Categorieën
Economie Klimaat Politiek

Het geprivatiseerde universum

Oorspronkelijke tekst (Engels): NLR Sidecar, 13 september 2022

fotografie: Neue Zürcher Zeitung

door Marco d’Eramo

Marco d’Eramo is een Italiaans journalist. Hij was student van de Franse socioloog Pierre Bourdieu en een van de oprichters van het Italiaanse dagblad Il Manifesto, dat hij in 2012 verliet. Tegenwoordig schrijft hij voor de taz, New Left Review en MicroMega.

De menselijke grootheidswaanzin kent geen grenzen. Een recent voorbeeld – dat tijdens de verzengende en neurotische zomer van 2022 grotendeels onopgemerkt bleef – was een bizarre woordenwisseling tussen NASA-directeur Bill Nelson en de Chinese autoriteiten. ‘We moeten ons grote zorgen maken dat China op de maan landt en zegt: “Hij is nu van ons en jullie blijven erbuiten”,’ waarschuwde Nelson in een interview met Die Bild. Een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken sloeg onmiddellijk terug: ‘Dit is niet de eerste keer dat het hoofd van de NASA liegt en China zwart maakt.’

Nelsons aantijging was vreemd, aangezien het in december vijftig jaar geleden was dat iemand voet zette op onze natuurlijke satelliet. Sindsdien is de verkenning van de maan gedelegeerd aan kleine voertuigen op rupsbanden die tussen de rotsen scharrelen. China heeft slechts één zo’n robot ingezet, die in 2019 naar de ‘donkere kant’ van de maan reisde. Dus het idee dat het land de alleenheerschappij zou kunnen vestigen over een gebied ter grootte van Azië, hangend in een vacuüm bij temperaturen variërend van 120 graden Celsius overdag tot min 130 graden ’s nachts, blootgesteld aan kosmische straling en ruim 384.000 km verwijderd van de dichtstbijzijnde bevoorradingsbasis, was enigszins vergezocht.

De aantijging was des te vreemder omdat het de VS waren, en niet China, die op 16 november vorig jaar een reusachtige raket de ruimte in zouden sturen om een paar rondjes om de maan te vliegen en dan weer terug te keren naar de aarde, voor het bescheiden bedrag van 29 miljard dollar. Dit was het eerste deel van de Artemis-missie – genoemd naar de Griekse godin van de maan, de zuster van zonnegod Apollo – die uiteindelijk tot doel heeft tegen 2025 een basis ter waarde van 93 miljard dollar op de maan te vestigen. In theorie zal deze maankolonie ooit dienen als lanceerbasis voor een menselijke expeditie naar Mars.

De vraag is: waarom zijn we zo geïnteresseerd in verdere reizen naar de maan? Tijdens hun succesvolle reis in 1969 verzamelden de Amerikaanse astronauten een paar merkwaardige stenen, maar verder niets – het is dus lastig om een wetenschappelijke reden te vinden voor toekomstige missies. Er kan een militair doel zijn: niet voor niets hebben de VS eind 2019 de zesde tak van hun strijdkrachten opgericht, de Space Force, om alle ruimtegerelateerde militaire activiteiten te beheren. Maar waarom de maan? Misschien om er een militaire basis te installeren van waaruit een vijand op aarde kan worden bedreigd? Het zou toch voldoende moeten zijn om daarvoor de satellieten te gebruiken die zich al in een baan om de aarde bevinden en die veel dichterbij, goedkoper en preciezer zijn?

Cynische waarnemers zoals de Financial Times en de Economist insinueren dat deze missies slechts een manier zijn om de defensie-industrie te financieren en fondsen te verdelen onder strategische electorale achterbannen. Laatstgenoemde publicatie meldde dat het Space Launch System (SLS) dat in het Artemis-project wordt gebruikt, de bijnaam ‘Senate Launch System’ draagt, en dat de technologie ervan, afgeleid van het inmiddels ter ziele gegane Shuttle-programma, bedoeld was om banen in Alabama te behouden, waar het grootste deel van de onderdelen van de Shuttle werd vervaardigd.

Een andere hypothese is dat de VS het spel willen naspelen dat uiteindelijk de USSR heeft doen instorten. Het Strategic Defense Initiative, of ‘Star Wars’-programma, was een kosmisch verdedigingssysteem dat de Russen op de knieën dwong, ondanks het feit dat het nooit werd gerealiseerd. Om gelijke tred te houden met de Amerikaanse verovering van de maan zou China eveneens een hoeveelheid middelen moeten vrijmaken die zijn economie in een crisis zou storten. Vandaar dat de VS hun vazallen – Canada, Japan, het Verenigd Koninkrijk en de EU – oproepen om deel te nemen aan de Artemis-missie.

Opdat deze uitgaven aan een Nieuwe Koude Oorlog niet als nutteloos overkomen, kan de regering altijd nog een konijn uit haar hoed toveren. De laatste jaren hebben we talloze economische goeroes gezien die het potentieel van grondstoffenwinning, niet alleen op de maan maar ook op asteroïden, aanprijzen. Grote namen uit de financiële wereld zijn begonnen deze ontluikende industrie te sponsoren. In 2009 hebben Google’s Larry Page en Eric Schmidt samen met onder meer regisseur James Cameron en de ruimtevaartondernemers Eric Anderson en Peter Diamandis Planetary Resources opgericht, een bedrijf dat als uiteindelijke missie heeft hoogwaardige mineralen op asteroïden te ontginnen en te raffineren tot metaalschuim. Ondertussen beweerde iSpace, een soortgelijke onderneming die in 2010 in Japan werd gelanceerd, dat we

door te profiteren van watervoorraden op de maan de ruimte-infrastructuur kunnen ontwikkelen die nodig is om ons dagelijks leven op aarde te verrijken en onze leefsfeer uit te breiden naar de ruimte. Door van de aarde en de maan één systeem te maken, zal een nieuwe economie met ruimte-infrastructuur als kern het menselijk leven ondersteunen, waardoor duurzaamheid een realiteit wordt.

Fantastische ondernemingen van deze aard zijn sindsdien in aantal toegenomen. In 2013 stelde Deep Space Industries Inc. een ambitieuze blauwdruk op om in 2015 asteroïden te identificeren die geschikt zijn voor mijnbouw, het jaar daarop monsters naar de aarde terug te sturen en in 2023 met grootschalige activiteiten te beginnen. Kort daarna kondigde het Californische bedrijf OffWorld een groots plan aan om ‘een nieuwe generatie universele industriële robots te ontwikkelen voor het zware werk op de maan, asteroïden en Mars.’ Het stelde zich ‘miljoenen slimme robots voor die onder menselijk toezicht op en buiten de aarde werken en het binnenste zonnestelsel veranderen in een betere, vriendelijkere en groenere plaats voor leven en beschaving.’

In een 98 pagina’s tellend rapport voor zijn klanten uit 2017 beweerde Goldman Sachs dat het vooruitzicht van platinawinning in de ruimte met ‘asteroïde-vangende ruimteschepen’ steeds betaalbaarder werd, en voorspelde de bank steeds grotere winsten in de sector. Morgan Stanley volgde dit voorbeeld. Wanneer dergelijke banken hun klanten aanmoedigen om te investeren in ruimtevaartindustrieën, is het goed te bedenken dat het Goldman Sachs was die de Griekse staatsschuld beheerde en deze daarbij praktisch verdubbelde. Met andere woorden: grote financiële instellingen zijn eindeloos in staat om hun klanten uit te knijpen als citroenen. Uiteindelijk werd Deep Space, ondanks de voorspellingen van de bank, verkocht aan Bradford Space, een relatief bescheiden handelaar in orbitale vluchtsystemen en vliegtuigonderdelen, terwijl Planetary Resources werd geliquideerd en haar activa werden geveild. Illusies zijn echter hardnekkig: in januari 2022 werd AstroForge opgericht, een ander Californisch bedrijf dat beweert een nieuwe, in laboratoria geteste technologie te hebben ontwikkeld voor de verwerking van asteroïdemateriaal.

Bloomberg heeft ons in niet mis te verstane bewoordingen gewaarschuwd voor deze sci-fi-achtige ondernemingen:

Waar zou science fiction zijn zonder ruimtemijnbouw? Van Ellen Ripley in Alien en Dave Lister in Red Dwarf, tot Sam Bell in Moon en Naomi Nagata in The Expanse, zouden we verstoken zijn gebleven van het ruigere soort interstellaire drama’s zonder ingenieurs in overalls en hun mineraalverwerkende activiteiten… Het is prachtig dat mensen proberen de sterren te bereiken – maar degenen die weigerden de expansieve plannen van de ontluikende ruimtemijnbouwindustrie te financieren, hadden gelijk als het gaat over de fundamenten. Ruimtemijnbouw zal binnen afzienbare tijd niet van de grond komen – en je hoeft maar naar de geschiedenis van de beschaving te kijken om te zien waarom. Eén factor sluit de meeste ruimtemijnbouw bij voorbaat uit: de zwaartekracht. Enerzijds garandeert deze dat het grootste deel van de beste minerale rijkdommen van het zonnestelsel onder onze voeten te vinden zijn. De aarde is de grootste rotsachtige planeet die rond de zon draait. Daardoor is de rijkdom aan mineralen die de aarde bij haar ontstaan heeft aangetrokken, zo groot als er aan deze kant van Alpha Centauri maar te vinden is. De zwaartekracht vormt ook een technisch probleem. Het ontsnappen aan het zwaartekrachtveld van de aarde maakt het transport van de hoeveelheden materiaal die nodig zijn voor een mijn enorm duur.

Inderdaad, als we de illusie even inruilen voor de werkelijkheid, beseffen we dat er goede redenen zijn waarom heel weinig mensen de afgelopen vijftig jaar hun hoofd buiten de onmiddellijke omgeving van onze planeet hebben gestoken. Het internationale ruimtestation draait rond de aarde op slechts vierhonderd kilometer afstand van het aardoppervlak – als men zich de aarde zou voorstellen als een bol met een diameter van een meter, zou het er slechts drie centimeter boven zweven. De maan daarentegen staat bijna duizend keer verder, en de kortste afstand tussen de aarde en Mars is 55 miljoen kilometer. Dit betekent niet dat de mens het zonnestelsel nooit zal verlaten, maar dat zou een wetenschappelijke paradigmaverschuiving vergen die verder gaat dan de Einsteiniaanse fysica, plus een duizelingwekkende technologische vooruitgang die een revolutie zou betekenen voor het vervoer op een manier die even ondenkbaar is als de reactiemotor zou zijn geweest in het tijdperk van de paardenkoets.

De luchtspiegeling van de ruimteverkenning gehoorzaamt aan dezelfde ijzeren wet die Horkheimer en Adorno in de cultuurindustrie hebben vastgesteld. Zij werkt namelijk door de bevrediging oneindig lang uit te stellen: ‘De cultuurindustrie onthoudt haar consumenten voortdurend wat zij hun voortdurend belooft. De promesse met betrekking tot genot die zij ons met haar plots en ensceneringen voorhoudt, wordt eindeloos verlengd.’ Ons wordt voortdurend verteld dat over twee, vijf, tien jaar een nieuwe missie op de maan zal landen – of beter nog, er een basis gebouwd zal worden. Evenzo zullen we altijd nog twintig, dertig of veertig jaar verwijderd zijn van kolonies op Mars. Deadlines voor ruimtevluchten worden oneindig uitgesteld, zoals in het geval van Artemis, waarvan de lancering eerst was gepland voor 2020, toen voor eind 2021, toen voor 29 augustus 2022, toen voor 3 september vorig jaar, enzovoorts.

Er is echter een groot verschil tussen de ‘normale’ cultuurindustrie en het ruimtewonder; de eerste wordt geproduceerd voor de massa’s, het tweede voor de kapitalistische klasse. Het zijn de Larry Pages, de Elon Musks en de Jeff Bezoses die zichzelf dergelijke sprookjes vertellen – in de waanzinnige overtuiging dat zij fictie in wetenschap kunnen veranderen. Vanuit dit oogpunt neemt de verkenning (of exploitatie) van de ruimte een vorm aan die dichter bij een religieus postulaat ligt dan bij plebejisch bijgeloof. Want het concrete feit dat kapitalisten blijft kwellen is dat de aarde rond is (en dus beperkt, eindig). Kapitalisme is een intrinsiek expansief systeem; zonder onbeperkte groei loopt het winstmechanisme vast. We zijn vaak getuige geweest van dit fenomeen als kapitalisten gedwongen worden nieuwe grenzen van industrialisatie en accumulatie te openen; na Groot-Brittannië en de VS was Frankrijk aan de beurt, toen Duitsland, en toen Japan en Italië; nu zijn het China en Vietnam, en op een dag zal het Afrika zijn. Toch blijft de aarde hardnekkig bolvormig – en dit vormt een onoverkomelijk probleem, tenzij de markt zich tot buiten haar grenzen kan uitbreiden; of misschien nog wel verder, tot buiten die van het zonnestelsel. De droom van kapitalisten is een oneindige, universele markt, waar je aandelen van het Andromedastelsel kunt kopen, evenals futures op de grondstoffen die worden geproduceerd op de drie planeten die rond de pulsar PSR B1257+1 draaien in het sterrenbeeld Maagd, op 980 lichtjaar afstand van ons zonnestelsel. Stel je voor: een hele kosmos om te exploiteren!

Maar het kapitalisme is niet alleen een expansieve economie; het houdt ook een bezitsrelatie met de buitenwereld in. Het volstaat om de lofliederen in herinnering te roepen waarmee drie miljardairs (Branson, Bezos, Musk) vorig jaar de vlooiensprongen uit de aardatmosfeer aankondigden, die de particuliere verovering van de ruimte zouden inluiden (uiteraard veel efficiënter dan elk publiek equivalent). Hier moeten we rekening houden met de notie van het geprivatiseerde universum: hele sterrenstelsels omgevormd tot privé-eigendom. Onze miljardairs hebben geen enkele moeite om op deze schaal te denken. Evenmin zijn ze terughoudend om het belachelijke te omarmen.

De geschiedenis van de ruimteverovering gaat terug tot het midden van de vorige eeuw. Zodra de mensheid aan de aardse atmosfeer ontglipte (Laika de hond in 1957; Joeri Gagarin in 1961), begonnen regeringen onmiddellijk internationale fora te gebruiken om hun aanspraken op de kosmos vast te leggen. Om toekomstige galactische invasies en imperialismen te voorkomen, ondertekenden zij in 1967 plechtig het Ruimteverdrag, waarin werd aanbevolen dat ‘de exploratie en het gebruik van de kosmische ruimte in het belang en ten voordele van alle landen dienen te geschieden en het domein van de gehele mensheid dienen te zijn.’ Maar deze vredestaal was slechts een façade. Toen het Maanverdrag in 1979 de maan en haar natuurlijke hulpbronnen tot ‘gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid’ verklaarde en opriep tot ‘een billijk aandeel van alle landen in de voordelen van deze hulpbronnen,’ weigerden veel landen, waaronder de VS, het te ratificeren. Negen jaar later richtte het ministerie van Handel van de VS het Office of Space Commerce op, dat tot taak had ‘de voorwaarden voor de economische groei en technologische vooruitgang van de commerciële ruimtevaartindustrie van de VS te bevorderen.’

Het afgelopen decennium heeft Washington zijn inspanningen geïntensiveerd om een wettelijk kader te scheppen dat de exploitatie van hulpbronnen in de ruimte mogelijk maakt:

De regering-Obama ondertekende de US Commercial Space Launch Competitiveness Act van 2015, waardoor Amerikaanse burgers zich kunnen ‘bezighouden met de commerciële exploratie en exploitatie van ruimtebronnen.’ In april 2020 vaardigde de regering-Trump een uitvoeringsbesluit uit ter ondersteuning van Amerikaanse mijnbouw op de maan en asteroïden. In mei 2020 onthulde NASA de Artemis-akkoorden, die de ontwikkeling van veiligheidszones rond maanmijnen omvatten.

In dit tempo zal het niet lang duren voordat advocatenkantoren ruimtegerelateerde controverses gaan behandelen en advocaten inhuren die gespecialiseerd zijn in de fijne kneepjes van de interplanetaire handel. En dit alles voordat iemand zelfs maar naar de maan is teruggekeerd! Het probleem is dat we, terwijl we zulke extravagante plannen nastreven, tegelijkertijd deze kleine, unieke, fantastische planeet van ons tot de vernietiging veroordelen.

Vertaling: Menno Grootveld

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *