouden rituelen een tegengif vormen voor fundamentele vermoeidheid. Een fysiek aspect is ook inherent aan gemeenschap als zodanig. Digitalisering verzwakt de gemeenschapscohesie in zoverre dat het een ʻontlichamendʼ effect heeft. Het virus vervreemdt ons van het lichaam.

De gezondheidsmanie tierde al welig vóór de pandemie. Nu zijn we vooral bezig met overleven, alsof we in een permanente staat van oorlog verkeren. In de strijd om te overleven komt de vraag naar het goede leven niet meer aan de orde. We doen alleen een beroep op alle levenskrachten om het leven koste wat het kost te verlengen. Met de pandemie escaleert deze hevige strijd om te overleven op virale wijze. Het virus verandert de wereld in een quarantaineafdeling waar al het leven bevriest tot louter overleven.

Gezondheid wordt nu het hoogste doel van de mensheid. De maatschappij van het overleven verliest het gevoel voor het goede leven. Zelfs het genot wordt geofferd op het altaar van de gezondheid, die een doel op zich wordt. Nietzsche noemde het al de nieuwe godin. Ook het strenge rookverbod geeft uitdrukking aan deze overlevingsdrang. Het genot moet wijken voor het overleven. Het verlengen van het leven wordt de hoogste waarde. In het belang van het overleven offeren we gewillig alles op wat het leven de moeite waard maakt.

De rede eist dat we zelfs tijdens een pandemie niet alle aspecten van het leven opofferen. Het is de taak van de politiek om ervoor te zorgen dat het leven niet wordt gereduceerd tot het naakte leven, tot louter overleven. Ik ben katholiek. Ik ben graag in kerken, vooral in deze vreemde tijden. Vorig jaar met Kerstmis woonde ik een middernachtmis bij die ondanks de pandemie doorging. Het maakte me blij. Helaas was er geen wierook, waar ik zo van hou. Ik vroeg me af: is er ook een strikt verbod op wierook tijdens de pandemie? Waarom? Bij het verlaten van de kerk stak ik zoals gewoonlijk mijn hand in de stoop en schrok: de stoop was leeg. Er stond een fles ontsmettingsmiddel naast.

De ʻcoronabluesʼ is de naam die de Koreanen hebben gegeven aan de depressie die zich tijdens de pandemie heeft verspreid. Onder quarantaine-omstandigheden, zonder sociale interactie, verdiept de depressie zich. Deze depressie is de echte pandemie. The Burnout Society ging uit van de volgende diagnose:

Elk tijdperk heeft zijn kenmerkende aandoeningen. Zo bestond er een bacterieel tijdperk; dat eindigde tenslotte met de ontdekking van antibiotica. Ondanks de wijdverbreide vrees voor een griepepidemie leven wij niet in een virustijdperk. Dankzij de immunologische technologie hebben we dat al achter ons gelaten. Vanuit pathologisch oogpunt wordt de beginnende eenentwintigste eeuw niet bepaald door bacteriën of virussen, maar door neuronen. Neurologische ziekten zoals depressie, aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD), borderline persoonlijkheidsstoornis (BPD) en burn-outsyndroom markeren het landschap van de pathologie aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

Binnenkort zullen we voldoende vaccins hebben om het virus te verslaan. Maar er zullen geen vaccins zijn tegen de pandemie van de depressie.

Depressie is ook een symptoom van de burn-out maatschappij. Het prestatie-subject lijdt aan burn-out op het moment dat het niet langer in staat is ʻin staat te zijn.ʼ Het slaagt er niet in te voldoen aan zijn zelfopgelegde eis om te presteren. Niet langer in staat zijn om ʻin staat te zijnʼ leidt tot destructief zelfverwijt en auto-agressie. Het prestatie-subject voert een oorlog tegen zichzelf en gaat daaraan ten onder. De overwinning in deze oorlog tegen zichzelf wordt een burn-out genoemd.

In Zuid-Korea plegen ieder jaar enkele duizenden mensen zelfmoord. De voornaamste oorzaak is depressie. In 2018 deden ongeveer zevenhonderd schoolkinderen een zelfmoordpoging. De media spraken zelfs van een ʻstil bloedbad.ʼ Daarentegen zijn er in Zuid-Korea tot nu toe slechts zeventienhonderd mensen overleden aan Covid-19. Het zeer hoge zelfmoordcijfer wordt gewoon geaccepteerd als nevenschade van de prestatiemaatschappij. Er zijn geen maatregelen van betekenis genomen om het percentage te verlagen. De pandemie heeft het zelfmoordprobleem verergerd – het zelfmoordcijfer in Zuid-Korea is sinds het uitbreken ervan snel gestegen. Het virus verergert blijkbaar ook depressies. Maar over de hele wereld wordt niet genoeg aandacht besteed aan de psychologische gevolgen van de pandemie. Mensen worden gereduceerd tot een biologisch bestaan. Iedereen luistert alleen nog maar naar de virologen, die zich een absolute autoriteit hebben aangemeten als het gaat om de interpretatie van de toestand. De echte crisis die door de pandemie is veroorzaakt, is het feit dat het naakte leven tot een absolute waarde is getransformeerd.

Het Covid-19-virus maakt onze burn-out maatschappij moe door pathologische sociale breuklijnen te verdiepen. Het drijft ons tot een collectieve vermoeidheid. Het coronavirus zou dus ook het vermoeidheidsvirus genoemd kunnen worden. Maar het virus is ook een crisis in de Griekse betekenis van krisis, wat keerpunt betekent. Want het kan ons ook in staat stellen ons lot te keren en ons af te keren van onze nood. Het doet een dringend beroep op ons: je moet je leven veranderen! Maar dat kan alleen als we onze maatschappij radicaal herzien, als we erin slagen een nieuwe vorm van leven te vinden die immuun is voor het vermoeidheidsvirus.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Politiek

De ʻremediesʼ van Gates en Soros verlengen de crisis alleen maar

Oorspronkelijke tekst (Engels): RT, 29 juli 2021

fotografie: Ulf Andersen

door Slavoj Zizek

Slavoj Zizek is cultuurfilosoof. Hij is onderzoeker aan het Instituut voor Sociologie en Filosofie van de Universiteit van Ljubljana, Global Distinguished Professor of German aan de New York University, en internationaal directeur van het Birkbeck Institute for the Humanities van de Universiteit van Londen. Zijn boek Als een dief op klaarlichte dag is verkrijgbaar bij Starfish Books.

De routine van deze miljardairs is niets anders dan een leugen: speculatieve uitbuiting gevolgd door inhoudsloze humanitaire bezorgdheid over de catastrofale gevolgen van iets waar hun meedogenloze kapitalisme in de eerste plaats verantwoordelijk voor is.

Iedere rechtgeaarde linkse politicus zou aan de muur boven zijn bed of eettafel de openingsalinea van Oscar Wildeʼs De ziel van de mens onder het socialisme moeten ophangen, waarin de auteur erop wijst dat ʻhet veel makkelijker is sympathie te hebben voor het lijden dan voor het denken.ʼ

Mensen worden omringd door afschuwelijke armoede, door afschuwelijke lelijkheid en door afschuwelijke hongersnood. Het is onvermijdelijk dat ze door dit alles sterk geraakt worden. Met bewonderenswaardige – hoewel dikwijls verkeerd gerichte – bedoelingen stellen zij zich dan ook zeer serieus en zeer sentimenteel tot taak het kwaad dat zij zien te verhelpen. Maar hun ʻremediesʼ genezen de ziekte niet: zij verlengen haar slechts.

