Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 12 maart 2021

door Jason Wilson
Jason Wilson is een in Australië geboren freelance-journalist die woont in Portland, Oregon. Sinds 2014 bericht hij over rechtse politiek in de Verenigde Staten voor onder meer The Guardian, Bellingcat en SPLC Hatewatch.
Een zelfmoord en een merkwaardig bitcoin-legaat hebben het zicht geopend op de nieuwe grenzen van extremistische online-media
Op 8 december vorig jaar schonk de Fransman Laurent Bachelier in totaal 28,5 bitcoins – ter waarde van 556.000 dollar – aan 22 mensen. Diezelfde dag nog pleegde hij zelfmoord.
In afscheidsbrieven, geschreven in het Frans en Engels, legde hij uit dat de last van zijn ziekte (hij leed aan een neurologische pijnstoornis) en zijn verlies van hoop voor de toekomst hem tot wanhoop hadden gedreven. Nadat hij zijn afkeuring had uitgesproken over het verval van de westerse beschaving en de aanvallen op de vrijheid van meningsuiting, schreef hij dat hij had besloten ʻzijn bescheiden rijkdom na te laten aan bepaalde doelen en mensen.ʼ
Zinspelingen op de ʻ14 woordenʼ-slogan die wordt gebruikt door witte supremacisten boden een aanwijzing over de doelen die hij voorstond. De begunstigden van Bacheliers gulheid waren ofwel prominente extreem-rechtse agitatoren, ofwel platforms die deze mensen een thuis boden. De donaties trokken onmiddellijk de aandacht van cyberbeveiligingsonderzoekers, extremisme-experts en ordehandhavers.
Bachelier gaf het videoplatform BitChute twee bitcoins (in januari schommelde de prijs van een enkele bitcoin tussen de 30.000 en 40.000 dollar). De neonazi-website The Daily Stormer kreeg er één, de Franse holocaustontkenner Vincent Reynouard kreeg er 1,5 en de Amerikaanse wit-nationalistische beroemdheid Nick Fuentes, die deelnam aan de rellen in Charlottesville en de rally die voorafging aan de bestorming van het Capitool in Washington, kreeg er 13,5 – ter waarde van ruim 450.000 dollar.
Uit een onderzoek van de Guardian blijkt dat een van de minder bekende begunstigden een soort YouTube-influencer is – met een geschiedenis van het promoten van extreem-rechtse politieke ideologieën. Luke Smith, nu inwoner van Florida, heeft een YouTube-kanaal met 109.000 abonnees. Hij kreeg van Bachelier ten minste één bitcoin, die op het moment van schrijven iets meer dan 30.000 dollar waard was.
Het is mogelijk dat Bachelier in Luke Smith een gelijkgestemde geest met een gemeenschappelijk doel zag. Naast hun overeenkomsten op het gebied van de extreem-rechtse politiek, zagen beiden technologie als een wapen in de oorlog tegen liberale, tolerante samenlevingen.
Net als Bachelier mijdt Smith zogenaamde propriëtaire software – zoals MacOS of Microsoft Word – en communicatiemiddelen als Facebook of Twitter, gebouwd en gecontroleerd door Silicon Valley-bedrijven. In plaats daarvan is Smith voorstander van zogenoemde ʻopen source-softwareʼ – het soort dat het mogelijk maakt om software legaal te gebruiken, te kopiëren, te herdistribueren en te wijzigen. En onlangs heeft hij communicatieplatforms gepromoot die extremisten zouden kunnen helpen om buiten het bereik van de censuur – en zelfs de wet – om te opereren.
Wat Smith predikt: een oorlog tegen de moderne wereld
De man die door de donatie van Bachelier werd gefinancierd, presenteert zichzelf graag als een hedendaagse Ted Kaczynski – de zogenoemde Unabomber, wiens beruchte manifest Smith soms in alle ernst aan zijn volgelingen heeft aanbevolen.
Kaczynski, een terrorist die nog steeds gevangen zit voor een zeventien jaar durende campagne van bomaanslagen waarbij drie doden en 23 gewonden vielen, werd gemotiveerd door haat jegens de moderne technologische wereld. De afgelopen jaren vond zijn apocalyptische beschrijving van een industriële beschaving die op instorten staat weerklank bij rechtse extremisten – waaronder de moskeemoordenaar uit het Nieuw-Zeelandse Christchurch, Brenton Tarrant – die zichzelf omschrijven als ʻeco-fascisten.ʼ
In 2019 zei Smith in een video dat hij in een ʻUnabomber-hutʼ wilde wonen om te ontsnappen aan de surveillance en censuur die volgens hem vooral gericht zijn op extreemrechts. In een post op zijn blog in hetzelfde jaar – die sindsdien verwijderd is – beschreef hij de moderne wereld als een wereld ʻwaar iedere actie van je in de gaten wordt gehouden, als je propriëtaire software gebruikt en alleen communiceert via sociale mediadiensten.ʼ
Uit openbare documenten blijkt dat Smith dat jaar is verhuisd naar een landelijke woning in de buurt van Mayo, in het noorden van Florida, die eigendom is van een familielid. Sindsdien zijn de meeste van zijn videoʼs opgenomen in en rondom die woning.
In verschillende videoʼs en podcasts herhaalt Smith andere ideeën die met extreem-rechts worden geassocieerd. Hij pleit voor het opsplitsen van de VS – mogelijk in raciale enclaves – ʻwellicht [door] opdeling per staat, wellicht [door] opdeling per etnische groep.ʼ De fantasie van het opsplitsen van de VS langs etnische lijnen wordt al lang gekoesterd door witte nationalisten, die zichzelf de ʻBalk Rightʼ zijn gaan noemen.
Dit is overigens niet de enige plek waar Smith ideeën aanroert die verband houden met het witte nationalisme. In een podcast uit 2018 biedt hij een uiteenzetting van de menselijke geschiedenis die berust op een betoog uit The 10,000 Year Explosion, door het Southern Poverty Law Center omschreven als een wit-nationalistisch boek. Smith verwees lezers ook naar websites zoals radishmag, waar hen wordt gevraagd de slavernij te ʻheroverwegenʼ en waar lynchen in een positief daglicht wordt geplaatst.
Luke Smith heeft niet gereageerd op herhaalde verzoeken om commentaar.
Alles bij elkaar genomen zijn deze overtuigingen gebaseerd op een andere extreem-rechtse splinterideologie: die van de neo-reactionaire beweging, die de laatste tien jaar een soort online renaissance heeft beleefd, vooral onder sommige leden van de tech-elite van Silicon Valley.
De geboorte van de neo-reactionaire beweging
De neo-reactionaire beweging vindt haar oorsprong in 2007, toen de Silicon Valley-ondernemer Curtis Yarvin een populaire blog startte onder het pseudoniem Mencius Moldbug. Hij gebruikte die om liberalisme, democratie en gelijkheid aan te vallen, besprak rassenhiërarchie in de eufemistische bewoordingen van de ʻmenselijke biodiversiteit,ʼ en gaf zijn volgelingen de raad om zich eenvoudig los te maken van de samenleving die geregeerd werd door de instellingen van het liberalisme.
Journalist Corey Pein schreef een verslag over de cultuur van Silicon Valley, waarin gedeeltelijk de invloed wordt onderzocht die Yarvins ideeën in de tech-wereld hadden. Pein zegt dat, hoewel de neo-reactionaire ideologie enigszins onsamenhangend is, het streven van de leden om zich los te maken van de liberale democratie wel degelijk consistent is. Deze ʻexitʼ-doctrine was invloedrijk onder sommige Silicon Valley-leiders, waaronder tech-miljardair Peter Thiel, die ooit op memorabele wijze heeft gezegd: ʻIk geloof niet langer dat vrijheid en democratie verenigbaar zijn.ʼ
Smith volgt dezelfde ideologische route. De belangrijkste uitlaatklep voor deze ideeën is zijn YouTube-kanaal, waar hij tutorials aanbiedt over het gebruik van sobere open source-softwaretoepassingen, waarbij hij zijn kijkers aanmoedigt om zich los te maken van de producten van Silicon Valley. Het kanaal is zowel relatief succesvol als lucratief, en zijn volgers geven hem een hoge beoordeling. Zijn videoʼs zijn ruim 18,7 miljoen keer bekeken, wat betekent dat hij op basis van de huidige cijfers misschien wel 31.100 dollar per jaar verdient aan zijn kanaal.
YouTube heeft bevestigd dat Smiths kanaal deel blijft uitmaken van hun partnerprogramma, wat inhoudt dat hij geld kan blijven verdienen aan zijn kanaal, maar dat ze één video met racistische opmerkingen, waarnaar de Guardian had gevraagd, hebben verwijderd.
Mediavertegenwoordigers van Google reageerden op verzoeken om commentaar met hun eigen verzoek om opheldering over vragen over Smiths kanaal en hun gemeenschapsrichtlijnen, maar gaven uiteindelijk geen commentaar.
Smith heeft de laatste tijd gebruikers gepusht in de richting van gedecentraliseerde, veerkrachtige sociale mediaplatforms in het zogenaamde ʻfediverse,ʼ een netwerk van onafhankelijke sociale mediasites die met elkaar communiceren en mensen in staat stellen om op verschillende sites met elkaar te communiceren. Dit biedt extreem-rechtse activisten de gelegenheid om te werk te gaan op een manier die het zeer moeilijk maakt om hen uit te schakelen.
Hoewel veel prominente programmeurs en voorstanders van zowel de open source-softwarebeweging als de ʻfediverseʼ gemotiveerd worden door progressieve, anti-corporate of anti-autoritaire politieke idealen, kunnen de door hen gemaakte instrumenten gebruikt worden om extreem-rechtse extremisten te beschermen tegen de gevolgen van hun haatzaaiende taal.
Het manipuleren van de open source-beweging voor snode doeleinden
De beweging voor vrije en open source-software heeft veel mensen aangetrokken met een progressieve politieke voorkeur, die deze software hebben gebruikt om digitale hulpmiddelen te verschaffen aan mensen met weinig geld, om nieuw leven te blazen in hardware die anders bij de groeiende berg e-afval terecht zou zijn gekomen, of om publieke instellingen van Barcelona tot Brasília niet langer afhankelijk te laten zijn van dure software.
Deskundigen zeggen echter dat het niet verrassend is dat iemand als Smith getolereerd of zelfs verwelkomd wordt door sommige elementen van de open source-cultuur.
Megan Squire is hoogleraar computerwetenschappen aan de Elon University, die onderzoek heeft gedaan naar zowel extreem-rechtse als open source-softwaregemeenschappen. Zij zegt dat ʻde dominante open source-cultuur er van oudsher een is van extreme vrouwenhaat, ongefundeerde meritocratie, giftigheid en misbruik van iedereen,ʼ en dat Smith een van diegenen is die zich verzet tegen pogingen om die cultuur te hervormen.
In de afgelopen jaren, en vooral sinds de Gamergate-beweging het onderzoek naar toxiciteit in de tech-sector heeft geïntensiveerd, hebben sommigen met gedragscodes gereageerd op het schaamteloze seksisme, antisemitisme en racisme online, nadat ze zich realiseerden dat dit gedrag hen feitelijk begon te schaden (Squire zegt dat ze geen ontwikkelaars meer konden werven en vasthouden).
Het voorzien in veiliger online-ruimtes voor gemarginaliseerde groepen is een groot deel van de motivatie van veel van de mensen die de onderliggende software hebben gemaakt. Op die platforms zijn hulpmiddelen voor moderatie en eenvoudige manieren om gevoelige inhoud te markeren standaard ingebouwd. Maar Smith behoort tot een kleine groep die herhaaldelijk protesteert tegen de invoering van gedragscodes binnen open source-projecten.
In een video die een week na de rellen in het Capitool werd opgenomen, toen sociale media verbodsbepalingen uitvaardigden tegen rechtse mensen als Donald Trump om verder geweld te voorkomen, zei Smith dat degenen die de censuur wilden omzeilen het Twitter-achtige platform Pleroma moesten gaan gebruiken.
Open source-software zoals Pleroma, Mastodon en Matrix reproduceert de functies van Twitter en stelt gebruikers in staat korte berichten naar hun volgers te sturen. Maar de implementatie en structuur ervan zijn veel gedecentraliseerder, zodat iedereen op zijn eigen server een eigen platform kan opzetten, waarna dat kan worden aangesloten op – of kan ʻfedererenʼ met – andere soortgelijke gemeenschappen.
Sommige open source-communicatieplatforms gaan nog een stap verder en maken helemaal korte metten met de noodzaak van servers door een ʻpeer-to-peerʼ-netwerk op te zetten. PeerTube stelt zijn gebruikers bijvoorbeeld in staat om videoʼs te bekijken op een vergelijkbare manier als YouTube, maar in plaats van deze vanaf een centrale server naar gebruikers te streamen, fungeert iedere gebruiker die een video bekijkt als een doorgeefluik.
De technische details zijn misschien minder belangrijk dan het praktische effect: niemand heeft zeggenschap over deze platforms; niemand is er de eigenaar van. Overheden en gebruikers kunnen druk uitoefenen op de grote sociale-mediabedrijven om problematische gebruikers of gemeenschappen te verbannen, maar niemand kan iemand ervan weerhouden zijn eigen server of peer-to-peer netwerk op te zetten.
Deze technologieën zijn dus in feite niet te controleren. Volgens een rapport van Emmi Bevensee, medeoprichter van onderzoeksadviesbureau Rebellious Data en de social media monitoring tool SMAT, pleiten extremisten hier al jaren voor, en ontwikkelen ze ze zelfs.
ʻIedere gemarginaliseerde gemeenschap weet hoe het is om systematisch de toegang te worden geweigerd,ʼ zegt Bevensee, die niet-binaire voornaamwoorden gebruikt. Bevensee wijst op de manier waarop groepen zoals sekswerkers platforms als Mastodon hebben geadopteerd, nadat ze erachter kwamen dat ze op andere platforms niet in staat waren hun diensten aan te prijzen.
Maar zoals het rapport van Bevensee laat zien, zijn peer-to-peer-platforms een tweesnijdend zwaard. ʻDe reden waarom ik ze als transseksuele antifascist wil, is dezelfde reden waarom een nazi ze wil; we hebben alleen tegengestelde doelen,ʼ aldus Bevensee.
ʻMaar weet je wie het echt niet begrijpt? De FBI,ʼ voegt Bevensee eraan toe: ʻWe hebben het hier over een technologie die niet kan worden gedagvaard en die niet in de gaten kan worden gehouden.ʼ Om privéchats op afstand te kunnen controleren, ʻzou je ieder apparaat in de wereld van een back door moeten voorzien.ʼ
Dit opent de weg voor extremisten om propaganda te maken en zich te organiseren op platforms die buiten het bereik liggen van zowel de juridische autoriteiten als de tech-giganten. Nadat de extreemrechts georiënteerde sociale mediasite Gab te maken kreeg met hostingproblemen en appstore-verboden, bouwde die zichzelf opnieuw op met de software van Mastodon, ondanks de vastberaden tegenstand van de makers en gebruikers van dat platform.
Naast de dubbelzinnige plek van Gab in de fediverse vond de Guardian tientallen servers die peer-to-peer, open source-tools gebruikten, exclusief ofwel in disproportionele mate gewijd aan extreem-rechtse politieke ideeën of complottheorieën waartegen mainstream sociale mediadiensten eerder hard waren opgetreden, zoals de ontkenning van het bestaan van het coronavirus, de ʻincelʼ-cultuur en het neonazisme.
Nu extreem-rechts onder druk staat van mainstream socialemediabedrijven en internethosts, zou dit alleen nog maar het begin kunnen zijn.
Maar deskundigen zeggen dat extremisten, ondanks hun steeds terugkerende klachten over de platforms van Silicon Valley, zo lang als ze kunnen voet aan de grond zullen proberen te houden in de mainstream. Zoals Squire zegt over Smiths internetactiviteiten: ʻWaarom hij nog steeds op YouTube actief is? Omdat daar de kijkers zijn, daar is het geld.ʼ
Vertaling: Menno Grootveld