Aruna Chandrasekhar is een onafhankelijke journalist uit India. Ze is momenteel verbonden aan het Environmental Change Institute van de universiteit van Oxford.
De dissonantie, de afwezigheid van enige samenhang, is genoeg om mij ertoe te brengen Twitter van mijn telefoon te verwijderen. Misschien is het ʻmedelevensmoeheid,ʼ misschien komt het gewoon doordat het 2020 is. Maar als ik eerlijk ben tegen mezelf, gaat het om een levensgroot verschil in de manier waarop we de klimaatnoodtoestand waarnemen op de verschillende tijdlijnen waar ik gebruik van maak. Op de ene feed wordt iedereen – Amerikaan of niet – gedwongen zich bezig te houden met het klimaatbeleid van beide presidentskandidaten, omdat het electorale lot van de VS onlosmakelijk verbonden is met de toekomst van de planeet. Op de andere feed, afkomstig uit mijn land van herkomst, India, worden veertig nieuwe kolenmijnen in de laatste grote salbossen aangeboden aan iedere bieder die er maar in geïnteresseerd is, terwijl burgerrechtenactivisten uit een ander tijdperk van het milieuactivisme wegkwijnen in de gevangenis, waar hun gezondheid zienderogen verslechtert.
Wij bevinden ons op een keerpunt in de klimaatpolitiek, nu sommige
regeringen plannen maken voor een koolstofneutrale toekomst over
dertig tot veertig jaar, terwijl andere het komende decennium in
willen gaan met toezeggingen die al vijf jaar oud zijn. Intussen
hebben de mensen die altijd al de klos zijn geweest te kampen met de
gevolgen van onze passiviteit in het hier en nu. We moeten deze twee
tijdlijnen op elkaar afstemmen en onze definitie van
klimaatrechtvaardigheid verbreden, als we enige mate van
gerechtigheid voor de meest kwetsbaren willen bereiken. Maar als we
dat willen doen, moeten we accepteren dat de klimaatpolitiek niet
meer zo zwart-wit is.
Terwijl ik langs schilderachtige Oxford-huizen loop met Extinction Rebellion-vlaggen voor hun ramen, ben ik bang dat velen van ons met de luidste stemmen – comfortabele activisten in de rijke landen van de wereld – proberen hoop te ontlenen aan klimaatbeloften zonder tanden. Misschien brengt dit sommige regeringen ertoe verdergaande beloftes te doen, maar we weten maar al te goed dat zij alle eerdere doelen hebben gemist, de cijfers hebben gemanipuleerd en weinig respect hebben getoond voor de rechtsstaat. Om de beroemde eis die XR aan regeringen stelt te parafraseren: welke ʻwaarheidʼ verwachten we dan dat ze gaan vertellen?
De westerse klimaatbeweging roept op tot ʻvertrouwen in de wetenschap,ʼ maar ik vraag me af of de overweldigende nadruk daarop onze solidariteit niet misantropischer en a-politieker maakt. Meestal lijkt het makkelijker om je toevlucht te nemen tot grafieken die het voortbestaan van methaan als broeikasgas in de komende twee eeuwen tot in detail weergeven dan de rommeligheid van menselijke relaties of urgente mensenrechtenschendingen aan de orde te stellen. Ik staar naar de breuken in de Kaya identiteit, een formule die de koolstofuitstoot uitdrukt als een product van vier factoren: bbp per hoofd van de bevolking, energie-intensiteit, koolstofintensiteit en bevolkingsdruk. Ik vraag me af of er een breuk is die ik kan gebruiken om te berekenen hoe we de wereld ten goede kunnen keren, nu de stampende laarzen van de anti-wetenschappelijke, extreem-rechtse regeringen ten oosten en ten westen van mij weerklinken. Maar daar bestaat geen makkelijke formule voor.
Toen XR werd besmeurd met het ʻextremismeʼ-label, of toen Priti Patel (de Britse minister van Binnenlandse Zaken) de XR-activisten omschreef als ʻcriminelen,ʼ nadat ze door middel van directe actie publicaties die de klimaatverandering ontkennen hadden tegengehouden, was er opschudding bij delen van de Britse pers. Maar ik had weer last van die dissonante déja vu. Als iemand die er getuige van is geweest hoe milieubewegingen in het mondiale zuiden – wellicht de geboorteplaats van de niet-gewelddadige directe actie – de afgelopen jaren als extremistische groeperingen zijn weggezet, zou ik eigenlijk alleen maar willen zeggen: welkom in de rest van de wereld. De EU mag dan nóg ambitieuzere doelstellingen hebben aangekondigd, in veel delen van de wereld waar zij haar uitstoot naar toe exporteert is de pandemie aanleiding voor een laatste wanhopig herstelplan op basis van fossiele brandstoffen.
Intussen juichen velen van ons de klimaatbeloften van landen als
China zonder meer toe, deels vanwege de grootschalige verandering die
ze beloven, deels omdat deze landen geopolitieke uitdagingen voor de
westerse macht vertegenwoordigen die ons niet bevallen, terwijl we er
tegelijkertijd aan voorbijgaan dat lokale stemmen hen nauwelijks ter
verantwoording mogen roepen. Sommigen van ons hopen misschien zelfs
heimelijk dat de afwezigheid van democratische oppositie deze
klimaatplannen makkelijker uitvoerbaar zou kunnen maken.
Dan is er de overheersende neiging om al het leven te reduceren tot koolstof, om alle koolstof als gelijkwaardig te zien en te hopen dat we met voldoende trucs, druk op beleggers en nog te ontwikkelen technologie de aanslagen op het klimaat uiteindelijk zullen kunnen compenseren. Volgens mij gaat deze aanpak ten koste van de diversiteit, complexiteit, echte ervaringen en daadwerkelijke systeemverandering. Black Lives Matter en Dalit Lives Matter (de beweging die opkomt voor de rechten van de ʻonaanraakbarenʼ in India) zouden ons moeten dwingen om de barsten in de fundamenten van het kapitalisme zoals we dat kennen aan te pakken: om toe te geven dat we leven in een wereldwijde extractie-economie die is gebaseerd op machtsmisbruik langs de lijnen van kaste en klasse, ras en religie, noord en zuid. Als we een nieuwe wereld willen, zullen we verder moeten kijken dan de symbolische diversiteit en moeten erkennen dat er geen sprake kan zijn van een economische heropleving of ʻgreen dealʼ zonder een begeleidend plan voor de arbeiders van kleur, van wier onderdrukking en ontheemding we allemaal profiteren; dit plan moet korte metten maken met de historische kwesties van grond, toegang tot de commons en gerechtigheid.
De klimaatcrisis is dan misschien niet wat de meesten van ons ʼs nachts wakker houdt, maar blaast wel alles op dat altijd al gebrekkig was. Er zijn geen makkelijke antwoorden, maar wel veel moeilijke vragen. Alles moet opnieuw worden opgebouwd, en daarin schuilt de noodzaak voor ons om zo menselijk en creatief mogelijk te zijn, en het breedste net uit te werpen. Er is behoefte aan langetermijndenken, net zoals we aandacht zullen moeten hebben voor lastige waarheden die niet binnen onze bestaande politiek passen. De noodtoestanden zijn werkelijkheid geworden en vermenigvuldigen zich; we moeten alleen wel onze oogkleppen afdoen en niet langer onderscheid maken tussen kleine groepjes gezichtsloze ʻklimaatslachtoffersʼ en de rest van ons. We moeten ons gaan bezighouden met deze grijze gebieden en de klimaatrechtvaardigheid rond burgerrechten en het leven, in al zijn rommeligheid, aan de orde gaan stellen. Het is tijd om de mensheid en het leven, en niet alleen koolstof, tot het middelpunt te maken van de klimaatcrisis en onze solidariteit.
Franco ʻBifoʼ Berardi is een Italiaanse schrijver, filosoof en activist in de autonomistische traditie, wiens werk zich voornamelijk bezighoudt met de rol van de media en de informatietechnologie in het post-industriële kapitalisme.
In
de zomer van 2016 schreef ik de laatste hoofdstukken van een boek
getiteld Futurability: The Age of Impotence and the Horizon of
Possibility, waarin ik het vooruitzicht van een tweesprong
schetste: ofwel de sociale solidariteit en de bewuste subjectiviteit
zouden opnieuw vorm krijgen, of de wereld zou zich tot een nieuwe
vorm van mondiaal fascisme aangetrokken voelen. In deze context moest
ik ook aandacht besteden aan de op handen zijnde Amerikaanse
verkiezingen, aangezien na de Brexit in juni van dat jaar een
overwinning van Donald Trump een reële mogelijkheid was geworden.
Beide gebeurtenissen waren symptomen van de wijdverbreide psychose
die het mondiale brein was binnengedrongen.
Dat
boek ging niet speciaal over Amerika, noch over de verkiezingen, noch
over Trump. Toch was een analyse van het Amerikaanse scenario
cruciaal voor het begrip van de trends in de menselijke evolutie.
Nu,
vier jaar later, in het najaar van 2020, lijkt Trump te verdrinken,
maar het is moeilijk te zeggen wat er daarna zal gebeuren. De man
heeft vele pijlen op zijn boog, ook al wordt zijn herverkiezing
steeds onwaarschijnlijker. Hij geeft er al blijk van dat hij
misschien niet bereid zal zijn de verkiezingsuitslag te accepteren;
hij zinspeelt al op fraude door de Democratische Partij; en het
gevaarlijkst van alles is dat hij zijn volgelingen al meerdere malen
heeft verwezen naar het Tweede Amendement van de Amerikaanse
grondwet, dat in niet mis te verstane bewoordingen een golf van
gewapend geweld in het vooruitzicht stelt.
Ik
weet dat het gevaarlijk is om op het moment dat bepaalde
gebeurtenissen zich aan het afspelen zijn al te schrijven over de
afloop daarvan, omdat niemand die afloop uiteraard precies kan
voorzien en omdat de gebeurtenissen uitsluitend ruimte bieden voor
een intuïtief vermoeden. Toch kun je je slechts voorstellen hoe de
psychosfeer zich zal ontwikkelen als je de dynamiek van de ramp voor
bent. Mijn werk is geen waarzeggerij, dus ik zal me niet bezighouden
met voorspellingen over de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen,
maar mijn punt is dat, wat er in november ook gebeurt, er in de VS
een vuurzee is ontstaan die steeds meer geweld zal veroorzaken en die
te zijner tijd zal leiden tot het uiteenvallen van de federale staat,
met onvoorstelbare geopolitieke consequenties.
De
desintegratie van de VS
Ik
zou zeggen dat de belangrijkste historische ontwikkeling in de
afgelopen twintig jaar van de wereldgeschiedenis de niet zo trage
desintegratie van de VS is. Uiteraard vormen de aanslagen van 11
september een van de startpunten voor dit ongelooflijke proces. Dit
is veruit het machtigste land uit de wereldgeschiedenis: het best
bewapende, het meest agressieve en het minst toegankelijke, beschermd
als het is door twee oceanen. De enige manier om het te vernietigen
is door de reus tegen zichzelf op te zetten.
Dit
is precies wat de strategie van Bin Laden behelsde. Onder de weinig
intelligente leiding van Dick Cheney en George W. Bush ging de reus
een proces van zelfvernietiging in. Dit proces, dat zich eerst
voltrok in het moeras van Afghanistan en daarna in het moeras van
Irak, ontlokte een soort zelfvernietigende woede aan het Amerikaanse
brein.
Salman
Rushdie vertelde enigszins verwachtingsvol over deze woede in zijn in
2001 verschenen roman Fury.
Toen
kwam de financiële ineenstorting van 2008, en de verkiezing van
Barack Obama. Een zwarte president in het Witte Huis was een schok
voor het wit-nationalistische instinct, dat diep geworteld is in de
Amerikaanse geschiedenis en in de witte Amerikaanse psyche.
De
opkomst van Trump moet worden gezien als een gevolg van de
wit-nationalistische reactie op een lange lijst van vermeende
vernederingen: nederlagen in twee oorlogen, de verarming van de
middenklasse in de nasleep van de financiële crisis van 2008, en een
verfijnde, elegante zwarte man die danste in de zalen van het Witte
Huis.
Vier
jaar Trump hebben het desintegratieproces van de Amerikaanse staat zo
goed als voltooid. In 2020 was dit proces bijna afgerond toen de
pandemie uitbrak en het land in zijn greep nam.
Wat
zal er nu gebeuren? Ik weet het natuurlijk niet, maar ik heb gemerkt
dat Trump na een reeks politieke tegenslagen de leider is geworden
van het volk van het Tweede Amendement. Toen de recente Black Lives
Matter-protesten zich over het land verspreidden, en een groep
Trump-aanhangers met getrokken wapens het gebouw van de staat
Michigan binnendrong, kregen we waarschijnlijk een glimp te zien van
de komende vijf jaar.
Trump
deed een beroep op het leger om de rellen de kop in te drukken, maar
het leger zei nee, waarmee het woord van de president werd
getrotseerd. Vervolgens stuurde hij federale troepen naar de stad
Portland, waardoor de woede werd aangewakkerd en de rellen
escaleerden. Wijst dat op een ongeremde strijd, zo vlak voor de
verkiezingen?
ʻThe
Masked Versus the Unmaskedʼ
is de titel van een artikel dat in mei 2020 in de New York Times
verscheen. Het was geschreven door een liberale, gematigd
progressieve, hoogopgeleide journalist, mijn favoriete Amerikaanse
journalist Roger Cohen. De titel belooft iets raadselachtigs, maar de
tekst is vanaf de eerste regels heel duidelijk:
Een buurman in Colorado zei tegen me dat het tijd was dat progressieven zich gingen ʻbewapenen.ʼ De tegenstander was ook bewapend, zo betoogde hij, en zou nergens voor terugdeinzen. Wat zouden we tegen onze kleinkinderen moeten zeggen als Ivanka Trump in 2025 de 46e president van de Verenigde Staten zou worden en de beperking van de presidentiële ambtstermijn zou worden afgeschaft? We zouden er van alles en nog wat van vinden, zo spotte hij, maar zíj hadden de geweren.i
Het
is geen verrassing dat Cohen er meteen aan toevoegt dat hij het niet
eens is met zijn buurman en dat de Amerikaanse democratie niets
gemeen heeft met de Hongaarse democratie. Ik ben er helaas niet zo
zeker van dat zijn optimisme gegrond is.
Ook
al is Viktor Orbán een fascist en is de Hongaarse democratie er heel
slecht aan toe, het spijt me te moeten zeggen dat de Amerikaanse
democratie er nog erger aan toe is, omdat zij de expressie is van het
Amerikaanse volk – het product van eeuwen van genocide,
deportaties, slavernij en systematisch geweld.
De
Amerikaanse democratie is al een schertsvertoning vanaf het
allereerste begin, toen de slavenhouders die de
Onafhankelijkheidsverklaring schreven even nadachten over de
mogelijkheid om iets te schrijven over het probleem van de slavernij,
maar in plaats daarvan besloten om dergelijke discussies voor
onbepaalde tijd uit te stellen.
We
moeten niet denken dat Trump een aberratie van de Amerikaanse geest
is, of een uitzondering in een land van verstandige mensen: hij is de
perfecte representatie van het witte onderbewustzijn, dat geplaagd
wordt door een verwoestend schuldgevoel als gevolg van de genocide op
de inheemse bevolking, de gedwongen import van miljoenen Afrikanen,
de langdurige onderdrukking van zwarte slaven, de militaire agressie
tegen talloze landen, de nucleaire verwoesting van Hiroshima en
Nagasaki, de moord op miljoenen Vietnamezen, de vernietiging van de
Chileense democratie, en de moord op Salvador Allende en
dertigduizend andere mensen na 11 september 1973. Om nog maar te
zwijgen van de fosforbombardementen op Fallujah en de ontelbare
slachtoffers van de rampzalige oorlogen in Afghanistan en Irak.
Dankzij
zijn onwetendheid en morele verdorvenheid vertegenwoordigt Donald
Trump de ware ziel van Amerika, de onbeweeglijke ziel van een
bevolking die is gevormd door een eindeloze opeenvolging van
uitbuiting, onderdrukking, pesterijen, invasies en afschuwelijke
misdaden. Er is geen alternatief Amerika, zoals velen in de jaren
zestig en zeventig dachten. Er zijn wél miljoenen vrouwen en mannen,
meestal mensen van kleur, die hebben geleden onder het Amerikaanse
geweld, en in de jaren zestig en zeventig hebben gestreden om Amerika
te hervormen en menselijker te maken. Zij hebben gefaald, omdat er
geen manier is om een natie van dwepers en moordenaars te hervormen.
Nu
is het meer dan ooit mogelijk om je voor te stellen dat er een kans
is om Amerika te vernietigen, en niet te hervormen. Dit is mogelijk
omdat Amerika zichzelf vernietigt. Osama bin Laden is erin geslaagd
de grootste militaire macht ter wereld zich tegen zichzelf te laten
keren. De provocatie van 9/11 is erin geslaagd de reus een oorlog
tegen de chaos binnen te lokken. Degenen die oorlog tegen de chaos
voeren zijn gedoemd, want chaos voedt zich met oorlog.
Toen
George Bush Sr. In 1992, tijdens de eerste top over de
klimaatverandering in Rio de Janeiro, zei dat er niet onderhandeld
zou worden over de levensstijl van het Amerikaanse volk, wisten we
dat de planeet voor een dilemma staat als het gaat om haar toekomst:
als Amerika niet gebroken wordt, zal de mensheid niet overleven.
In
het Amerikaanse literaire bewustzijn zijn talloze voetafdrukken te
vinden van dit afschuwelijke, manifeste lot, en in de volgende
alineaʼs
wil ik er een paar van in herinnering roepen. In eerste instantie heb
ik overwogen te schrijven over de boeken van Joyce Carol Oates, in
het bijzonder American Martyrs, en van Octavia Butler, in het
bijzonder de dystopische waarschuwing van The Parable of the
Sower. In plaats daarvan besloot ik het alleen over de boeken van
witte mannen te hebben, zodat de afgrond van binnenuit beschreven kan
worden: Cormac McCarthy, John Steinbeck, Philip Roth en Jonathan
Franzen. Ik weet dat dit een discutabele keuze is, en sommigen zullen
mij die kwalijk nemen. Ik verwijt mezelf deze keuze, maar ik
verontschuldig me om een zeer persoonlijke reden: ik ben man, ik ben
wit, en ik ben oud.
Ik
weet waar ik het over heb.
Innerlijk
duister
Cormac
McCarthyʼs
tweede roman Outer Dark, verschenen in 1968, kan worden
gelezen als een metaforische terugreis naar de oorspronkelijke ziel
van het witte Amerika. De tijd en de plaats van het verhaal zijn in
nevelen gehuld: de wildernis, de afwezigheid van historische
referenties en een doordringend gevoel van vertroebeling.
Ergens
in Appalachia, rond de eeuwwisseling, baart een vrouw genaamd Rinthy
de baby van haar broer. Deze broer, Culla, laat de naamloze baby in
het bos achter om te sterven, en vertelt zijn zus later dat de baby
door natuurlijke oorzaken is overleden. De vrouw vertrouwt hem niet,
en gaat in de duisternis op zoek naar het kind.
ʻDe
kinderen van het koninkrijk zullen in de duisternis worden geworpen:
er zal geween en tandengeknars te horen zijn,ʼ
zo staat in het Evangelie van Matteüs te lezen. De beklemmende
aanwezigheid van de Bijbelse God vormt de achtergrond van het boek:
de schaduwen van het schuldbesef achtervolgen de personages van de
roman obsessief, maar in hun daden, noch in hun woorden, komt dit
besef naar voren.
Nadat
hij het kind in de steek heeft gelaten, zoekt en vindt Culla een baan
(wat anders?), evenals wapens, doodt een landheer, vindt een nieuwe
baan en vlucht vervolgens voor de politie.
Alles
lijkt volkomen zinloos. Cullaʼs
daden zijn als de fragmentarische herinneringen aan een nachtmerrie.
De
laatste aflevering van deze reis is de meest absurde en de meest
griezelige: Culla valt in een rivier, breekt zijn been, en komt uit
het water voor de confrontatie met drie mannen die hem achtervolgd
hebben. Deze drie hebben zijn zoon bij zich, het kind dat door Culla
in de steek was gelaten. Het kind is vreselijk gewond en heeft een
gescheurd oog. De mannen beschuldigen Culla van het verwekken van het
kind en van het in de steek laten ervan. Dan doodt een van hen de
baby.
Het
einde van de roman baadt in het surrealistische licht van de waanzin:
na zijn griezelige avonturen overleefd te hebben sluit Culla
vriendschap met een blinde man. Hij ziet de blinde man naar een
moeras lopen, een zekere dood tegemoet. De roman eindigt met Culla
die denkt: ʻIemand
moet die blinde man waarschuwen voordat hij die kant op gaat.ʼ
De
valse glorie van de kolonisatie van het Westen wordt hier
geboekstaafd als een nachtmerrie, als een mistige kronkeling van
geweld, angst en vernedering.
Toorn
Van
de nachtmerrie van McCarthy naar de historische werkelijkheid van
John Steinbeck. Ik herinnerde mij de belangrijkste Amerikaanse roman
uit de jaren dertig van de vorige eeuw, toen ik een artikel las op
het extreemrechtse libertaire financiële blog Zero Hedge, een
interessante referentie als het gaat om het witte nationalisme.
Als
lezer van dit weerzinwekkende maar nuttige vod werd op een dag mijn
aandacht getrokken door een artikel met de titel ʻThe
Old America Is Dead: Three Scenarios For The Way Forwardʼ
(ʻHet oude
Amerika is dood: drie scenarioʼs voor de weg voorwaartsʼ). Het
artikel, dat was geschreven door Wayne Allenswroth, ging over
de roman The Grapes of Wrath van John Steinbeck en de
filmbewerking daarvan van John Ford uit 1939.
Die
roman gaat over een boerengemeenschap in Oklahoma, in de dagen van de
Grote Depressie. Vanwege de hoge schuldenlast, en vanwege de
financiële context die de boeren niet kunnen begrijpen, krijgen ze
op een dag bezoek van de mannen van de landeigenaar, die de boodschap
komen brengen dat ze zullen worden ontruimd:
Sommige van die mannen waren aardig, omdat ze een hekel hadden aan wat ze moesten doen, en sommigen waren boos, omdat ze het haatten om wreed te moeten zijn … Zij waren allemaal gevangen in iets dat groter was dan zijzelf. Sommigen van hen haatten de wiskunde die hen aanstuurde, sommigen waren bang, en sommigen aanbaden die wiskunde juist, omdat het een excuus was om niet zelf te hoeven denken en voelen. Als een bank of een financieringsmaatschappij eigenaar was van het land, zei zo iemand, dan heeft die Bank – of dat Bedrijf – het nodig, wil zij het, ja móet zij het hebben, alsof het een monster was, met gedachten en met gevoel, dat hen had verstrikt … De bank, het monster, heeft de hele tijd behoefte aan winst. Het kan niet wachten, want dan zal het sterven.ii
Steinbeck
beschrijft hier, op een vrij indringende manier, de onmacht die
arbeiders en functionarissen ervaren als ze geconfronteerd worden met
het monster van het financiële kapitalisme. Maar het interessante is
dat ZeroHedge, dat pro-Trump is, Steinbeck doet
herleven, nu het scenario van de Depressie terugkeert door de
omstandigheden van de pandemie. Steinbeck vervolgt:
Eindelijk kwamen de mannen van de eigenaar ter zake. Het pachtsysteem werkt niet meer. Eén man op een tractor kan de plaats innemen van twaalf tot veertien gezinnen. Betaal hem een loon en laat hem de hele oogst meenemen. Dat moeten we doen. We doen het niet graag. Maar het monster is ziek.iii
De
pachters zaten op de grond, toen de advocaat van de landeigenaar
tenslotte tegen hen zei:
Jullie moeten van het land af. De ploegen staan door de deur.
De hurkende mannen stonden boos op. Grootvader had het land in bezit genomen, en hij had de indianen moeten doden en verjagen. Vader werd hier geboren, en hij had onkruid gewied en de slangen gedood. Toen kwam er een slecht jaar en had hij wat geld moeten lenen. En wij zijn hier geboren. Vader moest weer geld lenen. Toen werd de bank eigenaar van het land, maar wij mochten blijven en kregen een deel van wat we zelf geteeld hadden.iv
De
mannen van de eigenaar waren niet te vermurwen:
Het spijt ons. Het ligt niet aan ons. Het is het monster. De bank is nu eenmaal geen mens …
De pachters huilden. Grootvader heeft de indianen gedood, en vader doodde de slangen voor het land. Misschien kunnen wij banken doden – die zijn nog erger dan indianen en slangen…
Maar nu werden de mannen van de eigenaar boos. Jullie zullen moeten gaan …
We zullen onze geweren pakken, net als grootvader toen de indianen kwamen. En wat dan?
Dan komt eerst de sheriff, en daarna de troepen. Jullie zijn aan het stelen als jullie proberen te blijven, jullie zullen moordenaars zijn als jullie gaan moorden om te kunnen blijven. Het monster is geen mens, maar het kan mensen laten doen wat het wil.v
Deze
paginaʼs
illustreren het sentiment en de mythologie die schuilgaan achter
Trump, en waar hij zijn kracht aan ontleent. De witte mensen die dit
land hebben ʻverdiendʼ
door indianen te doden, worden bedreigd door het liberale
mondialisme. Trump is hun wapen tegen de deze dreiging. De mensen van
het Tweede Amendement worden geconfronteerd met hun laatste kans om
hun sociale dominantie te redden: die kans heet Trump. Lees maar eens
wat Allenswroth in ZeroHedge schrijft:
Ons volk, onze cultuur, onze geschiedenis, alles wat ons dierbaar is, wordt meedogenloos aangevallen door de Main Stream Media (MSM), politici, ʻactivistenʼ en kritikasters in de rechtbanken, geholpen en bijgestaan door vijanden binnen het systeem, vaak onze eigen bloedverwanten, die zich het lasterlijke linkse verhaal van een ongeneeslijk ʻracistischʼ Amerika eigen hebben gemaakt, dat met de grond gelijk gemaakt moet worden …
Onze vijand is in dit geval de mondialistische Blob en zijn militante would-be Che Guevaras en LARPing (Live Action Role Playing-games spelende) Leninisten, de MSM, de bureaucratie, de rechtbanken, de grote bedrijven en het onderwijsestablishment. Toch heeft de Blob tot voor kort niet de frontale confrontatie met de Historische Amerikaanse Natie gezocht. De Blob is geduldig geweest en heeft ons stukje bij beetje gedood, en gestaag terrein gewonnen door middel van subversie, propaganda en desinformatie, censuur via de ʻTech Totalitarians,ʼ en de langzame ondermijning met behulp van wat wijlen Sam Francis ʻanarcho-tyrannieʼ heeft genoemd, met massa-immigratie (ʼde Grote Vervangerʼ) als haar massavernietigingswapen. De Blob is amorf – een glibberig, slijmerig ding dat probeert door te dringen in wat voor sociaal-economisch-politieke barsten dan ook, om zijn prooi uiteindelijk op te slokken als drijfzand. Toen werd Donald Trump tot president gekozen. De Blob was geschokt. Orange Man Bad leek de plannen van de Blob te bedreigen om af te rekenen met de Historische Amerikaanse Natie. En dus hebben de MSM het land sinds 8 november 2016 in een staat van hysterie gehouden, met de ene gefabriceerde crisis na de andere. Het fake news, via een op de sociale media gebaseerde tactiek van hybride oorlogsvoering, werd in een hogere versnelling gebracht: Russiagate, Ukrainegate, de Chinese Virus-paniek en de daaropvolgende lockdown en economische crash, en nu de mythe van St. George Floyd en zwarten die ʻopgejaagdʼ zouden worden door witte mensen, waardoor grote menigten op de been zijn gekomen die Amerikaanse steden hebben geplunderd en gebrandschat. Met het Chinese virus en de Floyd-rellen als dekmantel hebben de Blob en zijn militante vleugel – Antifa en Black Lives Matter – de anarcho- tyrannie naar nieuwe hoogten opgezweept.vi
Dit
verhaal is geworteld in het racistische geheugen en wordt gesteund
door een leger van witte mensen die wapens bezitten en door Trump
zijn samengebracht onder de definitie ʻvolk
van het Tweede Amendement.ʼ
Aan
het eind van zijn artikel gaat Allenswroth over tot een open
uitnodiging om zich voor te bereiden op een burgeroorlog:
Als we alleen inzetten op de verkiezingen, zullen we verliezen, vooral omdat de demografische ring zich aan het sluiten is. De winnaars zullen geen genade kennen. Het politieke leven zoals we dat in Amerika hebben gekend is voorbij. Opnieuw is het Amerika waarin we zijn opgegroeid en waar we van houden dood. Verkiezingen kunnen op zijn best voor uitstel zorgen. Het lijkt hoogst onwaarschijnlijk dat Trump (of wie dan ook) tientallen miljoenen illegale vreemdelingen kan deporteren of kan aanmoedigen om zelf te vertrekken, zelfs als we ervan uitgaan dat ze dat zouden willen.vii
Trump
kan het werk niet alleen af, is de claim. ʻWijʼ
moeten de wapens oppakken en hem helpen: tientallen miljoenen
illegalen deporteren, nietwaar? Dat hebben we een eeuw geleden ook al
eens gedaan, toen we de inheemse bevolking hebben gedeporteerd en
afgeslacht. En nu, zo luidt het racistische witte standpunt, zullen
we het weer moeten doen.
Waanzin?
Ja, maar wat de politieke deskundigen niet kunnen bevatten is dit:
waanzin, en louter waanzin, heerst nu over een wereld die totaal
onbeheersbaar geworden is.
Allenswroth
vraagt zich af: Wat zal er gebeuren als Trump in november de
verkiezingen verliest?
En
dit is zijn antwoord:
Trump verliest, en de Blob en zijn bondgenoten triomferen. Maar omdat dit nu een land is en niet langer een natie, zonder gedeeld gevoel van gemeenschappelijke identiteit en overeengekomen geschiedenis, cultuur, geloof of taal, kan alleen een volwaardige politiestaat de zaak nog bij elkaar houden. En zelfs dat volstaat wellicht niet om de orde in een chaotisch post-Amerika te kunnen garanderen, en het steeds kleiner wordende aantal witte mensen zal zeker niet de bescherming van de staat genieten. Op een gegeven moment zullen witte Amerikanen misschien wel als witte Zuid-Afrikanen moeten leven, voortdurend in angst voor hun leven. Als de orde ineenstort, zullen burgerwachtgroepen en criminele bendes in die leemte stappen, zoals dat is gebeurd in Mexico en bendes Hispanics dat hebben gedaan om hun buurten te beschermen tijdens de Floyd-rellen. Het goede nieuws is dat witte mensen dit voorbeeld hebben gevolgd toen de bendes hun huizen en hun geschiedenis bedreigden.viii
Dit land maakt ons bang
Van
de jaren van de Grote Depressie spring ik in één keer naar de jaren
zestig, toen het progressieve bewustzijn zich vanuit zwarte opstanden
en vanuit de universiteiten over het hele land verspreidde.
In
American Pastoral schildert Philip Roth de tragedie van een
man die is opgegroeid met een rotsvast vertrouwen in de Amerikaanse
Droom. Plotseling wordt hij geconfronteerd met de realiteit van een
mentale ineenstorting die zijn familie, zijn dorp, zijn land en de
hele wereld treft. Hij wordt de Zweed genoemd, maar hij is een jonge
joodse man uit New Jersey. Hij is lang, knap en een goede
baseballspeler. We bevinden ons in de jaren vijftig en het leven
lacht hem tegemoet. Hij trouwt met Miss New Jersey en ze krijgen een
kind, Meredith, alias Merry. Merry is een uitgesproken stotteraar.
Deze tekortkoming, deze kleine vlek op het beeld van perfect
Amerikaans geluk begin jaren zestig, kan op geen enkele manier worden
weggenomen.
Dan
wordt Kennedy gedood, en op een dag, als Merry tv kijkt, wordt ze
gechoqueerd door het beeld van een Vietnamese priester, gekleed in
een saffraankleurig gewaad, die zichzelf in brand steekt en stil
blijft staan tot het moment dat hij omvalt, een menselijk inferno.
Voor Merry is dit het begin van een monsterlijke mutatie. Ze keert
zich van het beeld af, ze huilt, ze kletst maar wat in het wilde weg.
Dan plegen nog meer Vietnamese priesters zelfmoord, en wordt het
brein van het meisje voor altijd door elkaar geschud.
De
nieuwe Amerikaanse realiteit maakt een gat in de omheinde tuin van de
Amerikaanse Droom van de Zweed. De zwarte opstanden barsten los:
Watts staat in brand, Newark staat in brand. De Zweed beschermt de
fabriek die zijn vader hem heeft nagelaten. Maar alles is aan het
veranderen. Het belangrijkste is dat Merry gek geworden is: ze komt
ʼs
nachts niet meer thuis, maar brengt haar nachten door met communisten
en anarchisten.
Dan
komt de tragedie, de onherstelbare tragedie. Merry wordt een
moordenaar, een terrorist: ze laat een bom afgaan die een onschuldige
voorbijganger doodt. Merry is op de vlucht, Merry komt nooit meer
thuis, haar moeder krijgt een zenuwinzinking. Dan ontmoet Merry in
het geheim haar vader, maar ze is vel over been, ze is vies, en ze is
geruïneerd. Merry is verkracht.
De
wereld van de Zweed is ingestort, maar hij moet zich verzetten, zijn
fabriek moet doorgaan; zijn vrouw is gek geworden, ze neukt die
afschuwelijke buurman, een intellectueel. De Zweed belt zijn broer,
zijn cynische broer, en vertelt hem dat er niets meer over is van
zijn wereld. Zijn broer antwoordt:
ʻDenk je dat je weet wat dit land is? Je hebt geen idee wat dit land is … Dit land maakt ons bang. Natuurlijk is ze verkracht. In wat voor soort gezelschap denk je dat ze verkeerde? Natuurlijk zou ze daar verkracht worden … Ze betreedt die wereld, die krankzinnige wereld daarbuiten, en wat daar allemaal gebeurt … wat had je dan verwacht?ʼix
Eerder
in hetzelfde hoofdstuk schrijft Roth:
Ja, op zesenveertigjarige leeftijd, in 1973, bijna driekwart op weg in de eeuw die, zonder acht te slaan op de subtiliteiten van het begraven, de lijken van verminkte kinderen en hun verminkte ouders overal had rondgestrooid, kwam de Zweed erachter dat we uiteindelijk allemaal in de greep raken van iets krankzinnigs. Het is gewoon een kwestie van tijd, mafkees. Het overkomt ons allemaal!x
Het
is gewoon een kwestie van tijd, zegt Roth. We zijn raken allemaal in
de greep van iets krankzinnigs.
Nu
is die tijd gekomen, denk ik.
Niemand
had ooit kunnen vermoeden dat Amerika – het grootste land ter
wereld, met ʻde
grootste economie ooitʼ
– op de drempel van een tweede burgeroorlog zou kunnen
komen. Nu, na meer dan tweehonderdduizend doden in het
onuitsprekelijke bloedbad dat het Amerikaanse gezondheidsstelsel
heeft aangericht, na de moord op George Floyd en de explosie van
protesten met voortdurende escalaties van politiegeweld, na de
waarschuwing van Trump over de dreigende verkiezingsfraude door de
Democraten, na zijn oproep om zich te bewapenen aan het volk van het
Tweede Amendement, na de rijen mensen die wapens hebben gekocht
tijdens de eerste dagen van de pandemie, en na de gewapende menigten
die protesteerden tegen de lockdown, denk ik dat een burgeroorlog het
meest waarschijnlijke vooruitzicht is voor dit land dat zelf de
terminale ziekte van de mensheid is.
Seniliteit
De waanzin van een opkomend herfstkoufront op de prairie. Het was voelbaar: er ging iets vreselijks gebeuren. De zon laag aan de hemel, een klein lichtje, een afkoelende ster. Vlaag na vlaag van wanorde. Rusteloze bomen, dalende temperaturen, de hele noordelijke religie van dingen die aan hun einde komen.xi
Dit
is de opening van The Corrections, de roman van Jonathan
Franzen uit 2001 die de overgang markeert naar de nieuwe eeuw – een
eeuw van snelle desintegratie, beginnend met de desintegratie van het
menselijk brein:
Alfred ontbeerde de neurologische bagage. Alfreds kreten van woede na het ontdekken van bewijzen van guerrilla-acties – een Nordstrom-tas die op klaarlichte dag op de keldertrap lag en bijna een val veroorzaakte – waren de kreten van een regering die niet langer in staat was om te regeren.xii
Alfred
Lambert is een oude vader van drie kinderen, en de echtgenoot van
Enid. Het gezin Lambert speelt de hofdrol in deze roman.
The
Corrections is inderdaad een verslag van de ontbinding van het
Amerikaanse brein, in de vorm van het verhaal van een paar oude
mensen: Enid, een vrouw op de rand van een depressie, die de magie
van de psychofarmaca ontdekt, en Alfred, die ten prooi dreigt te
vallen aan de ziekte van Alzheimer.
De
wereld wordt steeds minder begrijpelijk, voorwerpen glijden uit hun
handen, handelingen zorgen voor verwarring: ze overlappen elkaar, en
verliezen hun betekenis en hun functionele relaties.
Niet
alleen door de neuro-chemische achteruitgang, maar ook door de
transformatie van de mentale omgeving is de werkelijkheid
onbegrijpelijk geworden voor de oude hersenen:
Een zwarte man die orale seks bedrijft bij een witte man, een camera die over de linker heup filmt, zestig graden achter het volle profiel, een boog van hoge waarden boven de bil, de knokkels van zwarte vingers die in het donker zichtbaar zijn terwijl ze aan de donkere zijde van deze maan om zich heen grijpen. Ze downloadde het beeld en bekeek het in hoge resolutie. Ze was vijfenzestig jaar oud en had nog nooit zoʼn tafereel gezien. Ze had haar hele leven al beelden gemaakt, maar het mysterie ervan nooit weten te waarderen. Al dat gedoe met bits en bytes, al die enen en nullen die door de servers stromen van een of andere universiteit in de Midwest. Zoveel gedoe om niets. Een bevolking die aan schermen en tijdschriften gekluisterd was.xiii
Overal
verspreiden zich verbazing, verdriet en absurditeit.
En er was een heel belangrijke vraag die hij nog steeds beantwoord wilde hebben. Zijn kinderen kwamen, Gary en Denise en misschien zelfs Chip, zijn intellectuele zoon. Het was mogelijk dat Chip, als hij kwam, die heel belangrijke vraag zou kunnen beantwoorden. En die vraag was belangrijk, dat was hij zonder enige twijfel.xiv
Ik
gebruik het woord ʻseniliteitʼ
om te verwijzen naar een toestand van extreme dissociatie tussen de
gedachtenstroom en het omringende universum; het gebeurt wanneer de
hersenen de aansluiting op het zenuwstelsel kwijtraken die nodig is
om consequent zowel semiotische als natuurlijke impulsen te kunnen
verwerken. Seniliteit is dus een individuele aandoening die is
ingekapseld in een verwarde mentale toestand van de oude geest. Maar
door de steeds grotere aantallen oude mensen kan deze aandoening zich
verspreiden tot ver buiten de grenzen van een marginale pathologie.
In de huidige Amerikaanse situatie leiden veel signalen tot de
politieke diagnose dat het Amerikaanse brein onomkeerbaar verrot is.
Maar
vóór de politieke seniliteit is er de psychologische seniliteit. En
voordat het psychologisch wordt, is er de neurologische stoornis.
De
wijdverbreide sensatie vandaag de dag van een apocalyptische
duizeling is niet alleen het gevolg van de afrekening met een lange
geschiedenis van raciaal geweld, industriële vervuiling en
economische hyper-exploitatie. Het is ook het resultaat van een
wijdverbreide neurologische achteruitgang, en van het onvermogen van
de Amerikaanse geest om in het reine te komen met seniliteit en
impotentie.
In
de film Nebraska, geregisseerd door Alexander Payne, ontdekt
een politieagent dat Woody Grant op een snelweg loopt. Woody wordt
vervolgens opgepikt door zijn zoon David, die verneemt dat Woody naar
Lincoln, Nebraska, wil gaan om een miljoenenprijs in ontvangst te
nemen die hij gewonnen denkt te hebben. Als David het loterijbriefje
ziet, weet hij meteen dat er sprake is van oplichting, bedoeld om
goedgelovige mensen zover te krijgen dat ze een tijdschriftabonnement
nemen. David brengt zijn vader naar huis, waar zijn moeder Kate zich
steeds meer gaat ergeren aan Woodyʼs
vastberadenheid om het geld op te gaan halen.
Het
is een hartverscheurend verhaal, een verhaal van mensen (vooral witte
Amerikanen) die zijn opgegroeid met valse mythologieën en zich
hebben gevoed met afschuwelijk voedsel (in zowel fysieke als
spirituele zin), en die nu slaapwandelend ronddolen door het moeras,
maar nog steeds vertrouwen hebben in hun eigen superioriteit.
On-Amerikaanse Quichotte
In
de surrealistische barok van de roman Quichotte vertelt Salman
Rushdie het verhaal van een in India geboren schrijver die in Amerika
woont, voor een farmaceutisch bedrijf (de producent van het opioïde
Oxycontin) werkt en verliefd wordt op een in India geboren tv-ster.
Hij reist met zijn fictieve zoon Sancho Panza van Californië naar
New York City en wordt daar geconfronteerd met talloze daden van
racistische afwijzing en agressie van echte witte Amerikanen die het
bruine koppel niet zien zitten.
ʻIk wil dat we in die taal met elkaar spreken, vooral in het openbaar, om de klootzakken te trotseren die ons haten omdat we een andere tongval hebben.ʼxv
Dat
is de beste definitie van de Amerikanen: de klootzakken die ons haten
omdat we een andere tongval hebben (en ook, dat moet gezegd worden,
omdat we beter Engels spreken dan zij).
Onwetendheid
is het fundament van de Amerikaanse suprematie. Amerikanen weten
niets over de wereld, over de talloze en oneindig verschillende
landen van de wereld, ze spreken geen enkele taal, behalve een
verarmde vorm van het Engels, ze weten niets en ze beschermen hun
onwetendheid als de oorsprong van hun kracht. En ze hebben redenen om
dit te doen, want onwetendheid is altijd de kracht geweest van hen
die zich niet willen laten afleiden door schoonheid, door
onvoorspelbaarheid en door complexiteit, zodat ze zich uitsluitend
kunnen richten op het winnen van het ellendige spel van de
concurrentie, winst en accumulatie.
Dit
is de laatste twee eeuwen altijd de kracht geweest van het
Amerikaanse volk. Maar nu?
Vergeet
niet dat er ook een andere kant van de Amerikaanse macht is, het
tegenovergestelde van onwetendheid: kennis. Amerikaanse
universiteiten en andere culturele ondernemingen zijn de plekken waar
kennis wordt opgeslagen, verwerkt, getransformeerd en gecreëerd.
Door wie? Door mensen die afkomstig zijn uit India, Japan, Italië,
China en vele andere landen. Silicon Valley zou niets zijn zonder de
Syriër Steve Jobs, zonder de Tamil Sundar Pichai, en zonder de
talloze ingenieurs en ontwerpers die uit de hele wereld komen. De
filmindustrie zou niets zijn zonder Italianen en joden. Enzovoort,
enzovoort.
De
dubbelzinnige grootsheid van Amerika is het resultaat van het
huwelijk tussen Angelsaksische gewelddadigheid (en onwetendheid) en
kosmopolitische nieuwsgierigheid.
Voor
het eerst in de geschiedenis valt de samenhang van deze twee
culturele componenten nu uit elkaar. De antiglobalistische reactie
wil verdrijven, verbieden, afwijzen, muren bouwen, meervoudigheid
uitwissen en complexiteit verminderen.
De
kern van het desintegratieproces bevindt zich op dit punt: in de
sociale verwijten rond intelligentie, ironie, bewustzijn en
verbeelding.
Te veel en niet genoeg
Dan
lees ik het e-book (niet alles, godzijdank) dat Mary Trump heeft
gewijd aan de psychoanalyse van haar oom. Too Much and Never
Enough: How My Family Created the Worldʼs
Most Dangerous Man is een nuttig boek, geschreven met enig begrip
voor de psychoanalytische achtergrond van de huidige catastrofale
situatie. De auteur is niet alleen een professioneel psycholoog, maar
ook het nichtje van deze verschrikkelijke man, die ook een
ongelukkige figuur is met een ellendig leven, zoals zo vaak het geval
is met mensen die zich verplicht voelen een zelfbeeld te verdedigen
dat diepgaand nep is.
De
vader van Trump, Fred, was volgens Mary Trump een zeer effectieve
sociopaat. Na de filosofie te hebben beschreven die de vader aan de
zoon heeft doorgegeven, merkt Mary op: ʻFreds
fundamentele overtuigingen over hoe de wereld werkte – in het leven
kan er maar één winnaar zijn, alle anderen zijn verliezers (een
idee dat in wezen het onvermogen om te delen uitdrukt), en
vriendelijkheid is zwakheid – waren duidelijk.ʼxvi
Dan
vertelt Mary wat familie-anekdotes. Nadat er een kom aardappelpuree
naar zijn hoofd is gesmeten, voelt Donald Trump zich vernederd:
Iedereen lachte en kon niet meer ophouden met lachen. Ze lachten om Donald. Het was de eerste keer dat Donald zich vernederd voelde door mensen waarvan hij dacht dat ze beneden hem stonden. Hij had niet begrepen dat vernedering een wapen was dat in een gevecht door slechts één persoon kon worden gebruikt. Dat Freddy, van alle mensen, hem in een wereld kon trekken waar vernedering hem kon overkomen maakte het alleen nog maar erger. Vanaf dat moment zou hij zichzelf nooit meer toestaan om zoʼn vernedering te voelen. Vanaf dat moment zou hij dit wapen gaan gebruiken, en nooit meer aan de verkeerde kant ervan staan.xvii
Volgens
Mary heeft Donald een dubbel probleem: hij had te veel, en niet
genoeg. Te veel ego, een wraakzuchtig ego, gevoed door een vader die
niet in staat was om genegenheid te geven. En niet genoeg liefde,
want zijn moeder was ziek, afwezig en psychologisch afhankelijk van
de sociopaat.
Dit
lijkt een goede introductie tot de psychogenese van de president van
de Verenigde Staten van Amerika. Maar het is, denk ik, ook een goede
introductie tot de psychogenese van Amerikaanse witte mannen in het
algemeen, en van Amerika zelf: de psychogenese van de Amerikaanse
afgrond.
i Roger Cohen, “The Masked Versus the Unmasked,” New York Times, 15 mei 2020
ii John Steinbeck, The Grapes of Wrath (Viking, 1939), 32–33
Kevin Roose is technologiecolumnist bij The New York Times. Zijn column ʻThe Shiftʼ onderzoekt het kruispunt van technologie, zakenleven en cultuur.
Als je tegenwoordig veel tijd online doorbrengt –
en dankzij de pandemie doen velen van ons dat – heb je
waarschijnlijk wel eens gehoord van QAnon,
de complottheorie
die zich als een olievlek over internet verspreidt en populair is
onder sommige aanhangers van president
Trump.
Maar als je niet heelvaak online
bent, vraag je je waarschijnlijk nog steeds af wat er precies aan de
hand is.
QAnon
was ooit een marginaal fenomeen – van het soort dat de meeste
mensen veilig konden negeren. Maar de afgelopen maanden is het
mainstream geworden. Twitter, Facebook en andere sociale netwerken
zijn overspoeld
met QAnon-gerelateerde valse informatie over Covid-19, de Black Lives
Matter-protesten en de presidentsverkiezingen van 2020.
QAnon-aanhangers hebben tevens geprobeerd banden aan te knopen met
andere activistische bewegingen, zoals de bewegingen die gekant zijn
tegen vaccinaties en de handel in kinderen, in een poging om de
gelederen uit te breiden.
QAnon is ook de
offline-wereld binnengeslopen, nu sommige van haar aanhangers
worden beschuldigd van gewelddadige misdrijven, waaronder een
QAnon-volger die wordt beschuldigd van de moord
op een mafiabaas in New York vorig jaar, en een ander die in
april werd gearresteerd
en wordt beschuldigd van het dreigen met een moordaanslag op Joseph
R. Biden Jr., de Democratische kandidaat voor het Amerikaanse
presidentschap. Het Federal Bureau of Investigation heeft
gewaarschuwd
dat QAnon een potentiële binnenlandse terreurdreiging vormt.
Onlangs bereikte
QAnon een nieuwe mijlpaal toen Marjorie
Taylor Greene, een toegewijde QAnon-aanhanger uit Georgia, een
Republikeinse voorverkiezing in een zeer conservatief district wist
te winnen, waardoor zij vrijwel zeker is van haar verkiezing in het
Congres in november. Na de overwinning van Greene noemde Trump haar
een ʻRepublikeinse ster
voor de toekomst.ʼ
QAnon is een ongelooflijk ingewikkelde theorie, en
je zou een heel boek kunnen vullen met uitleg over de verschillende
zijtakken en sub-theorieën. Maar hier zijn een paar basisdingen die
je moet weten.
Wat is Qanon?
QAnon is de overkoepelende term voor een
uitgebreide reeks complottheorieën op internet die valselijk beweren
dat de wereld wordt bestuurd door een bende Satan-aanbiddende
pedofielen die samenspannen tegen Trump, terwijl ze een wereldwijde
handel in kinderseks runnen.
QAnon-aanhangers geloven dat een paar
vooraanstaande Democraten tot deze bende behoren, onder meer Hillary
Clinton, Barack Obama en George Soros, evenals een aantal
entertainers en Hollywood-beroemdheden als Oprah Winfrey, Tom Hanks
en Ellen DeGeneres, en religieuze figuren als Paus Franciscus en de
Dalai Lama. Velen van hen geloven ook dat de leden van deze bende,
naast het molesteren van kinderen, hun slachtoffers doden en opeten
om een levensverlengende chemische stof uit hun bloed te halen.
Volgens de mythe van QAnon werd Trump door een
paar vooraanstaande generaals gerekruteerd om zich in 2016 kandidaat
te stellen voor het presidentschap, teneinde deze criminele bende op
te rollen, een einde te maken aan haar controle op politiek en media,
en de leden ervan voor het gerecht te brengen.
Is dat alles?
Bij lange na niet. Vanaf het begin heeft QAnon
elementen van andere complottheorieën overgenomen, waaronder claims
over de moord op John F. Kennedy, het bestaan van U.F.O.ʼs,
en de 9/11 ʻtrutherʼ-beweging.
QAnon
Anonymous, een podcast over de QAnon-beweging, noemt
QAnon een ʻgrote
overkoepelende complottheorie,ʼ
omdat zij zich voortdurend ontwikkelt en nieuwe elementen en
beweringen toevoegt. Maar het bestaan van een wereldwijde
pedofielenbende is de kern van QAnon, wat door de meeste, zo niet
alle, aanhangers wordt geloofd.
Hoe
is het allemaal begonnen?
In
oktober 2017 verscheen er een bericht op 4chan, het beruchte giftige
messageboard, van een anonieme gebruiker die zichzelf ʻQ
Clearance Patriotʼ
noemde. Deze gebruiker, die bekend zou komen te staan als ʻQ,ʼ
beweerde een hooggeplaatste inlichtingenofficier te zijn met toegang
tot geheime informatie over de strijd van Trump tegen de wereldwijde
pedofielenbende.
Q voorspelde
dat deze strijd spoedig zou culmineren in ʻThe
Stormʼ – een specifiek
tijdstip waarop Trump de bende eindelijk zou ontmaskeren, de leden
ervan zou straffen voor hun misdaden en de grootsheid van Amerika zou
herstellen.
Waarom wordt het ʻThe
Stormʼ genoemd?
Dit is een verwijzing naar een cryptische
opmerking van Trump tijdens een fotosessie in oktober 2017. Hij
poseerde naast een paar generaals en zei: ʻWeten
jullie wat dit betekent? Misschien is het de stilte voor de storm.ʼ
QAnon-gelovigen zien dit moment als bewijs dat
Trump gecodeerde berichten verspreidde over zijn plannen om de
wereldwijde bende op te rollen, met behulp van het leger.
Wie is Q, en wat zijn ʻQ
Dropsʼ?
De identiteit van Q is nog steeds niet bekend,
hoewel er al jaren over wordt gespeculeerd. Sommigen denken dat één
enkele internet-trol de hele tijd onder de naam Q berichten heeft
gepost; anderen
zeggen dat er meerdere mensen betrokken zijn bij het posten van
deze berichten, of dat de identiteit van Q in de loop der tijd is
veranderd.
Wat de zaken nog ingewikkelder maakt, is dat de
online thuisbasis van Q verschillende keren is gewijzigd. De
berichten van Q verschenen oorspronkelijk op 4chan. Daarna verhuisden
ze naar 8chan, waar ze bleven tot die site vorig jaar na het bloedbad
van El Paso offline
werd gehaald. Ze verschijnen nu op 8kun, een site die wordt
gerund door de voormalige eigenaar van 8chan. Elk van deze sites
maakt gebruik van een systeem van identiteitsverificatie dat bekend
staat als een ʻtripcodeʼ
– in wezen een unieke digitale handtekening die bewijst dat
een reeks anonieme berichten door dezelfde persoon of personen is
geschreven.
ʻDropsʼ
is hoe QAnon-aanhangers de posts van Q noemen. Er zijn tot nu toe
bijna vijfduizend posts geweest, en de meeste daarvan hebben de vorm
van een cryptisch gecodeerd bericht.
Zoals wat?
Hier is een voorbeeld van een Q Drop uit september
2018:
[LL]
talking = TRUTH reveal BRENNAN NO NAME COORD TO FRAME
POTUS?……………..FISA = START
FISA
BRINGS DOWN THE HOUSE.WHEN DO BIRDS SING?
Q
In deze post staan gecodeerde verwijzingen naar
ʻLLʼ
(Loretta Lynch, de voormalige minister van Justitie van president
Obama), ʻBCʼ
(Bill Clinton), ʻHRCʼ
(Hillary Rodham Clinton), en ʻHUSSEINʼ
(president Obama), naast verwijzingen naar John Brennan, de
voormalige directeur van het Central Intelligence Agency, de Foreign
Intelligence Surveillance Act (FISA), en ʻPOTUSʼ
– president Trump.
Veel QAnon-aanhangers gebruiken ʻQ
Dropʼ-apps die alle
berichten van Q op één plaats samenbrengen en hen elke keer
waarschuwen als er een nieuw bericht binnenkomt. (Een van deze
programmaʼs kwam
in de top-10 van betaalde apps van de Apple App Store terecht,
voordat het werd verwijderd omdat de richtlijnen van het bedrijf
waren overtreden). Vervolgens plaatsen ze deze berichten in
Facebook-groepen, chatrooms voor de Discord chat-app en
Twitter-threads, en beginnen ze te bespreken wat dit allemaal
betekent.
Is Qanon hetzelfde als Pizzagate?
Ja en nee. QAnon is beschreven
als een ʻbig-budget
vervolgʼ op Pizzagate,
omdat het uitgaat van de oorspronkelijke
Pizzagate-complottheorie – die valselijk beweerde dat Clinton
en haar trawanten leiding gaven aan een kinderporno-bende vanuit de
kelder van een pizzarestaurant in Washington, D.C. – en er nog veel
meer lagen aan toevoegt. Maar veel mensen geloven in beide theorieën,
en voor veel QAnon-aanhangers was Pizzagate de eerste kennismaking
met complottheorieën.
Een nieuw element in QAnon is een aantal
duidelijke en specifieke voorspellingen over wanneer en hoe ʻThe
Stormʼ zich zal gaan
afspelen. Jarenlang heeft Q voorspeld dat op bepaalde dagen
massa-arrestaties van bendeleden zouden plaatsvinden, dat bepaalde
overheidsrapporten de wandaden van de bende zouden onthullen, en dat
de Republikeinen talrijke zetels zouden winnen bij de tussentijdse
verkiezingen van 2018.
Geen van die voorspellingen is uitgekomen. Maar de
meeste QAnon-aanhangers gaven er niet om. Ze vonden gewoon manieren
om het verhaal te herformuleren en de discrepanties te negeren, en
gingen verder.
Hoeveel mensen geloven in Qanon?
Dat is moeilijk te zeggen, want er is geen
officiële ledenlijst, maar het aantal is zeker niet klein. Zelfs als
je alleen de hard-core QAnon-aanhangers telt – met uitsluiting van
de ʻQAnon-liteʼ-aanhangers
die misschien wel geloven in een complot van de ʻdeep
stateʼ tegen Trump, maar niet in een bende kinderetende
satanisten – kan het aantal op zijn minst in de honderdduizenden
liggen.
Enkele van de meest populaire QAnon-groepen op
Facebook hebben ieder ruim 100.000 leden, en Twitter kondigde onlangs
aan dat het stappen zou ondernemen om het bereik van meer dan 150.000
QAnon-geassocieerde accounts te beperken. Uit een recent
rapport van NBC News bleek dat Facebook een intern onderzoek had
uitgevoerd naar de aanwezigheid van QAnon op het platform, en had
geconcludeerd dat er duizenden QAnon-groepen waren, met bij elkaar
miljoenen leden.
Dat aantal is tijdens de pandemie waarschijnlijk
toegenomen, omdat mensen die binnenshuis vastzitten zich tot het
internet wenden voor vermaak en sociale interactie, om uiteindelijk
de QAnon-gemeenschap te worden binnengetrokken. In een recent artikel
in The
Wall Street Journal werd vastgesteld dat het aantal leden van
tien grote Facebookgroepen die zich met QAnon bezighouden, sinds het
begin van de lockdowns met meer dan 600 procent is gegroeid.
Waarom voelen sommige mensen zich aangetrokken tot
de Qanon-beweging?
Een veel voorkomende misvatting is dat QAnon een
puur politieke beweging is. Maar voor mensen die erin geloven
fungeert het als een sociale gemeenschap en een bron van vermaak.
Sommige mensen hebben QAnon vergeleken
met een massive multiplayer online game, vanwege
de manier waarop het de deelnemers uitnodigt een soort gedeelde
werkelijkheid te creëren, gevuld met telkens terugkerende
personages, verschuivende verhaallijnen en ingewikkelde speurtochten
waarbij puzzels moeten worden opgelost. QAnon is ook vergeleken
met een kerk, in die zin dat het zijn aanhangers een sociale
ondersteuningsstructuur en een organiserend narratief voor hun
dagelijks leven biedt.
Adrian Hon, een spelontwerper die heeft geschreven
over de gelijkenis van QAnon met alternate-reality
games, zegt
dat QAnon ʻeen
fascinerende fantasiewereld opent van geheime oorlogen en bendes en
Hillary Clinton die aan de touwtjes trekt, en makkelijke verklaringen
biedt voor dingen die onverklaarbaar of verkeerd aanvoelen in de
wereld.ʼ
Welke rol hebben sociale netwerken gespeeld in de
populariteit van Qanon?
Hoewel de berichten van Q op marginale
messageboards verschijnen, heeft het fenomeen QAnon veel van zijn
populariteit te danken aan Twitter, Facebook en YouTube. Die hebben
de Qanon-boodschappen versterkt en via hun algoritmen Qanon-groepen
en paginaʼs aanbevolen
bij nieuwe mensen.
Daarnaast hebben QAnon-aanhangers sociale media
gebruikt om hun vermeende vijanden te intimideren en te bedreigen, en
om andere vormen van desinformatie te verspreiden die het publieke
debat beïnvloeden. Verschillende van de meest populaire
complottheorieën op internet dit jaar – zoals ʻPlandemic,ʼ
een documentaire
waarin valse en gevaarlijke beweringen worden gedaan over Covid-19,
en een virale complottheorie die valselijk beweerde dat Wayfair, het
online meubelbedrijf, zich met kinderhandel bezighield – zijn
versterkt en gepopulariseerd door QAnon-aanhangers.
Zijn er niet altijd al vergezochte
complottheorieën geweest over machtige elites?
Het is waar dat veel van de onderwerpen van QAnon
worden gerecycled uit eerdere complottheorieën. Maar QAnon is in
wezen een op internet gebaseerde beweging die op een andere manier en
op een andere schaal opereert dan alles wat we eerder hebben gezien.
Om te beginnen is QAnon diepgaand participatoir,
op een manier die weinig andere populaire complottheorieën hebben
kunnen waarmaken. Aanhangers komen samen in chatrooms en
Facebook-groepen om de laatste Q-berichten te decoderen, hun
theorieën over het nieuws van de dag te bespreken en zich te
verbinden met hun mede-gelovigen. The
Atlantic heeft het ʻde
geboorte van een nieuwe religieʼ
genoemd.
Er is ook het fundamentele gevaar van wat
QAnon-aanhangers feitelijk geloven. Het is één ding als er een
gepolariseerd politiek discours met verhitte meningsverschillen
bestaat; het is een ander als je te maken hebt met een groep
Amerikanen die, in volledige oprechtheid, denkt dat de leiders van de
oppositiepartij onschuldige kinderen ontvoeren en opeten.
Trump is het centrale en heroïsche personage in
QAnons kernverhaal – de dappere patriot die werd gekozen om Amerika
te redden van de wereldbende. Het resultaat is dat de aanhangers van
QAnon de woorden en daden van Trump nauwkeurig ontleden, op zoek naar
verborgen betekenissen. Als Trump het cijfer 17 noemt, vatten ze dat
op als een teken dat hij hen geheime boodschappen stuurt. (Q is de
17e letter van het alfabet.) Wanneer hij een roze stropdas draagt,
interpreteren ze dat als een teken dat hij verhandelde kinderen heeft
bevrijd. (Sommige ziekenhuizen gebruiken ʻcode
rozeʼ als steno voor een
lopende kinderontvoering).
Het is niet duidelijk of Trump de esoterische
details van de QAnon-theorie kent of niet. Maar hij heeft de
aanhangers van de beweging omarmd, door in een persbriefing op het
Witte Huis te zeggen dat ʻik
heb gehoord dat dit mensen zijn die van ons land houden.ʼ
Hij weigerde ook de
beweging aan te klagen of af te wijzen toen hem gevraagd werd
naar zijn steun voor Marjorie Taylor Greene, de QAnon-geaffilieerde
congreskandidaat. En hij heeft tientallen keren berichten van
QAnon-aanhangers gedeeld
op zijn sociale media-accounts.
Ik heb gezien dat een hoop mensen onlangs
#SaveTheChildren hebben gepost op mijn Facebook- en Instagram-feeds.
Heeft dat iets te maken met Qanon?
Ja. Maandenlang hebben
Qanon-aanhangers #SaveTheChildren – wat begon als een
fondsenwervingscampagne voor een legitieme organisatie tegen de
kinderhandel – gekaapt als rekruteringstactiek.
Wat ze feitelijk doen is valse en overdreven
beweringen over kinderhandel gebruiken om de aandacht van een nieuw
publiek te trekken – in dit geval bezorgde ouders. Vervolgens
proberen ze het gesprek te sturen naar QAnon-punten – door
bijvoorbeeld te zeggen dat de reden dat kinderen worden verhandeld is
dat de wereldwijde bende een zogenaamd levensverlengende chemische
stof uit hun bloed wil halen.
Deze specifieke tactiek is vooral problematisch
geweest voor legitieme groepen tegen de kinderhandel, die te maken
hebben gekregen met overstelpte meldpunten en ongebreidelde
desinformatie, omdat QAnon hun onderwerp had gekaapt.
Het louter posten van #SaveTheChildren betekent
nog niet dat je vrienden QAnon-aanhangers zijn. Ze zijn misschien
gewoon gestuit op een bericht over kinderhandel dat bij hen
weerklonk, en hebben besloten dat te delen. Maar zij, en jij, zouden
moeten weten dat die berichten deel uitmaken van een gecoördineerde
QAnon-strategie.
Spencer Bokat-Lindell is redacteur opinie bij de New York Times. Voorheen was hij redacteur bij The Paris Review en Axios.
In oktober 2017 heeft een zich ʻQʼ
noemende gebruiker van het beruchte online messageboard 4chan
een bericht over een samenzweringstheorie gepost die de toekomst van
de Amerikaanse politiek zou veranderen. In de telkens weer
veranderende catalogus van beweringen die deze theorie doet staat
onder meer dat een bende van satanistische pedofielen en kannibalen,
die de wereld wil domineren, complotten beraamt tegen president
Trump; Trump zal op een bepaald moment, ʻThe
Stormʼ
geheten, deze criminelen aan de kaak stellen en Amerika weer groots
maken.
Ook al waren deze absurditeiten aanvankelijk met
een zweem van humor omgeven, het lachen is ons inmiddels wel vergaan.
Vorig jaar wees de F.B.I. de groep aan als een potentiële
binnenlandse terreurdreiging. Momenteel denkt 56 procent van de
Republikeinen dat QAnon gedeeltelijk of grotendeels waar is, tegen 9
procent van de Democraten, volgens
een (enigszins
controversiële) opiniepeiling. En in november
zal Marjorie Taylor Greene, een QAnon-gelovige met een geschiedenis
van onverdraagzame uitspraken, die
een Republikeinse voorverkiezing in Georgia heeft gewonnen,
vrijwel zeker in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden worden
gekozen.
Om de opkomst van QAnon te begrijpen en te horen
wat er eventueel aan te doen is, heb ik contact opgenomen met mijn
collega Charlie Warzel, een schrijver van opiniestukken waarin het
onderwerp uitvoerig is behandeld.
Kun
je iets zeggen over hoe een marginale complottheorie in minder dan
drie jaar tijd van een online messageboard in
het hart van onze nationale politiek terecht is
gekomen?
In
mijn ogen is dit een verhaal dat alles te maken heeft met de dynamiek
van het internet en het ecosysteem dat platforms als Facebook,
YouTube en Twitter heeft voortgebracht. Het begon met een marginale
samenzweringstheorie op een website waar veel witte supremacisten,
wat pornografie en een aantal van de meest vreselijke dingen op het
internet te vinden zijn. Deze theorie heeft aan kracht gewonnen,
omdat zij oorspronkelijk gebaseerd was op het idee dat Hillary
Clinton en het establishment van de Democratische partij écht
corrupt zijn. Er zat iets in deze theorie dat in politieke zin
aansloeg bij mensen die op Trump-rallyʼs
ʻLock her upʼ
(ʻSluit haar opʼ) zongen.
Dus
QAnon verspreidde zich van een paar berichten op messageboards naar
mensen die erover spraken via YouTube-kanalen. En tot op zekere
hoogte werd de theorie daardoor gezuiverd, omdat zij daarmee uit een
werkelijk giftig milieu werd gehaald. En dankzij het
aanbevelingsalgoritme van YouTube werd je, als je naar wat dingen
over Trump keek, ook naar videoʼs
over de ʻdeep
stateʼ of over corruptie of over ʻRussiagateʼ
geleid. En het algoritme bracht je, nadat je die inhoud tot je had
genomen, ook naar extremere dingen, totdat je bij QAnon uitkwam. De
discussie verplaatste zich vervolgens naar Facebook, en Facebook is
nog iets ʻrespectabelerʼ
dan YouTube, zodat het verhaal eveneens bij een ouder publiek
terechtkwam en er allerlei gemeenschappen omheen ontstonden.
Sociale
platforms verlenen iets dat zeer opruiend is onevenredig veel impact
en kracht. Mensen sluiten zich erbij aan omdat het emotionele
weerklank heeft en komen erachter dat het fungeert als koren op de
virale molen. Sommigen van hen ontpoppen zich als ware gelovigen,
velen zijn louter opportunisten, maar veel maakt het niet uit.
We
hebben dit steeds weer gezien met online samenzweringstheorieën,
waarbij deze platforms helpen de boodschap te ontdoen van zijn
oorspronkelijke context. Ik denk echt dat als meer mensen zouden
weten dat QAnon is ontstaan op het soort forums dat vol zit met
antisemitisme, misogynie, wit-supremacistische taal, intimidatie,
pornografische inhoud, griezelige fotoʼs
van misdaadplekken en al dat soort vreselijke dingen, ze veel
voorzichtiger zouden zijn.
Op het gevaar af iets voor de hand
liggends te zeggen: samenzweringstheorieën zijn geen nieuw fenomeen
in de Amerikaanse politiek. Ryan Grim van The Intercept besprak
onlangs hoe een begin-20e-eeuwse samenzweringstheorie over witte
meisjes die als seksslavinnen zouden zijn
verkocht heeft
geleid tot de oprichting van de F.B.I.,
en er schuilen in dat verhaal een
paar griezelige parallellen met hoe QAnon is begonnen met
het kapen van de ʻred
de kinderenʼ-retoriek.
QAnon recycleert ook veel themaʼs
uit archetypische
anti-semitische samenzweringstheorieën.
In hoeverre denk je dat QAnon uniek
is voor het tijdperk van de sociale media, en in
hoeverre denk je dat dat niet zo
is?
Het blijkt altijd erg heilzaam te zijn voor mensen
die zich boos, gefrustreerd en vervreemd voelen – wat het ook moge
zijn – om hun frustraties niet toe te schrijven aan een heel groot
systeem dat zich niet om hen bekommert en hen in de steek heeft
gelaten, maar aan kwaadaardigheid, zodat ze kunnen zeggen: ʻDit
is corruptie van de hoogste orde, dit gaat helemaal tot aan de
top.ʼ
En dat hangt samen met het feit dat er in de
wereld nu eenmaal samenzweringen bestaan – je weet wel: er
is overheidscorruptie, er is kinderhandel. Al die
dingen bestaan. Maar vaak manifesteren ze zich op de meest saaie
manier die maar mogelijk is. Een deel van de reden waarom QAnon het
afgelopen jaar zo populair is geworden is het Jeffrey
Epstein-schandaal, een echte gebeurtenis die de beweging veel vaart
heeft gegeven.
Toch denk ik wel dat QAnon anders is dan andere
samenzweringstheorieën door de manier waarop al die
internetplatforms samenwerken. QAnon heeft veel andere
samenzweringstheorieën bijeengebracht in één grote, overkoepelende
beweging, die wordt gekenmerkt door een breedvoerige uitleg van hoe
de wereld zou functioneren. QAnon wil een thuis zijn voor iedereen.
Als je met mensen praat die deze beweging echt
hebben bestudeerd, zeggen ze dat zij mensen een doel in hun leven
geeft. En als die mensen zich ontheemd voelen, fungeren platforms als
Facebook en YouTube en Twitter als de fora waarop ze elkaar kunnen
vinden. En als ze elkaar eenmaal gevonden hebben, wordt dit gewoon
een manier van leven.
Julia Carrie Wong berichtte
onlangsin The
Guardian dat de campagne van Marjorie
Taylor Greene financieel is ondersteund door
veel machtige Republikeinse figuren
en organisaties, waaronder iemand
die connecties onderhoudt met de
stafchef van het Witte Huis, Mark Meadows. In hoeverre houdt u
socialemediabedrijven
verantwoordelijk voor de opkomst van QAnon, en in hoeverre ziet u
QAnon als een symptoom van een of
andere diepere rot in het
Amerikaanse sociale en politieke leven?
O, het is voor de volle honderd procent een
combinatie van die twee dingen. Zoʼn
beweging is pas mogelijk als mensen hun vertrouwen in de
deskundigheid en het gezag van de instituties hebben verloren. En ik
denk dat de woede en de lusteloosheid en het gebrek aan kansen voor
veel mensen sinds de financiële crisis, en het gevoel van
precariteit, veel hebben bijgedragen aan de omstandigheden waardoor
een theorie als deze kon ontstaan. En Trump is zeker een grote speler
in het uitgebreide QAnon-universum.
Ik denk dus niet dat de socialemediabedrijven
QAnon op welke manier dan ook in het leven hebben geroepen, maar dat
ze er wél verantwoordelijk voor zijn dat al die mensen elkaar zo
makkelijk hebben kunnen vinden. Zij hebben hen een infrastructuur
gegeven, en een route naar het verdienen van geld en het vergaren van
roem. Er kan heel veel geld mee worden verdiend. Ik denk dat de
huidige toestand in het land en in de wereld – de ontgoocheling –
ertoe heeft bijgedragen dat de theorie kon ontstaan en dat zij een
doel kreeg. En dan helpen deze bedrijven om haar te verspreiden en
veel invloed te vergaren, en geven zij mensen prikkels om ermee door
te gaan.
Twitter heeft
onlangs aangekondigd duizenden QAnon-accounts te
gaan verbieden, en
Facebook zei ook iets dergelijks van
plan te zijn. Maar
het is en blijft wel Facebook, dus
we moeten dat bericht waarschijnlijk met
een korreltje zout nemen. Is dit
wat de technologiebedrijven volgens jou zouden
moeten doen?
Het zal zeker helpen om het deze beweging de wind
uit de zeilen te nemen, maar ik denk ook dat de geest allang uit de
fles is. Een zeer klassieke dynamiek van deze platforms is dat ze
iets uitrollen of een bepaalde structuur opbouwen, zonder er echt
over na te denken wat er zou kunnen gebeuren als die structuur
misbruikt wordt, als de zaken echt uit de hand gaan lopen; pas als
dat heel erg het geval is proberen ze er weer controle over te
krijgen. En tot op zekere hoogte kun je dan niet meer terug naar waar
het allemaal ooit is begonnen.
Daarom is het echt frustrerend dat Facebook pas in
juni dit jaar heeft besloten om QAnon serieus te nemen en de eerste
controle op de inhoud van de QAnon-paginaʼs
op hun platform uit te voeren. Dit gedoe is al bijna drie jaar
aan de gang! En nu proberen ze die gemeenschappen alsnog de kop in te
drukken, maar ik weet niet of dat nog wel gaat lukken. Ik denk dat al
die mensen dan gewoon ergens anders heen gaan. Ik denk dat Facebook,
Twitter en YouTube hen de petrischaal hebben aangereikt om in te
groeien, en dat ze nu sterk genoeg zijn om op eigen kracht verder te
kunnen.
Sommige
pleitbezorgers van de vrije
meningsuiting – en dan bedoel ik de vrije
meningsuiting in de losse, buitenwettelijke
zin – zijn bezorgd dat de
sociale-mediaplatforms de inhoud gaan censureren,
omdat het de macht van een paar bedrijven om de
reikwijdte van een aanvaardbaar discours op
te leggen nog verder versterkt.
Deelt u die zorgen, of denkt u dat ze overtrokken zijn?
Ik denk dat alle zorgen over de vrijheid van
meningsuiting zwaar overdreven zijn. Deze platforms willen niet de
schijn ophouden dat ze redactionele beslissingen nemen, maar er is
wel iets heel verhelderends aan QAnon. Het gaat hier niet om een
situatie waarin redelijke mensen het met elkaar oneens zijn. Dit is
een samenzweringstheorie die is ontstaan op een witte
supremacistische antisemitische messageboard, over de voormalige
Democratische presidentskandidaat die in Guantánamo zou moeten
worden opgesloten wegens misdaden tegen de Verenigde Staten. Dit is
gekheid, een uiterst gevaarlijke zaak.
Wilt u dat deze bedrijven deze beslissingen nemen?
Nee, want ze hebben duidelijk laten zien dat ze daar niet erg goed
mee om kunnen gaan, en ze zijn er duidelijk niet op gebrand de
oplossing zijn. Maar helaas zullen deze beslissingen wel door deze
mensen genomen moeten worden, omdat ze het zo ver hebben laten komen.
En ik weet gewoon niet wat het alternatief is.
Gewoon maar afwachten waar dit heen gaat? Ik bedoel, oké, maar kan
iemand zich een toekomst voorstellen waarin dit zich ontwikkelt op
een manier die constructief is voor onze politiek en voor onze
samenleving? QAnon vergrijpt zich aan de politiek en maakt er een
sciencefiction-stripverhaal van over kinderpornobendes.
Steven Hassan, een consulent
in de geestelijke gezondheidszorg en cult-deskundige,
zei
onlangs in MIT Technology Review
dat veel van de belangstelling voor QAnon wordt ingegeven door angst,
en dat het louter behandelen ervan
als een probleem van desinformatie
of een verkeerd werkend algoritme
niet genoeg zal zijn om de invloed ervan te
beteugelen. Bestaat
er enige consensus over wat wel zou volstaan?
Ik heb daar nog niets van gemerkt. Mensen die
sektes onderzoeken denken in beginsel dat dit niet louter een
probleem van desinformatie is. Het is veel ingewikkelder. Dit kan
echt niet worden opgelost met fact-checking. Ik sprak met Mike
Rothschild, een onderzoeker die een boek over QAnon schrijft en het
fenomeen de afgelopen drie jaar heeft gevolgd. Hij zei dat er bijna
iedere dag mensen naar hem toe komen die zeggen: ʻIk
heb een familielid die in deze val is getrapt, wat moet ik zeggen om
hem of haar er weer uit te halen?ʼ
Er is niet echt iets is dat je kunt zeggen.
Maar zeg in ieder geval niet dat ze gek zijn. Dit
moet worden aangepakt met een zekere mate van empathie voor de mensen
die in dit konijnenhol zijn getuimeld. QAnon vervult een
betekenisvolle rol in hun leven, of het nu gaat om het vinden van een
doel of om het begrijpelijker maken van hun wereld, het is belangrijk
voor ze. We moeten een manier vinden om dit fenomeen minder
belangrijk te maken, om ervoor te zorgen dat dit geloof een minder
vooraanstaande positie inneemt in hun leven.
Ik denk niet dat er makkelijke oplossingen zijn.
Adrian Hon, een ontwerper van alternate reality games die ik heb
geïnterviewd,
zei dat mensen niet stoppen met het spelen van een spel zolang dat
spel in een behoefte voorziet. Ze gaan niet stoppen met spelen omdat
je tegen hen zegt dat het een dom spel is. Je moet ze een reden geven
om te willen stoppen met spelen. Je maakt geen einde aan dingen als
QAnon zonder mensen een geldige reden te geven om zich er vanaf te
wenden.
Dus
waar zie je QAnon heengaan?
Ik denk dat we nog maar net in het beginstadium
verkeren. We bevinden ons op het moment dat iedereen probeert te
bedenken waar dit op de dreigingsradar thuishoort, of op de
kleurgecodeerde kaart van Homeland Security. Er zijn een paar mensen
die dit al een tijdje onderzoeken, en zij denken dat de kleur oranje
of rood moet zijn, en dat de dreiging groot is.
Veel hangt af van waar dit feitelijk de weg kruist
van de moderne politiek en de verkiezingen. Het is mogelijk dat
iemand als Lindsey Graham dit zal veroordelen als een
samenzweringstheorie die gevaarlijk en slecht is. Donald Trump zou
kunnen besluiten dat QAnon hem politiek gezien toch niet zo goed van
pas komt. Maar hij kan ook tot de slotsom komen dat het fantastisch
is! En dat meer knipoogjes en knikjes naar QAnon-aanhangers hem
kunnen helpen de verkiezingen te winnen. Dan zullen meer mensen het
voorbeeld van Marjorie Taylor Greene gaan volgen, zal het fenomeen
steeds groter en groter worden, en zal de pers erdoor geobsedeerd
raken.
Eén ding waar mensen die dit soort zaken
onderzoeken zich zorgen over maken, is dat de pers louter over de
best verteerbare onderdelen ervan gaat praten, en niet over Hillary
Clinton die de gezichten van babyʼs
zou verminken en hun scalpen als maskers zou dragen, omdat dat niet
goed is voor de verkoop- en kijkcijfers; ze zullen Qanon dus gewoon
behandelen als een theorie over de ʻdeep
state.ʼ Het fenomeen zal
gefatsoeneerd raken
en daardoor verteerbaarder worden voor de meeste mensen.
Ik denk dat als je dit leest, het echt iets is om serieus te nemen. Maar waar het naartoe gaat en hoe duister het allemaal zal worden is nog steeds een beetje koffiedik kijken.
Stuart Schrader is docent sociologie aan de Johns Hopkins University en auteur van ʻBadges Without Borders: How Global Counterinsurgency Transformed American Policing.ʼ
De
autoritaire tactieken die we in naam van de nationale veiligheid over
de hele wereld hebben verspreid, worden nu in Portland ingezet
In
1963 bracht het U.S. Agency for International Development een
trainingsfilm voor de politie uit, onder
de naam First Line of Defense.
Deze film, gemaakt
om politie-agenten
uit derdewereldlanden te leren hoe ze de eerste
tekenen van een dreigende communistische
revolutie konden herkennen en hoe ze deze politieke subversie met
verve de kop in konden drukken, toont een ʻwould
beʼ
communistische bende die ten tonele
verschijnt en de
hele stad
onderkalkt met
graffiti. De film maakt duidelijk dat, als
de politie niet doelgericht ingrijpt,
dit relatief onschuldige
wangedrag de eerste noodlottige stap kan
zijn op de weg naar
een volwaardige guerrilla-opstand. Voor het overige een nuchter en
didactisch geheel,
bevatte de film één grap. Het symbool van de bende, geklad op de
stadsmuren, was ʻO/PS,ʼ
wat toevallig ook de naam was van de opdrachtgever van de film, het
Office of Public Safety, de aan de CIA gelieerde afdeling
voor de training van buitenlandse politie-eenheden
van de Amerikaanse regering, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog.
Midden
juni dit jaar,
toen de regering-Trump met haar executive
order ter ondersteuning van de politie
kwam, verwees
het Witte Huis naar de politie als de ʻeerste
verdedigingslinie hier in
eigen land.ʼ
Tien dagen later verkondigde een tweede
executive
order dat
ʻAmerikaanse
monumenten, gedenktekens en standbeeldenʼ
beschermd moesten worden tegen gevaarlijke ʻanarchisten
en linkse extremisten.ʼ
Hoewel deze executive orders misschien
geduid moeten worden als shitposts
van de uitvoerende macht, hebben
ze de basis gelegd voor
het gebruik
door de regering-Trump van federale wetshandhavers om een nieuwe
binnenlandse oorlog tegen haar eigen
burgers te voeren.
Net
als in de film First Line of Defense
begon het allemaal met graffiti. In een aantal
bulletpoints over het
strijdtoneel
in Portland, Oregon, meldde het Department of Homeland Security (DHS)
herhaaldelijk: ʻGewelddadige
anarchisten hebben graffiti aangebracht op…ʼ
Dit
refrein, waarin
wordt gesuggereerd dat het
geweld voortspruit uit
het mondstuk van een spuitbus, mag dan
niet meer lijken
dan een grap, de
gevolgen ervan zijn
zeer gevaarlijk.
Zwaarbewapende federale agenten,
die een gerechtsgebouw moesten beschermen
tegen ʻvandalen,ʼ
hebben projectielen afgevuurd op
demonstranten, die daardoor
zware verwondingen opliepen. Deze speciale agenten,
die geen antwoord geven
als je hen vraagt
om zich te identificeren, maar in
dienst zijn van de
Customs and Border Protection (een
douanedienst),
dragen camouflagekleding, helmen, en tactische apparatuur. Ze hebben
de beschikking over een
breed scala aan
wapens, zoals
irriterende chemische stoffen en geluidswapens. Het meest
ijzingwekkend is dat ze rondrijden in ongemarkeerde minibusjes, als
een bende bijzonder agressieve voetbalmamaʼs.
Er zijn opnamen
van agenten die op schijnbaar
willekeurige wijze arrestanten
in een busje duwen, om
vervolgens op
hoge snelheid weg te
rijden.
Mark Pettibone, een demonstrant die op deze manier van de straat werd
geplukt maar even later weer
werd vrijgelaten, zei dat deze gemaskerde agenten zich nooit hebben
geïdentificeerd.
President
Trump maakt op zijn beurt in zijn herverkiezingsretoriek gebruik van
deze krachtmeting door zich op te werpen als de laatste
verdedigingslinie tegen deze gewelddadige anarchisten. Portland
diende als zijn laboratorium voor een reeks radicale
wetshandhavingstactieken, met de belofte dat ook andere steden
binnenkort kunnen rekenen op eenzelfde demonstratie van door de staat
gesponsord machtsvertoon. Die steden hebben volgens Trump een aanpak
nodig zoals de Verenigde Staten die hebben toegepast in Afghanistan,
omdat hun burgemeesters, net als de militante betogers, te ʻlinksʼ
zouden zijn.
Zoals
veel commentatoren hebben opgemerkt, komen deze stappen rechtstreeks
uit het draaiboek van buitenlandse autoritaire leiders. Maar de
geschiedenis van het Office of Public Safety, dat tijdens de Koude
Oorlog werd opgericht om de contra-revolutie in de hele wereld te
ondersteunen, toont aan dat Trumps enthousiasme voor autoritair
machtsvertoon ook heel oude binnenlandse wortels heeft. Deze
geschiedenis biedt ook enkele ontnuchterende lessen: telkens als het
soort operaties dat in de film van het Office of Public Safety wordt
getoond tijdens de Koude Oorlog misliep en er tóch volksopstanden
uitbraken, was ernstig en ongedifferentieerd staatsgeweld het gevolg.
Het resultaat was een smerig traject
van oorlogsvoering onder de radar, met doodseskaders, verdwijningen
en bloedbaden. De vraag die vandaag de dag moet worden gesteld is
hoeveel van dit alles zich nu in eigen land manifesteert.
Het
is de bedoeling dat contra-revolutionaire maatregelen een preventieve
werking hebben. Als er eenmaal een volwaardige opstand uitbreekt, kan
het moeilijk zijn om deze nog te smoren. Af en toe leidt zoʼn
opstand zelfs tot regimeverandering – kijk maar naar Lyndon
Johnson, die ten val kwam door een opstand in Vietnam. De
veiligheidstactieken die nodig zijn om een populaire politieke
beweging onder de duim te krijgen die de macht wil grijpen, zijn
noodzakelijkerwijs escalerend van aard. De logica hierachter is
simpel: opstandelingen slagen alleen als ze gewone mensen ertoe weten
over te halen hen te steunen. Daarom is het van het grootste belang
te voorkomen dat ze aanhang onder de bevolking krijgen.
Gaandeweg
dit proces worden gewone mensen uiteindelijk het doelwit van de
staat. Als je de opstandelingen steunt, ben je een doelwit. Ook als
je alleen maar geneigd lijkt de opstandelingen te steunen, ben je een
doelwit. De enige manier om te voorkomen dat je een doelwit wordt, is
het bieden van volmondige steun aan het heersende regime en zijn
strijdkrachten. Maar zoals de klassieke theorie van het neerslaan van
opstanden onderkent, kan het steunen van het regime je ook tot een
doelwit voor de opstandelingen maken. De terreur van de
opstandelingen vindt zijn spiegelbeeld dus in de contraterreur van de
overheid.
Die
contraterreur is altijd erger. Na zijn vertrek uit Guatemala in 1968
stuurde een ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken,
Viron P. Vaky, die
geschokt was door
wat er onder zijn hoede was voorgevallen, zijn collegaʼs
een pijnlijk memorandum met de titel ʻGuatemala
en contraterreur.ʼ
Hoe, vroeg hij zich af, had het zover kunnen komen? Kwam dit
doordat liberalen (zoals
hijzelf) te veel geloof hadden gehecht aan
de revolutionaire dreiging die van uiterst links uitging, zodat ze
uiterst rechts alle vrijheid hadden gegeven
en de politie erop hadden losgelaten?
Wat de oorzaak ook mocht zijn,
de gevolgen van dit alles waren
voor Vaky volkomen duidelijk.
Guatemala’s contraterreur
was ʻbijtend,ʼ
ʻongedifferentieerdʼ
en ʻwreed.ʼ
De
terrorismebestrijding in de steden nam vaak de vorm van verdwijningen
aan. Deze afschuwelijke tactiek onthield de familieleden van degenen
die waren verdwenen de mogelijkheid om afscheid te nemen; die
families vroegen zich vertwijfeld af of ze hun geliefden ooit nog
terug zouden zien. Zonder lichaam was er geen bewijs voor moord, maar
ook geen mogelijkheid om een begrafenis of een rouwritueel te
organiseren. Guatemalteekse vakbondslieden en studenten behoorden tot
de eerste doelwitten, omdat ze makkelijk op te sporen waren en
ontvankelijk werden geacht voor de boodschap van de geheime
communistische vijfde colonne.
In
sommige gevallen kwam de contraterreur van de officiële
strijdkrachten van
de staat. Eén van de innovaties in
Guatemala was het uit boven de zee
vliegende helikopters gooien van vermeende
communisten. In Portland zijn extreemrechtse militanten gesignaleerd
in shirts
waarop deze
tactiek wordt toegejuicht.
Maar steeds vaker kleden deze figuren
zich als DHS-officieren,
met een Hawaiï-shirt
aan.
Soms
kwam de contraterreur van losjes georganiseerde paramilitairen,
vooral op het platteland. In een analyse uit 1972 van Amerikaanse
wetenschappers wordt nuchter geconstateerd dat de Guatemalteekse
regering een paramilitaire troepenmacht van tweeduizend man had
opgericht: ʻHoewel
ze ongetraind en ongedisciplineerd waren, en bij hun operaties zonder
aanziens des persoons optraden, kregen deze amateurs de lof
toegezwaaid voor een groot deel van het succes van de campagne.ʼ
Deze studie concludeerde echter ook dat de ʻhardhandige
techniekenʼ
van andere ʻundercoveragentenʼ
ʻte
lomp waren om zeer effectief te zijn, en hebben geleid tot het
genereren van oppositie tegen de regering van normaal gesproken
niet-politieke elementen uit de bevolking.ʼ
Dikwijls
was het gewoon onduidelijk wie achter de contraterreur zat, omdat de
schimmige agenten zich nooit identificeerden. Bestonden
de doodseskaders uit politie-agenten of uit
soldaten die buiten diensttijd opereerden?
Waren het mensen die waren ingehuurd door de elites en de
landeigenaren? Waren het mensen uit je
eigen buurt?
Tijdens de Koude Oorlog was in heel Latijns-Amerika, en met name in
militaire dictaturen als Argentinië, de angst dat je buurman
misschien lid was
van een doodseskader aannemelijker dan de officiële propaganda die
beweerde dat je buurman een communistische subversieveling zou kunnen
zijn. In Argentinië reden doodseskaders rond in Ford Falcons, de
populairste auto van het land, wat inhield dat als je zoʼn
auto door je straat zag rijden dit
kon betekenen dat je een familielid nooit meer zou terugzien; maar
het kon ook
helemaal niets om het lijf hebben.
Tot op de dag van vandaag kan de aanblik
van een klassieke Falcon ervoor zorgen dat het hart van een oudere
Argentijn een paar keer
overslaat.
Deze
geschiedenissen,
en hun pijnlijke en nooit vervagende
herinneringen, zijn relevant
voor het heden,
omdat Trump de ideologie van de contrarevolutie op
het hele halfrond nieuw leven heeft ingeblazen. En de verdwijningen
houden
aan.
Vandaag
de dag bieden de V.S. over de hele wereld nog steeds dezelfde soort
veiligheidshulp aan landen als
vijf decennia geleden via het Office of Public Safety. Normaal
gesproken zou de Border Patrol Tactical
Unit, die zo straffeloos in Portland opereert, in
feite betrokken moeten
zijn bij de
training van grenswachten
in andere landen. Maar bovenstaande
geschiedenissen zijn van belang
voor het heden
omdat het buitenlands beleid van de V.S. onder
Trump niet langer hoeft te pretenderen te
zijn toegewijd
aan de beginselen van de liberale
democratie. Nu zijn deze uit deze
mottenballen gehaalde ideologieën aan het
werk in de straten van de VS zelf – ook al vormen
betogers op straat juist het
bewijs dat onze democratie tot
nu toe althans nog enigszins werkt.
Binnen
een paar dagen na de moord op George Floyd was het duidelijk dat deze
reeks opstanden anders zou zijn. De politie weifelde tussen
willekeurige aanvallen op vreedzame demonstranten en snelle
terugtrekkingen, die schijnbaar bedoeld waren om zoveel mogelijk
vernielingen en plunderingen uit te lokken als waartoe de betogers
bereid waren. De aanvallen zorgden voor maximale woede onder de
betogers en de daaropvolgende tactische terugtrekkingen stelden hen
in staat om die woede op het stadslandschap zelf te koelen. In
Minneapolis brandde een politiebureau af, en in andere steden waren
politievoertuigen het doelwit. In New York City ʻbevrijddenʼ
demonstranten goederen uit dure winkels, terwijl er nauwelijks
agenten in de buurt waren, omdat die enkele blokken verderop
vreedzame demonstranten in elkaar aan het slaan waren.
Maar
de federale strijdkrachten, met hun bijna onbeperkte middelen, pakten
het anders aan.
Hun machtsvertoon was onverbiddelijk. Zij
koppelden gespecialiseerde politiebataljons op de grond aan
verkenning
vanuit de lucht en
manoeuvres
met helikopters,
bedoeld om betogers
te intimideren, zo niet daadwerkelijk te verwonden. Deze operaties
vuurden de demonstranten juist aan,
in plaats van de betogingen te deëscaleren.
Begin
juni leek het er een
paar dagen lang op dat een combinatie van
meedogenloze acties
van de plaatselijke
politie en federale
tactieken, gericht op Washington, het land op de drempel van een
contrarevolutie hadden doen
belanden. Voor
nuchtere waarnemers was de boodschap
glashelder: het was het geweld van de
politie dat zorgde voor het aanzwellen van
de protesten.
Zoals ik destijds schreef
was de contrarevolutie de voedingsbodem voor de revolutie.
Toen
begon de vermoeidheid toe te slaan.
De betogers veranderden van tactiek, burgemeesters pleitten voor
kalmte en het militaire leiderschap,
geconfronteerd met onenigheid in eigen
gelederen, ontzenuwde Trumps
dreigementen en diende de president op ongekende wijze van repliek,
ondersteund door gepensioneerde
generaals.
Maar de woede van het volk over het racisme is nog
lang niet
verdwenen, vooral niet nu de economie voor iedereen blijft krimpen,
behalve voor de superrijken, de pandemie nog steeds voortwoedt,
en de politie burgers blijft doden.
In
sommige steden
waar de protesten een hardnekkig verschijnsel waren,
zoals in Portland, is Trumps Department of Homeland Security ingezet.
In tegenstelling tot de Nationale Garde, waarvan de slecht
voorbereide leden zich maar al te
vaak ongemakkelijk
leken te voelen als ze tegen betogers
in eigen land moesten optreden, herbergt het DHS de ware gelovigen
van het Trumpisme. Niet alleen behoren
haar operationele werkzaamheden,
zoals deportaties,
tot de ruwe
essentie van het Trumpisme; de agenten van
de Border Patrol-eenheden
en de Immigration
en Customs Enforcement zijn altijd al de
gretige voetsoldaten van de regering-Trump
geweest.
Portland
was al vanaf het begin van het presidentschap van Trump een
brandhaard van protesten. Journalist Arun Gupta heeft het zelfs
ʻriotlandiaʼ
genoemd. Confrontaties tussen neonaziʼs
en anti-fascisten zijn er routine geworden, en de protesten na de
moord op George Floyd betekenden louter een voortzetting van deze
botsingen. De lokale politie was doorgaans meedogenloos, en deze
meedogenloosheid heeft de vastberadenheid van de betogers alleen maar
versterkt.
Binnen
de stad is het federale gerechtsgebouw ground zero voor veel
protesten, wat het DHS in staat heeft gesteld het recht om op te
treden op te eisen. Maar de operaties van het DHS gaan veel verder
dan het louter bieden van bescherming tegen vandalisme. In een
verklaring tegenover verslaggevers hield een naamloze hoge
DHS-ambtenaar staande dat federale agenten ʻniet
zomaar, zonder reden, mensen gaan arresteren,ʼ
omdat ʻdit
communistisch China niet is.ʼ
Maar de angst voor ondemocratische, onliberale en vreemde ideologieën
dwingt het gebruik van ondemocratische en onliberale maatregelen af:
dit is het reflexieve mechanisme van de antiterreurstrategie.
Natuurlijk
is het wél het doel
van DHS-agentschappen zoals ICE om mensen zonder enige
reden te arresteren. Federale agenten, in
samenwerking
met lokale agenten, hebben via
massadeportaties
duizenden migranten laten verdwijnen, waardoor ze soms het
bendegeweld dat ze oorspronkelijk waren ontvlucht weer onder
ogen moesten zien.
Het DHS haalt
gezinnen uit elkaar en
sluist zelfs kinderen door naar pleeggezinnen om geadopteerd
te worden. Het alledaagse politiewerk in de
steden lijkt op deze federale vorm van
etnische
zuivering; eenheden
in burger rukken er al
tientallen jaren mensen van de straat in speciale
operaties tegen bendes, wat vaak leidt tot
gewelddadige represailles omdat niet duidelijk is of de staat of
ʻoppsʼ
(vijandelijke bendeleden) hiervoor
verantwoordelijk zijn. De echoʼs
van de ʻvuile
oorlogʼ
in Argentinië zijn duidelijk aanwezig.
De
huidige publieke belangstelling
voor Portland heeft
het DHS er
nog niet toe
aangezet om zich terug te trekken, en
Trumps aanhoudend tegenvallende resultaten in de opiniepeilingen
zouden hem ertoe kunnen
brengen om de
druk nog verder
op te voeren door federale strijdkrachten ook
naar andere
steden
te sturen. De detentie van Mark Pettibone, die veel aandacht in
de media heeft gekregen, is een teken
aan de wand. Hij werd opgepakt
maar ook weer vrijgelaten, zonder dat er proces-verbaal
van is opgemaakt.
Maar deze gang van zaken zou
gewoon een voorbode kunnen
zijn van het op
grote schaal en ongeregistreerd laten verdwijnen van mensen,
zonder dat die
ooit nog terugkomen. Dat
kan ook hier gebeuren.
En zoals Spencer
Ackerman van The Guardian vijf jaar geleden
heeft
bericht,
lang voordat Trump ten
tonele verscheen:
het is
hier ook al
gebeurd. Het Trumpisme is slechts het
logische vervolg
op iets dat we al
tientallen jaren niet willen toegeven: dat
het illiberalisme van de contraterreur van
Amerikaanse makelij
is.
Jericho Brown is een Amerikaanse dichter en schrijver, en won dit jaar de Pulitzerprijs voor poëzie.
Als je in de
Verenigde Staten woont, weet je dat alles wat je hebt verkregen is
dankzij – of ondanks – geweld. In feite staat de hele
geschiedenis die ons op school over onze natie wordt bijgebracht bol
van de moorddadige gebeurtenissen, die elkaar in zoʼn
rap tempo opvolgen dat we tegen de tijd dat we klaar zijn met
de middelbare school verdoofd genoeg zijn om te denken dat door de
staat gesanctioneerd geweld niet alleen normaal is, maar, erger nog,
moreel.
Onze naïviteit is zo diep geworteld dat sommige burgers de burgerrechtenbeweging zelfs vandaag de dag nog als geweldloos beschouwen. Maar we hebben geen respect voor die beweging als we het briljante leiderschap van Martin Luther King vereren zonder te begrijpen dat zijn werk op hetzelfde moment werd verricht als het pionierswerk van Malcolm X en de Nation of Islam, de Black Panther Party, de Deacons for Defense en vele andere basisorganisaties, die meer geïnteresseerd zijn in ʻoog om oog, tand om tandʼ dan in ʻkeer je vijand de andere wang toe.ʼ
Louter vreedzaam
protest heeft zwarte mensen in de Verenigde Staten nooit vooruitgang,
eerlijkheid of rechtvaardigheid gebracht. Sommigen zouden zelfs
zeggen dat de witte Amerikaanse kapitalistische macht de voorkeur
geeft aan vreedzaam protest, omdat militant protest meer vraagt dan
wat de macht bereid is aan de onderhandelingstafel te bieden.
Als ik meer ruimte had, zou ik enkele populaire uitspraken van Nat Turner, Harriet Tubman, John Brown en Frederick Douglass aanhalen. Ik zou iets zeggen over hoe je de geschiedenis van de Amerikaanse Indianenbeweging onmogelijk kunt bespreken zonder te praten over waar je nog meer toe bereid moet zijn als je een federaal gebouw overneemt en bezet houdt. Ik wil graag in herinnering brengen dat de eerste Gay Pride een relletje was onder leiding van zwarte transvrouwen. Maar ik moet opschieten.
Begin vorige week heeft agent Derek Chauvin in Minneapolis, Minnesota, een 46-jarige zwarte man genaamd George Floyd in bedwang gehouden en geboeid. Chauvin knielde vervolgens bijna negen minuten lang op Floyds nek. Zonder zich te verzetten pleitte Floyd voor zijn leven en riep hij om zijn moeder, in het bijzijn van voorbijgangers, die Chauvin smeekten om zijn knie van Floyds nek te halen. Ze waarschuwden hem dat Floyd op het punt stond zijn leven te verliezen, en dat gebeurde ook.
Het feit dat burgers
getuige zijn van een onrechtvaardige en onnodige moord, maar niet in
staat zijn in te grijpen, is een voorbeeld van de VS als
politiestaat. Zij kunnen niet ingrijpen – in de eerste plaats omdat
het de politie is die de moorden pleegt, in de tweede plaats omdat ze
bang zijn hun eigen leven te verliezen, en in de derde plaats omdat
uit de geschiedenis blijkt dat er geen gerechtigheid zal zijn voor de
man die ze willen redden, evenmin als voor henzelf nadat ze vermoord
zijn omdat ze probeerden het juiste te doen.
Er is voor zwarte mensen in de Verenigde Staten geen goede training voor hoe je moet omgaan met rechtshandhavers. Meegaand of ingetogen zijn is geen garantie dat de politie je niet zal vermoorden. En de voorbeelden van mensen als Freddie Gray in Baltimore bewijzen dat – zelfs als de dood na politiegeweld en nalatigheid wordt beschouwd als moord – geen enkele politieagent ooit door een lijkschouwer verantwoordelijk zal worden gesteld voor het plegen van een moord.
Na de moord op Floyd
zijn mensen in de VS en in het buitenland dagenlang de straat op
gegaan om te protesteren, en de demonstraties gaan nog steeds door.
In de Verenigde Staten werden deze mensen, omdat zovelen van hen
zwart waren, geconfronteerd met tanks en wetshandhavers in
oproeruitrusting. Maar ik wil nu niet veel meer woorden vuil maken
aan de politie, want iedereen weet dat het in tijden van protest hun
werkelijke taak is om de Amerikaanse waarde van bezit boven de waarde
van het leven te stellen. Behalve dat de politie nu over militaire
wapens beschikt, is dit sinds het begin van de 20e eeuw niet
veranderd.
Ik denk liever aan
de burgers die in het hele land betogen voor radicale verandering.
Natuurlijk zijn de meesten van hen zwart of jong – velen zijn in de
twintig. Hun hele leven hebben deze demonstranten de waarheid over
het politiegeweld gekend. Meer recentelijk hebben ze echter
coronavirus-gerelateerde sterfgevallen en ziekten van hun ouders,
grootouders en vrienden moeten doorstaan. (Floyd zelf was voor zijn
moord net van het virus hersteld.)
Ze zijn zich bewust van alle manieren waarop onze regering de verspreiding van het virus mogelijk heeft gemaakt, en ze weten dat ze hun eigen gezondheid op het spel zetten als ze samenkomen om méér te eisen dan alleen maar een hervorming als het om de politie gaat. Ze hoorden over de verbijsterende moorden op mensen als Breonna Taylor, Ahmaud Arbery en Tony McDade, nadat ze vele weken in isolement hadden gezeten. Ze leven in een land waar de werkloosheid onlangs bijna 15% bedroeg. Als ze deelgenomen hebben aan plunderingen, hadden ze wat ze gestolen hebben waarschijnlijk nodig. Ze weten dat het kapitalisme hier vóór de volksgezondheid komt. Ze denken aan de toekomst.
Dit zijn de
omstandigheden waaronder een overweldigende meerderheid van deze
jongeren vreedzaam protesteert, terwijl anderen gebouwen met stenen
hebben bekogeld, in brand hebben gestoken of met verf hebben beklad.
Als we het hebben over gewelddadig protest in de Verenigde Staten,
bedoelen we meestal dat iemand een ruit heeft ingegooid of een paar
schoenen heeft gestolen, en niet dat hij of zij iemand fysiek leed
heeft berokkend. Ik vind dit schandalig in de context van het gooien
van traangasgranaten door de politie en het afschieten van rubberen
kogels op een vreedzame menigte. En het lijkt idioot in het licht van
het feit dat Chauvin pas werd gearresteerd nadat demonstranten
een politiebureau in Minneapolis in brand hadden gestoken – vier
dagen nadat hij Floyd had vermoord.
In Philadelphia
hebben demonstranten het standbeeld van Frank Rizzo onherkenbaar
beschadigd. Het beeld van de voormalige burgemeester stond twintig
jaar lang voor het stadhuis, ondanks het feit dat hij zinnen had
uitgesproken als ʻStem
wit,ʼ en dat hij agenten
die op weg waren naar een protestdemonstratie opdroeg ʻze
bij hun zwarte lurven
te pakken.ʼ
Ambtenaren van de stad hebben het beeld uiteindelijk in de nacht
nadat het was vernield verwijderd. Geen enkele brievencampagne had
dat kunnen bewerkstelligen.
Ik wil niemand tot rellen aanzetten. Ik wil alleen maar in herinnering roepen dat het ergste van het huidige protestmoment is dat het niet zou zijn voorgevallen als George Floyd nu nog had geleefd. De geschiedenis zou duidelijk moeten maken dat wat er ook gebeurt in het huidige moment van woede over de politiestaat net zo noodzakelijk is als de slavenopstand van Nat Turner in 1831.
De rebellen en
oproerkraaiers die vandaag de dag betogen hebben iets radicaals in
gedachten. Ze zijn niet geïnteresseerd in het bereiken van een of
andere middenweg als het gaat om instellingen die alleen maar bestaan
om ons in de gaten te houden, te intimideren en te doden. We weten
dat het ooit krankzinnig leek om te zeggen: ʻSchaf
de slavernij af.ʼ En we
zijn bereid om voor gek versleten te worden als we nu zeggen: ʻSchaf
de politie af.ʼ De
scènes die we op het nieuws en via de sociale media bekijken zouden
net zo goed herhalingen van een slecht geschreven tv-programma kunnen
zijn. De politie is in iedere aflevering van dat programma
het probleem, dus de politie moet worden afgeschaft, zodat we
kunnen ophouden met kijken.
Als je het er niet mee eens bent dat de politie het probleem is, dan vind je blijkbaar dat zwarte mensen het probleem zijn. Als je, na alles wat je hebt gezien, denkt dat het probleem van het politiegeweld van de afgelopen honderd jaar zwarte mensen zijn, dan ben je een racist.
Owen Jones is een Brits journalist, schrijver, columnist, politiek commentator en linkspolitiek activist.
Officieel is de nieuwe strategie ʻpersoonlijke verantwoordelijkheidʼ en ʻgoed, solide Brits gezond verstand,ʼ zoals onze minister-president het kleurrijk omschrijft; officieus is de operatie om het publiek de schuld in de schoenen te schuiven redelijk op stoom gekomen. Terwijl de media zich afvragen waarom de treinen en bussen in Londen propvol zitten ondanks het regeringsadvies, smeekt onze minister van vervoer, Grant Shapps, de domme oude forenzen om niet ʻterug te stromenʼ naar het openbaar vervoer.
Het kleine probleem hier is dat de regering miljoenen werknemers heeft opgedragen weer aan het werk te gaan; gezien het feit dat er nog steeds geen teleporters zijn uitgevonden, hebben ze een ander vervoermiddel nodig om de afstand tussen hun huis en hun werk te overbruggen. Als je als Londenaar meer dan 70.000 pond per jaar verdient, is dat geen probleem: ongeveer 80% heeft toegang tot een auto en de meesten kunnen thuiswerken. Helaas heeft bijna de helft van de inwoners van de hoofdstad – en ruim 70% van de mensen die minder dan 10.000 pond per jaar verdienen – geen toegang tot een auto: als je die beelden van volgepakte treinen en bussen wilt begrijpen, begin dan hier.
Het is niet verwonderlijk dat een regering die verantwoordelijk is voor het grootste dodental van Europa, zó geïnteresseerd is in het afschuiven van de schuld. Was het ʻgoed, solide Brits gezond verstandʼ om groepsimmuniteit na te streven en later dan andere Europese landen een lockdown op te leggen, ook al waren de gruwelen van Lombardije allang bekend? En was het inderdaad ʻgoed, solide Brits gezond verstandʼ om kwetsbare patiënten terug te sturen naar verzorgingstehuizen, zonder ze eerst te testen op het coronavirus, waardoor de ziekte werd verspreid in een sector waar misschien wel 22.000 mensen zijn gestorven? Of zou ʻgoed, solide Brits gezond verstandʼ kunnen verklaren hoe het personeel in de frontlinie is blootgesteld aan een gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen?
Maar de strategie achter de nieuwe aanpak van de regering is duidelijk. ʻBlijf alertʼ is natuurlijk betekenisloos, behalve om de verantwoordelijkheid voor wat er straks gaat gebeuren op individuen af te kunnen wentelen. Volwassenen hebben de staat niet nodig om hun hand vast te houden, verkondigen de boodschappers van de regering: in plaats van te vertrouwen op gedetailleerde instructies en een centraal dictaat, moeten we vertrouwen op ons eigen oordeel. De implicatie is natuurlijk dat als zich straks nóg een piek in de infecties en de sterfgevallen voordoet, dit de schuld van het publiek zal zijn, omdat het niet genoeg persoonlijke verantwoordelijkheid heeft betoond.
Dit is een heropleving van de idealen van het Hoge Thatcherisme, zij het dat ze nu worden toegepast op een pandemie. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden sociale problemen die collectieve oplossingen vereisten – zoals werkloosheid en armoede – geherdefinieerd als individuele tekortkomingen. ʻTegenwoordig is er echt geen primaire armoede meer in dit land,ʼ verklaarde Margaret Thatcher zelf. ʻIn westerse landen hebben we alleen nog problemen die geen armoede zijn. Oké, er kan sprake zijn van armoede omdat mensen niet weten hoe ze moeten budgetteren, niet weten hoe ze hun inkomsten moeten uitgeven, maar dat is uiteindelijk het gevolg van een fundamenteel persoonlijkheidsgebrek.ʼ
Als je arm was, werd het een steeds populairdere houding om te beweren dat dat kwam omdat je dom, werkschuw en lui was. Dankzij de voormalige Tory-minister Norman Tebbit werd ʻget on your bikeʼ (ʻstap op je fietsʼ) een nationaal cliché: het was natuurlijk handiger voor de regering om net te doen alsof de massale werkloosheid werd veroorzaakt door een gebrek aan inspanning en vastberadenheid, en niet door de monetaristische economie die hele bedrijfstakken verwoestte.
Wat het dogma van de
ʻpersoonlijke
verantwoordelijkheidʼ
doet, is het uitwissen van de ongelijkheden die de samenleving
tekenen, verminken en uiteindelijk bepalen. Het wendt voor dat we
allemaal even vrij zijn, dat onze autonomie over ons leven en onze
omstandigheden dezelfde is; dat een middenklasseprofessional die
thuis werkt en toegang heeft tot een auto, dezelfde keuzes kan maken
als een schoonmaakster die geacht wordt haar werk aan de andere kant
van de stad te doen.
De naar schatting 60.000 mensen die tot nu toe bij deze nationale ramp zijn omgekomen, zijn niet van hun familie losgescheurd omdat het publiek niet zich niet verantwoordelijk heeft gedragen, en dat geldt ook voor de doden die de komende weken nog zullen vallen. Elke toename van de besmettingen zal niet te wijten zijn aan het feit dat iemand in het park op een meter afstand van zijn ouders heeft gestaan in plaats van op twee. Het zal niet de schuld zijn van mensen die hun buren hebben uitgenodigd voor een verboden kopje thee in de keuken, maar van het feit dat de schoonmakers die hun rommel mogen opruimen een hongerloon uitbetaald krijgen.
De verklaring hiervoor is eenvoudig: de regering heeft de lockdown versoepeld om mensen uit de arbeidersklasse in onevenredige mate in mogelijk onveilige omgevingen te dwingen, op verzoek van hun werkgevers die economische belangen boven het menselijk leven hebben gesteld. Een andere verzwarende factor is het opgeven van duidelijke instructies ten gunste van verwarring. Het kan goed zijn dat dit een bewuste strategie is, om te kunnen beweren dat de regering volkomen duidelijk is geweest, maar dat het publiek het team in de steek heeft gelaten door niet genoeg ʻgoed, solide Brits gezond verstandʼ te tonen. Wat er ook gebeurt, de poging om de schuld voor het meest rampzalige regeringsfalen sinds de appeasement van 1938 in de schoenen van het publiek te schuiven mag niet slagen. Dit is hún schuld: zíj hebben dit gedaan, en we mogen hen dit niet laten vergeten.
Alex Doherty is gastheer van Politics Theory Other, een podcast over allerlei politieke en theoretische zaken. Het doel is het werk van auteurs van radicaal links, dat soms als ʻacademischʼ of ʻmoeilijkʼ wordt gezien, naar een breder publiek te brengen.
Sommige mensen zeggen dat het neoliberalisme niet bestaat – dat het ʻbetekenisloosʼ is, of alleen maar een ʻscheldwoord.ʼ Maar van de financiële crisis van 2008 tot het Brexit-referendum van 2016, en van de opkomst van de alt-right tot de COVID-19-pandemie, kun je onze wereld eigenlijk niet goed begrijpen zonder in te zien hoe het neoliberalisme onze politiek en onze economie beïnvloedt.
Maar wat is het? In grote lijnen kan het neoliberalisme worden gedefinieerd als het geheel van het beleid en het overkoepelende politieke ethos dat de regeringen eind jaren zeventig in staat heeft gesteld zich af te wenden van de door de staat gestuurde economische planning, ten faveure van een economisch model dat concurrerende markten heeft uitgebreid naar alle terreinen van menselijke activiteit en de aanzet heeft gegeven tot de heerschappij van het financiële kapitaal (zoals bedacht in de City of Londen en Wall Street), door de beperkingen op de mobiliteit van dat kapitaal weg te nemen.
Belangrijk is dat het neoliberalisme niet alleen
een beleidsagenda is, maar ook een moreel kader dat individuen leert
zichzelf niet te zien als bijvoorbeeld loontrekkers, maar eerder als
risicominnende ondernemers die de financiële risicoʼs
moeten aanvaarden van hun deelname aan het hoger onderwijs, het
kredietsysteem en de gedereguleerde arbeidsmarkten.
Het neoliberalisme werd in eerste instantie als economisch programma door de regering-Thatcher in Groot-Brittannië en door de regering-Reagan in de Verenigde Staten ingevoerd, maar de principes ervan bleven ook de derde weg-politiek van New Labour en de Clinton-Democraten bepalen. Hoewel centrumlinkse politici de toepasbaarheid van de term op hun beleid afwijzen, toont een schat aan door economen, sociologen en historici geproduceerd wetenschappelijk bewijsmateriaal aan hoe derde-weg politici het neoliberale project vooruit hebben geholpen.
Hoe staat het er vandaag de dag voor met deze ideologie? Sommigen zeggen dat het neoliberale tijdperk zo goed als voorbij is. In de begindagen van de COVID-19-pandemie verklaarde Paul Mason dat de gegevenheden van de crisis inhielden dat de politieke klasse van Groot-Brittannië binnenkort volledig zou bestaan uit ʻenthousiasteʼ of ʻenigszins onwilligeʼ socialisten – de progressieve staatsinterventie stond onvermijdelijk weer op de agenda. Dergelijke beweringen moeten echter met een korreltje zout worden genomen, niet in de laatste plaats omdat soortgelijke voorspellingen de ronde deden na de financiële crisis van 2008, na het Brexit-referendum en de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten. En die voorspellingen bleken er flink naast te zitten.
Zo kondigde Nobelpijswinnaar Joseph Stiglitz op het hoogtepunt van de financiële crisis aan: ʻHet neoliberalisme … is dood.ʼ Toch werd het al snel duidelijk dat dit een voorbarige conclusie was. Het is waar dat de crisis een ernstige bedreiging leek te vormen voor de aanbidding van de markten, omdat overheden gedwongen werden de financiële sector te redden. Maar wetenschappers als Philip Mirowski hebben aangetoond dat de neoliberalen al lang hadden begrepen dat hun project staatsinterventies vergt om markten te creëren en in stand te houden. In plaats van de crisisbestrijding van de overheden in 2008 te zien als een afwijzing van marktvriendelijk beleid, is het nuttiger om het te beschouwen als een extreem voorbeeld van pro-business overheidsingrijpen, dat erop gericht was om het primaat van de markt op de langere termijn te behouden.
Op het eerste gezicht leken de uitslag van het Brexit-referendum en de verkiezing van Trump een breuk met het neoliberalisme in te houden. Maar die diagnose kwam voort uit een gebrek aan inzicht in de manier waarop het neoliberalisme zich kan aanpassen aan elementen van andere ideologieën.
Hoewel de Brexiteers een hekel hebben aan de Europese Unie (een instelling waar neoliberale intellectuelen het al heel lang niet over eens zijn), blijven zij gehecht aan de kern van de neoliberale ideologie. Zo is het Australische, door de Brexiteers zo geliefde, op punten gebaseerde immigratiesysteem volkomen in overeenstemming met de visie van de neoliberalen op de mens als een verzameling van bezittingen (van grotere of kleinere waarde). De opleiding, werkervaring en connecties van de post-Brexit immigrant worden geherdefinieerd als vormen van kapitaal waarvan het al dan niet de moeite waard is om erin te investeren (door die immigranten binnen te laten), om op die manier een toekomstig rendement op deze investering voor de nationale economie veilig te stellen. Op punten gebaseerde immigratiesystemen betekenen met andere woorden geen eenvoudige verschuiving van de neoliberale, op de vrije markt gerichte orthodoxie naar een of ander rechts protectionisme.
Als noch de crises van 2008 noch die van 2016 het einde van het neoliberalisme hebben ingeluid, hoe zit het dan met COVID-19? Vandaag de dag, net als in 2008, zien politici als Rishi Sunak zich gedwongen beleid te voeren dat in tegenspraak lijkt te zijn met hun voorkeur voor de heerschappij van de markt, maar het is opnieuw de bedoeling om zo snel mogelijk terug te kunnen keren naar ʻnormaalʼ en het publiek te verlossen van hun ʻverslavingʼ aan de steun van de staat. Het gefrustreerde verlangen van de regering om de verlofregeling in te perken en haar duidelijke verzet tegen de invoering van een universeel basisinkomen wijzen op een engagement om de kern van het neoliberale welvaartsbeleid in stand te houden. Dit betekent dat men zich verzet tegen royale uitkeringen voor iedereen, die door de neoliberalen als nadelig worden beschouwd voor het bevorderen van de ondernemerszin en het disciplineren van de beroepsbevolking.
In de context van de pandemie en de klimaatcrisis is het nóg verontrustender dat de neoliberale visie op het individu als menselijk kapitaal blijft bestaan, waardoor regeringen bevolkingsgroepen van ʻlage waardeʼ als wegwerpartikel kunnen behandelen. Meer overheidsingrijpen om de inkomens te beschermen is welkom, maar kan door regeringen kunnen worden gebruikt om een soort economische triage uit te voeren, waarbij bevolkingsgroepen die het niet waard worden geacht om te worden ʻgeredʼ worden uitgesloten van overheidssteun. Zoals Michel Feher heeft aangetoond, zijn er al mildere precedenten voor dit soort hervormingen van de verzorgingsstaat uitgevoerd door de belangrijkste politieke partijen van Ierland en Portugal, die de uitkeringen voor de jongere delen van de beroepsbevolking hebben verlaagd om de emigratie te stimuleren en – in het geval van Portugal – om jonge, relatief arme Portugezen in te ruilen voor welvarender gepensioneerden uit het buitenland. In de context van de steeds groter wordende staatsschulden, waarbij migrantenpopulaties worden behandeld als ziekteverspreiders, is het niet moeilijk in te zien hoe een op uitsluiting gebaseerde neoliberale politiek, die investeringen in bepaalde bevolkingsgroepen en desinvesteringen in andere bevolkingsgroepen ondersteunt, aan kracht zou kunnen winnen.
Dit alles wil niet zeggen dat de COVID-19-crisis geen reële bedreiging vormt voor de neoliberale orthodoxie. Fysieke distantie en gedwongen quarantaine hebben de arbeidsmarkt verstoord, waardoor het machtsevenwicht tussen arbeid en kapitaal mogelijk is verschoven ten gunste van de werknemers. De toename van wilde stakingen en de opkomst van onderlinge hulpgroepen zijn zeker bemoedigend. En de verlofregeling heeft de kunstmatigheid van de beperkingen van de overheidsuitgaven tijdelijk aan het licht gebracht. Maar gezien de hardnekkigheid en het aanpassingsvermogen die de neoliberale ideologie gedurende de afgelopen tien jaar aan de dag heeft gelegd moet iedere nuchtere beoordeling van de huidige toestand rekening houden met de mogelijkheid van het voortbestaan (of de succesvolle mutatie) ervan, maar ook met haar mogelijke ondergang.
Frédéric Lordon is een Frans econoom en filosoof, en onderzoeksdirecteur aan het Centre européen de sociologie et de science politique in Parijs.
Na
de near
death experience
een full
death experience?
De door het ʻwhatever it takesʼ van Mario Draghi in 20121 op het nippertje geredde euro had in werkelijkheid alleen maar een beetje tijd gewonnen om zich te kunnen herstellen en de volgende klap te kunnen opvangen. Want het is wel zeker dat die gaat komen, in de vorm van een nieuwe gigantische financiële crisis. Financiële deregulering leidt immers altijd tot crises, met dezelfde regelmaat als die van de seizoenen, vooral omdat de fundamentele problemen van de kapitaalmarkten niet zijn opgelost. Want feitelijk zijn er geen zesendertig oplossingen om de problemen van de financiële markten op te lossen, er is er slechts één: ze moeten worden afgeschaft.
Maar er waren zulke machtige belangen mee gemoeid dat er alle naïviteit van de wereld voor nodig was om te kunnen denken dat er binnen het kader van de politieke instellingen van het neoliberalisme iets serieus tegen zou kunnen worden ondernomen. Obama schijnt een ogenblik te hebben gedacht dat hij kon onderhandelen en had, naar men zegt, de moguls van de financiële wereld in deze bewoordingen op de hoogte gebracht: ʻThe only thing between you and the pitchforks is my administration.ʼ Het feit dat Wall Street zijn campagne had gefinancierd en innig verstrengeld was met de Democraten bracht hem echter snel bij zijn positieven. De affaire eindigde met de Dodd-Frank Act: niet helemaal niets, maar ook niet heel veel, zoals de gebeurtenissen die nog zouden komen inmiddels hebben aangetoond.
Ondertussen
stond
Sarkozy in Europa in Toulon met zijn armpjes te
zwaaien
en wekte
The
Economist
de indruk bang te zijn door zich af te vragen of dit het einde van
het kapitalisme was, maar godzijdank – nee. Eind 2008, begin 2009
zagen we regeringen dingen goedkeuren die afwijken van het Europese
liberale dogma. Er werd aangekondigd dat alles anders zou zijn en dat
niets zo zou blijven als het was. Men dacht heel hard na en zou alles
doen wat nodig was.
Maar medio 2009, nadat de financiële en bancaire klap van de crisis
was opgevangen, waren we weer terug bij af: alle ontstane tekorten
kwamen
voor rekening
van
het lopende boekjaar,
verder niet. Voortaan was het parool:
herstel van de ernst, onze kinderen niet opzadelen met schulden,
noodzakelijke inspanningen (lees: bezuinigingen). Er ontstond een
patroon dat Hegel noch Marx had kunnen voorzien: de eerste keer als
klucht, de tweede keer (waar we nu in zitten) als een enorme klucht.
Van
eendenvijver naar stormachtige zee
Maar
er is een klein verschil: wat ons nu te wachten staat, is van een
omvang die de post-subprime-golf reduceert tot een aangenaam
kabbelend beekje. Nu is het moment aangebroken om te bedenken dat de
euro is verworden tot een wrak in een eendenvijver, zoals binnenkort
zal blijken. Tien jaar lang hebben de Europese instellingen nergens
aan toegegeven – en het heeft geen zin meer
om het
te hebben over een ʻonconventioneelʼ
monetair beleid, over de oprichting van het Europese stabiliteitspact
EMS,2
of over een Potemkin-bankenunie; die hebben namelijk
niets
substantieels
veranderd aan de regels van het economische beleid. Ook dat zullen we
binnenkort zien. Hier komt nog
bij dat
het humanistische alter-Europa ook alles heeft lamgelegd door
uitsluitend te willen debatteren over een andere mogelijke euro.
Natuurlijk democratisch, maar zonder zich af te vragen hoe die
transformatie van een pompoen in een gouden
koets
zich zou moeten voltrekken – ongetwijfeld is het voldoende om het
te willen,
maar dan wel
heel
sterk.
Zonder
een begin te maken met een analyse van de politieke voorwaarden, en
voorzien
van alle
zegeningen van een positieve humanistische houding, zijn we verzekerd
van een volledige immobilisatie van het debat. De beweging DiEM25 van
Yanis Varoufakis, die in 2015 na het bloedbad in Griekenland werd
opgericht,
vond het niet nodig om zich af te vragen hoe zij Duitsland aan haar
ʻdemocratische
euroʼ
kon verbinden, terwijl Duitsland er alles aan deed om zich aan iedere
vorm van democratische besluitvorming te onttrekken – en het
najagen van deze hersenschim was alleen maar goed voor het verspillen
van nog eens tien jaar. Ondertussen produceerden de
sociaaldemocratische herzieners van de Europese verdragen een serie
pamfletten zonder enige zeggingskracht.3
Zij waren druk bezig aan van alles te tornen, maar niet aan de kern
van de ordo-liberale regels die aanleiding hadden gegeven tot het
constitutionele bezuinigingsbeleid, dat de near
death experience
van 2010-2012 had veroorzaakt, en dat vroeg of laat zonder enige
twijfel opnieuw zou gaan
doen.
Alle vragen die destijds werden gesteld over de houdbaarheid van de
meest fundamentele en (logischerwijs) meest onwrikbare regels, over
de gevolgen van een schok die even groot zou zijn als de klap van de
subprime-crisis, al die vragen bleven onbeantwoord – alles wat
buiten de Europees-democratische alternatieven viel. Dit is waar de
weigering om lastige problemen te benoemen toe leidt: tot het jaar
2020, met vóór ons het Antwoord (we weten overigens niet meer of we
verrast moeten zijn door de korte tijd die het nodig had om te
arriveren).
Dus
nu
krijgen
we de full
death.
Want we zien niet in
wat
Europa zou kunnen redden van wat in
aantocht
is, omdat
Europa
tijdens
de miniatuurversie ervan
(tussen 2009 en 2015) er
al bijna
aan was
overleden. In werkelijkheid is de bom al gebarsten en zien we
dezelfde bewonderenswaardige resultaten. Er wordt gezegd dat het
ʻdeze
keer anders is,ʼ
want
het komt niet door de markten, maar door een virus. Dus door een
ʻexogene
schokʼ
– door
onverklaarbare zaken van buiten de economie, die verder perfect
zelfregulerend is. Een soort pech, bij wijze van spreken. Maar
natuurlijk is het virus volstrekt niet exogeen: het is het product
van de kapitalistische verwoesting van het milieu en heeft zijn
perfecte verspreidingskanalen gevonden in onze waanzinnig geworden
mondialisering. Essentieel is echter dat de ramp pas echt
catastrofaal
wordt in en door de motor van de financiële markten, de
fora
waar oordelen over schulden worden geveld – en waar deze oordelen
bij zwaar weer meestal de vorm van een cataclysme krijgen.
Een
muur van schulden (en hypotheses over het einde van de lockdown)
Welnu,
schulden zullen er zeker zijn, zowel private als publieke. Eerst de
private – ondanks de commentaren in de media, waarvoor blijkbaar
alleen de staatsschulden tellen. De ineenstorting van
de economie brengt bedrijven, vooral kleine, in situaties die
variëren van zeer zorgwekkend tot ronduit rampzalig. In de Verenigde
Staten is de Federal Reserve begonnen met een kolossaal
liquiditeitsplan om bedrijven te beschermen tegen faillissementen: de
banken verstrekken leningen die de centrale bank belooft te zullen
opkopen. Maar voor hoe lang? ʻTot
het herstel goed op gang is gekomen,ʼ
zegt Jerome Powell, voorzitter van de Fed. Dus ongeveer zolang als
nodig is. Hiermee geeft hij impliciet een hypothese over de duur van
de crisis. Dus: ʻeen
bepaalde tijd,ʼ waarvan
we niet precies weten hoelang die zal duren, maar waaraan desondanks
ongetwijfeld heel snel een einde zal komen. Oftewel: er zijn nu
inderdaad mensen ziek, maar als ze binnenkort genezen zijn, kunnen ze
weer aan het werk en zullen we ervoor zorgen dat ze gezond zullen
blijven. Er is dus sprake van een gewelddadige maar tijdelijke
crisis, een ʻschone
crisisʼ; de maatregelen
om deze moeilijke tijd door te komen zijn uitzonderlijk maar van
voorbijgaande aard. En dan zal alles weer normaal zijn.
Of
niet. Want het is helemaal niet zeker dat deze epidemiologische
dynamiek zo keurig verloopt als het monetaire beleid graag zou
willen. Ofwel het scenario van de ʻniet
zo schoneʼ beëindiging
van de lockdown: gedeeltelijk, selectief (bijvoorbeeld per regio),
geleidelijk, overal omkeerbaar, met nieuwe, lokale lockdowns als het
virus weer ergens opvlamt, of zelfs landelijk als zich in de herfst
een tweede coronagolf aandient, en het virus mogelijk gemuteerd is
zodat de opgebouwde immuniteit nutteloos is, enz. De ʻslechte
tijd van voorbijgaande aardʼ
is dan niet meer een moment maar bijna permanent – dat van een
verlengde schok in het aanbod (en de vraag), een enigszins bizarre
variatie op een ʻklapʼ:
een ʻpermanente klapʼ
(van wisselende intensiteit). De versoepeling van de lockdown kan
ʻmaanden of misschien
wel een jaarʼ duren,
waarschuwt een Belgische epidemioloog. Nou, nou, nou.
Als
u weet dat de INSEE (het Franse CBS) twee weken lockdown inschat op
een daling van 1,5 procent van het bbp, berekent u dan eens tot welk
verlies een lockdown zal leiden die ʻmisschien
wel een jaarʼ zal duren.
Of
toch maar niet. We gaan niets berekenen. Dat is veel te eng.
De
INSEE heeft zelf een berekening gemaakt van acht weken lockdown. En
die is al erg genoeg: een recessie van 6% (de Banque de France zegt
8%, vergeleken met de 2,2% van 2009 is dit de ergste recessie sinds
1945) en een begrotingstekort van 12% (7,5% in 2009). En dat ondanks
het feit dat deze berekening uitgaat van een ʻschone
crisisʼ en er geen
garantie is dat het goed zal gaan of dat, mochten de acht weken niet
zo goed verlopen, de productie weer normaal zal worden. Als het einde
van de lockdown niet zo ʻschoonʼ
is, of nog erger, als de lockdown voor onbepaalde tijd blijft
bestaan, wellicht ʻmaanden
en misschien wel een jaar,ʼ
dan ontstaat er uiteraard een enigszins ander beeld.
In
het ʻniet zo schoneʼ
scenario zal de overheid in de breedste zin van het woord de economie
bij elkaar proberen te houden (gedeeltelijke werkloosheid, uitstel
van verschillende betalingsverplichtingen aan de staat, ʻopen
barʼ-beleid bij de
centrale bank) gedurende de hele tijd dat het ʻslechte
momentʼ duurt, want
juist als we niet uitsluiten dat dat moment met tussenpozen minder
slecht wordt, zien we dat het … een bepaalde tijd zal gaan duren.
Misschien duurt het wel even voordat het echt weer goed is. En dan is
een bepaalde tijd, als het bijvoorbeeld een jaar wordt, veel te lang
om continu de particuliere sector te steunen.
Voorlopig
beleven de financiële markten, waaraan niets obsceens vreemd is, een
geweldige tijd dankzij de door de Fed opgeworpen
anti-faillissementsdam. Maar de dag waarop de Fed zal aankondigen dat
de deze dam tijdelijk was en zich zal terugtrekken terwijl het tij
blijft stijgen, zou de stemming gevoelig kunnen omslaan. De enorme
omvang van al het cashgeld dat is omgezet in kortlopende schulden zal
op rekening komen van de private banken, zonder dat zij kunnen
onderhandelen over de laatste fase van deze reis: de overname ervan
door de centrale bank. Dan begint het opmaken van de pijnlijke
rekeningen, het registreren van de non-performing loans en van
onbetrouwbare debiteuren. En het tellen van de banken die zullen
omvallen, tenzij laatstgenoemden al anticiperend zelf economische
subjecten gaan loskoppelen van de kredietbeademingsapparatuur en we
daaraan het bloedbad zullen kunnen afmeten.
De
ʻonveranderlijkeʼ
Europese solidariteit
We
noemen de Fed, maar het zou net zo goed de ECB kunnen zijn, die het
nog niet nodig vindt om formeel een garantieboodschap af te kondigen.
Het is trouwens niet zeker dat we daarop zullen uitkomen vóór de
middelpuntvliedende krachten uit de doos komen, in een vorm die veel
gewelddadiger is dan die van 2010-2015. De Engelse taal heeft daar
het begrip to skyrocket voor. Binnenkort zal dat de term zijn
voor alle tekorten en staatsschulden. De Engelse flipperkast kent de
term: same player shoots again. Aangezien de
eurocrisis een extra bal heeft gewonnen, kunnen we ook die gebruiken.
Net
zoals in 2010 nodigt alles in Europa weer uit tot chaos. Vergis je
niet in de uitspraken van Angela Merkel om de ʻgouden
regelʼ op te schorten,
of die van de Europese Commissie om de gebruikelijke criteria (3% en
60%) voorlopig niet al te nauw te nemen. Deze goede bedoelingen
zullen maar even duren, minder lang dan ʻzolang
als nodig is,ʼ en zullen
ongetwijfeld net zo bekrompen zijn als in 2009; dit jaar mág het
vanwege alle emoties, maar daarna zal het parool weer zo snel
mogelijk luiden: Disziplin! Van Villeroy de Galhau bij de
Banque de France tot Lagarde bij de ECB en Le Maire in Bercy: hun
oproep tot inspanningen is erop gericht om ons daar nu al op voor te
bereiden. De tweede keer zal dus komen als een enorme klucht. De
financiële nood van Italië, Spanje en misschien ook Frankrijk
belooft weer bodemloos te worden. Met daartegenover weer de
onverzettelijkheid van de Europese instellingen onder de hegemonie
van het Duitse blok.
De
vergadering van de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin) van
9 april zou zijn afgesloten met een applaus voor
de eigen deelnemers – wat duidt op een mengeling van
zelfgenoegzaamheid,
die eigen is aan isolement,
en een warrig besef dat men niet te veel moet rekenen op applaus van
derden.
De redenen voor dit
applaus
waren
flinterdun.
Het is waar dat het
EMS
heeft
gezegd
bereid te zijn 500 miljard euro ter
beschikking
te stellen, maar er
is
niets losgelaten
over de essentie daarvan,
te weten
de
voorwaarden, dat wil zeggen: de vereiste
ʻaanpassingenʼ
voor
alle begunstigden van het fonds – dezelfde die tot
de
instorting van Griekenland hebben
geleid.
Same
player shoots
again,
zeiden we al,
maar deze keer inzake
een land dat 16% van het bbp
van de eurozone vertegenwoordigt4
(en niet 2%, zoals Griekenland …) en een schuld van 2.400 miljard
euro heeft (en niet 400 miljard5).
Er dan
is
er nog
niets
gezegd over Spanje (11,8%), Frankrijk (19,2%), en
andere landen
…
Intussen is het politieke landschap nog altijd even gunstig. In Italië is de publieke opinie op spectaculaire wijze gedraaid: aanvankelijk het meest pro-Europees, is het land nu ten prooi gevallen aan een gevoel van verlatenheid en walging. En dat is begrijpelijk, want de Europese blindheid is schrijnend geweest. De late verontschuldigingen van de voorzitter van de Europese Commissie, en de gemaakte bevlogenheid ervan – ʻwijstaan achterjullie,ʼ terwijl het omgekeerde werd bedoeld – hadden als enig effect dat de Italianen bevestigd werden in hun idee dat ze in de steek gelaten waren. En dit werd hen opnieuw verteld door de Ecofin-vergadering, luid applaudisserend voor zichzelf – maar dan in technischere termen: 1) we zullen jullie behandelen als Griekenland, 2) als het gaat om euro-obligaties of corona-obligaties kunnen jullie de pot op. Je moet je overigens afvragen of er reden tot klagen is met dit Europa, waarin zelfs de oplossingen die bedoeld zijn als redmiddel een venijnig kantje hebben: die euro-obligaties werden gepresenteerd als een onvoorwaardelijk instrument dat zou openstaan voor iedereen die ze nodig had. Maar natuurlijk komt ʻsolidariteitʼ nooit zonder ʻtegenprestatie.ʼ De corona-obligaties zouden hier waarschijnlijk ook niet aan zijn ontsnapt.
En
aangezien Europa met zijn inerte instellingen tot niets anders in
staat is dan tot tragische herhalingen, zien we soortgelijke
personages alweer dezelfde taferelen opvoeren. Jeroen Dijsselbloem,
de beul van de Grieken bij de Eurogroep, is opgevolgd door de al even
meedogenloze Wopke Hoekstra, de huidige minister van Financiën van
Nederland – aan hem danken we sinds eind maart de torpedering van
het project van de corona-obligaties, vergezeld van een zware
aanklacht tegen Italië, dat werd beticht van een wezenlijk
budgettair onvermogen om de situatie het hoofd te bieden, en dat
binnenkort wel eens een bezoekje van een onderzoekscommissie tegemoet
zou kunnen zien, een van die broederlijke instrumenten waarvan de EU
het geheim bewaart. En we kunnen het eeuwige antwoord al zien
aankomen, het antwoord dat in het afgelopen decennium bijna tot de
begrafenis van de euro heeft geleid en dat deze keer opnieuw zal
doen: ʻWij gaan niet
voor anderen betalen.ʼ
Ieder voor zich – dat is het solidaire Europa. Nederlanders,
Duitsers, Luxemburgers, Finnen enz.: wij betalen niet voor anderen.
Net
als in 2010: de Duitse rots
En
de Duitsers zijn daar beslist minder dan ooit toe bereid. Op het
gebied van de gezondheidszorg lijkt Duitsland het beter te doen dan
welk land dan ook, wat Frankrijk in verlegenheid brengt: voldoende
ic-capaciteit, intensief testbeleid, relatief laag aantal
sterfgevallen, snelle daling van de curve – we mogen niet vergeten
dat Frankrijk nog tot eind juni op zijn mondkapjes moet wachten …
Het einde van de Duitse lockdown is daarom al snel in zicht –
evenals de hervatting van zijn economische activiteiten. De
groeiverliezen, het begrotingstekort, de private en de publieke
schulden zullen lager zijn dan die van andere landen, omdat Duitsland
– niet zonder reden – meent beter georganiseerd te zijn. Dit is
het soort prestatie dat weinig aanleiding geeft tot geduld voor de
achterblijvers en nog minder tot financiële solidariteit. Ieder voor
zich.
Er
zullen geen euro-obligaties
komen en
ook geen
corona-obligaties.
Er zal
geen
solidariteit zijn.
Er zullen wél
kolossale
nationale staatsschulden
zijn, met
enige bereidheid van de
ECB om
ze op te kopen,
teneinde
de ontploffing van de
spreads6
voor
de meest getroffen landen te beperken, niet
zonder plafond deze keer,
want de huidige crisis kent
geen whatever
it takes,
ook al
is er
2.400 miljard euro
op weg
naar
Italië en 1.290 euro
naar
Spanje. Het whatever
lijkt dus
iets te
worden dat
we zullen
moeten
herzien. Om nog maar te zwijgen van het feit dat sommige landen in de
bestuursraad
zullen gaan denken dat de ECB een stofzuiger mag
worden
voor de slechte schulden van anderen. We zullen degenen ʻhelpenʼ
die geholpen moeten worden, maar dan
wel financieel,
dat wil zeggen via de
EMS-procedures,
binnen de grenzen van de middelen … en dan
vooral
door middel van toezicht à la
Griekenland.
Laten
we de dingen bij de naam noemen: landen ter grootte van Italië of
Spanje zien we niet zo gauw buigen voor deze behandeling, nog minder
wanneer rationele oplossingen samengaan met verbittering. Gezien de
enorme omvang van wat ons te wachten staat, zijn er slechts twee
mogelijkheden: 1) directe steun van de centrale bank aan de schatkist
– zoals Groot-Brittannië zojuist in beginsel heeft toegestaan (een
monetaire beleidsrevolutie die onopgemerkt is gebleven); 2) massale
kwijtschelding van schulden door de centrale bank, ten gunste van
zowel de private als de publieke sector. Oftewel twee dingen die
binnen de door Duitsland gedomineerde eurozone verboden zijn.
De
nog verse les van 2009 leert ons
dat de
crisis van het Europese wanbeleid twee vormen kan
aannemen.
Een politieke: de tumultueuze
uittreding van een mishandeld land dat onder druk van zijn
bevolking inziet dat de verdediging van zijn
vitale belangen niet langer verenigbaar is met het lidmaatschap van
de eurozone. En een financiële: een catastrofe op de
obligatiemarkten, als
beleggers
de hoge
staatsschulden
ʻonhoudbaarʼ
achten
en gaan beproeven
wanneer de centrale bank zal
ingrijpen
om het
groter worden
van de spreads
tegen te gaan (waardoor
sprake
zal zijn van een self-fullfilling
prophecy7),
of als
beleggers
ontwrichting beginnen
te
bespeuren
via
een X-exit,
waarbij
X staat
voor een
land dat zijn politieke breekpunt nadert, zoals Griekenland tussen
2011 en 2015 – en daarmee is al aangeven hoe
deze twee vormen perfect kunnen samengaan tot
een nog ergere combinatie.
Het
is dus weer dezelfde rots waarop de euro aan diggelen wordt geslagen,
de rots van de Duitse onverzettelijkheid bij het omgaan met de
reacties op het monetaire beleid waar het land zijn hele geschiedenis
bang voor is geweest. Laten we nogmaals zeggen dat een natie niet
verantwoordelijk kan worden gesteld voor haar collectieve spoken,
want iedereen heeft zo zijn eigen spoken. Maar ook dat het een
krankzinnig project was om een gemeenschappelijke munt te creëren
met een land dat door zulke nachtmerries wordt geteisterd.
Het
is niet zo dat Europa, en daarbinnen Duitsland, sinds 2009 geen
enkele beweging meer heeft gemaakt. Het opschorten van het
begrotingsdogma aan het begin van deze crisis toont een snelle draai
van de ECB met betrekking tot massale aankoopprogrammaʼs
(ook al moest Lagarde er twee keer over nadenken, na een
aanvankelijke weigering) en is niet niets. Maar wat zijn de
realistische op de langere termijn? Op het gebied van de
overheidsfinanciën zal de budgettaire tolerantie niet lang duren en
zal de aanpassingsdruk snel toenemen. Op het monetaire vlak zal de
kwestie van de kwijtschelding van schulden door de ECB – dat wil
zeggen: hun (zeer) grootschalige monetarisering – nog beslissender
zijn. Monetiseren – kwijtschelden. Schulden. De Duitse nachtmerrie
bij uitstek. Maar er is geen andere uitweg dan deze monetaire
strategie.
In
2012 had Duitsland op het laatste moment het ʻwhatever
it takesʼ geslikt –
en liet het Griekenland het honderdvoudige betalen. Bij iedere crisis
wordt de hele onder Duitse invloed staande structuur op zijn
rigiditeit getest. Er is een bijna miraculeuze beweging voor nodig om
die niet te laten breken. Naarmate crises heviger worden, loopt de
structuur altijd vertraging op bij de aanpassing en wordt hij op een
steeds gevoeliger punt getest, waardoor er een steeds spectaculairder
wonder nodig zal zijn. Op een dag komt de maximale belasting. Daar
zijn we nu aangeland.
Om
ervoor te zorgen dat de euro deze keer niet te gronde gaat, is er,
afgezien van ʻwonderen,ʼ
slechts één mogelijkheid: dat ook Duitsland gedwongen zal worden
akkoord te gaan met de oplossing van de kwijtschelding van schulden.
Het enige dat de euro kan redden is dat Duitsland zichzelf niet
langer in staat acht de gigantische schok op te vangen binnen het
kader van de eigen regels. En dat ook Duitsland zich straks in een
situatie zal bevinden waarin het land zal moeten schipperen tussen
het handhaven van de eigen principes en het vasthouden aan zijn
essentiële belangen – het beperken van de economische en sociale
ontwrichting. Wat Duitsland absoluut niet kan – onderhandelen over
zijn principes met anderen – kan het land misschien wel met
zichzelf doen. Dan, en alleen dan, zou de euro nog een laatste,
ultieme kans hebben.
In
werkelijkheid is de gebeurtenis die op het punt staat plaats te
vinden zo enorm dat zij ambivalent is. We zijn weer aangeland bij de
contingentie van de uitkomsten: ofwel het enorme geweld van deze
crisis zal alles stukmaken en de euro naar de vuilnisbak van de
geschiedenis verwijzen, of het Duitse dogma zal (net op tijd)
exploderen zodat de rest behouden blijft.
Ondertussen
wordt Varoufakis met een schok wakker. Hij zegt dat ʻEuropa
het niet verdient om te overlevenʼ
en kondigt in de Italiaanse pers aan dat ʻde
Europese desintegratie is begonnen.ʼ
Het is duidelijk dat hij het seculiere pad volgt – en
misschien heeft hij deze keer wel gelijk.
Over
de revolutie
In
haar Essay over de revolutie bespreekt Hannah Arendt de
merkwaardige paradox dat we de meest ʻconvulsieveʼ
politieke gebeurtenissen als zodanig benoemen. ʻAls
zodanig,ʼ dat was
in de astronomie dus het woord waarmee de onveranderlijke rotatie der
planeten werd aangeduid – het is heel merkwaardig dat het woord
waarmee we in eerste instantie de eeuwige terugkeer van hetzelfde
aanduidden nu de grote breuken in de geschiedenis benoemt. De reden
is volgens Arendt dat het woord ʻrevolutieʼ
in de 17e en 18e eeuw ook de connotatie had van een onoverwinnelijke
fataliteit – het onweerstaanbare werk van krachten elders, waarvan
het onuitwisbare gevolg alleen maar hoefde te worden vastgelegd. De
tijdsgeest van toen dacht dus aan planeten, terwijl de hedendaagse
mogelijk over meer beelden beschikt, bijvoorbeeld die van tsunamiʼs,
ontstaan door een schok duizenden kilometers verderop, maar waarvan
de frontlijn voorbestemd is om op te rukken op een manier waar niets
tegenin te brengen is – hetzelfde beeld van een noodzaak die alleen
maar werkelijkheid kan worden.
Het
lot te slim af zijn of het tij keren is normaal gesproken een zaak
van de politiek. Maar de Europese instellingen zijn zo georganiseerd
dat ze geen echte vrijheid hebben – ook al zijn er soms lokaal en
tijdelijk aanpassingen mogelijk. Zonder de minste bewegingsruimte,
zonder de herpositionering op pijnpunten waar de macht als het ware
ʻpsychischʼ
niet in staat is compromissen te sluiten, en zonder enige
flexibiliteit, zijn deze instellingen gedoemd de klap slechts te
ondergaan en de spanningen te moeten dragen zonder ze te kunnen
opvangen, in de hoop dat ze er niet onder zullen bezwijken. Maar er
zijn grenzen aan wat een rigide structuur aankan. In 2010 waren die
al bijna overschreden door een klap die destijds enorm werd geacht,
maar die niet te vergelijken is met wat ons nu te wachten staat.
We bevinden ons ver van het epicentrum van de beving en voorlopig is er niets concreets zichtbaar. Alles is nog abstract en dus gevoelig voor ontkenning of minimalisering. Maar de onderzeese aardbeving heeft al plaatsgevonden, ze verspreidt haar golf, en de frontlinie van de tsunami is al op weg. Ze nadert ons, en niets lijkt haar te kunnen tegenhouden. Revolutie.
Vertaling: Jael Kraut
1Met
deze drie woorden – whatever
it takes – heeft
Mario Draghi in 2012 de eurocrisis een halt toegeroepen: door aan te
geven dat de ECB alles wat nodig was uit
de kast zou halen om
de liquiditeit van de Europese markten te waarborgen, en de
speculaties over de
uittreding van Griekenland en het uiteenvallen van de eurozone tegen
te gaan.
2Het
Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), een soort Europees Monetair
Fonds, is in 2012 opgericht als instrument voor financiële bijstand
en herstructurering van de staatsschulden van de lidstaten.
3Stéphanie
Hennette, Thomas Piketty, Guillaume Sacriste et Antoine Vauchez,
Pour un traité de démocratisation de l’Europe, Seuil, 2017 ;
Changer l’Europe, c’est possible !, Seuil, 2019.
4Alle cijfers zijn van 2018, bron Insee, Eurostat.
5En nog geen 300 miljard aan het begin van de Griekse crisis.
6Een spread is het verschil tussen de rentetarieven van de diverse staten en een referentierente; in de eurozone is dat de Duitse rente. Dit is een doorslaggevende variabele, want als er vragen rijzen over de houdbaarheid van een staatsschuld, zal er al snel sprake zijn van speculatie en worden de obligaties verkocht, waardoor de rente stijgt (en de spread groter wordt), met als gevolg dat de schuldenlast toeneemt en de financiële situatie van het betrokken land verder verergert.
Jos Scheren werkt samen met Spinoza, over wie hij met Wijnand Duyvendak een boek heeft gepubliceerd bij Starfish Books. De samenwerking betreft vooral de vraag hoe in tijden zoals nu de (politieke) verbeelding intact kan blijven. Het (onder meer door Spinoza ingefluisterde) antwoord : autonomie, de aanval is de beste verdediging.
Voor
Eddy PG (1934-2020)
1 Wat mij raakt is veel, al was het maar omdat ik het op hetzelfde
moment ook aanraak. In het New York van 1855 zegt Walt Whitman
daarom: I am large, I contain multitudes. Dat ik veel ben kan
mij onrustig maken. Ik kan er bang van worden of hoopvol, maar als
het meezit, wordt er iets gemaakt wat er niet nog niet is.
2 Iets wat mij raakt en wat ik weer aanraak, daar heeft Spinoza een woord voor: affect. Even schoolmeesterachtig, maar toch ook vooral praktisch: affect is niet hetzelfde als emotie. Een affect beweegt zich tussen mij en iets anders. Het is niet míjn affect, daarvoor is het te beweeglijk en te eindeloos. Hoe meer ik zelf terugtreed, des te vrijer het affect. Het loopt door me heen.
Vrijheid is overigens bij Spinoza niet allereerst de vrijheid van
meningsuiting. Geloof dat suffe praatje niet. Het is wel wat meer dan
dat. Het is de vrijheid van het affect om zich te ontwikkelen tot aan
de limiet van wat het kan. En als dat niet genoeg zegt, dan helpt
mogelijk dit: het affect wacht maximaal opmerkzaam op een gelegenheid
om zijn potentieel aan verbindingen te verwerkelijken. Nog niet
genoeg? De levende gemeenschappelijkheid die er al is, nog
intensiever te begeren: dat is het affect.
3 Nog even wat voorwerk voordat we komen waar we willen zijn. Of misschien komen we wel ergens anders uit. Hoe dan ook, je overgeven aan je affecten is geloven in de wereld – haar onzekerheid omarmen, zoals Deleuze (Spinoza parle par ma bouche) graag zegt. Ik vertrouw op/in de wereld die ik – de ʻvelen-ikʼ – maak. Op productieve wijze past deze ʻvelen-ikʼ zich aan de wereld aan. Geen ding in de wereld – ik niet, een haai niet, een rots niet – zou zich kunnen aanpassen aan wat er gebeurt, als ik – of de haai, of de rots – geen surplus, geen overvloed zou kennen. Er gebeurt niets zonder de ʻvelen-ik.ʼ
Wat gebeurt, doen wij gebeuren. Wij horen bij de wereld, omdat we
haar op elk ogenblik – echt waar, op elk ogenblik – opnieuw
creëren. Dat hoeven we niet eens te willen, dat doen we gewoon. Nou
ja, gewoon? Dat is wat wij kunnen, wat niemand ons helemaal kan
afnemen, en het is een niet gering voordeel in de huidige COVID
19-tijd: wij hoeven niet te hopen dat de wereld anders wordt. Hoop op
een andere, bij voorkeur betere wereld is niet nodig.
Wat dan ook niet nodig is, is verontwaardiging als het toch niet gaat
zoals ik had gehoopt. Want het zal nooit zo gaan zoals ik hoop.
Daarvoor is hoop te krachteloos en niet vernieuwend. Niet
vernieuwend? Nee, want vernieuwend is de maximale verwezenlijking
van mijn potentiëlen, ons surplus. Hoop, verontwaardiging,
aanklachten daarentegen zijn waarschuwingstekens. Ik moet oppassen
dat ik niet gescheiden dreig te raken van wat ik kan.
4 Onder 2 is gezegd: Spinoza’s affect is niet hetzelfde als
emotie. Dat is niet helemaal waar, zoals alles wat tot nu
toe is gezegd niet helemaal waar is. Het moet zijn: Een emotie is
een affect dat niet tot de limiet van zijn vermogen reikt. Een
emotie is een passie, een dadeloos gevoel, zegt Spinoza in zijn
Ethica – een tekst zo intensief nieuw dat hij blijft vernieuwen,
sub specie aeternitatis, vanuit de eeuwigheid bezien.
Emoties, passies zijn schijnbaar vaste patronen, waarin affecten zo
veel mogelijk geïdentificeerd worden – en ja, ook geneutraliseerd.
Een emotie is tevens de onderbreking van een affect, van zijn
vernieuwend potentieel, of tenslotte – zoals Marx in 1858 in Londen
noteert –: een toe-eigening van het surplus aan levensactiviteit.
Levende arbeid noemt hij dat laatste.
5 Misschien is emotie is een identificatie van een affect: de formulering die het snelst tot meer samenhang voert. Wat meer samenhangt is het beste! Deze zin gaat haast onmerkbaar over in een volgende: in een emotie krijgt het affect een overbekende naam – haat, medelijden, liefde, verontwaardiging, trots – en een drager, een mens van vlees en bloed, zoals dat heet, wiens emoties van alle tijden zouden zijn. Maar het is vooral een mens. Onthoud echter Spinozaʼs militante tegenwerping: de mens is geen rijk in een rijk, zijn menselijke vooroordelen maken hem dat wijs.(1) Daar valt nog heel wat meer over te zeggen, maar laten we nu naar het nu van COVID-19 gaan en naar de emotionele verwarring van dit moment, de verwarring dus door emoties.
6 Wat er ook in deze COVID-19-tijd zal veranderen, ten kwade of ten
goede, als het aan de emoties ligt, blijft alles bij het oude. Je
kunt angstig worden, depressief, hoopvol, verontwaardigd, stoïcijns
over wat er nu gebeurt – en dat gaat allemaal heen en weer, up en
down. Je kunt geloven, zeker weten, vrezen, hopen dat de wereld niet
meer de oude zal worden, zekerheid suggererend waar die niet is.
Alsof je de wereld waarin je leefde door en door hebt gekend en het
nieuwe, onzekere alleen in de toekomst zou liggen. Het verleden, dat
geen verleden is, is echter even onzeker als alles wat op ons af kan
komen. Onzeker vanwege alle crises die nooit tot een oplossing zijn
gekomen en onzeker vanwege al het nu nog virtuele nieuwe dat het
verleden bevat.
7 Hou je maar liever aan je affecten, maak er ruim baan voor. Dan
hoef je tenminste niet alsmaar geëmotioneerd te reageren op het
nieuws dat je overkomt, of op de gebeurtenissen waarvan je
toeschouwer blijft.
Het is beter en werkelijker om over het nieuwe niet te oordelen, maar
om het te maken. Zeg nooit dat iets nieuw is, maar maak het gewoon,
zonder iets te zeggen. Bereid vele vluchtwegen voor, omarm wat er
gebeurt, koester de onzekerheden, maar … interpreteer de wereld
niet, ook niet kritisch. Creëer wat jou aanraakt, zodat dat jou ook
weer maakt, dan ben je immers ʻvelenʼ:
The commonplace I sing;
The common day and night — the common earth and waters,
The democratic wisdom underneath, like solid ground for all.
(Walt Whitman)
8
Tegenwerping: er is onvermijdelijk nieuws dat zich aan je
opdringt, en er zal ook nu en in de komende COVID-19-tijd het nieuwe
zijn van de powers that be dat je overkomt: nog meer
surveillance en neoliberale onteigening. En beslist ook meer
eenzaamheid, die Whitmans multitudes, de ʻvelen-ik,ʼ
zal infecteren. Armzalig zelfbehoud zal je deel zijn. De te omarmen
onwaarschijnlijkheid van je affecten wordt onderbroken. Je zult een
prooi worden van je emoties, de dood zal rondwaren in je geest en in
je lichaam. Het surplus van de common zal worden geprivatiseerd en je
affecten tot emoties worden verarmd. Kortom: je leeft in een
gecontamineerde wereld, maar daar leefde je altijd al in.
9
Tegenwerping op de tegenwerping: realiseer je echter ook dat
de onteigenende en levensvijandige machten, hoe macroscopisch ook,
hun scheuren hebben. Ze zijn gevormd op basis van wat ze moeten
najagen – het surplus van levende arbeid, van productieve lichamen
en dito affecten. De common van dat surplus kan zich niet aan
onteigening onttrekken, maar de onteigening kan anderzijds evenmin
volledig zijn. Zij is parasitair op het surplus dat zij zelf niet is,
zo dicht mogelijk op het spoor ervan, zonder het te kunnen
toe-eigenen en te kunnen identificeren. Maar dat kunnen omgekeerd de
machten van de common, de ʻvelen-ik,ʼ
Whitmans solid ground for all ook niet.
10
Er bestaat een bijzondere kunstvorm, de kunst om in een
gecontamineerde wereld rechtop te blijven lopen. Daarvoor zijn nodig:
ervaring, verbeelding, bindmiddelen, vluchtwegen, nooduitgangen, een
echolood, betrouwbare affecten. Bij het rechtop lopen helpen hoop,
verontwaardiging, klagen en rationaliteit minder goed.
A
propos rechtop lopen: je loopt alleen rechtop als je bijna
valt en als je ook dat vallen weer weet te onderbreken. Je past je
creatief aan de zwaartekracht aan.(2)
Rechtop
lopen is veel moeilijker maar ook effectiever dan hopen, want hoop
speelt zich af zonder te verwerken beperkingen, zonder weerbarstig
materiaal. Hoop kent geen zwaartekracht. Alles is mogelijk als je
hoopt, dus ook niets.
11
De wegen van de common zijn ondoorgrondelijk, al was het maar omdat
telkens delen van zijn surplus in de powers that be, de
onteigenende machten, worden opgenomen. Waardoor een praktisch
probleem voor alle betrokkenen ontstaat: te moeten detecteren hoeveel
van de een in de ander zit. Aftasten hoeveel de ene macht heeft over
de ander, zich erin verplaatsen, zich er gelijk aan maken, maar tot
waar?
12
Niet alles maakt mij passief, dat kan niet. Maar wat mij passief
maakt en blokkeert, dat wil ik voor mijn eigen bestwil begrijpen.
Laten we het kapitaal noemen. Ik kruip in zijn huidlagen. Ik
word kapitaal, incognito, om te zien wat zich erin verbergt. Zonder
het helemaal te doorgronden, want zo door en door rationeel blijkt
het niet te zijn. Het is kapitaal en dat is het – door mijn toedoen
– ook weer niet.
In
feite is het simpel en toch uiterst gecompliceerd: kapitaal is een
relatie, een geheimzinnige relatie tussen de rusteloze
meerwaarde-honger, die zich om het surplus heen slingert, en het
verzet van de levende arbeid daartegen. Dat weet ik ongeveer, maar
ook alleen maar ongeveer – de relatie is het volgende moment alweer
anders. Kan ik kapitaal volledig inlevend begrijpen en kan het
kapitaal mij volledig beheersen? Nee, never nooit!
13
Spinoza acht zelfs in de treurigste passies – haat, ambitie, wraak,
kortom, ressentiment – levensdrang aanwezig. Hij laat weten dat de
meest neerdrukkende vormen van de werkelijkheid nog altijd, zo veel
mogelijk, ontcijferd kunnen worden aan de hand van het
levensdrang-surplus, of – zoals hij zegt – van de actieve,
vreugdevolle affecten. Zo veel mogelijk, tot aan hun limiet. Ook hier
geldt: nooit helemaal. Wat niet wegneemt dat het belangrijkste is dat
ik wat mij blokkeert alleen vanuit mijn macht zo krachtig mogelijk
kan begrijpen.
14
Je kunt je afvragen: ‘Wat gaat er gebeuren door/met deze
COVID-19-pandemie?ʼ Je
zult je ongetwijfeld onzeker, misschien zelfs wel angstig, afvragen
wat er nu veranderen gaat, wat er nieuw zal zijn. Maar bedenk dan in
ieder geval een paar dingen die – wie weet – kunnen helpen:
A
: Er bestaat ook een militante onzekerheid. Dat is niet de
subjectieve onzekerheid, hoe onvermijdelijk ook, van een naar de
randen van de common teruggeworpen individu. Maar de werkelijkheid is
onzeker in haar potenties – objectief onzeker. Er is geen virtuele
werkelijkheid, alle werkelijkheid is virtueel. Je weet niet welke van
haar potenties zich met elkaar verbinden en je weet niet wat jij
daarbij kunt. Je surplus is je onbekend. Hou het zo, dan kan je ook
van je zelf staan te kijken.
B:
B is eigenlijk nog A, iets nieuws is zonder militante onzekerheid
niet mogelijk. Je kunt het nieuwe niet vaststellen en zelf dezelfde
blijven. Het nieuwe kan zich alleen maar met zichzelf vergelijken,
maar of dat nog vergelijken is? Voorspel het nieuwe niet, creëer
het. Wees geen toeschouwer van je eigen wereld.
C:
A en B zijn geen ʻfeel goodʼ-
boodschappen. De objectieve onzekerheid van de wereld kan ook
destructieve verbindingen opleveren, die – eenmaal op drift gekomen
– accelereren naar onbekende vormen van fascismen en andere
sinistere attractors. (3) A en B betekenen slechts dat er geen reden
voor hoop noch voor hopeloosheid is.
11
Wat als een viroloog het COVID-virus kritisch zou benaderen? Als
zij/hij het virus zou doorgronden op de manier waarop bijvoorbeeld
een mâitre-penseur het neoliberalisme of het populisme doorziet. De
viroloog zou zich een beter wezen voelen dan het virus, en verder
vooral herhalen dat het virus maar niet tot inkeer komt en geen beter
wezen wil worden, dus niet wil ophouden een virus te zijn.
Godzijdank
is de viroloog niet kritisch en geen aanklager. Het virus wordt
gerespecteerd, het is tenslotte vele malen ouder dan de mens en er
worden verbindingen mee gelegd. Het virus dat zich op de scheidslijn
van leven en niet-leven bevindt, wordt tot leven gebracht om te weten
wat het kan.
Spinoza
heeft voor de conceptualisering van dit soort processen een woord
bedacht: notiones comunes, ʻgemeenschappelijke
begrippen.ʼ Begrippen die ontstaan
en blijven ontstaan door de ontwikkeling van nieuwe natuurlijke
verbindingen, emerging properties. En Spinoza heeft nog een
aardige toevoeging: gemeenschappelijke begrippen zijn vreugdevol. Zij
leven. Het zijn geen abstracta, ze interpreteren niet.
12
Korte vraag: Is neoliberalisme een levend begrip?
13
Tenslotte: Wij zijn niet in oorlog met COVID-19. De common en de
gemeenschappelijke begrippen sluiten dat uit. Wat wel dreigt is de
infectie van onze verbeeldingskracht, maar die dreigt zowel van de
kant van degenen die het virus de oorlog hebben verklaard als –
laten we eerlijk zijn – niet zelden van onszelf.
ʻMenschlichkeit.ʼ
Wir halten die Tiere nicht für moralische Wesen. Aber
meint ihr denn, dass die Tiere uns für moralische Wesen halten? –
Ein Tier, welches reden konnte, sagt: ʻMenschlichkeit
ist ein Vorurteil, an dem wenigstens wir Tiere nicht leiden.ʼNietzsche, Morgenröte. Köln, 2011, p. 234.
ʻWalking as controlled fallingʼconveys the sense that freedom, or the ability to move forward
and to transit through life, isn’t neccesarily about escaping from
constraints. (…) You move forward by playing with the constraints,
not by avoiding them. Brian Massumi, Politics of affect,
Cambridge, 2015 p. 16
De objectieve onzekerheid van de werkelijkheid sluit herhaling van
oude fascismen uit. Nog afgezien van het feit dat die oude fascismen
uit de twintigste eeuw nog steeds een raadsel zijn en dat ook zullen
blijven. Als de werkelijkheid objectief onzeker is en door en door
virtueel, dan is ze dat ook voor wat betreft haar verleden, dat geen
verleden is.