Sterker nog, deze remedies maken deel uit van de ziekte. Het juiste doel is te trachten de maatschappij opnieuw op te bouwen op een zodanige basis dat armoede onmogelijk wordt. En de altruïstische inspanningen hebben de verwezenlijking van dit doel verhinderd. Het is immoreel om privé-bezit te gebruiken om het verschrikkelijke kwaad te verlichten dat het gevolg is van de instelling van het privé-bezit.

Deze laatste zin geeft een kernachtige formule van wat er mis is met de stichting van Bill en Melinda Gates. Het is niet genoeg om er alleen maar op te wijzen dat de liefdadigheidsinstelling van Gates gebaseerd is op brutale handelspraktijken – je moet een stap verder gaan en ook de ideologische grondslag van de liefdadigheidsinstelling van Gates aan de kaak stellen, de leegheid van haar pan-humanitarisme.

De titel van Sama Naamiʼs essaybundel ʻWeigering van respect: Waarom we vreemde culturen niet moeten respecteren. En onze eigen ook niet,ʼ slaat de spijker op zijn kop: het is de enige rechtgeaarde stellingname ten opzichte van de andere drie variaties op ditzelfde thema. Gatesʼ liefdadigheid impliceert de formule: respecteer alle culturen, je eigen en die van anderen. De rechts-nationalistische formule luidt: respecteer je eigen cultuur en veracht andere, die er minderwaardig aan zijn. De politiek correcte formule is: respecteer andere culturen, maar veracht je eigen cultuur, die racistisch en kolonialistisch is (daarom is politiek correcte woke-cultuur altijd anti-eurocentrisch).

De correcte linkse stellingname is: breng de verborgen tegenstellingen van je eigen cultuur aan het licht, verbind die met de tegenstellingen van andere culturen, en ga dan een gezamenlijke strijd aan met degenen die tegen de onderdrukking en de overheersing strijden die in onze cultuur werkzaam zijn, en met degenen die hetzelfde doen in andere culturen.

Dit impliceert iets wat misschien schokkend klinkt, maar we moeten erop blijven hameren: je hoeft immigranten niet te respecteren of lief te hebben – wat je moet doen is de situatie veranderen, zodat zij niet meer hoeven te zijn wat zij zijn. De burger van een ontwikkeld land die minder immigranten wil en bereid is iets te doen, zodat ze niet naar deze plek hoeven te komen die ze meestal zelfs niet eens leuk vinden, is veel beter dan een humanitair ingesteld iemand die openheid jegens immigranten predikt, terwijl hij in stilte deelneemt aan de economische en politieke praktijken die de landen waar immigranten vandaan komen te gronde hebben gericht.

Een paar jaar geleden vond ik in een winkel in Los Angeles een chocolade laxeermiddel, een stuk chocolade met de volgende paradoxale tekst op de wikkel: ʻHeeft u last van constipatie? Eet meer van deze chocolade!,ʼ d.w.z. consumeer juist datgene wat constipatie veroorzaakt.

De structuur van dit ʻchocolade laxeermiddel,ʼ d.w.z. van een product dat een middel bevat dat het product zelf in toom houdt, kan in het hele ideologische landschap van vandaag de dag worden waargenomen. Er zijn twee themaʼs die bepalend zijn voor een liberale tolerante houding tegenover anderen: het respect voor het andere, de openheid jegens het andere, EN de obsessieve angst voor intimidatie – kortom, de ander is OK voor zover zijn aanwezigheid niet opdringerig is, voor zover de ander niet echt anders is…

In de strikte homologie met de paradoxale structuur van het chocolade laxeermiddel, valt de tolerantie hiervoor samen met haar tegendeel: mijn plicht om tolerant te zijn tegenover de ander betekent in feite dat ik niet te dicht bij hem mag komen, dat ik niet in zijn ruimte mag binnendringen – kortom, dat ik zijn INTOLERANTIE tegenover mijn te grote nabijheid moet respecteren.

Dit is wat steeds meer naar voren komt als het centrale ʻmensenrechtʼ in de laat-kapitalistische samenleving: het recht om niet ʻlastig gevallenʼ te worden, om op een veilige afstand van de anderen te worden gehouden. Een soortgelijke structuur is duidelijk aanwezig in hoe wij ons verhouden tot kapitalistische woekerwinsten: het is OK als daar liefdadigheid tegenover staat – eerst vergaar je miljarden, en dan geef je (een deel) daarvan terug aan de behoeftigen.

En hetzelfde geldt voor oorlog, voor de opkomende logica van humanitair of pacifistisch militarisme: oorlog is OK voor zover hij werkelijk dient om vrede of democratie tot stand te brengen, of om de voorwaarden te scheppen voor het distribueren van humanitaire hulp. En geldt dit ook niet steeds meer voor democratie en mensenrechten: mensenrechten zijn OK als ze worden ʻheroverwogen,ʼ zodat ze marteling en een permanente noodtoestand kunnen omvatten, democratie is OK als zij wordt gezuiverd van haar populistische ʻexcessenʼ en beperkt wordt tot diegenen die ʻvolwassenʼ genoeg zijn om haar in de praktijk te brengen…

Deze structuur van het ʻchocolade laxeermiddelʼ is ook wat figuren als Bill Gates of George Soros ethisch zo problematisch maakt: staan zij niet voor de meest meedogenloze financiële speculatieve uitbuiting, gecombineerd met zijn antithese, de humanitaire bezorgdheid over de catastrofale sociale gevolgen van de ongebreidelde markteconomie? De dagelijkse routine van Soros zelf is de belichaming van een leugen: de helft van zijn werktijd besteedt hij aan financiële speculatie, en de andere helft aan ʻhumanitaireʼ activiteiten (het financieren van culturele en democratische activiteiten in post-communistische landen, het schrijven van essays en boeken) die uiteindelijk de gevolgen van zijn eigen speculatieve gedrag bestrijden.

De crisis waarin wij verkeren is te ernstig om haar met chocolade laxeermiddelen te bestrijden. We hebben louter bittere laxeermiddelen nodig – we bevinden ons (nog) niet in oorlog, maar misschien wel in iets wat nog gevaarlijker is: we vechten niet tegen een vijand, de enige vijand zijn wij zelf, de destructieve gevolgen van de kapitalistische productiviteit.

Herinnert u zich nog dat Cuba na de val van de Sovjet-Unie een ʻSpeciale Periode in Tijden van Vredeʼ (ʻperiodo especial en tiempos de pazʼ) afkondigde: oorlogsomstandigheden in een tijd van vrede. Misschien is dit de term die we zouden moeten gebruiken voor onze huidige situatie: we gaan een zeer speciale periode in in een tijd van vrede.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Gezondheid

Waar gaat het met de wetenschap heen?

Oorspronkelijke tekst (Engels): Quodlibet, 17 februari 2021

fotografie: Philosophy Kitchen

door Giorgio Agamben

Giorgio Agamben is een Italiaanse filosoof die vooral bekend is door zijn werk waarin hij de concepten van de uitzonderingstoestand, levensvorm (ontleend aan Ludwig Wittgenstein) en homo sacer onderzoekt. Agambens filosofie is diepgaand beïnvloed door enerzijds Martin Heidegger, bij wie hij colleges volgde en anderzijds Walter Benjamin, wiens werk hij in het Italiaans vertaalde. De bundel A che punto siamo? met zijn corona-essays verschijnt in april bij Starfish Books.

Tijdens de eerste maanden van de Covid-19-pandemie verscheen er van de filosoof Giorgio Agamben een reeks essays, die vervolgens is gebundeld in een boekje getiteld Epidemie als politiek (Agamben 2020). De kern van zijn denken betreft de relatie tussen wetenschap en maatschappij, en meer in het bijzonder tussen de geneeskunde en de politiek. Agamben heeft gewezen op de risicoʼs die verbonden zijn aan de opkomst van het begrip ʻbioveiligheid,ʼ d.w.z. het blokkeren van alle maatschappelijke activiteiten om het ʻbiologische levenʼ in stand te houden. Hoe ver kan een samenleving gaan om het biologische leven te verdedigen? Hoe ver kan de politiek gaan om zowel de samenleving als het biologische leven van haar burgers te controleren?

Agambens boek heeft verschillende en met name negatieve reacties losgemaakt. Het valt echter niet te ontkennen dat het enkele onvermijdelijke vragen aan de orde stelt waarmee wij thans worden geconfronteerd. Het heeft ons verbaasd te zien dat de meeste argumenten die tegen hem werden aangevoerd, mank gingen aan (niet nader te noemen) ideologische vooroordelen. Om genoemde vragen uit te diepen, bieden wij hierbij een exclusief interview met Giorgio Agamben aan.

Het naakte leven

De concepten van personalisering en voorspelling winnen steeds meer terrein in de geneeskunde. Dankzij nieuwe diagnostische instrumenten en big data beweert de geneeskunde het individuele risico op het ontwikkelen van bepaalde ziekten in de loop van het leven te kunnen voorspellen. Zodra deze risicoʼs bekend zijn, kunnen mensen worden gestuurd in de richting van een passende levensstijl. Naast deze screenings op genetische aanleg maken nieuwe technologische hulpmiddelen, de zogenoemde ʻwearables,ʼ het mogelijk bepaalde vitale parameters permanent te monitoren. Vandaag de dag zijn ze vooral bedoeld voor sporters die hun prestaties voortdurend willen verbeteren. Binnenkort zullen ze echter voor alle burgers beschikbaar zijn. Blijkbaar leidt een dergelijke benadering van de geneeskunde ons in de richting van wat u hebt omschreven als het leven gereduceerd tot louter biologie – ʻhet naakte leven.ʼToch plaatsen veel wetenschappers vraagtekens bij de ethische en technische haalbaarheid van een dergelijk scenario. Zou u met ons op dit onderwerp willen reflecteren? Wat moet er volgens u worden gedaan om deze trend te keren?

In het door u geschetste perspectief is het kritieke moment de drempel waarna personalisering, voorspelling en screening niet langer adviezen en suggesties inzake de levensstijl zijn, maar wettelijke verplichtingen worden. Deze drempel is nu overschreden. Wat vroeger werd voorgesteld als het recht op gezondheid, is een verplichting geworden waaraan tegen elke prijs moet worden voldaan. Hart- en vaatziekten vormen de meest voorkomende doodsoorzaak in ons land. We weten dat ze zouden kunnen afnemen als we gezonder zouden leven en ons aan een bepaald dieet zouden houden. Geen enkele arts heeft er echter aan gedacht dat voedingsadviezen voor patiënten en hun levensstijl het onderwerp zouden worden van een wettelijke regeling, die voorschrijft hoe te leven en wat te eten, waardoor het hele bestaan in een gezondheidsverplichting wordt omgezet. Bovendien verbood de beroepseed van de Italiaanse artsen een dergelijke gang van zaken door te spreken van ʻeerbiediging van de burgerrechten inzake de persoonlijke autonomieʼ (zie ook de WMA-verklaring van Genève: ʻIk zal de autonomie en waardigheid van mijn patiënt respecterenʼ en ʻIk zal mijn medische kennis niet gebruiken om mensenrechten en burgerlijke vrijheden te schenden, zelfs niet onder bedreigingʼ). Dit is wat er gebeurd is in het geval van COVID-19. Voorlopig althans hebben de mensen niet alleen hun grondwettelijke vrijheden, sociale relaties, en politieke en religieuze overtuigingen opgegeven – zij hebben zelfs hun dierbaren in eenzaamheid en zonder begrafenis laten sterven. In deze zin kan worden gesteld dat het menselijk bestaan is gereduceerd tot een biologisch feit, tot een naakt leven dat tot iedere prijs moet worden gered. Dit is gebeurd ondanks het feit dat de IFR, het reële sterftecijfer van de ziekte, minder dan 1 procent bedraagt, volgens onderzoeken waarover uw tijdschrift heeft bericht. Er heeft zich een proces van toenemende medicalisering van het leven voorgedaan. De eenheid van de cruciale ervaring van ieder individu, dat altijd zowel lichamelijk als geestelijk onscheidbaar is, is gesplitst in een zuiver biologische entiteit aan de ene kant en een sociaal, cultureel en emotioneel bestaan aan de andere kant. Een dergelijke breuk is alleszins een abstractie. Deze abstractie is echter zo krachtig dat de mensen er hun normale levensomstandigheden aan hebben opgeofferd.

Ik zei dat de splitsing van het leven een abstractie is. Maar zoals u weet heeft de moderne geneeskunde deze abstractie verwezenlijkt rond het midden van de 20e eeuw. Zij deed dit door middel van intensive care-apparaten, die een menselijk lichaam in een toestand van puur vegetatief leven kunnen houden. De intensive care, met zijn mechanische beademingsapparatuur, cardio-pulmonaire bypass en apparatuur om de lichaamstemperatuur op peil te houden, kan een menselijk lichaam voor onbepaalde tijd tussen leven en dood laten zweven. Dit is een duister gebied, dat zijn strikt medische grenzen niet mag overschrijden. Wat daarentegen tijdens de pandemie is gebeurd, is dat dit zuiver vegetatieve leven, dit lichaam dat kunstmatig tussen leven en dood wordt gehouden, voor burgers het nieuwe politieke paradigma is geworden om hun gedrag te reguleren. Wat het meest indrukwekkend is in wat wij meemaken is dat een naakt leven – tegen iedere prijs – op een abstracte manier gescheiden wordt gehouden van een intellectueel en spiritueel leven. Vervolgens wordt het opgelegd, niet als een criterium van leven, maar van louter óverleven.

Waarheid en vervalsing

In 2016 publiceerde Nature de resultaten van een onderzoek waaruit bleek dat ruim 1.500 wetenschappers er niet in waren geslaagd om door collegaʼs verkregen gegevens te reproduceren. Dr. Glenn Bagley, de oncologiedirecteur van de multinational Amgen, liep in 2011 tegen ditzelfde probleem aan. Alvorens enkele miljoenen euroʼs te investeren in een nieuw geneesmiddelenonderzoeksproject had hij besloten om de 53 experimenten waarop hun ontwikkelingsstrategie was gebaseerd te herhalen. Hij kon slechts 11 procent van die experimenten daadwerkelijk repliceren (Baker 2016; Begley 2012).

Paradoxaal genoeg kampt de wetenschap met een ongekend diepe geloofwaardigheidscrisis als het gaat om de betrouwbaarheid van de gegevens die zij produceert en het waarheidsgehalte van haar uitspraken. Desondanks lijkt het bijna onmogelijk om andere hypothesen en resultaten naar buiten te brengen dan die welke universeel erkend worden als ʻwetenschappelijke waarhedenʼ op het niveau van zowel de publieke als de wetenschappelijke opinie. Bovendien worden politieke en economische beslissingen vaak op basis van deze waarheden genomen. U heeft onlangs een essay gepubliceerd, getiteld: ʻOver waar en onwaar.ʼWilt u ons helpen dit probleem verder te onderzoeken?

Hier zien we uit de eerste hand dat het probleem van de waarheid geen abstract filosofisch probleem is. Het is veeleer iets zeer concreets, iets dat het leven van de mens in aanzienlijke mate bepaalt. Wat de wetenschappelijke waarheid betreft, had een beroemd boek van Thomas Kuhn reeds aangetoond dat het overheersende paradigma van de wetenschappelijke gemeenschap niet noodzakelijkerwijs het meest waarheidsgetrouwe is, maar gewoon het paradigma dat in staat is het grootste aantal aanhangers te verwerven. Ook buiten de wetenschappelijke waarheid is dit nu de realiteit. De mensheid komt in een fase van haar geschiedenis waarin de waarheid wordt gereduceerd tot een moment in de beweging van het valse. Anders en nauwkeuriger geformuleerd: deze beweging is de alomtegenwoordige ontplooiing van een taal die geen criteria meer bevat om onderscheid te maken tussen wat waar en wat onwaar is. Wáár is datgene dat als zodanig wordt verklaard en dat waar moet blijven, zelfs als de onwaarheid ervan wordt bewezen. Uiteindelijk is het voor het systeem van essentieel belang dat ieder onderscheid tussen waar en onwaar vervaagt. Zo groeit de verwarring tussen tegenstrijdige nieuwsberichten die zelfs door officiële instanties worden verspreid. Dit betekent dat de taal zelf ter discussie wordt gesteld als de plaats waar de waarheid zich manifesteert.

Wat gebeurt er nu in een maatschappij die de waarheid heeft afgezworen, en waarin de mens de veelvormige en tegenstrijdige beweging van de onwaarheid slechts stilzwijgend kan gadeslaan? Om deze beweging een halt toe te roepen moet iedereen de moed hebben compromisloos de enige vraag te stellen die ertoe doet: wat is een waar woord? Uit het Evangelie kan iedereen zich de bekende vraag van Pilatus aan Jezus herinneren, die Nietzsche beschouwde als ʻde subtielste grap aller tijdenʼ: ʻWat is waarheid?ʼ Eigenlijk was dit Pilatusʼ antwoord op Jezusʼ onmiddellijk eraan voorafgaande uitspraak: ʻHiertoe ben ik in de wereld gekomen: om van de waarheid te getuigen.ʼ In feite is er geen ervaring van waarheid zonder getuigenis: waar is datgene waaraan wij ons niet anders kunnen verbinden dan door er persoonlijk getuigenis van af te leggen. Hier komt het verschil tussen een wetenschappelijke en een filosofische waarheid aan het licht. Terwijl een wetenschappelijke waarheid onafhankelijk is (of althans zou moeten zijn) van het subject dat haar uitspreekt, is de waarheid waarover wij spreken slechts een waarheid indien het subject dat haar uitspreekt er volledig bij betrokken is. Het is inderdaad een waarheidsvinding en geen stelling. Geconfronteerd met een niet-waarheid die door de wet wordt opgelegd, kunnen en moeten wij getuigen van de waarheid.

Het verdwijnen van de hypothesen

In één essay wees u erop dat het begrip ʻnieuwsʼ vaak in de plaats komt van het begrip ʻidee.ʼ Vandaar dat de uitdrukking ʻnepnieuwsʼ werd geïntroduceerd als een wapen om ideeën of hypothesen het zwijgen op te leggen. Waarom geloven mensen, ongeacht hun opleiding, volgens u nog steeds het nieuws waarvan de onwaarheid zo goed is gedocumenteerd? Welke communicatiestrategie moet een wetenschapper gebruiken als hij of zij geldige documentatie heeft die de onwaarheid van de officiële verhalen bewijst?

In een maatschappij die niet langer in staat is om waar van onwaar te onderscheiden, heeft nieuws noodzakelijkerwijs de neiging om de werkelijkheid te vervangen. De media opereren via deze alomtegenwoordige vervanging van de werkelijkheid door nieuws. De media zijn vandaag de dag een belangrijk instrument van de politiek, juist omdat zij deze vervanging garanderen die zo essentieel is voor het functioneren van het systeem. In een wereld waarin alleen nieuws bestaat, is alleen het dominante nieuws waar en is uiteindelijk geen enkel nieuws méér waar dan ander nieuws. Vandaar de noodzaak om, zoals onze regering in feite heeft gedaan, een commissie in te stellen om te beslissen welk nieuws als waar en welk nieuws als onwaar moet worden beschouwd. In aantekeningen die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte, omschreef Heidegger het tijdperk waarin hij leefde als ʻeen machinatie van het onzinnige,ʼ waarin een absolute afwezigheid van betekenis algoritmisch werd geformuleerd en meedogenloos werd berekend. Wat wij vandaag de dag zien, lijkt daarop.

De verraden eed

Het eerste punt uit de moderne Italiaanse versie van de Eed van Hippocrates luidt: ʻIk zweer de geneeskunde te zullen uitoefenen op basis van een autonoom oordeel en verantwoordelijk gedrag, mij verzettend tegen iedere ongepaste conditionering die de vrijheid en onafhankelijkheid van het beroep beperkt.ʼ Maar hoeveel autonomie hebben artsen nog? Wordt de figuur van de arts zelf niet omgevormd tot iets nieuws? Hoe denkt u dat de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt er in de toekomst uit zal zien? Hoe verhoudt u zich persoonlijk tot uw eigen arts en de zorg voor uw gezondheid?

Wat u noemt is slechts één van de punten van de beroepseed die vandaag de dag systematisch wordt geschonden. Naast de eerder genoemde punten 4 en 5 over het respecteren van de burgerrechten en de autonomie van de patiënt, wordt ook punt 15 bedreigd. Dit houdt de noodzaak in ʻhet beroepsgeheim te eerbiedigen en de vertrouwelijkheid te beschermen van alles wat mij is meegedeeld, en wat ik in mijn beroep of uit hoofde van mijn toestand of ambt waarneem of heb waargenomen, begrepen of gevoeld.ʼ Terwijl deze vertrouwelijkheid in het verleden altijd in acht werd genomen, wordt tegenwoordig iedereen die positief getest is (niet eens ziek, alleen maar positief getest) publiekelijk als zodanig aan de kaak gesteld en geïsoleerd. Bijgevolg wordt zelfs punt 6, dat de verplichting inhoudt om ʻiedere patiënt met zorg en toewijding te behandelen, zonder enige discriminatie,ʼ overtreden. We hebben het punt bereikt waarop artsen geen positief geteste patiënten meer bezoeken.

Het is moeilijk een individuele vertrouwensrelatie te onderhouden met een arts die tevens optreedt als vertegenwoordiger van een regeringssysteem. Geneeskunde en therapie moeten gescheiden blijven van macht en wetgeving.


Geneeskunde als religie

In verschillende bijdragen heeft u het idee naar voren gebracht dat geneeskunde en wetenschap de religie van vandaag zijn geworden. Veel artsen en wetenschappers zouden het echter moeilijk vinden zichzelf als vertegenwoordigers van deze godsdienst te beschouwen. Misschien verwijzen wij naar verschillende concepten terwijl we slechts één enkele term gebruiken, zoals geneeskunde of wetenschap? Kunt u ons helpen te onderscheiden welke soort geneeskunde en wetenschap in een religie zijn veranderd?

De analogie die ik suggereerde is niet louter metaforisch. Als we religie datgene noemen waarin mensen denken te geloven, dan is wetenschap tegenwoordig zeker een religie. In iedere godsdienst moet echter onderscheid worden gemaakt tussen het dogmatische apparaat (de waarheden waarin men moet geloven) en de cultus, d.w.z. de gedragingen en praktijken die daaruit voortvloeien. De gewone gelovige kon de dogmaʼs en ketterijen negeren waarover de theologen zo hartstochtelijk hadden gedebatteerd. Evenzo kan de gewone mens van vandaag de wetenschappelijke theorieën waarover wetenschappers discussiëren volledig negeren. De cultus, d.w.z. de praktijken en gedragingen, bepalen hem of haar echter steeds meer, en dit geldt met name voor de geneeskunde. Bovendien richt de geneeskunde zich, op dezelfde manier als de christelijke godsdienst verlossing opperde door middel van de cultus, op gezondheid door middel van therapie. Het ene gaat over zonde en het andere over ziekte, maar de analogie is duidelijk. Gezondheid is in deze zin niets anders dan een secularisatie van dat ʻeeuwige levenʼ dat de christenen hoopten te verkrijgen via hun culturele praktijken. De medicalisering van het leven was de laatste decennia al ongebreideld aan het toenemen, maar in de huidige situatie is zij permanent en alomtegenwoordig geworden. Het is niet langer een kwestie van medicijnen innemen of zo nodig een medisch onderzoek of een operatie ondergaan: het hele leven van de mens moet op ieder moment de plaats worden van ononderbroken aanbidding. De vijand, het virus, is onzichtbaar en altijd aanwezig, en moet zonder pardon worden bestreden op ieder moment van ons bestaan.

Transhumanisme

Steeds meer financiering van de wetenschap is afkomstig uit de IT-industrie. Dit heeft talrijke onderzoeken op gang gebracht naar de samensmelting van mens en machine, die enerzijds een nieuwe markt vertegenwoordigt, en anderzijds een nieuwe belofte: potentiële menselijke vermogens en een langer leven. Wat vindt u van deze voortschrijdende digitalisering en robotisering van het leven?

Ik denk dat het goed is om het fenomeen waarover u spreekt te bezien vanuit het perspectief van de ontwikkeling van de menselijke soort. Het idee van de pedomorfose of de constitutieve onvolgroeidheid van de homo sapiens hebben we te danken aan een briljante Nederlandse wetenschapper, Ludwik Bolk. Er is inmiddels bijna een eeuw verstreken sinds hij voorzag dat de technische apparaten waarop de mens in toenemende mate steunt om als soort te overleven, een punt van uiterste uitputting zouden bereiken. Op dat punt zouden deze apparaten omslaan in hun tegendeel en uiteindelijk het einde van de soort teweegbrengen. Paul Alsberg besprak de uitwendige technologische projectie van lichaamsorgaanfuncties al in de jaren twintig van de 20e eeuw. Hij toonde aan dat het gevolg hiervan de progressieve deactivering is van deze organen, ten gunste van de kunstmatige instrumenten die ze vervangen. Terwijl het dier zijn lichaamsfuncties aanpast aan de natuurlijke omstandigheden, deactiveert de mens ze door ze toe te vertrouwen aan kunstmatige instrumenten. Iedere exosomatische technische vooruitgang komt dus overeen met een achteruitgang van de endosomatische functies. Maar als deze regressie een bepaalde grens overschrijdt, komt het voortbestaan van de hele soort in gevaar.

Ik geloof dat we ons vandaag de dag op deze drempel bevinden. De ervaring leert echter dat wat onvermijdelijk lijkt, niet altijd hoeft te gebeuren. In de woorden van Euripides: ʻHet verwachte gebeurt niet; voor het onverwachte vinden de goden een weg.ʼ

Taal

U wees erop dat de terminologie zelf gekozen lijkt om een maatschappelijk paradigma te schragen. Zo had de term ʻsocial distancingʼ ook anders kunnen zijn, bijvoorbeeld ʻpersoonlijkeʼ of ʻfysiekeʼ distancing. Denkt u dat de taal op de een of andere manier wordt gemanipuleerd, of beter gezegd: zijn we al zó gewend aan een nieuw bestuursparadigma dat zoʼn terminologie spontaan ontstaat op alle niveaus van de samenleving? Ik bedoel, als een soort natuurlijke evolutie? Veel wetenschappers worstelen al lang met misleidende en ongeschikte termen en toch zijn we, ondanks talloze sterke argumenten, niet in staat de universele taal te beïnvloeden. Wat zijn de mechanismen die maken dat bepaalde termen verworven en geconsolideerd worden?

De relatie tussen mens en taal, en de ervaring die de sprekers met hun taal hebben, is niet zo eenvoudig. Misschien is dit het eerste probleem waar het denken zich mee zou moeten bezighouden. Taal is iets dat de mens probeert te beheersen en te manipuleren, en tegelijkertijd is het datgene waardoor hij altijd gedomineerd en bepaald is geweest – iets waarmee noodzakelijkerwijs moet worden afgerekend.

Het spreekt vanzelf dat de grote veranderingen die de moderne technologie en wetenschap teweeg hebben gebracht niet mogelijk zouden zijn geweest zonder een diepgaande verandering in de ervaring van taal. De antieke wereld kon en wilde geen toegang hebben tot wetenschap en technologie in de moderne zin. De reden daarvoor is dat – ondanks de ontwikkeling van de wiskunde (op betekenisvolle wijze niet in algebraïsche vorm) – haar ervaring van taal niet kon verwijzen naar de wereld op een manier die zogenaamd onafhankelijk was van de manier waarop de wereld zich openbaarde door middel van taal. Taal was geen neutraal instrument, vervangbaar door cijfers en algoritmen. Integendeel, taal was de plaats waar de dingen zich voor het eerst openbaarden en hun waarheid communiceerden. De reductie van taal tot een neutraal instrument, die plaatsvond door toedoen van Ockham en het late nominalisme, maakte de delinguïstisering van kennis mogelijk, die culmineerde in de moderne wetenschap. De waarheid verplaatste zich van het rijk van woorden en taal naar dat van getallen en wiskunde. Taal werd een systeem van zuivere conventionele tekens en leek, althans in schijn, beheersbaar en manipuleerbaar. Sindsdien was het niet langer de plaats van een mogelijke waarheid. Maar juist een taal die geen verband meer houdt met de waarheid, kan veranderen in een gevangenis – een soort machine die autonoom lijkt te werken en waaraan we niet lijken te kunnen ontsnappen. Misschien is de mens nog nooit zo hulpeloos en passief geweest tegenover een taal die hem steeds meer bepaalt.

Natuurfilosofie

In het verleden werd de wetenschap geïdentificeerd als de ʻnatuurfilosofie.ʼ Mensen als Goethe, die geïnteresseerd waren in wetenschap, filosofie en literatuur, werden beschouwd als de meest intelligente. Tegenwoordig heeft de wetenschap zich toegelegd op een steeds verdergaande specialisatie, die ongetwijfeld tot enorme technisch-wetenschappelijke vooruitgang heeft geleid. Dit zijn twee radicaal verschillende wegen. Wat raadt u jonge studenten en onderzoekers aan die vandaag hun eerste stappen zetten in de wereld van de wetenschap?

Een belangrijk moment in de geschiedenis van het Westen is het moment waarop de filosofie zich realiseert dat zij de wetenschap niet langer kan beheersen, omdat de wetenschap zich van haar heeft losgemaakt. Dit is volkomen duidelijk bij Kant. Zijn filosofie vertegenwoordigt de laatste poging om een relatie met de wetenschap te onderhouden, met als doel een kennisleer te zijn die in staat is grenzen te stellen aan iedere ervaring. Ik denk niet dat iets dergelijks past bij de taken van de filosofie van vandaag de dag. De verhouding tussen het denken en de wetenschap speelt zich niet af op het niveau van de kennis. Filosofie is geen wetenschap, noch kan zij worden opgelost in een kennisleer. In feite heeft de wetenschap aangetoond dat zij die helemaal niet nodig heeft. Filosofie gaat altijd over ethiek. Zij impliceert altijd een vorm van leven. Welnu, dit geldt voor ieder mens en dus ook voor iedere wetenschapper die het mens-zijn niet wil opgeven. Natuurlijk hebben wetenschappers laten zien dat zij bereid zijn om zonder scrupules de ethiek op te offeren voor de belangen van de wetenschap. Anders zouden wij geen illustere wetenschappers hebben gezien die experimenten uitvoerden op gevangenen in de nazikampen. Ik zou een jongere die zijn eerste schreden in de wetenschap zet, willen oproepen nooit een ethisch beginsel op te offeren aan zijn eigen wil om te weten.

Verzet

U sprak over de noodzaak om nieuwe vormen van verzet te ontwikkelen. Wat bedoelt u daarmee? Kunt u ons enkele voorbeelden geven?

Ik ben filosoof, geen strateeg. Hoe dan ook is een helder perspectief op de huidige situatie de belangrijkste voorwaarde voor het vinden van een uitweg. Ik kan er alleen maar aan toevoegen dat ik niet geloof dat de huidige uitweg noodzakelijkerwijs loopt via een strijd om de verovering van de macht, zoals men misschien lang heeft gedacht. Er kan geen goede macht zijn en daarom ook geen goede staat. Wij kunnen alleen, in een onrechtvaardige en valse samenleving, getuigen van de aanwezigheid van het juiste en het ware. Wij kunnen alleen, temidden van de hel, getuigen van de hemel.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie

Slavoj Zizek – Als een dief op klaarlichte dag

Nu te koop bij Starfish Books.
ISBN 978 94 92734 06 8,
296 pagina’s, prijs €20,00
exclusief verzendkosten.

De afgelopen jaren heeft de technologischwetenschappelijke vooruitgang onze wereld bijna onherkenbaar veranderd.

In dit buitengewone nieuwe boek neemt filosoof Slavoj Zizek de wereld van Big Tech onder de loep. Hij laat zien hoe we, met iedere innovatiegolf, een stap dichterbij de verwezenlijking komen van Marx’ voorspelling dat ‘al wat solide is zal vervliegen.’ Door de automatisering van ons werk, het virtueel worden van geld, het verdwijnen van klassegemeenschappen en de opkomst van immateriële, intellectuele arbeid begint het mondiale kapitalistische bouwwerk sneller dan ooit tevoren uit elkaar te vallen, en staat het op het punt volledig te verdwijnen.

Wereldbrand is gelieerd aan uitgeverij Starfish Books.

Categorieën
Filosofie Gezondheid Politiek

Er zal na Covid-19 geen sprake zijn van een terugkeer naar de normaliteit

Oorspronkelijke tekst (Engels): RT, 8 december 2020

fotografie: A Phuulish Fellow

door Slavoj Zizek

Slavoj Zizek is cultuurfilosoof. Hij is senior onderzoeker aan het Instituut voor Sociologie en Filosofie van de Universiteit van Ljubljana, Global Distinguished Professor of German aan de Universiteit van New York, en internationaal directeur van het Birkbeck Institute for the Humanities van de Universiteit van Londen.
Zijn boek ‘Als een dief op klaarlichte dag‘ is onlangs verschenen bij onze uitgeverij Starfish Books.

Het is tijd om te accepteren dat de pandemie onze manier van leven voorgoed heeft veranderd. Nu moet de mensheid een begin maken met het uiterst moeilijke en pijnlijke proces van het beslissen welke vorm de ʻnieuwe normaliteitʼ zal aannemen.

De wereld heeft het grootste deel van 2020 met de pandemie geleefd, maar hoe zit het nu, midden in wat de Europese media ʻde tweede golfʼ noemen? In de eerste plaats mogen we niet vergeten dat het onderscheid tussen de eerste en de tweede golf met name in Europa speelt: in Latijns-Amerika heeft het virus een andere weg gevolgd. De piek werd daar bereikt tussen de twee Europese golven in, en nu Europa te lijden heeft onder de tweede golf, is de situatie in Latijns-Amerika marginaal verbeterd.

We moeten ook rekening houden met de verschillen in de manier waarop de pandemie de verschillende klassen raakt (de armen zijn zwaarder getroffen), evenals de verschillende rassen (in de VS hebben de zwarten en de Latinoʼs veel meer te lijden gehad) en de verschillende geslachten.

En we moeten vooral rekening houden met landen waar de situatie zó slecht is – door oorlog, armoede, honger en geweld – dat de pandemie als een van de kleinere kwaden beschouwd wordt. Denk bijvoorbeeld aan Jemen. Zoals de Guardian meldde: ʻIn een land dat gestalkt wordt door ziekten, valt Covid nauwelijks op. Oorlog, honger en verwoestende bezuinigingen op de hulp hebben de benarde situatie van de Jemenieten bijna ondraaglijk gemaakt.ʼ Ook toen de korte oorlog tussen Azerbeidzjan en Armenië uitbrak, kreeg Covid een beduidend lagere prioriteit. Ondanks deze complicaties kunnen we echter wel tot enkele generalisaties komen als we de tweede golf vergelijken met de piek van de eerste golf.

Wat we over het virus te weten zijn gekomen

Om te beginnen is een deel van de hoop de bodem in geslagen. Het idee van groepsimmuniteit lijkt niet te werken. En het dodental in Europa heeft een recordhoogte bereikt, dus de hoop dat we te maken hebben met een mildere variant van het virus, ook al verspreidt het zich sneller dan ooit, houdt geen stand.

We hebben ook te maken met veel onbekende factoren, vooral als het gaat om hoe het virus zich verspreidt. In sommige landen heeft deze ondoorgrondelijkheid geleid tot een wanhopige zoektocht naar schuldigen, zoals de huiselijke kring of de werkplek. De vaak gehoorde zinsnede dat we ʻmoeten leren leven met het virusʼ geeft louter uiting aan onze capitulatie ervoor.

Hoewel vaccins hoop brengen, mogen we niet verwachten dat ze op magische wijze een einde zullen maken aan al onze problemen en de oude normaliteit zullen laten terugkeren. De distributie van de vaccins zal onze grootste ethische test zijn: zal het principe van universele distributie dat de gehele mensheid omvat overeind blijven, of zal het worden aangelengd door opportunistische compromissen?

Het is eveneens duidelijk dat de beperkingen van het model dat veel landen volgen – dat van het vinden van een evenwicht tussen het bestrijden van de pandemie en het in leven houden van de economie – steeds meer naar voren komen. Het enige dat echt lijkt te werken is een radicale lockdown. Neem bijvoorbeeld de staat Victoria in Australië: in augustus waren daar zevenhonderd nieuwe besmettingen per dag, maar eind november meldde Bloomberg dat ʻer al 28 dagen zonder nieuwe besmettingen voorbij zijn gegaan, een benijdenswaardig record nu de VS en veel Europese landen worstelen met een toenemend aantal infecties of hernieuwde lockdowns.ʼ

En met betrekking tot de geestelijke gezondheid kunnen we nu achteraf zeggen dat de reactie van de mensen op het hoogtepunt van de eerste golf een normale en gezonde reactie was, toen ze werden geconfronteerd met een dreiging: hun focus lag op het vermijden van een besmetting. Het was alsof de meesten van hen gewoonweg geen tijd hadden voor geestelijke problemen. Hoewel er vandaag de dag veel gesproken wordt over geestelijke problemen, is de overheersende manier waarop mensen zich verhouden tot de epidemie een vreemde mix van ongelijksoortige elementen. Ondanks het stijgende aantal besmettingen wordt de pandemie in de meeste landen nog steeds niet al te serieus genomen. In een bepaalde, merkwaardige zin ʻgaat het leven gewoon door.ʼ In West-Europa maken veel mensen zich meer zorgen of ze wel van hun gebruikelijke wintervakantie zullen kunnen genieten.

De overgang van angst naar depressie

Deze houding van ʻhet leven gaat doorʼ – die erop wijst dat we op de een of andere manier met het virus hebben leren leven – is echter het tegenovergestelde van een gevoel van ontspanning omdat het ergste voorbij zou zijn. Zij is onlosmakelijk verbonden met wanhoop, met schendingen van de door de overheid opgelegde regels en met protesten tegen die regels. Omdat er geen duidelijk perspectief wordt geboden, is er iets dat dieper gaat dan angst aan het werk: de angst is omgeslagen in een depressie. We voelen angst als er een duidelijke dreiging is, en we voelen frustratie als er steeds weer obstakels opduiken die ons ervan weerhouden datgene te bereiken waar we naar streven. Maar een depressie geeft aan dat ons verlangen zelf verdwijnt.

Zoʼn gevoel van desoriëntatie wordt veroorzaakt doordat de duidelijke volgorde van de causaliteit verstoord lijkt. Om onduidelijke redenen daalt het aantal besmettingen in Europa in Frankrijk en stijgt het in Duitsland. Zonder dat iemand precies weet waarom, behoren landen die enkele maanden geleden nog model stonden voor de aanpak van de pandemie, inmiddels tot de grootste slachtoffers. Wetenschappers spelen met verschillende hypothesen, en juist deze onenigheid versterkt het gevoel van verwarring en draagt bij aan een geestelijke crisis.

Wat deze desoriëntatie nog versterkt, is de mengeling van verschillende elementen waardoor de pandemie gekenmerkt wordt. Christian Drosten, de toonaangevende Duitse viroloog, heeft erop gewezen dat de pandemie niet alleen een wetenschappelijk of gezondheidsverschijnsel is, maar ook een natuurramp. Daaraan moet worden toegevoegd dat het ook een sociaal, economisch en ideologisch fenomeen is: het werkelijke effect ervan omvat al deze elementen.

CNN meldt bijvoorbeeld dat in Japan in oktober meer mensen door zelfmoord zijn omgekomen dan door Covid in het hele jaar 2020, en dat de meeste slachtoffers vrouwen zijn. Maar de meerderheid van deze mensen pleegde zelfmoord vanwege de hachelijke situatie waarin ze zich bevonden als gevolg van de pandemie, dus hun sterfgevallen zijn te beschouwen als ʻcollateral damage.ʼ

Er is ook de impact van de pandemie op de economie. In de westelijke Balkan staan ziekenhuizen aan de rand van de afgrond. Zoals een arts uit Bosnië zei: ʻEen van ons kan het werk van drie (mensen) doen, maar niet van vijf.ʼ Zoals France24 rapporteerde, is deze crisis niet te begrijpen zonder na te denken over de ʻbrain drain-crisis, de uittocht van veelbelovende jonge artsen en verpleegkundigen, die vertrekken om betere lonen en opleidingen in het buitenland te vinden.ʼ De rampzalige gevolgen van de pandemie worden dus ook duidelijk veroorzaakt door de emigratie van de beroepsbevolking.

Het accepteren van het verdwijnen van ons sociale leven

We kunnen dus gerust concluderen dat één ding zeker is: als de pandemie echt in drie golven verloopt, zal het algemene karakter van iedere golf anders zijn. De eerste golf richtte onze aandacht begrijpelijkerwijs op gezondheidskwesties, op de vraag hoe we konden voorkomen dat het virus zich uitbreidde tot een ondraaglijk niveau. Daarom accepteerden de meeste landen quarantaines, social distancing, enz. Hoewel het aantal besmettingen in de tweede golf veel hoger ligt, neemt de angst voor de economische gevolgen op de langere termijn niettemin toe. En als vaccins de derde golf niet weten te voorkomen, kun je er zeker van zijn dat de nadruk zal komen te liggen op onze geestelijke gezondheid, op de verwoestende gevolgen van het verdwijnen van wat wij als een normaal sociaal leven beschouwen. Daarom zullen er, zelfs als de vaccins wél werken, geestelijke crises blijven bestaan.

De uiteindelijke vraag waar we voor staan is deze: Moeten we streven naar een terugkeer naar onze ʻoudeʼ normaliteit? Of moeten we accepteren dat de pandemie een van de tekenen is dat we een nieuw ʻpost-menselijkʼ tijdperk ingaan (ʻpost-menselijkʼ in de zin van ons overheersende gevoel van wat het betekent om mens te zijn)? Dit is duidelijk niet alleen een keuze die betrekking heeft op ons psychische leven. Het is een keuze die in zekere zin ʻontologischʼ is: het betreft onze hele relatie tot wat we als werkelijkheid ervaren.

De conflicten over hoe we het beste met de pandemie kunnen omgaan zijn geen conflicten tussen verschillende medische opvattingen; het zijn serieuze existentiële conflicten. Dit is hoe Brenden Dilley, een gastheer van een Texaanse chatshow, uitlegt waarom hij geen mondkapje draagt: ʻHet is beter om dood te zijn dan een sukkel. Ja, dat bedoel ik letterlijk. Ik ga nog liever dood dan dat ik overkom als een idioot.ʼ Dilley weigert een mondkapje te dragen, want voor hem is rondlopen met een mondkapje onverenigbaar met de menselijke waardigheid op haar meest basale niveau.

Wat hier op het spel staat is onze basishouding ten opzichte van het menselijk leven. Zijn wij – net als Dilley – libertariërs die iedere aantasting van onze individuele vrijheden afwijzen? Of zijn wij utilisten die bereid zijn om duizenden levens op te offeren voor het economisch welzijn van de meerderheid? Zijn wij aanhangers van het autoritarisme die geloven dat alleen strikte staatscontrole en regelgeving ons kan redden? Of zijn wij New Age-spiritualisten die denken dat de epidemie een waarschuwing is van de natuur, een straf voor onze uitputting van de natuurlijke hulpbronnen? Vertrouwen we erop dat God ons alleen maar op de proef stelt en ons uiteindelijk zal helpen een uitweg te vinden? Elk van deze standpunten berust op een specifieke visie op het mens zijn. Het gaat om het niveau waarop we in zekere zin allemaal filosofen zijn.

Dit alles overwegend beweert de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben dat als we de maatregelen tegen de pandemie aanvaarden, we de open sociale ruimte die de kern van ons mens zijn inhoudt opgeven, en veranderen in geïsoleerde overlevingsmachines die door de wetenschap en de technologie worden bestuurd en ten dienste staan van het staatsapparaat. Dus zelfs als ons huis in brand staat, moeten we de moed verzamelen om verder te gaan met ons normale leven en uiteindelijk waardig te sterven. Hij schrijft: ʻNiets wat ik doe heeft zin als het huis in brand staat. Maar zelfs als het huis in brand staat moeten we doorgaan als voorheen, en alles met zorg en precisie doen, misschien nog wel meer dan eerst – zelfs als niemand het merkt. Misschien verdwijnt het leven zelf wel van de aardbodem, misschien blijft er wel geen enkele herinnering over aan wat er is gebeurd, ten goede of ten kwade. Maar je moet doorgaan als voorheen, het is te laat om te veranderen, er is geen tijd meer.ʼ

Er schuilt iets dubbelzinnigs in het betoog van Agamben: staat ʻons huis in brandʼ als gevolg van de pandemie, de opwarming van de aarde, enz.? Of staat ons huis in brand door de manier waarop we op de realiteit van de pandemie hebben (over-)gereageerd? ʻVandaag de dag is de vlam van vorm en aard veranderd, ze is digitaal, onzichtbaar en koud geworden – maar juist daarom is ze nóg dichterbij gekomen en omringt ze ons op ieder moment.ʼ Deze regels klinken duidelijk Heideggeriaans: ze lokaliseren het fundamentele gevaar in hoe de pandemie de manier versterkt waarop de medische wetenschap en de digitale controle onze reactie op de pandemie regelen.

Waarom we onze oude manier van leven niet kunnen volhouden

Betekent dit dat we, als we ons tegen Agamben verzetten, ons moeten neerleggen bij het verlies van onze menselijkheid en dat we de sociale vrijheden die we gewend waren moeten vergeten? Zelfs als we voorbijgaan aan het feit dat deze vrijheden eigenlijk veel beperkter waren dan het misschien lijkt, is de paradox dat we alleen door het passeren van het nulpunt van deze verdwijning de ruimte open kunnen houden voor de nieuwe vrijheden die nog moeten komen.

Als we vasthouden aan onze oude manier van leven, zullen we zeker eindigen in een nieuw soort barbarij. In de VS en Europa zijn de nieuwe barbaren juist degenen die met geweld protesteren tegen de maatregelen tegen de pandemie, uit naam van de persoonlijke vrijheid en waardigheid – mensen zoals Jared Kushner, de schoonzoon van Donald Trump, die in april opschepte dat Trump het land ʻterugnam van de artsenʼ – kortom: terugnam van degenen die ons als enigen kunnen helpen.

Maar we moeten wel opmerken dat Agamben in de allerlaatste alinea van zijn tekst de mogelijkheid openlaat dat er een nieuwe vorm van post-menselijke spiritualiteit zal ontstaan. ʻVandaag de dag verdwijnt de mensheid, als een gezicht dat in het zand wordt getekend en door de golven wordt weggespoeld. Maar wat daarvoor in de plaats komt heeft geen wereld meer; het is slechts een kaal en stom leven zonder geschiedenis, aan de genade van de calculaties van de macht en de wetenschap overgeleverd. Misschien kan echter pas als we uit deze ravage tevoorschijn komen iets anders ontstaan, hetzij langzaam of abrupt – zeker geen god, en ook geen nieuwe mens – een nieuw dier misschien, of een ziel die op een andere manier leeft…ʼ

Agamben zinspeelt hier op de beroemde regels uit Foucaults Les mots et les choses (De woorden en de dingen), als hij verwijst naar de verdwijning van de mensheid als een figuur die is getekend in het zand en door de golven wordt uitgewist. We betreden in feite iets dat je een post-menselijk tijdperk zou kunnen noemen. De pandemie, de opwarming van de aarde en de digitalisering van ons leven – inclusief de directe digitale toegang tot ons psychische leven – tasten de basiscoördinaten van ons mens zijn aan.

Hoe kan de (post-)mensheid dan opnieuw worden uitgevonden? Hier is een hint. In zijn verzet tegen het dragen van mondkapjes verwijst Giorgio Agamben naar de Franse filosoof Emmanuel Levinas en zijn bewering dat het gezicht ʻtot mij spreekt en mij daardoor uitnodigt tot een relatie die niet in overeenstemming is met een uitgeoefende macht.ʼ Het gezicht is het deel van het lichaam van de ander dat de afgrond van het ondenkbare Anderszijn van die Ander zichtbaar maakt.

De voor de hand liggende conclusie van Agamben is dat het mondkapje, door het gezicht te bedekken, de onzichtbare afgrond zelf onzichtbaar maakt die door een menselijk gezicht wordt weerspiegeld. Is dit echt waar?

Er is een duidelijk Freudiaans antwoord op deze bewering: Freud wist heel goed waarom in een analytische sessie – als het serieus wordt, dat wil zeggen: na de zogeheten voorbereidende ontmoetingen – de patiënt en de analist elkaar niet meer aankijken. Het gezicht is in zijn meest basale hoedanigheid een leugen, het ultieme masker, en de analist verkrijgt louter toegang tot de afgrond van de Ander door zijn gezicht NIET te zien.

Het aanvaarden van de uitdaging van de post-menselijkheid is onze enige hoop. In plaats van te dromen over een ʻterugkeer naar de (oude) normaliteitʼ zouden we een moeilijk en pijnlijk proces moeten aangaan om een nieuwe normaliteit op te bouwen. Dit opbouwen is geen medisch of economisch probleem, maar een diepgaand politiek probleem: we zijn genoodzaakt een nieuwe vorm van ons hele sociale leven uit te vinden.

Vertaling: Menno Grootveld

Als een dief op klaarlichte dag‘ is te koop bij onze uitgeverij Starfish Books.
ISBN 978 94 92734 06 8, 296 pagina’s, prijs €20,00