Categorieën
Filosofie Gezondheid

Waar gaat het met de wetenschap heen?

Oorspronkelijke tekst (Engels): Quodlibet, 17 februari 2021

fotografie: Philosophy Kitchen

door Giorgio Agamben

Giorgio Agamben is een Italiaanse filosoof die vooral bekend is door zijn werk waarin hij de concepten van de uitzonderingstoestand, levensvorm (ontleend aan Ludwig Wittgenstein) en homo sacer onderzoekt. Agambens filosofie is diepgaand beïnvloed door enerzijds Martin Heidegger, bij wie hij colleges volgde en anderzijds Walter Benjamin, wiens werk hij in het Italiaans vertaalde. De bundel A che punto siamo? met zijn corona-essays verschijnt in april bij Starfish Books.

Tijdens de eerste maanden van de Covid-19-pandemie verscheen er van de filosoof Giorgio Agamben een reeks essays, die vervolgens is gebundeld in een boekje getiteld Epidemie als politiek (Agamben 2020). De kern van zijn denken betreft de relatie tussen wetenschap en maatschappij, en meer in het bijzonder tussen de geneeskunde en de politiek. Agamben heeft gewezen op de risicoʼs die verbonden zijn aan de opkomst van het begrip ʻbioveiligheid,ʼ d.w.z. het blokkeren van alle maatschappelijke activiteiten om het ʻbiologische levenʼ in stand te houden. Hoe ver kan een samenleving gaan om het biologische leven te verdedigen? Hoe ver kan de politiek gaan om zowel de samenleving als het biologische leven van haar burgers te controleren?

Agambens boek heeft verschillende en met name negatieve reacties losgemaakt. Het valt echter niet te ontkennen dat het enkele onvermijdelijke vragen aan de orde stelt waarmee wij thans worden geconfronteerd. Het heeft ons verbaasd te zien dat de meeste argumenten die tegen hem werden aangevoerd, mank gingen aan (niet nader te noemen) ideologische vooroordelen. Om genoemde vragen uit te diepen, bieden wij hierbij een exclusief interview met Giorgio Agamben aan.

Het naakte leven

De concepten van personalisering en voorspelling winnen steeds meer terrein in de geneeskunde. Dankzij nieuwe diagnostische instrumenten en big data beweert de geneeskunde het individuele risico op het ontwikkelen van bepaalde ziekten in de loop van het leven te kunnen voorspellen. Zodra deze risicoʼs bekend zijn, kunnen mensen worden gestuurd in de richting van een passende levensstijl. Naast deze screenings op genetische aanleg maken nieuwe technologische hulpmiddelen, de zogenoemde ʻwearables,ʼ het mogelijk bepaalde vitale parameters permanent te monitoren. Vandaag de dag zijn ze vooral bedoeld voor sporters die hun prestaties voortdurend willen verbeteren. Binnenkort zullen ze echter voor alle burgers beschikbaar zijn. Blijkbaar leidt een dergelijke benadering van de geneeskunde ons in de richting van wat u hebt omschreven als het leven gereduceerd tot louter biologie – ʻhet naakte leven.ʼToch plaatsen veel wetenschappers vraagtekens bij de ethische en technische haalbaarheid van een dergelijk scenario. Zou u met ons op dit onderwerp willen reflecteren? Wat moet er volgens u worden gedaan om deze trend te keren?

In het door u geschetste perspectief is het kritieke moment de drempel waarna personalisering, voorspelling en screening niet langer adviezen en suggesties inzake de levensstijl zijn, maar wettelijke verplichtingen worden. Deze drempel is nu overschreden. Wat vroeger werd voorgesteld als het recht op gezondheid, is een verplichting geworden waaraan tegen elke prijs moet worden voldaan. Hart- en vaatziekten vormen de meest voorkomende doodsoorzaak in ons land. We weten dat ze zouden kunnen afnemen als we gezonder zouden leven en ons aan een bepaald dieet zouden houden. Geen enkele arts heeft er echter aan gedacht dat voedingsadviezen voor patiënten en hun levensstijl het onderwerp zouden worden van een wettelijke regeling, die voorschrijft hoe te leven en wat te eten, waardoor het hele bestaan in een gezondheidsverplichting wordt omgezet. Bovendien verbood de beroepseed van de Italiaanse artsen een dergelijke gang van zaken door te spreken van ʻeerbiediging van de burgerrechten inzake de persoonlijke autonomieʼ (zie ook de WMA-verklaring van Genève: ʻIk zal de autonomie en waardigheid van mijn patiënt respecterenʼ en ʻIk zal mijn medische kennis niet gebruiken om mensenrechten en burgerlijke vrijheden te schenden, zelfs niet onder bedreigingʼ). Dit is wat er gebeurd is in het geval van COVID-19. Voorlopig althans hebben de mensen niet alleen hun grondwettelijke vrijheden, sociale relaties, en politieke en religieuze overtuigingen opgegeven – zij hebben zelfs hun dierbaren in eenzaamheid en zonder begrafenis laten sterven. In deze zin kan worden gesteld dat het menselijk bestaan is gereduceerd tot een biologisch feit, tot een naakt leven dat tot iedere prijs moet worden gered. Dit is gebeurd ondanks het feit dat de IFR, het reële sterftecijfer van de ziekte, minder dan 1 procent bedraagt, volgens onderzoeken waarover uw tijdschrift heeft bericht. Er heeft zich een proces van toenemende medicalisering van het leven voorgedaan. De eenheid van de cruciale ervaring van ieder individu, dat altijd zowel lichamelijk als geestelijk onscheidbaar is, is gesplitst in een zuiver biologische entiteit aan de ene kant en een sociaal, cultureel en emotioneel bestaan aan de andere kant. Een dergelijke breuk is alleszins een abstractie. Deze abstractie is echter zo krachtig dat de mensen er hun normale levensomstandigheden aan hebben opgeofferd.

Ik zei dat de splitsing van het leven een abstractie is. Maar zoals u weet heeft de moderne geneeskunde deze abstractie verwezenlijkt rond het midden van de 20e eeuw. Zij deed dit door middel van intensive care-apparaten, die een menselijk lichaam in een toestand van puur vegetatief leven kunnen houden. De intensive care, met zijn mechanische beademingsapparatuur, cardio-pulmonaire bypass en apparatuur om de lichaamstemperatuur op peil te houden, kan een menselijk lichaam voor onbepaalde tijd tussen leven en dood laten zweven. Dit is een duister gebied, dat zijn strikt medische grenzen niet mag overschrijden. Wat daarentegen tijdens de pandemie is gebeurd, is dat dit zuiver vegetatieve leven, dit lichaam dat kunstmatig tussen leven en dood wordt gehouden, voor burgers het nieuwe politieke paradigma is geworden om hun gedrag te reguleren. Wat het meest indrukwekkend is in wat wij meemaken is dat een naakt leven – tegen iedere prijs – op een abstracte manier gescheiden wordt gehouden van een intellectueel en spiritueel leven. Vervolgens wordt het opgelegd, niet als een criterium van leven, maar van louter óverleven.

Waarheid en vervalsing

In 2016 publiceerde Nature de resultaten van een onderzoek waaruit bleek dat ruim 1.500 wetenschappers er niet in waren geslaagd om door collegaʼs verkregen gegevens te reproduceren. Dr. Glenn Bagley, de oncologiedirecteur van de multinational Amgen, liep in 2011 tegen ditzelfde probleem aan. Alvorens enkele miljoenen euroʼs te investeren in een nieuw geneesmiddelenonderzoeksproject had hij besloten om de 53 experimenten waarop hun ontwikkelingsstrategie was gebaseerd te herhalen. Hij kon slechts 11 procent van die experimenten daadwerkelijk repliceren (Baker 2016; Begley 2012).

Paradoxaal genoeg kampt de wetenschap met een ongekend diepe geloofwaardigheidscrisis als het gaat om de betrouwbaarheid van de gegevens die zij produceert en het waarheidsgehalte van haar uitspraken. Desondanks lijkt het bijna onmogelijk om andere hypothesen en resultaten naar buiten te brengen dan die welke universeel erkend worden als ʻwetenschappelijke waarhedenʼ op het niveau van zowel de publieke als de wetenschappelijke opinie. Bovendien worden politieke en economische beslissingen vaak op basis van deze waarheden genomen. U heeft onlangs een essay gepubliceerd, getiteld: ʻOver waar en onwaar.ʼWilt u ons helpen dit probleem verder te onderzoeken?

Hier zien we uit de eerste hand dat het probleem van de waarheid geen abstract filosofisch probleem is. Het is veeleer iets zeer concreets, iets dat het leven van de mens in aanzienlijke mate bepaalt. Wat de wetenschappelijke waarheid betreft, had een beroemd boek van Thomas Kuhn reeds aangetoond dat het overheersende paradigma van de wetenschappelijke gemeenschap niet noodzakelijkerwijs het meest waarheidsgetrouwe is, maar gewoon het paradigma dat in staat is het grootste aantal aanhangers te verwerven. Ook buiten de wetenschappelijke waarheid is dit nu de realiteit. De mensheid komt in een fase van haar geschiedenis waarin de waarheid wordt gereduceerd tot een moment in de beweging van het valse. Anders en nauwkeuriger geformuleerd: deze beweging is de alomtegenwoordige ontplooiing van een taal die geen criteria meer bevat om onderscheid te maken tussen wat waar en wat onwaar is. Wáár is datgene dat als zodanig wordt verklaard en dat waar moet blijven, zelfs als de onwaarheid ervan wordt bewezen. Uiteindelijk is het voor het systeem van essentieel belang dat ieder onderscheid tussen waar en onwaar vervaagt. Zo groeit de verwarring tussen tegenstrijdige nieuwsberichten die zelfs door officiële instanties worden verspreid. Dit betekent dat de taal zelf ter discussie wordt gesteld als de plaats waar de waarheid zich manifesteert.

Wat gebeurt er nu in een maatschappij die de waarheid heeft afgezworen, en waarin de mens de veelvormige en tegenstrijdige beweging van de onwaarheid slechts stilzwijgend kan gadeslaan? Om deze beweging een halt toe te roepen moet iedereen de moed hebben compromisloos de enige vraag te stellen die ertoe doet: wat is een waar woord? Uit het Evangelie kan iedereen zich de bekende vraag van Pilatus aan Jezus herinneren, die Nietzsche beschouwde als ʻde subtielste grap aller tijdenʼ: ʻWat is waarheid?ʼ Eigenlijk was dit Pilatusʼ antwoord op Jezusʼ onmiddellijk eraan voorafgaande uitspraak: ʻHiertoe ben ik in de wereld gekomen: om van de waarheid te getuigen.ʼ In feite is er geen ervaring van waarheid zonder getuigenis: waar is datgene waaraan wij ons niet anders kunnen verbinden dan door er persoonlijk getuigenis van af te leggen. Hier komt het verschil tussen een wetenschappelijke en een filosofische waarheid aan het licht. Terwijl een wetenschappelijke waarheid onafhankelijk is (of althans zou moeten zijn) van het subject dat haar uitspreekt, is de waarheid waarover wij spreken slechts een waarheid indien het subject dat haar uitspreekt er volledig bij betrokken is. Het is inderdaad een waarheidsvinding en geen stelling. Geconfronteerd met een niet-waarheid die door de wet wordt opgelegd, kunnen en moeten wij getuigen van de waarheid.

Het verdwijnen van de hypothesen

In één essay wees u erop dat het begrip ʻnieuwsʼ vaak in de plaats komt van het begrip ʻidee.ʼ Vandaar dat de uitdrukking ʻnepnieuwsʼ werd geïntroduceerd als een wapen om ideeën of hypothesen het zwijgen op te leggen. Waarom geloven mensen, ongeacht hun opleiding, volgens u nog steeds het nieuws waarvan de onwaarheid zo goed is gedocumenteerd? Welke communicatiestrategie moet een wetenschapper gebruiken als hij of zij geldige documentatie heeft die de onwaarheid van de officiële verhalen bewijst?

In een maatschappij die niet langer in staat is om waar van onwaar te onderscheiden, heeft nieuws noodzakelijkerwijs de neiging om de werkelijkheid te vervangen. De media opereren via deze alomtegenwoordige vervanging van de werkelijkheid door nieuws. De media zijn vandaag de dag een belangrijk instrument van de politiek, juist omdat zij deze vervanging garanderen die zo essentieel is voor het functioneren van het systeem. In een wereld waarin alleen nieuws bestaat, is alleen het dominante nieuws waar en is uiteindelijk geen enkel nieuws méér waar dan ander nieuws. Vandaar de noodzaak om, zoals onze regering in feite heeft gedaan, een commissie in te stellen om te beslissen welk nieuws als waar en welk nieuws als onwaar moet worden beschouwd. In aantekeningen die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte, omschreef Heidegger het tijdperk waarin hij leefde als ʻeen machinatie van het onzinnige,ʼ waarin een absolute afwezigheid van betekenis algoritmisch werd geformuleerd en meedogenloos werd berekend. Wat wij vandaag de dag zien, lijkt daarop.

De verraden eed

Het eerste punt uit de moderne Italiaanse versie van de Eed van Hippocrates luidt: ʻIk zweer de geneeskunde te zullen uitoefenen op basis van een autonoom oordeel en verantwoordelijk gedrag, mij verzettend tegen iedere ongepaste conditionering die de vrijheid en onafhankelijkheid van het beroep beperkt.ʼ Maar hoeveel autonomie hebben artsen nog? Wordt de figuur van de arts zelf niet omgevormd tot iets nieuws? Hoe denkt u dat de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt er in de toekomst uit zal zien? Hoe verhoudt u zich persoonlijk tot uw eigen arts en de zorg voor uw gezondheid?

Wat u noemt is slechts één van de punten van de beroepseed die vandaag de dag systematisch wordt geschonden. Naast de eerder genoemde punten 4 en 5 over het respecteren van de burgerrechten en de autonomie van de patiënt, wordt ook punt 15 bedreigd. Dit houdt de noodzaak in ʻhet beroepsgeheim te eerbiedigen en de vertrouwelijkheid te beschermen van alles wat mij is meegedeeld, en wat ik in mijn beroep of uit hoofde van mijn toestand of ambt waarneem of heb waargenomen, begrepen of gevoeld.ʼ Terwijl deze vertrouwelijkheid in het verleden altijd in acht werd genomen, wordt tegenwoordig iedereen die positief getest is (niet eens ziek, alleen maar positief getest) publiekelijk als zodanig aan de kaak gesteld en geïsoleerd. Bijgevolg wordt zelfs punt 6, dat de verplichting inhoudt om ʻiedere patiënt met zorg en toewijding te behandelen, zonder enige discriminatie,ʼ overtreden. We hebben het punt bereikt waarop artsen geen positief geteste patiënten meer bezoeken.

Het is moeilijk een individuele vertrouwensrelatie te onderhouden met een arts die tevens optreedt als vertegenwoordiger van een regeringssysteem. Geneeskunde en therapie moeten gescheiden blijven van macht en wetgeving.


Geneeskunde als religie

In verschillende bijdragen heeft u het idee naar voren gebracht dat geneeskunde en wetenschap de religie van vandaag zijn geworden. Veel artsen en wetenschappers zouden het echter moeilijk vinden zichzelf als vertegenwoordigers van deze godsdienst te beschouwen. Misschien verwijzen wij naar verschillende concepten terwijl we slechts één enkele term gebruiken, zoals geneeskunde of wetenschap? Kunt u ons helpen te onderscheiden welke soort geneeskunde en wetenschap in een religie zijn veranderd?

De analogie die ik suggereerde is niet louter metaforisch. Als we religie datgene noemen waarin mensen denken te geloven, dan is wetenschap tegenwoordig zeker een religie. In iedere godsdienst moet echter onderscheid worden gemaakt tussen het dogmatische apparaat (de waarheden waarin men moet geloven) en de cultus, d.w.z. de gedragingen en praktijken die daaruit voortvloeien. De gewone gelovige kon de dogmaʼs en ketterijen negeren waarover de theologen zo hartstochtelijk hadden gedebatteerd. Evenzo kan de gewone mens van vandaag de wetenschappelijke theorieën waarover wetenschappers discussiëren volledig negeren. De cultus, d.w.z. de praktijken en gedragingen, bepalen hem of haar echter steeds meer, en dit geldt met name voor de geneeskunde. Bovendien richt de geneeskunde zich, op dezelfde manier als de christelijke godsdienst verlossing opperde door middel van de cultus, op gezondheid door middel van therapie. Het ene gaat over zonde en het andere over ziekte, maar de analogie is duidelijk. Gezondheid is in deze zin niets anders dan een secularisatie van dat ʻeeuwige levenʼ dat de christenen hoopten te verkrijgen via hun culturele praktijken. De medicalisering van het leven was de laatste decennia al ongebreideld aan het toenemen, maar in de huidige situatie is zij permanent en alomtegenwoordig geworden. Het is niet langer een kwestie van medicijnen innemen of zo nodig een medisch onderzoek of een operatie ondergaan: het hele leven van de mens moet op ieder moment de plaats worden van ononderbroken aanbidding. De vijand, het virus, is onzichtbaar en altijd aanwezig, en moet zonder pardon worden bestreden op ieder moment van ons bestaan.

Transhumanisme

Steeds meer financiering van de wetenschap is afkomstig uit de IT-industrie. Dit heeft talrijke onderzoeken op gang gebracht naar de samensmelting van mens en machine, die enerzijds een nieuwe markt vertegenwoordigt, en anderzijds een nieuwe belofte: potentiële menselijke vermogens en een langer leven. Wat vindt u van deze voortschrijdende digitalisering en robotisering van het leven?

Ik denk dat het goed is om het fenomeen waarover u spreekt te bezien vanuit het perspectief van de ontwikkeling van de menselijke soort. Het idee van de pedomorfose of de constitutieve onvolgroeidheid van de homo sapiens hebben we te danken aan een briljante Nederlandse wetenschapper, Ludwik Bolk. Er is inmiddels bijna een eeuw verstreken sinds hij voorzag dat de technische apparaten waarop de mens in toenemende mate steunt om als soort te overleven, een punt van uiterste uitputting zouden bereiken. Op dat punt zouden deze apparaten omslaan in hun tegendeel en uiteindelijk het einde van de soort teweegbrengen. Paul Alsberg besprak de uitwendige technologische projectie van lichaamsorgaanfuncties al in de jaren twintig van de 20e eeuw. Hij toonde aan dat het gevolg hiervan de progressieve deactivering is van deze organen, ten gunste van de kunstmatige instrumenten die ze vervangen. Terwijl het dier zijn lichaamsfuncties aanpast aan de natuurlijke omstandigheden, deactiveert de mens ze door ze toe te vertrouwen aan kunstmatige instrumenten. Iedere exosomatische technische vooruitgang komt dus overeen met een achteruitgang van de endosomatische functies. Maar als deze regressie een bepaalde grens overschrijdt, komt het voortbestaan van de hele soort in gevaar.

Ik geloof dat we ons vandaag de dag op deze drempel bevinden. De ervaring leert echter dat wat onvermijdelijk lijkt, niet altijd hoeft te gebeuren. In de woorden van Euripides: ʻHet verwachte gebeurt niet; voor het onverwachte vinden de goden een weg.ʼ

Taal

U wees erop dat de terminologie zelf gekozen lijkt om een maatschappelijk paradigma te schragen. Zo had de term ʻsocial distancingʼ ook anders kunnen zijn, bijvoorbeeld ʻpersoonlijkeʼ of ʻfysiekeʼ distancing. Denkt u dat de taal op de een of andere manier wordt gemanipuleerd, of beter gezegd: zijn we al zó gewend aan een nieuw bestuursparadigma dat zoʼn terminologie spontaan ontstaat op alle niveaus van de samenleving? Ik bedoel, als een soort natuurlijke evolutie? Veel wetenschappers worstelen al lang met misleidende en ongeschikte termen en toch zijn we, ondanks talloze sterke argumenten, niet in staat de universele taal te beïnvloeden. Wat zijn de mechanismen die maken dat bepaalde termen verworven en geconsolideerd worden?

De relatie tussen mens en taal, en de ervaring die de sprekers met hun taal hebben, is niet zo eenvoudig. Misschien is dit het eerste probleem waar het denken zich mee zou moeten bezighouden. Taal is iets dat de mens probeert te beheersen en te manipuleren, en tegelijkertijd is het datgene waardoor hij altijd gedomineerd en bepaald is geweest – iets waarmee noodzakelijkerwijs moet worden afgerekend.

Het spreekt vanzelf dat de grote veranderingen die de moderne technologie en wetenschap teweeg hebben gebracht niet mogelijk zouden zijn geweest zonder een diepgaande verandering in de ervaring van taal. De antieke wereld kon en wilde geen toegang hebben tot wetenschap en technologie in de moderne zin. De reden daarvoor is dat – ondanks de ontwikkeling van de wiskunde (op betekenisvolle wijze niet in algebraïsche vorm) – haar ervaring van taal niet kon verwijzen naar de wereld op een manier die zogenaamd onafhankelijk was van de manier waarop de wereld zich openbaarde door middel van taal. Taal was geen neutraal instrument, vervangbaar door cijfers en algoritmen. Integendeel, taal was de plaats waar de dingen zich voor het eerst openbaarden en hun waarheid communiceerden. De reductie van taal tot een neutraal instrument, die plaatsvond door toedoen van Ockham en het late nominalisme, maakte de delinguïstisering van kennis mogelijk, die culmineerde in de moderne wetenschap. De waarheid verplaatste zich van het rijk van woorden en taal naar dat van getallen en wiskunde. Taal werd een systeem van zuivere conventionele tekens en leek, althans in schijn, beheersbaar en manipuleerbaar. Sindsdien was het niet langer de plaats van een mogelijke waarheid. Maar juist een taal die geen verband meer houdt met de waarheid, kan veranderen in een gevangenis – een soort machine die autonoom lijkt te werken en waaraan we niet lijken te kunnen ontsnappen. Misschien is de mens nog nooit zo hulpeloos en passief geweest tegenover een taal die hem steeds meer bepaalt.

Natuurfilosofie

In het verleden werd de wetenschap geïdentificeerd als de ʻnatuurfilosofie.ʼ Mensen als Goethe, die geïnteresseerd waren in wetenschap, filosofie en literatuur, werden beschouwd als de meest intelligente. Tegenwoordig heeft de wetenschap zich toegelegd op een steeds verdergaande specialisatie, die ongetwijfeld tot enorme technisch-wetenschappelijke vooruitgang heeft geleid. Dit zijn twee radicaal verschillende wegen. Wat raadt u jonge studenten en onderzoekers aan die vandaag hun eerste stappen zetten in de wereld van de wetenschap?

Een belangrijk moment in de geschiedenis van het Westen is het moment waarop de filosofie zich realiseert dat zij de wetenschap niet langer kan beheersen, omdat de wetenschap zich van haar heeft losgemaakt. Dit is volkomen duidelijk bij Kant. Zijn filosofie vertegenwoordigt de laatste poging om een relatie met de wetenschap te onderhouden, met als doel een kennisleer te zijn die in staat is grenzen te stellen aan iedere ervaring. Ik denk niet dat iets dergelijks past bij de taken van de filosofie van vandaag de dag. De verhouding tussen het denken en de wetenschap speelt zich niet af op het niveau van de kennis. Filosofie is geen wetenschap, noch kan zij worden opgelost in een kennisleer. In feite heeft de wetenschap aangetoond dat zij die helemaal niet nodig heeft. Filosofie gaat altijd over ethiek. Zij impliceert altijd een vorm van leven. Welnu, dit geldt voor ieder mens en dus ook voor iedere wetenschapper die het mens-zijn niet wil opgeven. Natuurlijk hebben wetenschappers laten zien dat zij bereid zijn om zonder scrupules de ethiek op te offeren voor de belangen van de wetenschap. Anders zouden wij geen illustere wetenschappers hebben gezien die experimenten uitvoerden op gevangenen in de nazikampen. Ik zou een jongere die zijn eerste schreden in de wetenschap zet, willen oproepen nooit een ethisch beginsel op te offeren aan zijn eigen wil om te weten.

Verzet

U sprak over de noodzaak om nieuwe vormen van verzet te ontwikkelen. Wat bedoelt u daarmee? Kunt u ons enkele voorbeelden geven?

Ik ben filosoof, geen strateeg. Hoe dan ook is een helder perspectief op de huidige situatie de belangrijkste voorwaarde voor het vinden van een uitweg. Ik kan er alleen maar aan toevoegen dat ik niet geloof dat de huidige uitweg noodzakelijkerwijs loopt via een strijd om de verovering van de macht, zoals men misschien lang heeft gedacht. Er kan geen goede macht zijn en daarom ook geen goede staat. Wij kunnen alleen, in een onrechtvaardige en valse samenleving, getuigen van de aanwezigheid van het juiste en het ware. Wij kunnen alleen, temidden van de hel, getuigen van de hemel.

Vertaling: Menno Grootveld

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *