Categorieën
Economie Filosofie

Metaverse en datakolonialisme

fotografie onbekend

door Miriam Rasch

Miriam Rasch schrijft regelmatig essays voor verschillende Nederlandse media, waaronder De Groene Amsterdammer en Follow The Money, over thema’s als de filosofie van techniek, ethiek, taal en het leven in een post-digitaal tijdperk. Haar laatste boek Frictie: Ethiek in tijden van dataïsme kwam in 2020 uit bij uitgeverij De Bezige Bij. Hierin pleit ze tegen de ontwikkeling van dataïsme: het geloof dat alles wat bestaat te vertalen is naar data, en dat de wereld op die manier beheersbaar en stuurbaar is. Daarmee won ze de Socratesbeker in 2021, de prijs voor het prikkelendste filosofieboek.

Tevens is Rasch onderzoekscoördinator bij de Willem de Kooning Academy (WdKA), de Rotterdamse kunstacademie.

Waarschuwing: dit stuk gaat over de metaverse, maar evenzeer over datakolonialisme. Nu zijn beide termen waarschijnlijk voldoende om een groot deel van de mensen weg te jagen, inclusief mezelf. Is de metaverse niet gewoon de zoveelste lege belofte waar de tech-industrie geld tegenaan smijt? En is datakolonialisme niet een overtrokken concept dat enerzijds het eeuwenlange lijden van miljoenen bagatelliseert, en anderzijds data een onrechtvaardig grote schuld toebedeelt?

Dit en meer heb ik allemaal gedacht, en toch: hoe meer ik me verdiepte in datakolonialisme, hoe scherper ik de metaverse voor me zag – en hoe meer ik las over de metaverse en het onderliggende web3, des te zinniger het idee van datakolonialisme me voorkwam. Laat ik proberen uit te leggen waarom.

Web3

Allereerst, wat zijn web3 en de metaverse? De helderste beschrijving van het eerste las ik bij Sander Duivestein, die web3 omschrijft als ‘een logische evolutie op het statische web1 (lezen) en het interactieve web2 (lezen en schrijven). Web3 voegt hier eigenaarschap aan toe. Dankzij cryptotechnologie is het voortaan mogelijk om een stukje van het internet, een stukje internetgeschiedenis of een stukje internetcultuur te bezitten.’

Dat laatste woord is belangrijk: web3 draait om bezit. Zo schrijft venture capitalist firma a16z, dat een grote rol speelt in de ontwikkeling ervan: ‘In web3, ownership and control are decentralized. Users and builders can own pieces of internet services by owning tokens, both non-fungible (NFTs) and fungible. Tokens give users property rights: the ability to own a piece of the internet. NFTs give users the ability to own objects, which can be art, photos, code, music, text, game objects, credentials, governance rights, access passes, and whatever else people dream up next.’ [italics door mij toegevoegd]

Hoezeer ook wordt gehamerd op ‘decentralisatie’ als het vernieuwende aspect van web3, de financialisering is even opvallend, zo niet meer. We dachten misschien dat alles al te koop was, maar web3 breekt geheel nieuwe markten open. En uiteindelijk zal de logica van de beurs, waaraan ‘art, photos, code, music, text, game objects, credentials, governance rights, access passes, and whatever else people dream up next’ worden onderworpen, zorgen voor de aloude centralisering van de opbrengsten. De rijken worden rijker, daar is niets vernieuwends aan. [Zie bijvoorbeeld dit stuk en dit stuk over financialisering vs decentralisatie.]

Metaverse

De metaverse is gebouwd op of met web3. Het is op z’n simpelst gezegd een virtuele 3D-wereld, die plaats biedt aan alle activiteiten die we nu ook al ondernemen, zoals werken, huizen kopen, de liefde bedrijven, en natuurlijk: winkelen. Zodra je er meer over wilt zeggen dan dit, is het bijna onmogelijk om neutraal te blijven. Dat is niet zo gek, want de metaverse ís nog niet zoveel en beschrijvingen ervan zijn daarom vooral toekomstvisioenen. En die zijn gekleurd door degene die in de toekomst kijkt. Evgeny Morozov noemt daarom het gepraat over de metaverse ‘zelfreferentieel’ en ‘performatief’, er is namelijk nog niks om het echt over te hebben – ‘there’s no there there’. Hetzelfde geldt trouwens voor veel van de kritiek, zoals de kanonskogel van Ian Bogost, die de metaverse uitmaakt voor ‘an überversum for an übermensch.’

Aan de andere kant kun je beweren dat de metaverse al bestaat, van gamewerelden als Fortnite tot aan de NFT-kunstbubbel. Wat het begrip doet is ze onder één sexy noemer brengen, zodat het publiek wordt klaargestoomd en er een gevoel van FOMO (Fear of Missing Out) ontstaat, aldus John Herrman. Het woord belooft disruptie van elk aspect van ons (samen)leven, precies waar de tech-industrie van houdt. En omdat er gigantisch veel geld mee gemoeid is – geld dat al geïnvesteerd is en geld dat ervoor gereserveerd wordt – kan het niet anders of er gaat iets gebeuren. Reden genoeg om er, ondanks terechte scepsis over iets wat erg lijkt op een marketingstunt of pyramidespel, toch over te praten en over na te denken.

Datakolonialisme

Dat kan op allerlei manieren, maar hier wil ik er dus die ene uitlichten: het perspectief van het datakolonialisme. Het idee van datakolonialisme gaat al een paar jaar mee (zie bijvoorbeeld dit artikel uit 2018 van Nick Couldry en Ulises A. Mejias, en hun boek The Costs of Connection. How Data Is Colonizing Human Life and Appropriating It for Capitalism, Stanford University Press, 2019). Voor sommigen is het begrip een metafoor, voor anderen beschrijft het een feitelijke werkelijkheid. Iedereen moet toegeven dat de schaal van fysiek geweld en onderdrukking van het historische kolonialisme niet aan de orde is. Dat laatste maakt dat het begrip weerstand kan oproepen, zo ook bij mij.

Maar laat ik weer een poging doen tot neutrale beschrijving. De kern van kolonialisme, ook van de datavariant, is de uitbuiting en toe-eigening van grondstoffen, of dat nu natuurlijke grondstoffen zijn, menselijke arbeid of informatie. De wereld wordt zo ingericht dat de extractie zo efficiënt mogelijk kan worden uitgevoerd en dat de opbrengsten kunnen worden vermarkt. Belangrijk is ook de naturalisering met behulp van morele termen. Data worden bijvoorbeeld voorgesteld als natuurlijke resten (‘exhaust’), als olie of als zonlicht, en het is voor ons aller bestwil dat ze worden verzameld. Als we dat niet doen, zou dat niets meer of minder zijn dan het parasiteren op de vooruitgang.

Datakolonialisme wil expliciet verder gaan dan de bekende (socialemedia-)kritiek die de nadruk legt op ‘gratis arbeid.’ Het gaat om veel meer dan arbeid: dataverzamelaars maken jouw leven te gelde. Het maakt ook duidelijk waarom ‘bezit je eigen data’ geen oplossing is. Ik wil mijn leven helemaal niet financialiseren (dat is in feite wat influencers doen, en die krijgen niet voor niets allemaal een burn-out). Alles beschrijven in termen van bezit is een koloniale manier van denken.

Techkolonialisme

De koloniale dynamiek is ook terug te zien bij de productie van technologie, stelt Sareeta Amrute, die het liever over techkolonialisme heeft dan over datakolonialisme. Behalve uitbuiting en toe-eigening van data, is er ook sprake van letterlijke extractie van grondstoffen, een oneerlijke verdeling van vervuiling en ongelijkheid tussen de westerse ‘opdrachtgever’ en producenten en programmeurs in bijvoorbeeld China en India. Dit kun je op zich ook zeggen van de kledingindustrie, of van wat voor industrie dan ook die gebruik maakt van lagelonenlanden, maar deze dynamieken zijn daarnaast ook tech-specifiek.

Dat zie je bijvoorbeeld in de manier waarop data de wereld beschrijven. Kolonialisme, zowel in zijn historische als in zijn hedendaagse vormen, is uit op het beheersen van kennis en betekenis. Het propageert één universele waarheid, één utopie van rationaliteit, waar de hele wereld in wordt gedrukt. Data en technologische innovaties zijn expliciet uit op zo’n kennis- en betekenismonopolie.

Kennen en (kunnen) zijn

Nu is het de vraag of we hiervoor de beladen term kolonialisme nodig hebben; eerder heb ik dit ‘dataïsme’ genoemd. Het was de discussie over de metaverse die me deed inzien dat datakolonialisme belangrijke inzichten toevoegt. En niet alleen omdat de retoriek van de ‘digital frontier’ (opnieuw) opduikt, bij techgoeroes maar ook bijvoorbeeld bij filosoof David Chalmers, die stelt: ‘We’re moving to a new, uninhabited country and setting up a society.’

Vooral maakt (het idee van) de metaverse duidelijk dat wat er wordt beoogd verder gaat dan goedkope arbeid en de verspreiding van een universele vorm van rationaliteit. Het openbaart de ambitie van de ontwikkelende en investerende bedrijven om zich de totaliteit van onze ervaring toe te eigenen. En dat draait, om met Rolando Vázquez te spreken, niet slechts om kennen, maar om (kunnen) zijn. Zo bezien gaat datakolonialisme nog niet ver genoeg in zijn analyse.

Bezien door de lens van het datakolonialisme, maakt de metaverse het gehele sociale en individuele leven klaar om te worden gedataficeerd en gekapitaliseerd. Dat gebeurt natuurlijk nu ook al verregaand, maar er lekt blijkbaar nog te veel weg. De pandemie heeft ons geleerd wat er aan ‘new, uninhabited country’ openligt: vergaderingen en sollicitatiegesprekken, lessen en examens, familiecontacten, borrels, leesclubs, het nachtleven…

De metaverse kan dit alles frictieloos opvangen. Wat het kolonialistisch maakt, is dat er uiteindelijk geen manier zal zijn om aan het systeem te ontsnappen. Er zal geen ‘buiten’ meer zijn, geen plek buiten de kapitalistische productie, in de woorden van Couldry en Mejias. De enigen die wél zo’n externe plek hebben, zou ik daaraan willen toevoegen, zijn de tech-entrepeneurs zelf. Een extreem belangrijke vraag is daarom: wie krijgt er toegang, hoe kom je er weer uit – en wie beslist daarover?

Vrij lichaam, vrije geest

Toegang heeft zowel een fysieke als een geestelijke dimensie. Juist bij zoiets als de metaverse zal het lichaam heel belangrijk zijn, als bron van data maar ook als drager van hardware. Tegelijkertijd is de mentale beheersing door technologie nu al niet te onderschatten.

De psychiater en schrijver Frantz Fanon analyseerde het kolonialisme als een overmeestering niet alleen van het lichaam en het land, maar ook van de psyche, met alle gevolgen voor de geestelijke gezondheid van dien. De gekolonialiseerde moet gaan geloven in zijn eigen inferioriteit, in de noodzaak te worden opgevoed en gevormd. Het doel – ingeleid worden in verlichting en rationaliteit – rechtvaardigt zijn onderwerping. Fanon wees erop dat behalve land en volk daarom ook de geest bevrijd moet worden uit koloniale onderdrukking. De metaverse laat evenzeer zien hoezeer een vrije geest moet samengaan met een vrij lichaam. Beide komen precies in de ervaring samen.

Ten slotte zal kolonialisme, met zijn idee van een universele rationaliteit, ook onteigening van betekenisgeving met zich meebrengen. Behoor je tot de kant van de onderdrukten, dan heb je niets in te brengen over de betekenis van de als universeel gepresenteerde kennis. Het roept de vraag op wie in de metaverse betekenis geeft. Web3 doet zich voor als een neutrale, louter technische aangelegenheid, maar we hebben gezien dat de inzet van betekenis ook daar hoog is. Of wordt die ook gedecentraliseerd?

Als het gaat om betekenis en internet denk je al gauw aan nepnieuws en deepfakes, maar dit gaat verder dan feiten, leugens of waarheid. Dit heeft evenzeer betrekking op zeggenschap over de ervaring, op (kunnen) zijn. Wie mag ik wezen? Wat kan ik weten, maken, delen, en onder welke voorwaarden? Hoe krijgen relaties vorm en wie bepaalt dat? Op welke manier worden opgehaalde data geïnterpreteerd? En mag ik daar zelf over meebeslissen? Zelfs als ik geen kaas gegeten heb van de werking van de techniek?

Antwoorden zijn nog niet te geven. Dit zijn echter belangrijke vragen die het datakolonialisme bij mij opriep. Ja, het is een heftig frame. Maar als kolonialisme een bepaalde relatie aanduidt, aldus Sareeta Amrute, ‘dan kan die relatie verschuiven door collectieve actie.’ Het voordeel is dat de metaverse nog niet bestaat. Vooralsnog staan we er allemaal buiten. En juist dat geeft de mogelijkheid om ertegenaan te schoppen en er iets van te vinden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *