Categorieën
Economie Politiek

Het techno-feodalisme neemt het roer over

Oorspronkelijke tekst (Engels): Project Syndicate, 28 juni 2021 (betaalmuur)

fotografie: Wikipedia

door Yanis Varoufakis

Yanis Varoufakis is een Grieks econoom en politicus. Van 27 januari 2015 tot 6 juli 2015 was hij minister van Financiën in het kabinet-Tsipras I.

Na vele voorbarige voorspellingen over de ondergang van het kapitalisme, vooral van links, wordt nu opnieuw beweerd dat het kapitalisme omvergeworpen zal worden door een nieuw economisch model. Maar deze keer zou het wel eens waar kunnen zijn, en de tekenen dat dat inderdaad het geval is, zijn al een tijdje zichtbaar.

Dit is hoe het kapitalisme eindigt: niet met een revolutionaire knal, maar met een evolutionaire sisser. Net zoals het feodalisme geleidelijk en stiekem werd verdrongen, totdat op een dag het grootste deel van de menselijke relaties op de markt gebaseerd was en het feodalisme was weggevaagd, zo wordt het kapitalisme vandaag omvergeworpen door een nieuwe economische modus: die van het techno-feodalisme.

Dit is een grote bewering, die volgt op vele voorbarige voorspellingen over de ondergang van het kapitalisme, vooral van links. Maar deze keer zou het wel eens waar kunnen zijn. De aanwijzingen zijn al een tijdje zichtbaar. Obligatiekoersen en aandelenkoersen, die in sterk tegengestelde richtingen zouden moeten bewegen, zijn eenstemmig omhoog geschoten, af en toe dalend, maar steevast gelijk opgaand. Op dezelfde manier zouden de kapitaalkosten (het rendement dat wordt gevraagd om een effect te kunnen bezitten) moeten dalen naarmate de volatiliteit toeneemt; in plaats daarvan zijn ze gestegen naarmate de toekomstige rendementen onzekerder zijn geworden. Misschien wel het duidelijkste teken dat er iets ernstigs aan de hand is, kwam op 12 augustus vorig jaar naar voren. Op die dag vernamen we dat het nationaal inkomen van het Verenigd Koninkrijk in de eerste zeven maanden van 2020 met ruim 20 procent was gekelderd, veel meer dan zelfs de somberste voorspellingen voor mogelijk hadden gehouden. Een paar minuten later maakte de Londense beurs een sprongetje van meer dan 2 procent. Niets vergelijkbaars had zich ooit eerder voorgedaan. De financiële sector was volledig losgekoppeld geraakt van de reële economie.

Maar betekenen deze ongekende ontwikkelingen werkelijk dat we niet langer onder het kapitalisme leven? Het kapitalisme heeft immers al eerder fundamentele transformaties ondergaan. Moeten we ons niet gewoon voorbereiden op zijn jongste incarnatie? Nee, ik denk van niet. Wat we nu meemaken is niet zomaar een nieuwe metamorfose van het kapitalisme. Het is iets dat diepgaander en zorgwekkender is. Ja, het kapitalisme heeft sinds het einde van de negentiende eeuw minstens twee extreme metamorfoses ondergaan. De eerste grote transformatie, van concurrentie naar oligopolies, vond plaats ten tijde van de tweede industriële revolutie, toen het elektromagnetisme uitmondde in de grote netwerkondernemingen en de voor hun financiering noodzakelijke megabanken. Ford, Edison en Krupp vervingen de bakker, de brouwer en de slager van Adam Smith als de belangrijkste drijfveren van de geschiedenis. De daaruit voortvloeiende onstuimige cyclus van mega-schulden en mega-rendementen leidde uiteindelijk tot de krach van 1929, de New Deal en, na de Tweede Wereldoorlog, tot het systeem van Bretton Woods – dat, met al zijn beperkingen op financieel gebied, voor een zeldzame periode van stabiliteit zorgde.

Het einde van Bretton Woods in 1971 ontketende de tweede transformatie van het kapitalisme. Terwijl Amerikaʼs toenemende handelstekort het grootste deel van de mondiale vraag voor zijn rekening nam – en de netto-export van Duitsland, Japan en later China naar zich toe zoog – voedden de VS de meest energieke mondialiseringsfase van het kapitalisme, met een gestage toestroom van Duitse, Japanse en later Chinese winsten naar Wall Street, teneinde alles te kunnen financieren. Om hun rol te kunnen spelen eisten de Wall Street-functionarissen echter emancipatie van alle beperkingen van de New Deal en Bretton Woods. Door deze deregulering veranderde het oligopolistisch kapitalisme in het financieel kapitalisme. Net zoals Ford, Edison en Krupp de bakker, de brouwer en de slager van Smith hadden vervangen, werden Goldman Sachs, JP Morgan en Lehman Brothers de nieuwe protagonisten van het kapitalisme.

Hoewel deze radicale transformaties ingrijpende gevolgen hadden (de Grote Depressie, WOII, de Grote Recessie en de Long Stagnation van na 2009), veranderden ze niets aan het belangrijkste kenmerk van het kapitalisme: een systeem dat wordt aangedreven door particuliere winsten, die via een of andere markt worden gegenereerd.

Ja, de transitie van het Smithiaanse naar het oligopolistische kapitalisme heeft de winsten buitensporig opgedreven en conglomeraten in staat gesteld hun enorme marktmacht (dat wil zeggen: hun nieuw verworven vrijheid ten opzichte van het spel van de concurrentie) aan te wenden om de consumenten grote bedragen te ontfutselen. Ja, Wall Street onttrok veel geld aan de samenleving, via op de markt gebaseerde vormen van roof op klaarlichte dag. Niettemin werden zowel de oligopolies als het gefinancialiseerde kapitalisme gedreven door particuliere winsten die werden opgestuwd door winsten die aan een of andere markt werden onttrokken – een markt die werd beheerst door, laten we zeggen, General Electric of Coca-Cola, of tevoorschijn werd getoverd door Goldman Sachs.

Maar na 2008 veranderde alles. Sinds de centrale banken van de G7 in april 2009 de handen ineen sloegen teneinde hun vermogen om geld bij te drukken te gebruiken om de wereldwijde financiële sector weer vlot te trekken, is er een diepe discontinuïteit ontstaan. Vandaag de dag wordt de wereldeconomie aangedreven door het voortdurend genereren van centralebankgeld, en niet door particuliere winsten. Intussen is de waarde-extractie steeds meer verschoven van markten naar digitale platforms, zoals Facebook en Amazon, die niet langer opereren als oligopolistische bedrijven, maar eerder als particuliere leengoederen of landgoederen.

Dat de balansen van de centrale banken, en niet de winsten, het economische systeem van energie voorzien, verklaart wat er op 12 augustus 2020 is gebeurd. Bij het horen van het grimmige nieuws dachten financiers: ʻGeweldig! De Bank of England zal, in paniek, nog meer ponden drukken en die naar ons doorsluizen. Het is tijd om aandelen te kopen!ʼ Overal in het Westen drukken centrale banken geld dat financiers uitlenen aan bedrijven, die het vervolgens gebruiken om hun aandelen terug te kopen (waarvan de koersen zijn losgekoppeld van de winsten). Intussen hebben digitale platforms de markten vervangen als de plaats waar particuliere rijkdom wordt vergaard. Voor het eerst in de geschiedenis produceert bijna iedereen gratis de kapitaalvoorraad van grote bedrijven. Dat is wat het betekent om dingen te uploaden naar Facebook of je te verplaatsen terwijl je gebruik maakt van Google Maps.

Het is natuurlijk niet zo dat de traditionele kapitalistische sectoren zijn verdwenen. In het begin van de negentiende eeuw bleven veel feodale verhoudingen ook intact, maar waren de kapitalistische verhoudingen gaan overheersen. Vandaag de dag blijven de kapitalistische verhoudingen intact, maar beginnen de techno-feodalistische verhoudingen de overhand te krijgen.

Als ik gelijk heb, zal ieder stimuleringsprogramma tegelijk te groot en te klein zijn. Geen enkele rentevoet zal ooit in overeenstemming kunnen zijn met volledige werkgelegenheid, zonder opeenvolgende faillissementen van bedrijven te veroorzaken. En een klassenpolitiek, waarin partijen die het kapitaal bevoordelen concurreren met partijen die dichter bij de arbeid staan, is dan onmogelijk geworden.

Maar terwijl het kapitalisme misschien met een sisser afloopt, kan de knal snel volgen. Als degenen die aan het andere uiteinde van de techno-feodale uitbuiting staan een collectieve stem vinden, zal die beslist zeer luid zijn.

Vertaling: Menno Grootveld

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *