Categorieën
Politiek

De Amerikaanse democratie is door het oog van de naald gekropen

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 25 november 2020

fotografie: Destination Sarajevo

door Julian Borger

Julian Borger is redacteur van The Guardian. Voorheen was hij correspondent in de VS, het Midden-Oosten, Oost-Europa en de Balkan. Zijn boek over de opsporing en arrestatie van oorlogsmisdadigers op de Balkan, The Butcher’s Trail, is verschenen bij Other Press.

De president heeft alles uit de kast gehaald om aan de macht te blijven. Het is hem niet gelukt, maar hoe zal het gaan als de verkiezingsuitslag een volgende keer minder duidelijk is?

Uiteindelijk is de staatsgreep uitgebleven. Donald Trump heeft afgelopen week op de meest schoorvoetende manier toegegeven dat de machtsoverdracht kon beginnen.

Volgens een functionaris van het Witte Huis zal dit waarschijnlijk de grootste concessie blijken waartoe Trump bereid zal zijn, maar de overgangsmachinerie is niettemin in een stroomversnelling geraakt. De aantredende regering van Joe Biden heeft inmiddels een officieel internetdomein, zij wordt geïnformeerd door overheidsinstanties en krijgt federale financiering.

Ook het Pentagon maakte al snel bekend steun te zullen verlenen aan de machtsoverdracht. En één voor één erkennen hoge Republikeinen – een bijzonder schuchtere groep mensen – nu de verkiezingsuitslag.

Maar de Amerikaanse democratie is ongetwijfeld langs de rand van de afgrond gegleden. Nu de onmiddellijke dreiging is verdwenen, is het tijd om de ingewikkelde werking van het kiesstelsel onder de loep te nemen om vast te stellen of dat stelsel wel zo robuust is als de pleitbezorgers ervan hadden gehoopt – en of de natie deze keer niet gewoon geluk heeft gehad.

ʻIk bevond mij lange tijd in het kamp van de mensen die geloven dat de vangrails van de democratie naar behoren functioneren,ʼ aldus Katrina Mulligan, een voormalige hoge ambtenaar van de afdeling nationale veiligheid op het ministerie van Justitie. ʻMaar mijn mening is de laatste paar weken veranderd, toen ik zag hoe het er werkelijk aan toeging. Nu denk ik dat we veel te afhankelijk zijn van kwetsbare onderdelen van onze democratie, en dat we verwachten dat individuen, in plaats van instellingen, het werk doen dat die instellingen zouden moeten doen.ʼ

Trump maakte al vóór de verkiezingen geen geheim van zijn strategie, en sinds de verkiezingen is die strategie met de dag duidelijker geworden: twijfel zaaien over de betrouwbaarheid van de per post uitgebrachte stemmen, op verkiezingsavond de overwinning claimen, nog vóórdat de meeste stemmen zijn geteld, en vervolgens genoeg verwarring zaaien via beschuldigingen, onderzoeken door het ministerie van Justitie en straatoproer van extreem-rechtse milities om de bevestiging van de resultaten uit te stellen.

Een dergelijk uitstel zou de parlementen in een aantal cruciale staten met Republikeinse meerderheden de kans geven om tussenbeide te komen en eigen kiesmannen te selecteren voor het college van kiesmannen, dat formeel beslist wie de nieuwe president wordt. Dat zou een constitutionele crisis veroorzaken die uiteindelijk zou moeten worden beslecht door het Hooggerechtshof, waar conservatieve Republikeinen met zes tegen drie in de meerderheid zijn. Om het plan te laten slagen was politieke loyaliteit nodig om feitelijk uitgebrachte stemmen terzijde te kunnen schuiven, maar op verschillende belangrijke punten is daar geen sprake van geweest.

Het belangrijkste ingrediënt voor een klassieke staatsgreep – een politiek gemotiveerde krijgsmacht – was van meet af aan afwezig, zij het niet omdat Trump het erbij heeft laten zitten. Hij heeft getracht om deze zomer het leger in te zetten teneinde de protesten van Black Lives Matter-betogers de kop in te drukken, maar zijn minister van Defensie, Mark Esper, weigerde daaraan mee te werken.

Nadat Esper in de nasleep van de verkiezingen werd ontslagen en Trump-aanhangers werden benoemd op hoge posten in het leger, maakte de voorzitter van de gezamenlijke chefs van staven, generaal Mark Milley, gebruik van een al eerder gepland openbaar optreden, tijdens de inwijding van een militair museum, om een duidelijke boodschap af te geven.

ʻWij hebben trouw gezworen aan de grondwet,ʼ aldus Milley, ʻen niet aan een koning of een koningin, een tiran of een dictator.ʼ

Deze uitspraak werd met enige opluchting begroet, maar wat het meest opvallend was, was dat dit überhaupt gezegd moest worden.

De volgende hefboom van de macht die Trump voor zijn doeleinden probeerde in te zetten was die van het ministerie van Justitie en de FBI. Procureur-generaal William Barr heeft de Amerikaanse openbare aanklagers opgeroepen onderzoeken naar stembusfraude in te stellen als er ʻduidelijke en geloofwaardige beschuldigingen van onregelmatighedenʼ zouden zijn.

Het openen van dergelijke onderzoeken zou complottheorieën een enorme impuls hebben gegeven en Republikeinen op staatsniveau meer dekking hebben verschaft om de bevestiging van de uitslag te vertragen. Maar de aanklagers zijn in opstand gekomen. De functionaris die belast was met het onderzoek naar dit soort zaken, Richard Pilger, nam ontslag en anderen kwamen eveneens met hun bezwaren naar buiten.

ʻMeer dan de meeste instellingen wordt het ministerie van Justitie bemand door mensen die een gezond begrip hebben van wat een democratie inhoudt en waarom het de moeite waard is om die te redden,ʼ aldus Mulligan, nu directeur nationale veiligheid bij het Center for American Progress. Zij voegt eraan toe dat de duidelijkheid van de overwinning van Biden het nóg minder waarschijnlijk maakt dat functionarissen van het ministerie van Justitie zich zullen inlaten met zoʼn dubieuze onderneming.

De volgende verdedigingslinie van Trump bestond uit Republikeinse functionarissen op staatsniveau, die betrokken zijn bij het certificeren van de uitslag. Zij kwamen onder intense druk te staan en werden in een aantal gevallen zelfs door de president zelf gebeld. Soms bogen ze onder die druk, met name in Michigan, maar in de meeste staten hielden ze voet bij stuk, zoals in het geval van de minister van Binnenlandse Zaken van Georgia, Brad Raffensperger, die de kleine voorsprong van Biden bevestigde en daardoor een paria werd in zijn eigen partij.

ʻSommige mensen verdienen een medaille,ʼ aldus Rebecca Ingber, een voormalig juridisch adviseur van het ministerie van Binnenlandse Zaken, nu hoogleraar aan de rechtenfaculteit van Cardozo. ʻDit is een verhaal over goed functionerende vangrails, maar het is ook een waarschuwing voor de kwetsbaarheid van die vangrails. Uiteindelijk hebben we het wel over mensen, niet over robots.ʼ

Op dezelfde manier hebben zelfs de meest conservatieve rechters de fantasievolle beweringen over stembusfraude van het juridisch team van Trump weggewoven; van de 36 rechtszaken die tot nu toe zijn aangespannen gingen er 35 verloren.

Het is mogelijk dat bedrevener samenzweerders meer schade hadden kunnen aanrichten. Trump lijkt pas na de verkiezingen een juridisch team bij elkaar te hebben geroepen, en de controle daarover te hebben overgelaten aan zijn zeer loyale, maar grillige en onfortuinlijke persoonlijke advocaat, Rudy Giuliani.

Uiteindelijk bleek Bidens overwinningsmarge (ruim 6 miljoen méér stemmen landelijk, en tienduizenden méér in de meeste swingstates) zó duidelijk, en het bewijs van fraude zó gering, dat de juridische route zelfs met betere advocaten vrijwel onmogelijk zou zijn geweest.

Maar de ervaringen van 2020 hebben tot bezorgdheid geleid over hoe de Amerikaanse democratie een verkiezingsuitslag met kleinere verschillen zou doorstaan, als een meer gedisciplineerde groep vastbesloten zou zijn om de macht van de staten te misbruiken om de overwinning te stelen. De milities, die niet gecoördineerd genoeg waren om als de intimiderende macht te kunnen fungeren waar Trump op hoopte, zouden bij een volgende gelegenheid wel eens sterker kunnen zijn.

ʻDe retoriek van president Trump die deze groepen aanspreekt, is vanaf de eerste dag van zijn campagne gevaarlijk geweest, omdat hij hen stilzwijgend heeft gesteund bij hun illegale activiteiten. En de lankmoedige reactie van de wetshandhavers op het openbare geweld van deze groepen heeft dit probleem nog verergerd,ʼ aldus Michael German, een fellow van het Brennan Center for Justice, die als FBI-agent de opdracht kreeg om extremistische groeperingen te infiltreren. ʻHun vermogen om zich te organiseren en aanhangers te werven, en om hun tactieken en netwerken te testen, is sterker geworden. Dus als er eenmaal een poging wordt ondernomen om ze onder controle te brengen, zal dat veel moeilijker zijn.ʼ

De verkiezingen van 2020 hebben ook een zich snel verspreidende rot in de fundamenten van het systeem blootgelegd… Zoʼn 70% van de Republikeinen gelooft, ondanks de duidelijk bevestigde uitslag, dat er bij de verkiezingen massaal is gefraudeerd.

ʻIk denk dat we geluk hebben gehad,ʼ zegt Susan Hennessey, een voormalig jurist bij het National Security Agency en redacteur bij de Lawfare-blog. ʻEr is niets ernstigs gebeurd, maar dat kwam niet doordat het niet is geprobeerd, en als de omstandigheden een beetje anders waren geweest, en de marges een beetje kleiner, denk ik dat we moeten constateren dat normatieve beperkingen niet zullen voorkomen dat mensen zeer ondemocratische maatregelen kunnen nemen.ʼ

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Juich niet te vroeg omdat Trump weg is

Oorspronkelijke stuk (Engels): The Guardian, 7 november 2020

fotografie: WikiPedia

door Thomas Frank

Thomas Frank is de auteur van The People, No: A Brief History of Anti-Populism. Hij is ook columnist bij de Guardian US.

Ding-dong, de eikel is verdwenen. Eindelijk is er een einde gekomen aan Donald Trumps extreme wanbestuur. De kiezers hebben korte metten gemaakt met wat alleen maar beschouwd kan worden als het botste, ijdelste, domste en meest disfunctionele leiderschap dat dit land ooit heeft gekend.

Mijn felicitaties voor Joe Biden, omdat hij heeft gedaan wat Hillary Clinton niet voor elkaar kreeg, en omdat hij er op de een of andere manier in is geslaagd om dit te doen zonder geweld, zonder tegenslagen, zonder geestdrift, zonder richting en zelfs zonder een echt doel voor ogen te hebben.

We mogen dit vieren. Laten we God prijzen voor deze overwinning, hoe mager en ondermaats die ook mag zijn. Maar laten we ook enige nederigheid tonen in onze triomf. Voordat we gaan meedoen aan het meezingen van het Hallelujah, dring ik er bij u op aan om even na te denken over hoe we op dit punt terecht zijn gekomen en waar we nu heen moeten.

We weten dat 2020 het jaar is geweest van de afrekening met ons racistische verleden, waarin iconen zijn stukgeslagen, voormalige helden zijn neergehaald en de confrontatie is aangegaan met de historische waanideeën die ons dit belabberde heden hebben bezorgd.

In de geest van deze moderne beeldenstorm wil ik mijn eigen suggestie doen voor de afrekening die nu moet volgen, hopelijk nog voordat Biden zijn intrek neemt in het Witte Huis: de Democraten moeten hun eigen verleden onder ogen zien en erkennen hoe hun eigen beslissingen door de jaren heen het Trumpisme mogelijk hebben gemaakt.

Ik weet het: dit was de verkiezing van de ontkrachting, en wat aan de kant geschoven werd was de waanzin van MAGA (Make America Great Again). De Democraten hebben gewonnen. Maar Joe Biden moet nu onze koers uitstippelen, en dus is het Biden die onze situatie koelbloedig moet doorgronden en een antwoord moet zien te vinden op de meest brandende vraag van vandaag de dag: hoe kan een herhaling van het Trumpisme worden voorkomen?

Bidens instinct zal uiteraard zijn om te gaan regeren zoals hij altijd heeft geopereerd: als een man van het midden, die samenwerkt met de Republikeinen om kleinschalige, bedrijfsvriendelijke maatregelen door te voeren. Bidens naam is immers vrijwel synoniem met de Washington-consensus. Zijn jaren in de Amerikaanse Senaat overlappen bijna exact met de beroemde wending van zijn partij naar rechts, de zogenoemde ʻderde weg,ʼ en Biden heeft persoonlijk een leidende rol gespeeld in veel van de kenmerkende initiatieven van die tijd: de Nafta-achtige handelsovereenkomsten, de lucratieve gunsten voor de banken, de harde maatregelen tegen de misdaad, en zelfs de voorgenomen bezuinigingen op de sociale zekerheid.

Wat Biden nu echter moet begrijpen is dat het juist deze draai, deze wending naar rechts in de jaren tachtig en negentig is geweest die de weg heeft vrijgemaakt voor het Trumpisme.

Laten we even in herinnering brengen hoe die wending eruitzag. De Democraten zouden niet langer de partij zijn van de werkende mensen, werd ons destijds verteld. Ze waren nu de ʻnieuwe Democraten,ʼ die bekwaamheid predikten in plaats van ideologie en nieuwe kiezers wilden aanspreken: de verlichte inwoners van de buitenwijken, de werkers in de digitale sector, de zogenoemde ʻlearning classʼ (onderwijs-professionals) en de winnaars in onze nieuwe, postindustriële samenleving.

Jarenlang werd deze koerswending gezien als een groot succes. Bill Clinton bracht ons marktvriendelijke hervormingen van de bankregels, de handelsbetrekkingen en de verzorgingsstaat. Hij en zijn opvolger Barack Obama regelden grote en sierlijke deals tussen meerdere partijen en voerden inkomensafhankelijke subsidies en doelgerichte belastingkredieten in, maar kwamen ook met harde maatregelen tegen de misdaad en met sociale programmaʼs die soms zo complex waren dat zelfs hun ontwerpers ze niet aan ons konden uitleggen.

Onder invloed van deze nieuwe liberalen werd de vooraanstaande rol van de middenklasse – de oude ʻhuishoudgodʼ van de Democratische partij – overgenomen door de meritocratie, niet alleen die van de briljante economen die het beleid ontwierpen, maar ook die van de financiers en technologen waar het nieuwe liberalisme voor was bedoeld, evenals die van de hoogopgeleide professionals die inmiddels de meest gewaardeerde kiezers waren. In 2016 verloor Hillary Clinton de presidentsverkiezingen in de voormalige productieregioʼs van het land, ook al zou ze later pochen dat ze wel had gewonnen op ʻdie plekken die tweederde van het bruto binnenlands product van Amerika vertegenwoordigen … de plekken die optimistisch, divers en dynamisch zijn, en die de vooruitgang belichamen.ʼ

Er zijn echter gevolgen als de linkse partij in een tweepartijensysteem ervoor kiest om zichzelf op deze manier te begrijpen. Zoals we hebben geleerd van het experiment van de Democraten zal zoʼn partij weinig begrip kunnen opbrengen voor de grieven van de arbeiders, mensen die – per definitie – niet de ladder van de meritocratie hebben beklommen. En denk eens aan alle schokkende gegevens die de afgelopen twaalf jaar aan ons voorbij zijn getrokken – hoe de winsten van onze economie worden opgeslokt door de 1 procent; hoe gewone mensen zich geen nieuwe auto meer kunnen veroorloven; hoe jongeren direct na hun studie enorme schuldenlasten moeten torsen; en nog duizenden andere vreselijke dingen. Dit zijn allemaal directe of indirecte gevolgen van het politieke experiment waar ik het over heb.

Biden kan ons niet terugbrengen naar de onbezorgde geestesgesteldheid van het centristische tijdperk, zelfs als hij dat zou willen, want veel van de gevierde beleidsverworvenheden liggen inmiddels in puin. Zelfs Paul Krugman is niet langer enthousiast over Nafta-achtige handelsovereenkomsten. Het initiatief tot hervorming van de verzorgingsstaat van Bill Clinton was in feite een capitulatie voor racistische vooroordelen en heeft een explosie van extreme armoede teweeggebracht. De enorme uitbreiding van het gevangeniswezen uit 1994 was een grote stap in het bestendigen van de rassensegregatie. En de grootste tekortkoming van Obamaʼs Affordable Care Act – het feit dat de werkgevers de ziektekostenverzekeringen van hun werknemers moesten regelen – is pijnlijk duidelijk geworden in dit tijdperk van massale werkloosheid en massale besmettingen.

Maar met het grootste gevolg van het armzalige experiment van de Democraten moeten we nog steeds zien af te rekenen: die van het samengevallen met een periode van steeds conservatiever bestuur. Het blijkt dat wanneer de linkse partij haar populistische tradities in de steek laat voor een soort hooggestemde witteboorden-rechtschapenheid, de weg wordt vrijgemaakt voor een extreem giftige vorm van rechtse demagogie. Het is geen toeval dat, toen de Democraten hun op de professionele klasse geënte ʻderde wegʼ gingen nastreven, de Republikeinen steeds stoutmoediger werden in hun belachelijke bewering een ʻarbeiderspartijʼ te zijn die de aspiraties van het gewone volk vertegenwoordigt.

Toen de Democraten met andere woorden hun majoritaire traditie lieten varen, haastten de Republikeinen zich om daar hun eigen aanspraak op te maken. De afgelopen dertig jaar is het rechts, niet links, geweest dat tegen de ʻelitesʼ is uitgevaren en onze huis-tuin-en-keuken-waarden heeft verdedigd tegen de beroemdheden die er de spot mee dreven. Tijdens de financiële crisis van 2008 hebben de conservatieven in feite een protestbeweging gelanceerd vanaf de vloer van de Chicago Board of Trade; in de campagne van 2016 beschreven ze hun grofgebekte kampioen Trump als een ʻblauwe-boorden-miljardair,ʼ verwant aan en beschermer van gewone mensen – dat wil zeggen: gewone witte mensen.

Donald Trumps wonderbaarlijke geknoei met de Covid-pandemie heeft hem zijn presidentschap gekost, en heeft gezorgd voor een pauze in de lange mars naar rechts. Nogmaals: daar moeten we hem voor bedanken. Maar laten we niet vergeten dat de Republikeinen niet definitief zijn verslagen. Hun leider is ten onder gegaan, maar het giftig soort arbeiderisme waar hij voor stond zal spoedig terugkeren, zodat de bezitslozen en armen opnieuw de zaak van de machtigen zullen gaan dienen. En dat zal ook gelden voor de dwaze cultuuroorlogen, met hun eindeloze doses bedwelmende zelfingenomenheid, in de aderen van de natie gespoten door de sociale media of Fox News.

Ik heb een groot deel van mijn volwassen leven verhaald over de rodeltocht van ons land naar de hel, en ik kan bevestigen dat de triomf van Biden op zichzelf niet genoeg zal zijn om daar een einde aan te maken. Die tocht zal pas ten einde komen als een Democratische president de fouten van zijn partij onder ogen ziet en het onwaardige experiment van de afgelopen vier decennia een halt toeroept.

Als Joe Biden daarin slaagt, zal hij misschien in staat zijn om tot het inzicht te komen dat hij een moment van grote Democratische mogelijkheden voor zich heeft. Dit land is de plutocratie namelijk beu. Wij vinden het niet leuk meer om alles wat we verdienen op de bankrekeningen van een paar dozijn miljardairs terecht te zien komen. We willen een gezondheidszorg die werkt en een economie waarin gewone mensen kunnen floreren, ook mensen die niet naar een chique universiteit zijn gegaan. Als Biden zijn ogen opent en zijn verleden overwint, kan hij ontdekken dat het in zijn vermogen ligt om onze sociale solidariteit weer op te bouwen, de belofte van de middenklasse weer waar te maken en rabiaat rechts terug te slaan. En dat ook nog eens allemaal tegelijk.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Trump duwt Amerika in de richting van een autocratie

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Boston Globe, 11 november 2020

fotografie: Facebook

door Timothy Snyder

Timothy Snyder, hoogleraar geschiedenis aan de Yale Universiteit, is de auteur van On Tyranny: Twenty Lessons From the Twentieth Century en, recentelijk, Our Malady: Lessons in Liberty From a Hospital Diary.

Je vastklampen aan de macht door te beweren dat je het slachtoffer bent van interne vijanden is een zeer gevaarlijke tactiek. Onderschat niet waar dit op uit kan lopen.

Als je verliest, is het goed en gezond om te weten waarom. In de Eerste Wereldoorlog, het conflict dat onze moderne wereld heeft vormgegeven, leden de Duitsers een nederlaag door de overweldigende kracht die hun vijanden aan het Westelijk Front wisten te verzamelen. Toen de Amerikanen aan de oorlog gingen deelnemen was de Duitse nederlaag slechts een kwestie van tijd. Toch vonden de Duitse bevelhebbers het na de oorlog nuttig om in plaats hiervan te spreken van een ʻdolksteek in de rugʼ door toedoen van linksen en joden. Deze grote leugen was een probleem voor de nieuwe Duitse democratie, omdat erdoor werd gesuggereerd dat de grootste politieke partij, de sociaal-democraten, en een nationale minderheid, de joden, buiten de nationale gemeenschap stonden. De leugen werd overgenomen door de naziʼs, en nadat ze aan de macht waren gekomen tot een centraal element van hun versie van de geschiedenis gemaakt. De schuld lag elders.

Het is altijd verleidelijk om anderen de schuld te geven van jouw nederlaag. Maar als een nationale leider dat doet en een grote leugen in het systeem injecteert, brengt hij de democratie in groot gevaar. Anderen uitsluiten van de nationale gemeenschap maakt de democratie theoretisch onmogelijk, en weigeren een nederlaag te aanvaarden maakt die democratie praktisch onmogelijk. Wat we nu in de Verenigde Staten zien is een nieuwe, Amerikaanse incarnatie van de oude leugen: de nederlaag van Donald Trump is niet wat het lijkt, en stemmen die op hem zijn uitgebracht zijn gestolen door interne vijanden – door een linkse partij. ʻWaar het ertoe deed, hebben ze gestolen wat ze moesten stelen,ʼ tweette hij. Trump beweert dat de stemmen die op hem zijn uitgebracht allemaal ʻLegal Votesʼ waren, alsof die op zijn tegenstander dat per definitie niet waren.

Het onderschatten van Donald Trump is een fout die mensen niet moeten blijven maken. Hij verdwijnt niet als je hem uitlacht. Als dat wel zo was, was hij tientallen jaren geleden al verdwenen. Ook zullen reeds lang bestaande normen over hoe presidenten zich dienen te gedragen hem niet doen verdwijnen. Hij is een acteur en zal zich aan zijn tekst houden: het was allemaal bedrog, en hij heeft ʻruimschootsʼ gewonnen. Hij is nooit verslagen, zo luidt het verhaal, hij was het slachtoffer van een samenzwering. Deze mythe van de dolksteek in de rug kan een vast onderdeel van de Amerikaanse politiek worden, althans zolang Trump een megafoon in handen heeft, of dat nu Fox is of RT (voorheen Rusland Today) – of, ook al vinden de Democraten dit ondenkbaar, als hij als ongekozen president aan de macht blijft.

Want beweren dat een verkiezing onwettig is geweest, is een claim op het behoud van de macht. Er is een staatsgreep aan de gang en het aantal deelnemers slinkt niet, maar neemt juist toe. Weinig vooraanstaande Republikeinen hebben tot nu toe erkend dat de race voorbij is. Sleutelfiguren, zoals Mitch McConnell en Mike Pompeo, lijken aan de kant van de staatsgreep te staan. We denken misschien dat dit allemaal een strategie is om een uitweg te vinden voor de president, maar wellicht is dat wishful thinking. Het transitiebureau weigert zijn werk te beginnen. De minister van defensie, die niet wilde dat het leger burgers zou aanvallen, werd ontslagen. Het ministerie van Justitie is buiten zijn boekje getreden en heeft toestemming gegeven voor een onderzoek naar het tellen van de stemmen. De talkshows van Fox spreken nu het nieuws tegen dat Fox vorige week zelf bracht. Republikeinse parlementariërs verzinnen telkens weer nieuwe verbale formuleringen die de beweringen van Trump direct of indirect ondersteunen. Hoe langer dit doorgaat, des te groter het gevaar is voor de republiek.

Wat Trump zegt is onwaar, en de Republikeinse politici weten dat. Als de stemmen die tegen de president zijn uitgebracht frauduleus waren, dan waren de Republikeinse overwinningen in het Huis en de Senaat ook frauduleus: die stemmen stonden immers op dezelfde stembiljetten. Maar complottheorieën, zoals die van de dolksteek in de rug, gaan aan alle logica voorbij. Ze laten een wereld vol bewijzen voor wat die is en verwijzen naar een wereld vol angsten. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat burgers juist ten tijde van verkiezingen bijzonder kwetsbaar zijn voor complottheorieën. Trump begrijpt dit, en daarom komt hij met complottheorieën die vol staan met hoofdletters en ontdaan zijn van alle feiten. Hij kijkt wel uit om te proberen iets te bewijzen. Zijn bondgenoot Newt Gingrich neigt tot het allerergste als hij een rijke jood de schuld geeft van iets dat helemaal niet gebeurd is.

De geschiedenis laat zien waar dit toe kan leiden. Als mensen geloven dat verkiezingen zijn gestolen, maakt dat de nieuwe president tot een usurpator. In Polen behaalde in 1922 een centrumkandidaat een krappe overwinning bij de presidentsverkiezingen. Hij werd door de rechtse pers uitgemaakt voor agent van de joden, om na twee weken in functie te zijn geweest vermoord te worden. Zelfs als het effect niet zo direct is, kunnen de sluimerende gevolgen van een mythe van slachtofferschap, van het idee van een dolksteek in de rug, diepgaand zijn. De Duitse dolksteek-mythe heeft de Duitse democratie niet onmiddellijk om zeep geholpen, maar de complottheorie stelde de naziʼs wel in staat om te beweren dat sommige Duitsers geen echte leden van de natie waren en dat een echte nationale regering niet democratisch kon zijn.

De democratie kan door een grote leugen worden ondermijnd. Natuurlijk zal het einde van de democratie in Amerika een eigen, Amerikaanse vorm aannemen. In 2020 heeft Trump openlijk erkend wat al decennialang steeds duidelijker wordt: de Republikeinse Partij streeft er niet zozeer naar om verkiezingen te winnen, als wel om ze te manipuleren. Deze strategie heeft zo haar verleidingen: hoe meer je je bekommert om het beperken van het kiesrecht, des te minder je je hoeft te bekommeren om wat de kiezers echt willen. En hoe minder je je bekommert om wat de kiezers willen, des te dichter je bij het autoritarisme komt. Trump heeft nu de volgende logische stap gezet: hij probeert de kiezers nu ook na de verkiezingen hun rechten te ontnemen.

De uitslag van de verkiezingen van 2020 kan zó worden geïnterpreteerd dat de Republikeinen, in het geval van bepaalde problemen, beslist in staat zijn om te vechten en te winnen. Maar het frauduleus noemen van de uitslag zal de Republikeinen, en het hele land, op een heel ander spoor zetten: door een wolk van magisch denken leidt dat uiteindelijk tot geweld.

Als je in de rug bent gestoken, is alles toegestaan. Als je beweert dat eerlijke verkiezingen oneerlijk zijn verlopen, kun je je gaan voorbereiden op verkiezingen die daadwerkelijk oneerlijk zijn. Als je je kiezers ervan weet te overtuigen dat de andere partij bedrog heeft gepleegd, beloof je ze in feite dat je de volgende keer zelf ook bedrog zult plegen. Als je de regels eenmaal hebt verbogen, zul je ze vervolgens moeten breken. De geschiedenis toont het gevaar hiervan, in het bekende voorbeeld van Hitler. Wanneer politici de democratie breken, zoals de conservatieven begin jaren dertig in Weimar-Duitsland deden, hebben ze het mis als ze denken dat ze controle zullen behouden over wat er daarna gebeurt. Er zal dan iemand opduiken die beter is opgewassen tegen de chaos en daar gebruik van weet te maken op een manier die ze niet willen of niet verwachten. De mythe van het slachtofferschap steekt de kop op en eist zijn slachtoffers.

Dit is niet het moment om een blad voor de mond te nemen. In het belang van de republiek en van hun eigen partij moeten de Republikeinen de verkiezingsuitslag accepteren.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Trump is niet massaal weggestemd

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 5 november 2020

fotografie: Wikipedia

door Adam Tooze

Adam Tooze is hoogleraar geschiedenis aan de Columbia Universiteit

Wat verder ook uit de Amerikaanse verkiezingen van 2020 naar voren mag komen, één ding is zeker: er heeft geen grootschalige afrekening met Donald Trump plaatsgevonden. De schok van 2016 is niet ongedaan gemaakt. In de uitslag zit niets dat kan worden beschouwd als het helen van alle vernederingen, en van de schandelijk vulgaire en illegale beleidsdaden van de afgelopen vier jaar. Zelfs als Joe Biden uiteindelijk wordt beëdigd als president, is het feit dat Trump niet met zijn staart tussen zijn benen van het grootste toneel in de wereldpolitiek is verjaagd voor Bidens aanhangers moeilijk te verteren. Dit is niet alleen voor de VS een ongemakkelijke waarheid, maar ook voor de rest van de wereld.

In plaats van dat Trump is weggestemd, heeft de verkiezingsuitslag slechts gezorgd voor een kleine herschikking van de fijnmazige en diep gepolariseerde configuratie die in de Amerikaanse politiek sinds de dagen van Bill Clinton in de jaren negentig van de vorige eeuw de boventoon voert. Net als in 2016 verloor Trump de zogenoemde ʻpopular vote,ʼ maar geniet hij nog steeds overweldigende steun in de kleine stadjes en op het platteland van het witte Amerika. Ondanks zijn giftige vijandigheid jegens immigranten, heeft Trump opmerkelijke winst geboekt onder de vrij diverse groep die wordt aangeduid met de term ʻLatino.ʼ Verwarrend genoeg deed hij het niet alleen goed bij de anti-socialistische gemeenschappen van Cubanen en Venezolanen in Miami, maar ook bij Mexicaans-Amerikanen in Texas. En hij heeft opnieuw een meerderheid van de stemmen vergaard onder witte vrouwen en mannen uit alle lagen van de bevolking.

Intussen mag niemand, binnen of buiten het land, ook maar enige illusie koesteren over de omvang van het nationalistische en xenofobe kiesblok. De Republikeinse partij is opgeschoven in de richting van Viktor Orbán en Recep Tayyip Erdogan, maar kan niettemin bogen op stevige steun. Voor een aanzienlijke minderheid van het electoraat is het immers juist de schrilheid van Trump en de Republikeinse partij die aanspreekt. Deze kiezers houden van de agressieve stijl van Trump en van zijn vrolijke slachting van progressieve heilige koeien. Nu hij het voorbeeld heeft gegeven, zullen er genoeg anderen zijn die dat zullen willen volgen.

In een verdeeld land wordt vrijwel ieder facet van de werkelijkheid door een partijdige lens bezien. Het was beslist niet onredelijk dat de Democraten hebben geprobeerd van de verkiezingen een referendum te maken over de aanpak van de coronavirus-crisis door Trump. Maar dat bleek geen winnende strategie. Bijna de helft van de Amerikanen was het er niet mee eens dat de rampzalige en onverantwoordelijke prestaties van Trump hem voor een hernieuwd presidentschap diskwalificeerden. Dit voorspelt weinig goeds voor de pogingen om de pandemie in te dammen, wat de eerste taak van een regering-Biden zou moeten zijn.

Als er geen collectieve wil is om preventief op te treden, blijft alles afhankelijk van een magische kogel: een vaccin. Maar zelfs dat is geen garantie voor succes. Opiniepeilingen duiden erop dat slechts een kleine meerderheid zal instemmen met vaccinatie, terwijl vooral Republikeinse Amerikanen zich daartegen zullen verzetten. De implicatie is dat de VS voort zullen blijven strompelen, het virus niet effectief in bedwang zullen kunnen houden en herhaaldelijk lockdowns zullen moeten afkondigen. De gevolgen voor gemeenschappen en kleine bedrijven zullen vermoedelijk verwoestend zijn.

Zelfs als we ervan uitgaan dat het virus wél onder controle gebracht kan worden, heeft een regering-Biden een zware politieke strijd voor de boeg. Haar geduchte vijanden zijn de Republikeinen in het Congres, onder leiding van Mitch McConnell, de duivelse baas van de Republikeinen in de Senaat. Vóór de verkiezingen, surfend op een golf van overdreven optimisme over de waarschijnlijke uitslag, heeft Nancy Pelosi gevaarlijk spel gespeeld. De speaker van het Huis van Afgevaardigden bepleitte een gigantisch tweede stimuleringspakket van ruim 2 biljoen dollar, maar er is geen ʻblauwe golfʼ gekomen die de Democraten aan een meerderheid in het Congres heeft geholpen.

Nu zal Pelosi met een geslonken meerderheid naar de onderhandelingstafel moeten terugkeren om met McConnell te onderhandelen. Tot genoegen van Wall Street heeft McConnell aangekondigd dat hij bereid is een overeenkomst te sluiten, maar dat is een onheilspellend teken. Van ieder pakket waarmee McConnell zal instemmen is het immers min of meer zeker dat het geen oplossing zal zijn voor de sociale crisis die tientallen miljoenen werkloze Amerikanen en worstelende steden en staten in het hele land heeft getroffen. Maar om de economie voor een ramp te behoeden, zouden de Democraten zich gedwongen kunnen zien om de voorwaarden van McConnell te accepteren.

Hoe noodzakelijk ook, iedere deal met McConnell moet worden beschouwd als een gifpil. Elk punt van Bidens progressieve agenda – op het gebied van de gezondheidszorg, de kinderopvang en het onderwijs – zou ter discussie worden gesteld. De rest van de wereld is misschien blij als een regering-Biden het besluit van Trump om uit het klimaatakkoord van Parijs te stappen terugdraait. Maar iedere poging om tot een Green New Deal te komen zal waarschijnlijk in de kiem worden gesmoord. De Republikeinen praten graag over infrastructuur, maar in vier jaar tijd is Trump met geen enkel investeringsprogramma gekomen. Als de Republikeinen in de Senaat voor een groen energieplan van Biden gewonnen kunnen worden, kunt u er zeker van zijn dat het op maat zal zijn gesneden voor het bedrijfsleven. Er is geen enkele kans dat de Senaat Biden de formele ratificatie van het akkoord van Parijs zal toestaan, een juridische overwinning die ook aan Barack Obama werd ontzegd, evenals aan Bill Clinton ten tijde van het Kyoto-protocol.

Hierdoor zouden de Verenigde Staten niet in staat zijn zich op geloofwaardige wijze in te zetten voor koolstofneutraliteit. De technologische vooruitgang en de dalende kosten van duurzame energie kunnen misschien wel enig soelaas bieden, maar een technische oplossing kent zo haar beperkingen. Het op grote schaal afstand nemen van de koolstofeconomie kan te zijner tijd de deur openen naar een nieuw groen groeimodel. Maar op de middellange termijn is er een pijnlijke structurele verandering voor nodig, die van bovenaf moet worden geïnitieerd.

Iedere vooruitgang de komende vier jaar zal bestaan uit noodoplossingen en pijnlijke compromissen. De regering-Obama vertegenwoordigde bovenal een masterclass in de mogelijkheden en beperkingen van dit soort bestuur. Een regering-Biden zou ongetwijfeld van deze ervaringen profiteren, maar tevens geconfronteerd worden met wat misschien wel de meest geduchte erfenis van Trump is: een rechtssysteem dat op elk niveau vol zit met rechters die pro-business en anti-regelgeving zijn. In één enkele ambtstermijn is Trump erin geslaagd een kwart van de federale rechters te benoemen, die zijn agenda voor de komende decennia zullen blijven uitvoeren.

Geconfronteerd met obstructie van alle kanten mogen we niet verbaasd zijn als de feitelijke leiding over het economisch beleid niet bij de gekozen uitvoerende macht zal komen te liggen, maar bij de Federal Reserve. De voorzitter van de Fed, Jay (Jerome) Powell, heeft zich tot nu toe vooral inschikkelijk betoond. En vanuit het oogpunt van de rest van de wereld is het leiderschap van de Fed misschien niet eens zoʼn slechte zaak. Goedkope dollars verlichten immers de druk op de wereldeconomie. Maar er zijn duidelijke grenzen aan wat een centrale bank kan doen om te reageren op de economische schok die door het virus wordt veroorzaakt. En een eindeloos expansief monetair beleid kent giftige neveneffecten, met name in de vorm van het opblazen van speculatieve bubbels die ten goede komen aan de gefortuneerde minderheid die aandelen bezit.

Wat de Fed niet kan leveren is wat de VS hard nodig heeft: een belangrijke upgrade van de openbare diensten, te beginnen met de electorale machinerie, de kinderopvang, de gezondheidszorg en de infrastructuur voor de 21e eeuw. Bij ontstentenis hiervan zal de impasse van een verdeelde Amerikaanse samenleving en een disfunctionele politiek voortduren. Dat is het vooruitzicht waar de rest van de wereld zich de meeste zorgen over zou moeten maken. In plaats van het boek van de afgelopen vier jaar te sluiten, zelfs als de zittende president in het Witte Huis zou worden vervangen, dreigt deze verkiezing de giftige status-quo te bevestigen en te versterken.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Is de show dan eindelijk voorbij voor Donald Trump?

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 5 november 2020

fotografie: Wikipedia

door Judith Butler

Judith Butler is hoogleraar aan de faculteit voor vergelijkende literatuurwetenschappen en bij het programma voor kritische theorie aan de Universiteit van Californië te Berkeley. Haar laatste boek is The Force of Nonviolence (Verso).

Er hoefde nooit aan getwijfeld te worden dat Donald Trump er niet in zou slagen om gracieus en snel van het toneel te verdwijnen. Voor velen van ons was de enige vraag hoe destructief hij zou worden tijdens zijn val. Ik weet dat het woord ʻvalʼ meestal is voorbehouden aan koningen en tirannen, maar dat is dan ook het theater waar we ons in bevinden, zij het dat de koning hier tegelijkertijd de clown is, en de man aan de macht een kind dat wordt overmand door woedeaanvallen zonder dat er volwassenen in de buurt zijn.

We weten dat Trump zal proberen alles te doen om aan de macht te blijven, om die ultieme catastrofe in het leven te vermijden dat hij ʻeen verliezerʼ wordt. Hij heeft laten zien dat hij bereid is het kiesstelsel te manipuleren en te vernietigen als dat nodig is. Wat minder duidelijk is, is of hij kan doen waarmee hij nu dreigt, of dat die ʻdreigingʼ in de lucht zal blijven hangen als een machteloos gebaar. Als houding is zijn dreiging om een einde te maken aan het stemmen of om de verkiezingen ongeldig te laten verklaren een soort spektakel, in elkaar gezet voor consumptie door zijn achterban. Maar als het als een juridische strategie wordt gezien door een team van advocaten, en dan ook nog eens advocaten die voor de overheid werken, vormt het een ernstig gevaar voor de democratie. Zoals zo vaak tijdens het presidentschap van Trump vragen we ons af of hij bluft, plannetjes smeedt, acteert (een show opvoert) of zal doen wat hij zegt (en echte schade zal aanrichten). Het is één ding om je op te stellen als de man die onnoemelijke schade kan toebrengen aan de democratie om aan de macht te blijven; het is iets heel anders om die show in de praktijk te brengen en de rechtszaken aan te spannen die de verkiezingsnormen en -wetten die het stemrecht garanderen zouden ontmantelen, waardoor het raamwerk van de Amerikaanse democratie in gevaar komt.

Toen we naar de stembus gingen, stemden we niet zozeer voor Joe Biden/Kamala Harris (centristen die de meest progressieve gezondheidszorg- en financiële plannen van zowel Bernie Sanders als Elizabeth Warren afwezen) als wel voor de mogelijkheid om überhaupt te kunnen stemmen, voor het behoud van de electorale democratie. Degenen onder ons die niet in de gevangenis zaten, hadden het gevoel dat wij duurzame kieswetten bezaten, als onderdeel van een constitutioneel raamwerk dat ons gevoel voor politiek richting geeft. Velen van degenen die nog niet eerder van hun kiesrecht waren beroofd, beseften niet eens dat hun leven berustte op een fundamenteel vertrouwen in het juridische raamwerk. Maar het concept van het recht als iets dat onze rechten waarborgt en ons handelen stuurt, is getransformeerd in dat van een juridisch slagveld. Er is geen wettelijke norm waartegen onder Trump niet kan worden geprocedeerd. Een wet is er niet om geëerbiedigd of gehoorzaamd te worden, maar een potentiële aanleiding voor een rechtszaak. Procederen wordt het ultieme juridische domein, en alle andere soorten recht, zelfs grondrechten, worden nu gereduceerd tot zaken waarover onderhandeld kan worden binnen dat domein.

Hoewel sommigen Trump verwijten dat hij regeren ziet als een bedrijfsmodel, waarbij hij geen grenzen in acht neemt als het gaat om de zaken waarover hij kan onderhandelen om winst te behalen, is het van belang om in de gaten te houden dat veel van zijn zakelijke deals zijn uitgemond in rechtszaken (vanaf 2016 is hij betrokken geweest bij meer dan 3500 rechtszaken). Hij gaat naar de rechter om de uitspraak af te dwingen die hij wil. Als de fundamentele wetten die ten grondslag liggen aan verkiezingen worden betwist, als iedere wettelijke bescherming frauduleus wordt verklaard en als een instrument wordt gezien waarvan degenen die zich tegen hem verzetten profiteren, dan blijft er geen wet over die kan verhinderen dat juridische procedures de democratische normen kunnen vernietigen. Wanneer hij oproept om een einde te maken aan het tellen van de stemmen (net als zijn oproep om een einde te maken aan het testen op COVID), probeert hij te voorkomen dat een realiteit werkelijkheid wordt en tracht hij de controle te behouden over wat als waar of onwaar moet worden gezien. De enige reden dat de pandemie in de VS zo huishoudt, aldus Trump, is dat er testen zijn die numerieke resultaten opleveren. Als er geen manier zou zijn om te weten hoe slecht het gaat, dan kan het blijkbaar gewoon niet slecht gaan.

In de vroege uren van 3 november riep Trump op om een einde te maken aan het tellen van de stembiljetten in de belangrijkste staten waar hij vreesde te gaan verliezen. Als het tellen zou doorgaan, zou Biden immers wel eens kunnen winnen (dat is inmiddels ook gebeurd – noot vertaler). Om die uitkomst te vermijden, wilde hij het tellen laten stoppen, zelfs als burgers op die manier het recht werd ontnomen om hun stem te laten meetellen. In de VS heeft het tellen van de stemmen altijd enige tijd in beslag genomen: dat is de geaccepteerde norm. Dus waarom nu zoʼn haast? Als Trump zeker had gewonnen als het tellen van de stemmen zou zijn gestopt, hadden we kunnen begrijpen waarom hij dat wilde. Maar waarom zou hij er een eind aan hebben willen maken, gezien het feit dat hij de winst op dat moment nog niet binnen had? Als een rechtszaak om het tellen te laten stoppen gepaard gaat met een rechtszaak waarin wordt beweerd dat er sprake is geweest van fraude (zonder dat daar enige basis voor is), dan kan hij voor wantrouwen in het systeem zorgen, een wantrouwen dat, als het maar diep genoeg is, uiteindelijk de beslissing zal overlaten aan de rechtbanken, die hij heeft volgepakt met degenen waarvan hij denkt dat ze hem aan de macht zullen houden. Die rechtbanken zouden dan, samen met de vice-president, een plutocratische macht vormen die de vernietiging van de electorale politiek zoals wij die kennen in werking zou stellen. Het probleem is echter dat deze machten, ook al steunen ze hem over het algemeen, de grondwet niet noodzakelijkerwijs uit loyaliteit jegens hem zullen willen vernietigen.

Sommigen van ons zijn geschokt dat hij bereid is zo ver te gaan, maar dit is vanaf het begin van zijn politieke carrière zijn werkwijze geweest. We beven nog steeds bij de gedachte dat we de kwetsbaarheid hebben gezien van de wetten die ons als democratie grondvesten en oriënteren. Maar wat altijd kenmerkend is geweest voor het Trump-regime, is dat de uitvoerende macht consequent de wetten van het land heeft aangevallen, op hetzelfde moment dat hij beweert wet en orde te vertegenwoordigen. De enige manier waarop die tegenspraak kan kloppen, is als wet en orde uitsluitend door hem worden belichaamd. Een merkwaardige hedendaagse vorm van door de media gestuurd narcisme verandert zo in een dodelijke vorm van tirannie. Degene die het rechtsregime vertegenwoordigt gaat ervan uit dat hij de wet is, dat hij de wet kan maken en breken zoals hij wil, en daardoor wordt hij uit naam van de wet een machtige misdadiger.

Fascisme en tirannie kunnen vele vormen aannemen, zoals door wetenschappers is aangetoond, en ik ben het niet eens met degenen die beweren dat het nationaalsocialisme het model blijft waaraan alle andere vormen van fascisme moeten worden afgemeten. En hoewel Trump geen Hitler is, en electorale politiek niet bepaald hetzelfde is als een militaire oorlog (en ook nog geen burgeroorlog, tot nu toe), is er sprake van een algemene logica van vernietiging die in werking treedt als de val van de tiran bijna zeker lijkt. In maart 1945, toen zowel de geallieerden als het Rode Leger ieder nazi-verdedigingsbolwerk hadden ingenomen, besloot Hitler de natie zelf te vernietigen, en gaf hij opdracht tot de vernietiging van transport- en communicatiesystemen, industrieterreinen en openbare nutsvoorzieningen. Als hij ten onder ging, dan moest de natie ook maar ten onder gaan. Hitlers missive heette ʻDestructieve Maatregelen binnen het Territorium van het Reich,ʼ maar zij ging de geschiedenis in als het ʻNero-decreet,ʼ indachtig de Romeinse keizer die familie en vrienden doodde, en degenen die als ontrouw werden gezien strafte, in zijn meedogenloze verlangen om de macht vast te houden. Terwijl zijn aanhangers begonnen te vluchten, pleegde Nero zelfmoord. Zijn vermeende laatste woorden: ʻWelk een kunstenaar sterft in mij!ʼ

Trump was geen Hitler en ook geen Nero, maar wel een zeer slechte kunstenaar die door zijn aanhangers is beloond voor zijn ellendige optredens. Zijn aantrekkingskracht op bijna de helft van het land berustte op het cultiveren van een praktijk die een opgewekte vorm van sadisme toestaat, bevrijd van alle ketenen van morele schaamte of ethische verplichtingen. Deze praktijk heeft zijn perverse bevrijding niet helemaal volbracht. Niet alleen heeft ruim de helft van het land gereageerd met afschuw of afwijzing, maar het schaamteloze spektakel is altijd afhankelijk geweest van het schetsen van een luguber beeld van links, dat moralistisch, repressief en veroordelend zou zijn, en bereid om de algemene bevolking te beroven van elk gewoon plezier en iedere vrijheid. Op die manier nam de schaamte een permanente en noodzakelijke plaats in in het Trumpiaanse scenario, in zoverre dat het geëxternaliseerd en ondergebracht werd bij links: links wil dat u zich schaamt voor uw vuurwapens, uw racisme, uw seksuele geweldplegingen, en uw xenofobie! De opgewonden fantasie van zijn aanhangers was dat hun schaamte dankzij Trump overwonnen zou worden, dat ze bevrijd zouden worden van links en van de repressie van hun vrijheid van meningsuiting en hun gedrag, en dat ze een vrijbrief zouden krijgen om eindelijk alle milieuregelgeving en internationale akkoorden aan hun laars te lappen, racistische gal te spuwen en openlijk hardnekkige vormen van misogynie te botvieren. Terwijl Trump campagne voerde bij mensenmenigten die opgetogen waren over racistisch geweld, beloofde hij hen ook bescherming tegen de dreiging van een communistisch regime (Biden?) dat hun inkomens zou herverdelen, hun vlees zou afnemen en uiteindelijk een ʻmonsterlijkeʼ en radicale zwarte vrouw als president zou installeren (Harris?).

De verslagen president zegt echter dat hij heeft gewonnen, hoewel iedereen weet dat dat niet zo is, althans nóg niet. Zelfs Fox accepteert zijn claim niet, en zelfs Pence zegt dat iedere stem moet worden geteld. De tiran, die zich in een neerwaartse spiraal bevindt, vraagt om een einde aan het testen, aan het tellen, aan de wetenschap en zelfs aan de kieswet, aan al die vervelende methodes om na te gaan wat wel en wat niet waar is, teneinde de waarheid nog een keer te kunnen verdraaien. Als hij dan toch moet verliezen, zal hij proberen de democratie in zijn val mee te nemen.

Maar als de president zichzelf tot winnaar uitroept, en door iedereen wordt uitgelachen, en zelfs door zijn vrienden een dwaas wordt genoemd, dan staat hij uiteindelijk alleen met zijn waandenkbeeld van zichzelf als machtige vernietiger. Hij kan procederen zoveel hij wil, maar als de juristen hun biezen pakken en de vermoeide rechtbanken niet meer naar hem luisteren, zal hij alleen nog maar heersen over het eiland genaamd Trump, als in een soort reality-show. Misschien krijgen we dan eindelijk de kans om Trump te laten uitgroeien tot een voorbijgaand spektakel van een president die, in zijn streven om de wetten die de democratie ondersteunen te vernietigen, de grootste bedreiging van die democratie is geworden, zodat de weg nu vrij is voor wat rust, na iets wat op een eindeloze uitputtingsslag leek. Laat het nu maar eens zien, Sleepy Joe!

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Wat de meer dan 70 miljoen kiezers van Trump drijft

Oorspronkelijke tekst (Frans): AOC, 5 november 2020

fotografie: Wikipedia

door Wendy Brown

Wendy Brown is hoogleraar politieke filosofie aan de universiteit van Californië te Berkeley.

Ik schrijf dit terwijl we nog steeds wachten op de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020. Drie cruciale staten – North Carolina, Georgia en Pennsylvania – zijn nog niet klaar met het tellen van de stemmen, en dat tellen kan nog wel enkele dagen duren. Sommige staten, zoals North Carolina, staan zelfs toe dat poststemmen, die op of voor de verkiezingsdag zijn verstuurd, nog tot 12 november door de stembureaus worden verwerkt.

Nu Bidens pad naar de overwinning smal is en dat van Trump zelfs nog smaller, hebben we ook nog te maken met een andere onzekerheid: wat zal er gebeuren met alle rechtszaken die de Trump-campagne heeft aangespannen? Deze rechtszaken hebben onder meer ten doel de legitimiteit te ondergraven van het stemmen per post, een reeds lang bestaande en geaccepteerde manier om te stemmen, die dit jaar door tientallen miljoenen mensen is gebruikt in verband met de COVID-19-pandemie.

Er is dus veel dat we nog niet weten. Maar er zijn ook een paar dingen die we al wél weten, en waar we rekening mee moeten houden, wat de uitslag van de verkiezingen ook zal zijn.

Van de ongeveer 155 miljoen kiezers, ongeveer driekwart van de volwassen bevolking van de VS, hebben tussen de 72 en 75 miljoen mensen voor de herverkiezing van Donald Trump gestemd. Dat is een flinke stijging ten opzichte van de 63 miljoen kiezers die Trump in 2016 aan de macht hebben geholpen. Trump is dus niet alleen slechts weinig aanhangers kwijtgeraakt, maar is er ook in geslaagd steun te verwerven onder nieuwe kiezers, vooral onder zwarten, Latinoʼs en witte jongeren. Bijna een derde van de Amerikaanse kiezers verdedigt zijn presidentschap en wil er meer van, of op zijn minst ten koste van alles een presidentschap van Biden zien te vermijden.

Wat weten we over hen?

Deze kiezers kan het niets schelen dat deze president niets doet om de natie te leiden of bij elkaar te brengen, en in plaats daarvan blaft, opschept, scheldt en aanvalt als een kleingeestige pestkop op het schoolplein.

Deze kiezers kan het niets schelen dat Trump minder belasting betaalt dan werkende mensen en bijna een half miljard dollar aan schulden heeft bij onbekende schuldeisers.

Het kan ze niets schelen dat hij zijn verkiezingsbeloften uit 2016 niet is nagekomen: er is geen nieuw plan voor de ziektekostenverzekering, geen herindustrialisatie van het Midwesten, geen grensmuur betaald door Mexico, en geen bestrijding van de opioïdencrisis.

Het kan ze niets schelen dat hij haatdragende groepen zoals witte nationalisten en gewapende rechtse milities, of gevaarlijke complottheorieën en hun dreigementen van extreem burgergeweld aanmoedigt.

Het kan ze niets schelen dat hij door ruim twee dozijn vrouwen op geloofwaardige wijze is beschuldigd van seksuele intimidatie of aanranding, en dat hij regelmatig zijn gesprekspartners of tegenstanders aanvalt met vrouwonvriendelijke beledigingen.

Het kan ze niets schelen dat hij de COVID-19-pandemie met bijna totale onverschilligheid tegemoet is getreden, zonder rekening te houden met gezondheids- en medische voorschriften, zelfs niet nu de besmettings- en sterftecijfers in de Verenigde Staten ook stijgen in de regioʼs die hem welgezind zijn, cijfers die die van ieder ander geïndustrialiseerd land overtreffen – een houding die heeft bijgedragen aan de verslechtering van de economie en waarvan wordt verwacht dat ze binnenkort het toch al overbelaste Amerikaanse gezondheidszorgsysteem zal verbrijzelen.

Het kan ze niets schelen dat het enige federale reddingspakket dat tijdens de COVID-19-pandemie in stelling is gebracht, de Cares Act, de benarde situatie van de werkende klasse en de middenklasse niet heeft verzacht, maar neerkwam op de grootste opwaartse herverdeling van de welvaart in de geschiedenis van het kapitalisme, door middel van belastingverlagingen voor de rijken en goedkope, onbeperkte leningen aan bedrijven.

Het kan ze niets schelen dat de ontkenning van de klimaatcrisis en de daarmee samenhangende ecologische crises alles wat met de toekomst te maken heeft bedreigt.

Maar misschien wel het ernstigste is dat het deze kiezers niets kan schelen dat de president louter minachting heeft voor democratische instellingen, normen en praktijken. Zij bevestigen, of zijn onverschillig voor het feit, dat zijn regime alle kenmerken draagt van een nieuw fascisme, hetgeen tijdens een tweede ambtstermijn waarschijnlijk alleen maar erger zou zijn geworden. Naast Trumps eigen dictatoriale persoonlijkheid – die op klaarlichte dag werd tentoongespreid toen hij zichzelf op de verkiezingsavond zonder enige grond tot winnaar van de verkiezingen uitriep – horen daar tevens bij: pogingen om greep te krijgen op de rechtbanken en onafhankelijke overheidsinstellingen; de bestraffing van wetgevers, gouverneurs en hele staten wegens ontrouw; de meedogenloze aanval op media, specialisten en intellectuelen; de verspreiding van propaganda vanuit het kantoor van de president; het gebruik van het leger en de politie om het verzet te ontmoedigen en te smoren, en natuurlijk het aanvechten van de gevestigde verkiezingsprocedures en de verkiezingsuitslag.

Maar – afgezien van degenen die zeggen dat ze al het bovenstaande werkelijk waarderen, en die mensen bestaan écht – hoe zit het met degenen die zeggen dat het ze gewoon niets kan schelen zolang het Trump-regime hen iets geeft dat ze van vitaal belang achten? Hun houding is niet te herleiden tot één enkel onderwerp en is ook niet monolithisch te analyseren. Voor sommigen is het enige dat telt hun beleggingsportefeuille of hun belastingaanslag. Voor anderen is het de heiligheid van het heteroseksuele huwelijk of de ongeëvenaarde onschuld van de foetus. Voor sommigen is het Jeruzalem of de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, en voor weer anderen is het het recht om een vuurwapen te hebben. En natuurlijk is het voor velen hun recht op de witte en mannelijke suprematie, die zij als bedreigd beschouwen.

Voor bijna iedereen staat echter een bepaalde vorm van vrijheid op het spel. In bijna ieder gesprek met Trump-kiezers vóór de verkiezingen werden Biden en de Democratische Partij geassocieerd met het socialisme, en Trump met de vrijheid. De campagnes van de Republikeinen voor het Congres hamerden voortdurend op dit thema: het stemmen tegen een Democratische kandidaat zou helpen een socialistische overname van de natie te voorkomen door de ʻSquadʼ van vier vrouwen van allochtone herkomst in de Senaat, de zogenaamd Marxistische organisatoren van Black Lives Matter, en de zwarte vice-presidentskandidate die in het verleden haar steun heeft uitgesproken voor Medicare for All.

Het zou makkelijk zijn om te beweren dat dit alles opgewarmde Koude Oorlogsretoriek is, hoewel dit thema ongetwijfeld de steun voor Trump in Miami, Florida, heeft versterkt, waar miljoenen Cubanen nog steeds wrok koesteren tegen de revolutie van 1959. Toch speelde de Koude Oorlog vrijwel geen rol in het verlangen om de kandidatuur van Biden-Harris als socialistisch te bestempelen. Het werkelijke gevaar waar het om draait, is het gevaar dat Hayek in The Road to Servitude en Friedman in Capitalism and Freedom hebben beschreven. Dat is het socialistische schrikbeeld dat volgens rechts op de loer ligt in iedere agenda voor sociale rechtvaardigheid (door rechts ʻsocial engineeringʼ genoemd), dat wil zeggen: in elke poging om de systemische en langdurige ongelijkheid van de toegang tot huisvesting, bankwezen, onderwijs, werkgelegenheid en zelfs het stemmen aan te pakken, en in elke belofte om regressieve belastingen te vervangen door progressieve belastingen op inkomen en vermogen.

Obamacare wordt beschouwd als socialisme. Fox News verwijst regelmatig naar het socialisme van de Democratische Partij. En de rechtse nieuwssite Breitbart heeft ʻKameraad Kamalaʼ met het communisme gelijkgesteld, nadat zij een campagnevideo had gepubliceerd waarin gelijkheid werd voorgesteld als het principe dat iedereen een wedstrijd begint vanaf dezelfde startlijn en deelneemt volgens dezelfde regels. Wanneer Democraten op deze manier worden beschreven, is het niet het schrikbeeld van politieke repressie dat wordt opgeworpen (hoewel dat wel gebeurt met het schrikbeeld van het opleggen van ʻpolitieke correctheidʼ), maar het schrikbeeld van sociale uitkeringen en herverdeling ter vervanging van de pure (gemanipuleerde) markteconomie, die de aanhangers van Trump zien als de plaats waar hun zelfbeschikkingsrecht tot uiting komt. En het maakt niet uit dat ze financieel op het randje van de afgrond staan, dat ze te maken hebben met opioïdenverslaving in hun gezinnen en gemeenschappen, dat ze hun kinderen naar slechte scholen sturen, en dat ze hoger onderwijs als materieel ontoegankelijk beschouwen. De socialistische mantra doet hen vrezen het weinige te zullen verliezen dat ze nu nog hebben door toedoen van een Green New Deal, een nog uitgebreidere Obamacare, een bredere toegang tot hoger onderwijs, de hervorming van de immigratie en het inrichten van een natie die niet alleen minder hardvochtig is jegens buitenlanders, maar ook jegens haar eigen burgers die veracht worden wegens hun raciale en etnische achtergrond.

Natuurlijk, wat sommige Trump-kiezers drijft is zelfs nog meer primair van aard: hartgrondig racisme en xenofobie; haat tegen feministen, milieuactivisten en kustelites; wrok tegen wat zij ervaren als minachting van de kant van hoogopgeleide, kosmopolitische Amerikanen; liefde voor een tiran die grijpt en aanvalt waar en hoe hij dat wil. De hartstocht van alle aanhangers van Trump kan alleen worden verklaard door het neoliberalisme. Maar het slimste wat de Republikeinse Partij en de met haar sympathiserende media hebben gedaan om de prestaties van Trump te verdoezelen is het bestempelen van de Democraten als socialisten en het gelijkstellen van Trump met de vrijheid. De vrijheid om zich te verzetten tegen anti-COVID-voorschriften, om de belastingen voor de rijken te verlagen, om de macht en rechten van bedrijven uit te breiden, om te proberen te vernietigen wat er nog over is van een toezichthoudende en sociale staat. Van deze versie van het vrijheidsbegrip was de hele neoliberale anti-overheids- en antidemocratische cultuur al doordrongen; het enige wat de Republikeinse Partij nog hoefde te doen was deze te consolideren.

Er rest ons niets anders dan ons af te vragen hoe het anders had kunnen zijn. Als ze toch al als socialisten werden bestempeld, zou het dan niet in het belang van de Democraten zijn geweest om een echte socialistische democraat als kandidaat te kiezen in plaats van Biden? Zou dat geen mooie gelegenheid zijn geweest om Amerika te informeren over wat het democratisch socialisme werkelijk inhoudt (en over de vrijheid die daarmee gepaard gaat!)? Zou het geen mooie gelegenheid zijn geweest om de kleptocratie van de trumpisten, en niet alleen van de man zelf, openlijk aan de kaak te stellen? En zou het geen mooie gelegenheid zijn geweest om de tientallen miljoenen millennials te mobiliseren, die het jaar 2020 als een keerpunt zagen in hun strijd om de planeet te redden en hun eigen welvaartsperspectieven te verbeteren? Biden baseerde zijn campagne op fatsoen, maar toch kan niet worden gezegd dat deze verouderde deugd aan het begin van de 21e eeuw hoog op de prioriteitenlijst van de meeste mensen staat. Een betere toekomst wel.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Het lachen is ons inmiddels wel vergaan

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Atlantic, 4 oktober 2020

fotografie: UnHerd

door Helen Lewis

Helen Lewis is een in Londen gestationeerde medewerker van The Atlantic en de auteur van Difficult Women: A History of Feminism in 11 Fights.

Kun je je de tijd herinneren dat het internet nog leuk was? Whitney Phillips wel. De digitale antropologe keek onlangs door een enorme reeks beelden die een jaar of tien geleden op Reddit waren gepost. Het eerste begeleidende commentaar beschreef het tijdperk als ʻeen eenvoudiger tijd,ʼ en de plaatjes waren inderdaad raar, grappig en creatief. Pratende koeien. Katten die videospelletjes spelen. Een beer op een golfbaan. Een man wiens ogen met Photoshop in monden waren veranderd.

Maar plotseling vond ze iets anders. Iets verontrustends. De thread begon, zo schreef ze onlangs, ʻmet een luchthartige meme over Hitler.ʼ Daarna was er een ʻontmenselijkende grap over een kind met een handicap. En nog een grap over een oude man die aan een zuurstoftank vastzat. En grappen over verkrachting. En geweld tegen dieren. En grappen over dikke mensen. En homofobie. En racisme. En pedofilie. En hoe hilarisch 9/11 was.ʼ

Iedereen die ooit wat tijd online heeft doorgebracht is vast wel eens gestuit op de esthetiek en wellicht ook de ethiek van ʻmeme cultureʼ of ʻinternet culture.ʼ Dat is de benaming van de wirwar aan beelden, jargon en volkskunst die tien jaar geleden uit sites als 4chan, Reddit en Tumblr is gegutst. Het zag er destijds allemaal lo-fi en absurdistisch uit, en de toon was cynisch en zelfbewust. Blokkerige witte bijschriften op fotoʼs van overdreven gelaatsuitdrukkingen. ʻHALP,ʼ ʻOHRLY,ʼ ʻKTHXBYE.ʼ Schattige katten-GIFʼs.

In de eerste vijftien jaar van deze eeuw maakte Phillips deel uit van een groep wetenschappers, activisten en intellectuelen die memes onderzochten en het idee van het web als een ruimte voor onbelemmerde, anarchistische creatie propageerden. De revolutie zou door de gebruiker worden gegenereerd. (De oprichters van sociale netwerken – voornamelijk jonge, zorgeloze witte Amerikanen uit de middenklasse – waren het daarmee eens). Oké, zo luidde de consensus, er scholen ook duisterder elementen in al deze creativiteit, maar dat maakte deel uit van de countercultural charm ervan. Het terloopse sadisme van de trollen was gewoon ʻlulz,ʼ iets dat niet serieus genomen moest worden. Seksisme, racisme en andere haatgevoelens figureerden hier louter vanwege hun shock value. Het was gewoon ironie, duh.

In 2009 woonde Phillips een live-show bij die Meme Factory heette en tot doel had deze nieuwe taal van het internet uit te leggen. Drie jonge mannen zaten achter microfoons, spraken met opzet heel snel en projecteerden af en toe plaatjes op het scherm achter hen. Er waren ʻfailsʼ en er waren ʻownsʼ; de kijkers hoefden niet lang na te denken over de mensen die het doelwit van de grappen waren. De eerste Meme Factory-show begon met een disclaimer over de beledigende inhoud ervan, vóór een foto van een witte kat met een bijschrift dat in die tijd populair was: Internet. Serious Business. Phillips herinnert zich dat ze een jaar later tot tranen toe moest lachen. Er werd verondersteld dat iedereen in de zaal begreep met wie de draak gestoken werd – de racisten en de homofoben – en dat alles alleen maar voor de ʻlulzʼ was.

Maar de stortvloed aan memes liet geen tijd om onderscheid te maken tussen het schattige en het beledigende, het onschuldige en het hatelijke. Eén sectie, zo herinnert Phillips zich, toonde ʻdiverse jonge witte vrouwen, beroemdheden van het internet, die aanleiding hadden gegeven tot allerlei online-grappen.ʼ Zulke vrouwen, zo legden de drie mannen uit, werden ʻcamwhoresʼ genoemd. Toen de foto van één van hen het scherm op flitste, joelde de menigte. Een man in het publiek riep: ʻDood haar!ʼ

Phillips, een universitair docent communicatie aan de universiteit van Syracuse, denkt inmiddels dat ze het destijds allemaal verkeerd begrepen heeft. Al dat ironische racisme voelt nu helemaal niet meer zo ironisch aan. ʻIk weet niet precies meer wanneer het beeld gekanteld is,ʼ zegt ze, vanuit haar geel geschilderde woonkamer in Syracuse, New York, terwijl haar handen zenuwachtig om haar gezicht fladderen als we elkaar spreken via Zoom. ʻWat leuk en grappig leek, bleek uiteindelijk als een Trojaans paard te fungeren voor wit-nationalistische, gewelddadige ideologieën, die door de poort konden sluipen zonder als zodanig herkend te worden.ʼ

De eerste tien jaren van deze eeuw waren het decennium waarin de internetcultuur het echte leven opat, waarbij de grens tussen ʻIn Real Lifeʼ en ʻop het internetʼ vervaagde. Tegen het einde van het decennium moest een bepaald soort progressieven toegeven dat we veel te zelfgenoegzaam waren geweest over hoe duister de politiek kon worden, en dat de zogenaamd ironisch getinte delen van het internet geholpen hadden dit te laten gebeuren. Vele anderen hebben dezelfde route afgelegd als Phillips. Wat ooit werd afgedaan als ʻtrollenʼ wordt nu herkend als intimidatie en misbruik; waar flat earthers (mensen die denken dat de aarde plat is) en 9/11-truthers (mensen die denken dat de Amerikaanse overheid zelf de hand heeft gehad in de aanslagen van 9/11) ooit de lachers op hun hand hadden, plegen sommige complottheoretici van vandaag de dag gewelddaden.

Als je die Meme Factory-video een decennium later opnieuw bekijkt, ziet wat ooit iets weg had van onschuldige, speelse transgressie er nu giftig uit. De kreet ʻDood haar!,ʼ die vooruitliep op het seksisme van Gamergate, is bijzonder angstaanjagend. ʻTe velen van ons zagen het gewoon niet, of als we het wel zagen, dachten we dat het niet echt om misogynie ging,ʼ zegt Phillips. De mystiek van lulz, de lol van lulz, was gewoonweg te verlammend.ʼ

Echte-onverdraagzaamheid-gecamoufleerd-als-ironische-onverdraagzaamheid lijkt een nieuw fenomeen, misschien zelfs wel een typisch 21e-eeuws fenomeen, een mengeling van consumentisme en popcultuur en het ʻVeelvuldig Online zijn.ʼ Modern extremisme gaat vaak gepaard met elementen van dwaasheid en belachelijkheid. Kijk maar naar de ʻboogalooʼ-beweging, een militie die is vernoemd naar de obscure film Breakinʼ 2: Electric Boogaloo uit de jaren tachtig, waarvan de aanhangers een tweede burgeroorlog in de Verenigde Staten verwachten. Ze bereiden zich voor op die eventualiteit door het bijwonen van anti-lockdown-protesten en betogingen voor het recht om wapens te dragen, in parmantige Hawaï-shirts onder kogelwerende vesten, met hun wapens in de aanslag. Kijk maar naar de merkwaardige ideeën van QAnon-complotdenkers, over de sekshandel van satanisten die in familierestaurants actief zouden zijn. Kijk maar naar Pepe de cartoonkikker, een symbool dat witte nationalisten overnamen van de maker, die ooit met het schaamrood op de kaken heeft uitgelegd dat Pepe zo heette omdat het klonk als pee-pee. Om The Big Lebowski verkeerd te citeren: je kunt zeggen wat je wilt over de grondbeginselen van het nationaal-socialisme, maar de naziʼs namen zichzelf tenminste serieus.

Toch klopt deze indruk niet – onverdraagzaamheid en absurditeit zijn al veel langer met elkaar verweven. De Ku Klux Klan nam expres een belachelijke naam aan, en de Klansmen beweerden dat ze van de maan kwamen, schrijft historica Elaine Frantz Parsons in Ku-Klux. Ze probeerden ʻde volledig rationele angst van hun slachtoffers voor het fysieke geweld af te schilderen als bijgeloof of goedgelovigheid. Het slachtoffer zou er niet in geslaagd zijn “de grap te begrijpen,” en zich hebben laten afschrikken door “geesten” of “duivels”.ʼ Dit patroon herhaalde zich in de 20e eeuw. ʻDe naziʼs waren toegewijde trollen die hun onoprechtheid bewapenden om te profiteren van liberale samenlevingen die slecht waren toegerust om de confrontatie met hen aan te gaan,ʼ zoals mijn collega Adam Serwer het heeft geformuleerd.

Die vergelijking wordt ook gemaakt door Robert Evans, een journalist van de onderzoekswebsite Bellingcat. Toen ik hem op een avond laat had bereikt, nadat hij de dag had doorgebracht met het verslaan van de protesten in Portland, Oregon, was zijn toon apocalyptisch en zijn dictie staccato. Hij vertelde me het verhaal van Hans Litten, een joodse advocaat die nazi-paramilitairen had aangeklaagd wegens een aanval op een danszaal in 1931, en daardoor in staat was geweest om Hitler te ondervragen. In een tijd waarin buitenlandse correspondenten en diplomaten nog grappen maakten over de clowneske, vulgaire en oververhitte retorische stijl van de toekomstige dictator, en beweerden dat zijn openlijke antisemitisme, zijn minachting voor de wet en zijn pleidooi voor geweld slechts een tactiek waren om zijn basis te verstevigen, nam Litten Hitler serieus. Hij ondervroeg hem zorgvuldig en wist zijn tweeledige strategie bloot te leggen: straatgeweld om een leger van boeventuig te organiseren, overdekt met een vernislaagje van plausibele zachtmoedigheid om kiezers uit de middenklasse aan te trekken.

Litten wist Hitler in verlegenheid te brengen, maar won de zaak niet. En toen Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, werd de advocaat gearresteerd. Na vijf jaar van martelingen en dwangarbeid pleegde Litten zelfmoord in Dachau.

Evans ontwaarde parallellen tussen de weigering van de wereld om acht te slaan op Littens waarschuwingen en zijn eigen pogingen om te berichten over gewelddadige milities in de Verenigde Staten. Hij was bezorgd omdat extreemrechtse extremisten – waarvan hij er een aantal in Portland had gezien, nadat de regering-Trump gewapende agenten uit een allegaartje aan federale diensten op pad had gestuurd om de protesten in die stad de kop in te drukken – zich in alle openheid manifesteerden en gebruik maakten van de plausibele ontkenning die door de ironie werd ingegeven. Neem het ʻOKʼ-handgebaar. Volgens sommige zelfverklaarde trollen was het een goede grap om de mainstream media wijs te maken dat zoiets onschuldigs als dat handgebaar een wit-nationalistisch symbool kon zijn. (Vindt u dat grappig?) Maar toen maakte een themapark-medewerker in Orlando, Florida, het teken terwijl hij poseerde voor een foto met een zesjarig zwart meisje. (Vindt u dat nog steeds grappig?) En vervolgens maakte een massamoordenaar het teken in de beklaagdenbank na het vermoorden van 49 mensen in Nieuw-Zeeland met een geweer waarin het cijfer 14 was gegraveerd, nadat hij een manifest had achtergelaten over ʻde grote vervangingʼ van het witte ras. (Vindt u dat nog steeds grappig?)

Extremisten ʻjutten mensen op door deze symbolen te gebruiken en vervolgens te ontkennen dat er iets racistisch aan is,ʼ aldus Evans. ʻHet doel is om mensen die op deze shit letten gek over te laten komen op mensen die er niet genoeg aandacht aan hebben besteed.ʼ

Met andere woorden: laat je niet afleiden door die rare cartoon-kikker die extremisten zich hebben toegeëigend; maak je zorgen over het bestaan van zoveel extremisten die Pepe-memes plaatsen. Kijk niet naar de bontgekleurde aloha-shirts die de milities dragen; kijk naar de serieuze wapens die zij bij zich hebben. Richt je niet op het feit dat QAnon haar aanhangers vraagt te geloven dat Donald Trump onze enige verdediging is tegen kannibalistische satanisten; richt je op hoe ze zullen reageren als hij in november de verkiezingen verliest.

Het verhaal van Litten deed me denken aan een ander rechtbankdrama, uit 2013. Daarbij ging het om de veroordeling van Andrew Auernheimer, een hacker die ook wel bekend stond als ʻweevʼ en een beveiligingslek bij het telecombedrijf AT&T had blootgelegd. Destijds werd hij beurtelings omschreven als een ʻtrol,ʼ een ʻklootzak,ʼ ʻde beste vreselijke persoon op het internetʼ en ʻgewoon een pain in the online ass

Je kunt hem ook op een andere manier omschrijven: als een neonazi. Sinds zijn ontslag uit de gevangenis is Auernheimer de webmaster van The Daily Stormer, een expliciete nazi-website. Hij heeft een hakenkruis-tatoeage op zijn borst. In geschriften die hij op het internet heeft verspreid, geeft hij advies over het radicaliseren van linkse mensen en progressieven, waarin hij opschept dat ʻhij slechts negen berichtjes nodig heeft om een Bernie Sanders-aanhanger zo ver te krijgen dat hij vraagt waar hij zich kan aanmelden voor de rassenoorlog.ʼ

Niet dat je dit zou kunnen destilleren uit de verslagen van Auernheimers veroordeling. In 2014 beschreef zijn vriendin Quinn Norton, een andere kampioen van de internetcultuur, hem in een stuk voor Medium als ʻverre van onschuldig,ʼ ʻgeen held,ʼ en ʻeen heks voor deze eeuw.ʼ De woorden racist en nazi komen er echter niet in voor, hoewel ze toegeeft dat ʻzijn huid bleek is, en hij vaak praat als een witte nationalist, tenminste als hij in de buurt is van mensen die waarschijnlijk op zulke dingen zullen reageren.ʼ Het is een veelzeggende constructie, waarbij Auernheimers openlijke racisme wordt afgeschilderd als een houding – een cover-up voor degenen die niet slim genoeg zijn om het opzettelijk beledigende taalgebruik van trollen te begrijpen, het soort normies dat aanstoot neemt aan de naam van zijn organisatie, GNAA, waarvan de tweede letter staat voor het N-woord.

Ik confronteer Norton hiermee: haar vriend praatte niet alleen ʻals een witte nationalistʼ; hij was een witte nationalist. De normies die met afgrijzen reageerden hadden gelijk, en de nerds die het van zich af lieten glijden hadden het mis. Ze laat zich niet zo makkelijk vastpinnen, en begint in plaats daarvan een verhaal te vertellen over de belegering van Münster, Duitsland, in verband met de opkomst van het verspreiden van pamfletten in het middeleeuwse Europa. ʻHet internet is van geen van al deze problemen de oorzaak,ʼ antwoordt ze via WhatsApp. ʻHet intensiveert dingen alleen maar … Toen ik in 2011 met [de hackersgroep] Anonymous werkte, was het taalgebruik beledigend, maar niets daarvan was persoonlijk, en dat was het hele punt. De witte nationalisten kunnen zich erachter verschuilen, maar het is niet hun eigenlijke ding.ʼ

De meme-cultuur is oorspronkelijk ontstaan op het bulletin board 4-chan, net als Anonymous. De sfeer van die site is moeilijk te omschrijven: het is een uitzinnige reeks vooroordelen, pornofilmpjes, inside jokes en willekeurige gesprekken. Iedereen is anoniem, wat vreemde resultaten oplevert. Het is voor buitenstaanders ongelooflijk moeilijk om te begrijpen wat hier gebeurt, en iedere gebruiker wordt verondersteld een jonge Amerikaanse witte man te zijn. (Twee veel voorkomende frases vatten deze houding samen: ʻEr zijn geen meisjes op internetʼ en ʻTieten of GTFOʼ (Get The Fuck Out of here). De hieruit voortvloeiende cultuur had weinig geduld met progressieve politiek, waarvan de aanhangers een slachtoffermentaliteit zouden hebben, en – erger nog – geen gevoel voor humor. Te veel vrouwen en minderheden hingen aan de ʻidentiteitspolitiek,ʼ terwijl het zijn van een witte man niet zomaar een identiteit was, maar de standaardgesteldheid van de mensheid. Als je je niet beledigd voelde door seksisme was dat het bewijs dat je erbij hoorde.

Degenen die Auernheimer vóór zijn veroordeling als een ʻtricksterʼ op handen droegen, zeggen dat de gevangenis hem heeft veranderd. Dit betoog wordt weersproken door spelontwikkelaar Kathy Sierra, die al vijf jaar vóór de AT&T-zaak het slachtoffer was van een van zijn intimidatiecampagnes – hij heeft haar adres en haar sociale zekerheidsgegevens online gezet. Ze kreeg ook doodsbedreigingen. Volgens haar maakte het bagatelliseren van de seksistische intimidatie van Auernheimer de weg vrij voor het bagatelliseren van zijn andere meningen. ʻPas toen zijn racisme té schaamteloos werd om te negeren, begonnen zijn voormalige pleitbezorgers zich terug te trekken,ʼ aldus Sierra in een e-mailtje. ʻDe gruwelijke dingen die hij vrouwen aandeed hadden weinig impact.ʼ

De ironie, de shockerende humor en de plausibele ontkenningen die Auernheimer in trollenkringen heeft geleerd te cultiveren, worden nu gebruikt bij de rekrutering van witte nationalisten. In 2017 kreeg HuffPost de stijlgids voor The Daily Stormer in handen. ʻIn het algemeen moet het gebruik van racistische scheldwoorden,ʼ zo adviseert de gids, ʻoverkomen als een halve grap – zoals een racistische grap waar iedereen om lacht, omdat die waar is. Dit is in lijn met de over het algemeen lichte toon van de site. Het mag niet overkomen als racistisch vitriool. Daar knapt de overgrote meerderheid van de mensen op af.ʼ De site moet mensen aantrekken door middel van ʻondeugende humor,ʼ zodat ze langzaam ʻwakker gemaakt kunnen worden voor de realiteit,ʼ zo voegt de gids eraan toe. Aspirant-schrijvers wordt aangeraden hoofdstuk zes van Mein Kampf te lezen.

Het was dat boek – Hitlers politieke memoires – dat ervoor heeft gezorgd dat Evans besefte hoe serieus de overtuigingen van sommige gebruikers van 4chans politieke board, /pol/, waren. Tussen ʻironische Holocaust meme-threadsʼ vond hij lange betogen over ʻverschillende vertalingen van Mein Kampf, en welke daarvan het meest getrouw waren aan de geest van wat Hitler probeerde over te brengen. Dat is wel iets anders dan een beetje rondklooien, nietwaar?ʼ

Trouwens, wie was aanwezig geweest bij die allereerste Meme Factory-voorstelling, kijkend naar de menigte die moest lachen om een satirische deconstructie van witte suprematie? Inderdaad, Andrew Auernheimer.

Wanneer was de lol er uiteindelijk vanaf? Als ik met Phillipsʼ vaste medewerker Ryan Milner spreek, herinnert hij zich dat hij in 2013 een artikel over memes naar een tijdschrift had gestuurd. Een van de redacteuren berispte hem wegens het terloops in het artikel opnemen van fotoʼs van mensen die er niet in hadden toegestemd het doelwit van duizenden virale grappen te zijn. ʻHij noemde me lichtzinnig,ʼ vertelt hij me over de telefoon. ʻEn ik dacht: man, die redacteur heeft gelijk

Milner besefte dat hij de memes had bekeken met een ʻgefetisjeerde blik,ʼ een term die hij had ontleend aan Marx, die beschrijft hoe we ons fixeren op het object vóór ons en negeren hoe dat is geproduceerd. Het is ditzelfde proces dat ons in staat stelt om naar een goedkoop kledingstuk te kijken en te weigeren erover na te denken hoe het voor zo weinig geld kon worden gemaakt. In 2010, toen de ʻBed Intruderʼ-meme 147 miljoen keer werd bekeken op YouTube, lachten mensen op het hele internet om de grappige remix van de woorden van een man die door een verslaggever werd geïnterviewd: ʻVerstop je kinderen, verstop je vrouw … Ze verkrachten iedereen hier.ʼ Maar de man in kwestie had het gehad over een poging tot verkrachting van zijn zus. Wat vond hij zelf van die virale spotternij? En hoe voelde zij zich? Grappen over verkrachting waren een belangrijk onderdeel van de meme-cultuur, gebaseerd op het idee dat het schokkend was om grappen te maken over het ergste wat je kon overkomen. Maar voor een Amerikaanse man die niet in de gevangenis zat was het natuurlijk niet zo waarschijnlijk dat het hem zou overkomen.

Het gebeurde wél met Phillips. Zij werd in 2010 verkracht, zo vertelt ze me, ʻanderhalve meter van de plek waar ik elke avond zat en al mijn gegevens vergaarde om mijn proefschrift te schrijven, wat uiteindelijk mijn boek zou worden.ʼ (Ze deed geen aangifte omdat ze niet bereid was om het openbaar te maken, en omdat ze bang was dat de trollen die ze volgde erachter zouden komen.) Haar verkrachter gebruikte de taal van lulz om zijn gedrag te rechtvaardigen: als vrienden de blauwe plekken op haar armen zouden zien, zou hij het afdoen als het gevolg van een stoeipartij. Als ik Phillips vraag of ze het goed vindt dat ik over haar verkrachting schrijf, zegt ze ja. Ze wil benadrukken hoe dit trauma haar leven en werk heeft beïnvloed. ʻIk kan je niet zeggen hoezeer het me spijt dat ik eerst zelf geweld moest ondergaan voordat ik kon begrijpen wat geweld voor anderen betekende,ʼ voegt ze eraan toe.

Mike Rugnetta, een van de schrijvers achter Meme Factory, vertelt me dat hij nu ook spijt heeft van het uitvergroten van de bekendheid van ʻhaatdragende gemeenschappen op plekken als 4chan en Reddit, bij het uitdragen van de meer positieve aspecten van user-generated content.ʼ De manier waarop de show beledigende inhoud ʻvan zich liet afglijden,ʼ zo voegt hij eraan toe, ʻmoet – moet – een deel van ons publiek hebben gekwetst. Die gedachte alleen al is genoeg om mijn maag zich te laten omdraaien.ʼ

Voor veel anderen kwam het keerpunt later, met de verkiezing van Trump. Wat hij verder ook mocht zijn, de kandidaat-president was grappig. Hij maakte shockerende opmerkingen – tam volgens de normen van 4chan, maar verbijsterend volgens de nuchtere normen van de mainstream-politiek – over het gewicht van Rosie OʼDonnell, het uiterlijk van de vrouw van Ted Cruz en de gevangenschap van John McCain in Vietnam. Hij gedroeg zich vaak, tijdens de debatten met Hillary Clinton, als een provocateur. Zelfs nu nog brengt hij regelmatig een hem onsympathiek publiek aan het lachen: toen hem onlangs door een Witte Huis-verslaggever werd gevraagd of hij echt bezig was de wereld te redden van ʻpedofiele kannibalen,ʼ antwoordde hij broodnuchter: ʻIs dat dan slecht?ʼ

Sociale-rechtvaardigheidsactivisten hadden daarentegen wel iets weg van buzzkills. De opkomst van de sociale media heeft de angst om ʻiets verkeerds te zeggenʼ vergroot, en een meerderheid van de Amerikanen (inclusief raciale minderheden) meent dat ʻde politieke correctheid te ver is gegaan.ʼ In dit klimaat worden beledigende grappen op een ander niveau herhaald: het doelwit bestaat nu niet alleen meer uit onderdrukte minderheden, maar ook uit een kleine groep progressieve elites die de wereld willen laten praten als een strenge e-mail van de HR-afdeling.

In 2016 hadden verslaggevers het moeilijk met deze onzichtbare prikkels. Wie wil nu de indruk wekken het contact met het ʻechte Amerikaʼ te zijn kwijtgeraakt of overkomen als een vreugdeloze zeurpiet? Jonge journalisten, die verslag deden van de internet-cultuur, pompten vrolijk de meest bedompte pro-Trump-memes rond, zelfs toen hun collegaʼs van de politieke en de opinieredacties moesten grinniken om de rammelende toespraken van Trump, zijn met vreemde hoofdletters gevulde tweets en zijn tegenstrijdige uitspraken. De toon was cynisch en zelfbewust. We snappen de grap.

Naarmate de campagne vorderde, ontspon zich een discussie over de vraag of Trump, net als de trollen, ʻserieusʼ of ʻletterlijkʼ moest worden genomen, en of zijn racisme en lankmoedigheid over geweld op campagnebijeenkomsten echt te duiden waren als ʻsinisterʼ of als het gedrag van een politieke entertainer die zijn basis bespeelde. Wat gaf het als hij Mexicanen verkrachters noemde, alleen maar voor de lulz, als een provocatie om progressieven te choqueren? Maar het effect – het verzwakken van taboes en democratische normen – was reëel.

De overwinning van Trump heeft geleid tot een zelfonderzoek naar wat internet-hipsters nu precies allemaal hadden getolereerd, en naar de pedante, zelfgenoegzame toon die de media hadden aangeslagen bij het behandelen van ʻironischeʼ hate speech. Voormalige voorvechters van de internetcultuur voelden de kilte van een nieuwe consensus. Nortons avonturen tussen de trollen deden haar carrière geen goed. In 2018 werd ze binnen zes uur door The New York Times ingehuurd en weer ontslagen. De krant zei zich niet bewust te zijn geweest van tweets zoals die uit 2013 waarin Norton een tegenstander omschreef als een ʻstront-etende, overgevoelige kleine huilebalk van een homo.ʼ Ze beweerde dat ze zich, om in hacker-kringen te kunnen doordringen, had moeten bedienen van de taal die in die kringen gebruikelijk was, en dat ze als pacifiste niet in staat was geweest om Auernheimers vriendschap af te wijzen, ook al verafschuwde ze zijn standpunten.

De stemming was veranderd. Na een pauze van zes jaar keerde de Meme Factory in 2017 terug met een eenmalige show, waarin de rol van memes bij het voeden van racisme en de ʻalt-rightʼ aan de kaak werd gesteld. De show heette ʻHet internet was een vergissing.ʼ

Vorig jaar waarschuwde de FBI voor de terreurdreiging die uitging van ʻmarginale complottheorieën.ʼ Eén daarvan is QAnon, dat het grootste antisemitische tractaat dat ooit is gepubliceerd – De protocollen van de Ouderen van Zion – opnieuw heeft bewerkt voor het internettijdperk. Oude vooroordelen zijn herleefd, maar in plaats van de joden openlijk te beschuldigen van het drinken van het bloed van niet-joodse kinderen, worden er nu diverse eufemismen gebruikt: ʻKustelites,ʼ ʻHollywood,ʼ en ʻGeorge Sorosʼ zouden een chemische stof oogsten, die adrenochroom wordt genoemd, teneinde hun levensduur te verlengen. In juli legde Twitter beperkingen op aan 150.000 accounts, verbonden met QAnon. Een maand later schrapte Facebook een QAnon group met 200,000 leden als onderdeel van een breder optreden. TikTok heeft QAnon-gerelateerde hashtags geblokkeerd in de zoekresultaten.

Maar omdat veel van de discussie in gesloten groepen plaatsvindt, kunnen reguliere internetgebruikers net doen alsof hun neus bloedt. Er zijn al verschillende gewelddadigheden in verband gebracht met QAnon, en sommige aanhangers spreken in apocalyptische bewoordingen over de verkiezingen. Een vrouw die onlangs door Time werd geïnterviewd zegt dat ze zó bezorgd is over kinderhandel door ʻde bendeʼ dat als Joe Biden de presidentsverkiezingen wint, ʻik waarschijnlijk met mijn kinderen in de garage ga zitten en mijn auto start, en dat het dan voorbij zou zijn.ʼ Sommigen zouden hun angst naar buiten kunnen keren, tegen de wereld. Evans van Bellingcat schat dat er ʻeen paar miljoenʼ Amerikanen zijn die het fascisme steunen. Andere deskundigen zijn het daar niet mee eens – Joseph Uscinski, die QAnon onderzoekt, gelooft dat nog geen vijf procent van de Amerikanen bereid is geweld tegen de regering te steunen. ʻWie kent het percentage mensen die eigenlijk Naziʼs zijn?ʼ vraagt Phillips zich af, verwijzend naar sites als 4chan en de opvolgers daarvan, 8chan en 8kun. ʻMaar wat je kunt zeggen is dat de mensen die dat soort ruimtes bezoeken er zeker voor open staan.ʼ

Het is niet moeilijk om deskundigen te vinden die denken dat de Amerikaanse veiligheidsdiensten de dreiging van extreemrechtse extremisten in de jaren na 9/11 hebben genegeerd, omdat ze zo gefocust waren op islamistische terreur. Nu worden de bakens eindelijk verzet. In februari vertelde Jill Sanborn van de FBI aan het Congres dat ʻde grootste dreiging waar we vandaag de dag in eigen land mee te maken hebben de dreiging is die uitgaat van eenzame mensen die online geradicaliseerd zijn en met makkelijk verkrijgbare wapens zachte doelwitten willen aanvallen.ʼ

Vandaag de dag kunnen we niet langer net doen alsof wat er online gebeurt, ook online blijft. De gevolgen ervan zijn ons dagelijks leven binnengedrngen: een SWAT-officier werd met een QAnon-badge afgebeeld naast vice-president Mike Pence; een QAnon-aanhanger won de Republikeinse voorverkiezing in Georgia. Vrouwelijke en minderheidspolitici worden aangevallen met taalgebruik dat tien jaar geleden ondenkbaar zou zijn geweest.

Phillips vertelt me dat ze het trauma van haar verkrachting en haar onderdompeling in sadistische trollengemeenschappen heeft verwerkt door zich te dissociëren. De Britse instelling voor geestelijke gezondheidszorg Mind beschrijft dissociatie als het gevoel ʻlos te staan van je lichaam … alsof de wereld om je heen onwerkelijk is.ʼ Dat is helaas ook een goede omschrijving van het online zijn, vooral het soort online zijn waarbij de uren die worden doorgebracht in een digitaal konijnenhol échter beginnen te lijken dan de driedimensionale wereld. Het terloopse misbruik van Twitter, de consumptie van memes waarin grappen worden gemaakt die ten koste gaan van hun slachtoffers en het ʻironischeʼ gebruik van haatdragende taal maken het internet tot een gigantische machine die iedere vorm van empathie platwalst. We moeten onze banden met andere mensen weer opbouwen. ʻJe moet denken vanuit het perspectief van het slachtoffer,ʼ aldus Milner.

Het berouw van de kampioenen van de internetcultuur maakt deel uit van een breder verhaal van progressieve ontgoocheling. Slechts weinigen zouden nu nog durven beweren, zoals Barack Obama deed in zijn overwinningstoespraak in 2008, in navolging van dr. Martin Luther King, dat ʻde boog van de geschiedenis lang is, maar zich uitstrekt in de richting van gerechtigheid.ʼ De anarchisten, intellectuelen en nerds die dachten dat taboes voor normies waren, zagen de slang in het gras over het hoofd, omdat ze dachten dat hij niet gogtig meer was. Het was een onstuimige mix van voorrechten en naïviteit, gebouwd op de belofte van het internet als een ruimte zonder repercussies.

ʻIk maakte deel uit van die kringen,ʼ zegt Phillips. ʻDus ik ga niet met de vinger naar andere mensen wijzen en zeggen dat ze slecht waren. Dit was mijn eigen persoonlijke falen, in de context van veel andere structurele, systemische mislukkingen … We hoefden niet na te denken over de gevolgen.ʼ

Maar nu denkt Phillips de hele tijd aan de gevolgen. Die gevolgen hebben het leven van vrouwen geruïneerd. Die gevolgen hebben gezinnen in restaurants en gelovigen in synagogen doodsbang gemaakt. Die gevolgen bevinden zich (nu nog) in het Witte Huis.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Politiek

Kiest Amerika opnieuw voor een bullebak als president?

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 11 oktober 2020

fotografie: Ashby Village

door Arlie Hochschild

Arlie Hochschild is emeritus-hoogleraar in de sociologie aan de universiteit van Californië te Berkeley, en de auteur van Strangers in Their Own Land: Anger and Mourning on the American Right

Er wordt gezegd dat iedere man met een hamer denkt dat de wereld er als een spijker uitziet. Zo komt een conflict op iedere bullebak over als een vechtpartij en een debat als een wedstrijd wie het hardst kan schreeuwen, en biedt zelfs een pandemie gelegenheid om de waarheid geweld aan te doen. Dat blijkt ook het geval te zijn met de president van de Verenigde Staten.

Ik vermoed dat zowel Donald Trump als Joe Biden als kind gekoeioneerd werden, Trump door zijn veeleisende vader en Biden door zijn schoolgenootjes wegens zijn gestotter. Als dat zo is, hebben de twee hun gedeelde probleem op vrijwel tegengestelde wijze aangepakt, met grote gevolgen voor het soort mens dat ieder van hen is geworden en voor de natie die nu tussen hen moet kiezen.

De meeste peilingen suggereren dat Biden de presidentsverkiezingen in de VS zal winnen, hoewel niemand het effect van Trumps intimidaties in het recente tv-debat werkelijk heeft onderzocht, evenmin als Bidens ontoereikende verweer daartegen of het effect van Trumps grootspraak nadien. Maar nu de burgers zo gestrest zijn – door COVID-19, banenverlies, bosbranden, overstromingen, stedelijke onrust en wat niet al – is het van belang ons af te vragen wat de kiezers in een leider zoeken. Willen sommige Amerikanen echt een bullebak als president?

Veel onderzoeken hebben aangetoond dat Republikeinen verlangen naar een ʻsterke leider,ʼ een ʻvechter;ʼ dit kan hen doen aarzelen om Trumps intimidaties te veroordelen. Ik heb Sharon Galicia leren kennen, een alleenstaande moeder en verkoopster van ziektekostenverzekeringen uit Louisiana, toen ik onderzoek deed voor mijn boek uit 2016 over rechtse Amerikanen, Strangers in Their Own Land. ʻDe man die door progressieven wordt beschouwd als een arrogante bullebak,ʼ zei ze tegen me, ʻzien conservatieven als Rocky Balboa.ʼ

Veel goedmoedige arbeiders, met bumperstickers van de Amerikaanse vlag op hun pick-ups, hebben afgestemd op Trump, op een frequentie die seculiere progressieven niet kunnen horen. Waar de meeste progressieven intimidaties denken te bespeuren, horen de Trump-aanhangers: ʻIk ben jullie man. Alles wat ik doe, doe ik voor jullie, en ik maak mijn woorden waar.ʼ Waar progressieven iemand ontwaren die anderen steevast in de rede valt, horen veel conservatieven, als Trump spreekt: ʻMijn vijanden – de deepstate, klokkenluiders, impeachment-bepleiters, de mainstream media, de Democraten, COVID-19-critici – intimideren mij. Ik lijd voor jullie. Blijf achter me staan als ik terug treiter.ʼ

Iemand intimideren is proberen een ander die als kwetsbaar wordt ervaren schade toe te brengen of tot iets te dwingen. Volgens het National Center Against Bullying zijn er vele soorten intimidaties. Terugkijkend kunnen wij progressieven ons de momenten herinneren waarop Trump ze bijna allemaal heeft gebruikt. Er is het fysieke intimideren – laten struikelen, schoppen, slaan; denk aan zijn oproepen uit 2016 om Black Lives Matter-betogers op de ʻouderwetse manierʼ hun vet te geven (met zijn vuist in zijn handpalm). Er is het verbale intimideren – het geven van bijnamen aan zijn vijanden (Sleepy Joe, Crooked Hillary, Little Mario). Er is het spotten door middel van nabootsing. Denk aan zijn lachende imitatie van een gehandicapte verslaggever, schuddend met zijn zogenaamd verlamde armen en handen. Dan is er de sociale intimidatie – het tonen van minachting voor iemands sociale reputatie (denk aan de Gold Star-ouders, Khizr en Ghazala Khan, belachelijk gemaakt wegens de stilte van de rouwende moeder).

De bredere gevolgen van deze aanpak zijn enorm. De manier waarop Trump te werk gaat is eerst het bevorderen van geweld en vervolgens het poseren als het law and order-antwoord op dat geweld. Bij ontstentenis van andere manieren om de sociale onrust als gevolg van de dood van George Floyd in goede banen te leiden, en als gevolg van zijn voortdurende weigering om gewapende witte nationalisten te veroordelen, heeft hij – in Bidens woorden – ʻde vlammen van de haat aangewakkerdʼ en ʻop roekeloze wijze het geweld aangemoedigdʼ in Oregon en Michigan (waar extremisten plannen maakten om de gouverneur te ontvoeren). ʻStand back and stand byʼ (ʻWees paraatʼ) zei Trump tegen de Proud Boys, een militante extreem-rechtse groep, die deze zinsnede al snel voor zijn logo gebruikte. Trump zorgt ervoor dat de storm op gang komt en deelt vervolgens Trump-parapluʼs uit.

Als hij op onheilspellende wijze verklaart dat de enige eerlijke verkiezing er een is waarbij hij zelf wint, zijn velen bang dat hij van plan is zich een tweede termijn in te ellebogen, terwijl hij inmiddels vrijuit speculeert over een derde. Velen vragen zich nu dus af wanneer de intimidaties ophouden en wat er voor nodig is om ze te laten stoppen.

Waar moeten we bij Biden naar tekenen van kracht zoeken om deze president te bestrijden? Hij herinnert zich dat hij als kind, toen zijn vader zijn baan verloor en er weinig geld voor het gezin overbleef, bij zijn grootouders moest gaan wonen. Toen zijn eerste vrouw en dertien maanden oude dochter omkwamen bij een auto-ongeluk, en veel later, toen zijn volwassen zoon Beau aan een hersentumor overleed, openbaarde zich bij hem een stalen maar niet gevoelloze veerkracht. Nu Amerika een reeks klappen ondergaat op het gebied van zijn gezondheid, zijn economie en zijn ziel, is dit misschien precies de veerkracht die we nodig hebben.

Maar naast veerkracht moet een goede leider ook in staat zijn om het bestaan van een nationale dreiging te onderkennen en er de confrontatie mee aan te gaan, zoals Biden dat heeft gedaan. Hoewel hij zich al vroeg tot opperbevelhebber liet uitroepen van de oorlog tegen COVID-19, is Trump zijn troepen nooit onder ogen gekomen en heeft hij hen nooit verteld wanneer of hoe de ʻvijandʼ zou arriveren. Hij heeft alleen gezegd dat die vijand ook weer ʻals bij toverslagʼ zou kunnen verdwijnen. Hij heeft toespraken gehouden voor mensenmassaʼs zonder mondkapjes, heeft ook zelf stelselmatig geweigerd er een te dragen, en heeft Biden tijdens een van zijn 128 debat-interrupties bespot wegens de grootte van zijn mondkapje. Hij heeft burgers aangemoedigd om de voorschriften van hun (Democratische) gouverneurs over voorzorgsmaatregelen te negeren, alsof er geen vijand op komst was en alsof het iets voor mietjes was om zich in te beelden dat er wel een vijand bestond. Hij heeft te weinig wapentuig ter bestrijding van die vijand ter beschikking gesteld en zijn eigen wapens uiteindelijk op zijn medische adviseurs gericht.

Kortom, en om vast te houden aan de krijgshaftige beeldspraak: Trump heeft de troepen opdracht gegeven het slagveld te verlaten toen de raketten nog door de lucht vlogen. En sommige daarvan bleken voltreffers. Twintig Congresleden en 120 medewerkers van Capitol Hill, waaronder veertig leden van de Capitol Hill-politie, zijn gediagnosticeerd met COVID-19. Een personeelslid van een Republikeins Congreslid is overleden aan COVID. Maar alsof alle intimidaties hun werk hadden gedaan, bleef Trump bij zijn verklaring aan het Amerikaanse volk: ʻWees niet bang voor COVID.ʼ

Nu de natie voor de enorme uitdagingen staat – op het gebied van de werkgelegenheid, klimaatverandering, automatisering, raciale gerechtigheid, drugsverslaving en COVID-19 – is de waarheid dat de hamer van de bullebak veel meer problemen veroorzaakt dan dat hij uit de weg ruimt. Bullebakken lossen problemen niet op. Leiders doen dat wel.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Klimaat Politiek

Stel de mens centraal in de strijd tegen de klimaatverandering

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Guardian, 9 oktober 2020

fotografie: https://www.arunacsekhar.com/

door Aruna Chandrasekhar

Aruna Chandrasekhar is een onafhankelijke journalist uit India. Ze is momenteel verbonden aan het Environmental Change Institute van de universiteit van Oxford.

De dissonantie, de afwezigheid van enige samenhang, is genoeg om mij ertoe te brengen Twitter van mijn telefoon te verwijderen. Misschien is het ʻmedelevensmoeheid,ʼ misschien komt het gewoon doordat het 2020 is. Maar als ik eerlijk ben tegen mezelf, gaat het om een levensgroot verschil in de manier waarop we de klimaatnoodtoestand waarnemen op de verschillende tijdlijnen waar ik gebruik van maak. Op de ene feed wordt iedereen – Amerikaan of niet – gedwongen zich bezig te houden met het klimaatbeleid van beide presidentskandidaten, omdat het electorale lot van de VS onlosmakelijk verbonden is met de toekomst van de planeet. Op de andere feed, afkomstig uit mijn land van herkomst, India, worden veertig nieuwe kolenmijnen in de laatste grote salbossen aangeboden aan iedere bieder die er maar in geïnteresseerd is, terwijl burgerrechtenactivisten uit een ander tijdperk van het milieuactivisme wegkwijnen in de gevangenis, waar hun gezondheid zienderogen verslechtert.

Wij bevinden ons op een keerpunt in de klimaatpolitiek, nu sommige regeringen plannen maken voor een koolstofneutrale toekomst over dertig tot veertig jaar, terwijl andere het komende decennium in willen gaan met toezeggingen die al vijf jaar oud zijn. Intussen hebben de mensen die altijd al de klos zijn geweest te kampen met de gevolgen van onze passiviteit in het hier en nu. We moeten deze twee tijdlijnen op elkaar afstemmen en onze definitie van klimaatrechtvaardigheid verbreden, als we enige mate van gerechtigheid voor de meest kwetsbaren willen bereiken. Maar als we dat willen doen, moeten we accepteren dat de klimaatpolitiek niet meer zo zwart-wit is.

Terwijl ik langs schilderachtige Oxford-huizen loop met Extinction Rebellion-vlaggen voor hun ramen, ben ik bang dat velen van ons met de luidste stemmen – comfortabele activisten in de rijke landen van de wereld – proberen hoop te ontlenen aan klimaatbeloften zonder tanden. Misschien brengt dit sommige regeringen ertoe verdergaande beloftes te doen, maar we weten maar al te goed dat zij alle eerdere doelen hebben gemist, de cijfers hebben gemanipuleerd en weinig respect hebben getoond voor de rechtsstaat. Om de beroemde eis die XR aan regeringen stelt te parafraseren: welke ʻwaarheidʼ verwachten we dan dat ze gaan vertellen?

De westerse klimaatbeweging roept op tot ʻvertrouwen in de wetenschap,ʼ maar ik vraag me af of de overweldigende nadruk daarop onze solidariteit niet misantropischer en a-politieker maakt. Meestal lijkt het makkelijker om je toevlucht te nemen tot grafieken die het voortbestaan van methaan als broeikasgas in de komende twee eeuwen tot in detail weergeven dan de rommeligheid van menselijke relaties of urgente mensenrechtenschendingen aan de orde te stellen. Ik staar naar de breuken in de Kaya identiteit, een formule die de koolstofuitstoot uitdrukt als een product van vier factoren: bbp per hoofd van de bevolking, energie-intensiteit, koolstofintensiteit en bevolkingsdruk. Ik vraag me af of er een breuk is die ik kan gebruiken om te berekenen hoe we de wereld ten goede kunnen keren, nu de stampende laarzen van de anti-wetenschappelijke, extreem-rechtse regeringen ten oosten en ten westen van mij weerklinken. Maar daar bestaat geen makkelijke formule voor.

Toen XR werd besmeurd met het ʻextremismeʼ-label, of toen Priti Patel (de Britse minister van Binnenlandse Zaken) de XR-activisten omschreef als ʻcriminelen,ʼ nadat ze door middel van directe actie publicaties die de klimaatverandering ontkennen hadden tegengehouden, was er opschudding bij delen van de Britse pers. Maar ik had weer last van die dissonante déja vu. Als iemand die er getuige van is geweest hoe milieubewegingen in het mondiale zuiden – wellicht de geboorteplaats van de niet-gewelddadige directe actie – de afgelopen jaren als extremistische groeperingen zijn weggezet, zou ik eigenlijk alleen maar willen zeggen: welkom in de rest van de wereld. De EU mag dan nóg ambitieuzere doelstellingen hebben aangekondigd, in veel delen van de wereld waar zij haar uitstoot naar toe exporteert is de pandemie aanleiding voor een laatste wanhopig herstelplan op basis van fossiele brandstoffen.

Intussen juichen velen van ons de klimaatbeloften van landen als China zonder meer toe, deels vanwege de grootschalige verandering die ze beloven, deels omdat deze landen geopolitieke uitdagingen voor de westerse macht vertegenwoordigen die ons niet bevallen, terwijl we er tegelijkertijd aan voorbijgaan dat lokale stemmen hen nauwelijks ter verantwoording mogen roepen. Sommigen van ons hopen misschien zelfs heimelijk dat de afwezigheid van democratische oppositie deze klimaatplannen makkelijker uitvoerbaar zou kunnen maken.

Dan is er de overheersende neiging om al het leven te reduceren tot koolstof, om alle koolstof als gelijkwaardig te zien en te hopen dat we met voldoende trucs, druk op beleggers en nog te ontwikkelen technologie de aanslagen op het klimaat uiteindelijk zullen kunnen compenseren. Volgens mij gaat deze aanpak ten koste van de diversiteit, complexiteit, echte ervaringen en daadwerkelijke systeemverandering. Black Lives Matter en Dalit Lives Matter (de beweging die opkomt voor de rechten van de ʻonaanraakbarenʼ in India) zouden ons moeten dwingen om de barsten in de fundamenten van het kapitalisme zoals we dat kennen aan te pakken: om toe te geven dat we leven in een wereldwijde extractie-economie die is gebaseerd op machtsmisbruik langs de lijnen van kaste en klasse, ras en religie, noord en zuid. Als we een nieuwe wereld willen, zullen we verder moeten kijken dan de symbolische diversiteit en moeten erkennen dat er geen sprake kan zijn van een economische heropleving of ʻgreen dealʼ zonder een begeleidend plan voor de arbeiders van kleur, van wier onderdrukking en ontheemding we allemaal profiteren; dit plan moet korte metten maken met de historische kwesties van grond, toegang tot de commons en gerechtigheid.

De klimaatcrisis is dan misschien niet wat de meesten van ons ʼs nachts wakker houdt, maar blaast wel alles op dat altijd al gebrekkig was. Er zijn geen makkelijke antwoorden, maar wel veel moeilijke vragen. Alles moet opnieuw worden opgebouwd, en daarin schuilt de noodzaak voor ons om zo menselijk en creatief mogelijk te zijn, en het breedste net uit te werpen. Er is behoefte aan langetermijndenken, net zoals we aandacht zullen moeten hebben voor lastige waarheden die niet binnen onze bestaande politiek passen. De noodtoestanden zijn werkelijkheid geworden en vermenigvuldigen zich; we moeten alleen wel onze oogkleppen afdoen en niet langer onderscheid maken tussen kleine groepjes gezichtsloze ʻklimaatslachtoffersʼ en de rest van ons. We moeten ons gaan bezighouden met deze grijze gebieden en de klimaatrechtvaardigheid rond burgerrechten en het leven, in al zijn rommeligheid, aan de orde gaan stellen. Het is tijd om de mensheid en het leven, en niet alleen koolstof, tot het middelpunt te maken van de klimaatcrisis en onze solidariteit.

Vertaling: Menno Grootveld

Categorieën
Filosofie Politiek

De Amerikaanse afgrond

Oorspronkelijke tekst (Engels): eFlux, september 2020

door Franco ʻBifoʼ Berardi

Franco ʻBifoʼ Berardi is een Italiaanse schrijver, filosoof en activist in de autonomistische traditie, wiens werk zich voornamelijk bezighoudt met de rol van de media en de informatietechnologie in het post-industriële kapitalisme.

In de zomer van 2016 schreef ik de laatste hoofdstukken van een boek getiteld Futurability: The Age of Impotence and the Horizon of Possibility, waarin ik het vooruitzicht van een tweesprong schetste: ofwel de sociale solidariteit en de bewuste subjectiviteit zouden opnieuw vorm krijgen, of de wereld zou zich tot een nieuwe vorm van mondiaal fascisme aangetrokken voelen. In deze context moest ik ook aandacht besteden aan de op handen zijnde Amerikaanse verkiezingen, aangezien na de Brexit in juni van dat jaar een overwinning van Donald Trump een reële mogelijkheid was geworden. Beide gebeurtenissen waren symptomen van de wijdverbreide psychose die het mondiale brein was binnengedrongen.

Dat boek ging niet speciaal over Amerika, noch over de verkiezingen, noch over Trump. Toch was een analyse van het Amerikaanse scenario cruciaal voor het begrip van de trends in de menselijke evolutie.

Nu, vier jaar later, in het najaar van 2020, lijkt Trump te verdrinken, maar het is moeilijk te zeggen wat er daarna zal gebeuren. De man heeft vele pijlen op zijn boog, ook al wordt zijn herverkiezing steeds onwaarschijnlijker. Hij geeft er al blijk van dat hij misschien niet bereid zal zijn de verkiezingsuitslag te accepteren; hij zinspeelt al op fraude door de Democratische Partij; en het gevaarlijkst van alles is dat hij zijn volgelingen al meerdere malen heeft verwezen naar het Tweede Amendement van de Amerikaanse grondwet, dat in niet mis te verstane bewoordingen een golf van gewapend geweld in het vooruitzicht stelt.

Ik weet dat het gevaarlijk is om op het moment dat bepaalde gebeurtenissen zich aan het afspelen zijn al te schrijven over de afloop daarvan, omdat niemand die afloop uiteraard precies kan voorzien en omdat de gebeurtenissen uitsluitend ruimte bieden voor een intuïtief vermoeden. Toch kun je je slechts voorstellen hoe de psychosfeer zich zal ontwikkelen als je de dynamiek van de ramp voor bent. Mijn werk is geen waarzeggerij, dus ik zal me niet bezighouden met voorspellingen over de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen, maar mijn punt is dat, wat er in november ook gebeurt, er in de VS een vuurzee is ontstaan die steeds meer geweld zal veroorzaken en die te zijner tijd zal leiden tot het uiteenvallen van de federale staat, met onvoorstelbare geopolitieke consequenties.

De desintegratie van de VS

Ik zou zeggen dat de belangrijkste historische ontwikkeling in de afgelopen twintig jaar van de wereldgeschiedenis de niet zo trage desintegratie van de VS is. Uiteraard vormen de aanslagen van 11 september een van de startpunten voor dit ongelooflijke proces. Dit is veruit het machtigste land uit de wereldgeschiedenis: het best bewapende, het meest agressieve en het minst toegankelijke, beschermd als het is door twee oceanen. De enige manier om het te vernietigen is door de reus tegen zichzelf op te zetten.

Dit is precies wat de strategie van Bin Laden behelsde. Onder de weinig intelligente leiding van Dick Cheney en George W. Bush ging de reus een proces van zelfvernietiging in. Dit proces, dat zich eerst voltrok in het moeras van Afghanistan en daarna in het moeras van Irak, ontlokte een soort zelfvernietigende woede aan het Amerikaanse brein.

Salman Rushdie vertelde enigszins verwachtingsvol over deze woede in zijn in 2001 verschenen roman Fury.

Toen kwam de financiële ineenstorting van 2008, en de verkiezing van Barack Obama. Een zwarte president in het Witte Huis was een schok voor het wit-nationalistische instinct, dat diep geworteld is in de Amerikaanse geschiedenis en in de witte Amerikaanse psyche.

De opkomst van Trump moet worden gezien als een gevolg van de wit-nationalistische reactie op een lange lijst van vermeende vernederingen: nederlagen in twee oorlogen, de verarming van de middenklasse in de nasleep van de financiële crisis van 2008, en een verfijnde, elegante zwarte man die danste in de zalen van het Witte Huis.

Vier jaar Trump hebben het desintegratieproces van de Amerikaanse staat zo goed als voltooid. In 2020 was dit proces bijna afgerond toen de pandemie uitbrak en het land in zijn greep nam.

Wat zal er nu gebeuren? Ik weet het natuurlijk niet, maar ik heb gemerkt dat Trump na een reeks politieke tegenslagen de leider is geworden van het volk van het Tweede Amendement. Toen de recente Black Lives Matter-protesten zich over het land verspreidden, en een groep Trump-aanhangers met getrokken wapens het gebouw van de staat Michigan binnendrong, kregen we waarschijnlijk een glimp te zien van de komende vijf jaar.

Trump deed een beroep op het leger om de rellen de kop in te drukken, maar het leger zei nee, waarmee het woord van de president werd getrotseerd. Vervolgens stuurde hij federale troepen naar de stad Portland, waardoor de woede werd aangewakkerd en de rellen escaleerden. Wijst dat op een ongeremde strijd, zo vlak voor de verkiezingen?

ʻThe Masked Versus the Unmaskedʼ is de titel van een artikel dat in mei 2020 in de New York Times verscheen. Het was geschreven door een liberale, gematigd progressieve, hoogopgeleide journalist, mijn favoriete Amerikaanse journalist Roger Cohen. De titel belooft iets raadselachtigs, maar de tekst is vanaf de eerste regels heel duidelijk:

Een buurman in Colorado zei tegen me dat het tijd was dat progressieven zich gingen ʻbewapenen.ʼ De tegenstander was ook bewapend, zo betoogde hij, en zou nergens voor terugdeinzen. Wat zouden we tegen onze kleinkinderen moeten zeggen als Ivanka Trump in 2025 de 46e president van de Verenigde Staten zou worden en de beperking van de presidentiële ambtstermijn zou worden afgeschaft? We zouden er van alles en nog wat van vinden, zo spotte hij, maar zíj hadden de geweren.i

Het is geen verrassing dat Cohen er meteen aan toevoegt dat hij het niet eens is met zijn buurman en dat de Amerikaanse democratie niets gemeen heeft met de Hongaarse democratie. Ik ben er helaas niet zo zeker van dat zijn optimisme gegrond is.

Ook al is Viktor Orbán een fascist en is de Hongaarse democratie er heel slecht aan toe, het spijt me te moeten zeggen dat de Amerikaanse democratie er nog erger aan toe is, omdat zij de expressie is van het Amerikaanse volk – het product van eeuwen van genocide, deportaties, slavernij en systematisch geweld.

De Amerikaanse democratie is al een schertsvertoning vanaf het allereerste begin, toen de slavenhouders die de Onafhankelijkheidsverklaring schreven even nadachten over de mogelijkheid om iets te schrijven over het probleem van de slavernij, maar in plaats daarvan besloten om dergelijke discussies voor onbepaalde tijd uit te stellen.

We moeten niet denken dat Trump een aberratie van de Amerikaanse geest is, of een uitzondering in een land van verstandige mensen: hij is de perfecte representatie van het witte onderbewustzijn, dat geplaagd wordt door een verwoestend schuldgevoel als gevolg van de genocide op de inheemse bevolking, de gedwongen import van miljoenen Afrikanen, de langdurige onderdrukking van zwarte slaven, de militaire agressie tegen talloze landen, de nucleaire verwoesting van Hiroshima en Nagasaki, de moord op miljoenen Vietnamezen, de vernietiging van de Chileense democratie, en de moord op Salvador Allende en dertigduizend andere mensen na 11 september 1973. Om nog maar te zwijgen van de fosforbombardementen op Fallujah en de ontelbare slachtoffers van de rampzalige oorlogen in Afghanistan en Irak.

Dankzij zijn onwetendheid en morele verdorvenheid vertegenwoordigt Donald Trump de ware ziel van Amerika, de onbeweeglijke ziel van een bevolking die is gevormd door een eindeloze opeenvolging van uitbuiting, onderdrukking, pesterijen, invasies en afschuwelijke misdaden. Er is geen alternatief Amerika, zoals velen in de jaren zestig en zeventig dachten. Er zijn wél miljoenen vrouwen en mannen, meestal mensen van kleur, die hebben geleden onder het Amerikaanse geweld, en in de jaren zestig en zeventig hebben gestreden om Amerika te hervormen en menselijker te maken. Zij hebben gefaald, omdat er geen manier is om een natie van dwepers en moordenaars te hervormen.

Nu is het meer dan ooit mogelijk om je voor te stellen dat er een kans is om Amerika te vernietigen, en niet te hervormen. Dit is mogelijk omdat Amerika zichzelf vernietigt. Osama bin Laden is erin geslaagd de grootste militaire macht ter wereld zich tegen zichzelf te laten keren. De provocatie van 9/11 is erin geslaagd de reus een oorlog tegen de chaos binnen te lokken. Degenen die oorlog tegen de chaos voeren zijn gedoemd, want chaos voedt zich met oorlog.

Toen George Bush Sr. In 1992, tijdens de eerste top over de klimaatverandering in Rio de Janeiro, zei dat er niet onderhandeld zou worden over de levensstijl van het Amerikaanse volk, wisten we dat de planeet voor een dilemma staat als het gaat om haar toekomst: als Amerika niet gebroken wordt, zal de mensheid niet overleven.

In het Amerikaanse literaire bewustzijn zijn talloze voetafdrukken te vinden van dit afschuwelijke, manifeste lot, en in de volgende alineaʼs wil ik er een paar van in herinnering roepen. In eerste instantie heb ik overwogen te schrijven over de boeken van Joyce Carol Oates, in het bijzonder American Martyrs, en van Octavia Butler, in het bijzonder de dystopische waarschuwing van The Parable of the Sower. In plaats daarvan besloot ik het alleen over de boeken van witte mannen te hebben, zodat de afgrond van binnenuit beschreven kan worden: Cormac McCarthy, John Steinbeck, Philip Roth en Jonathan Franzen. Ik weet dat dit een discutabele keuze is, en sommigen zullen mij die kwalijk nemen. Ik verwijt mezelf deze keuze, maar ik verontschuldig me om een zeer persoonlijke reden: ik ben man, ik ben wit, en ik ben oud.

Ik weet waar ik het over heb.

Innerlijk duister

Cormac McCarthyʼs tweede roman Outer Dark, verschenen in 1968, kan worden gelezen als een metaforische terugreis naar de oorspronkelijke ziel van het witte Amerika. De tijd en de plaats van het verhaal zijn in nevelen gehuld: de wildernis, de afwezigheid van historische referenties en een doordringend gevoel van vertroebeling.

Ergens in Appalachia, rond de eeuwwisseling, baart een vrouw genaamd Rinthy de baby van haar broer. Deze broer, Culla, laat de naamloze baby in het bos achter om te sterven, en vertelt zijn zus later dat de baby door natuurlijke oorzaken is overleden. De vrouw vertrouwt hem niet, en gaat in de duisternis op zoek naar het kind.

ʻDe kinderen van het koninkrijk zullen in de duisternis worden geworpen: er zal geween en tandengeknars te horen zijn,ʼ zo staat in het Evangelie van Matteüs te lezen. De beklemmende aanwezigheid van de Bijbelse God vormt de achtergrond van het boek: de schaduwen van het schuldbesef achtervolgen de personages van de roman obsessief, maar in hun daden, noch in hun woorden, komt dit besef naar voren.

Nadat hij het kind in de steek heeft gelaten, zoekt en vindt Culla een baan (wat anders?), evenals wapens, doodt een landheer, vindt een nieuwe baan en vlucht vervolgens voor de politie.

Alles lijkt volkomen zinloos. Cullaʼs daden zijn als de fragmentarische herinneringen aan een nachtmerrie.

De laatste aflevering van deze reis is de meest absurde en de meest griezelige: Culla valt in een rivier, breekt zijn been, en komt uit het water voor de confrontatie met drie mannen die hem achtervolgd hebben. Deze drie hebben zijn zoon bij zich, het kind dat door Culla in de steek was gelaten. Het kind is vreselijk gewond en heeft een gescheurd oog. De mannen beschuldigen Culla van het verwekken van het kind en van het in de steek laten ervan. Dan doodt een van hen de baby.

Het einde van de roman baadt in het surrealistische licht van de waanzin: na zijn griezelige avonturen overleefd te hebben sluit Culla vriendschap met een blinde man. Hij ziet de blinde man naar een moeras lopen, een zekere dood tegemoet. De roman eindigt met Culla die denkt: ʻIemand moet die blinde man waarschuwen voordat hij die kant op gaat.ʼ

De valse glorie van de kolonisatie van het Westen wordt hier geboekstaafd als een nachtmerrie, als een mistige kronkeling van geweld, angst en vernedering.

Toorn

Van de nachtmerrie van McCarthy naar de historische werkelijkheid van John Steinbeck. Ik herinnerde mij de belangrijkste Amerikaanse roman uit de jaren dertig van de vorige eeuw, toen ik een artikel las op het extreemrechtse libertaire financiële blog Zero Hedge, een interessante referentie als het gaat om het witte nationalisme.

Als lezer van dit weerzinwekkende maar nuttige vod werd op een dag mijn aandacht getrokken door een artikel met de titel ʻThe Old America Is Dead: Three Scenarios For The Way Forwardʼ (ʻHet oude Amerika is dood: drie scenarioʼs voor de weg voorwaartsʼ). Het artikel, dat was geschreven door Wayne Allenswroth, ging over de roman The Grapes of Wrath van John Steinbeck en de filmbewerking daarvan van John Ford uit 1939.

Die roman gaat over een boerengemeenschap in Oklahoma, in de dagen van de Grote Depressie. Vanwege de hoge schuldenlast, en vanwege de financiële context die de boeren niet kunnen begrijpen, krijgen ze op een dag bezoek van de mannen van de landeigenaar, die de boodschap komen brengen dat ze zullen worden ontruimd:

Sommige van die mannen waren aardig, omdat ze een hekel hadden aan wat ze moesten doen, en sommigen waren boos, omdat ze het haatten om wreed te moeten zijn … Zij waren allemaal gevangen in iets dat groter was dan zijzelf. Sommigen van hen haatten de wiskunde die hen aanstuurde, sommigen waren bang, en sommigen aanbaden die wiskunde juist, omdat het een excuus was om niet zelf te hoeven denken en voelen. Als een bank of een financieringsmaatschappij eigenaar was van het land, zei zo iemand, dan heeft die Bank – of dat Bedrijf – het nodig, wil zij het, ja móet zij het hebben, alsof het een monster was, met gedachten en met gevoel, dat hen had verstrikt … De bank, het monster, heeft de hele tijd behoefte aan winst. Het kan niet wachten, want dan zal het sterven.ii

Steinbeck beschrijft hier, op een vrij indringende manier, de onmacht die arbeiders en functionarissen ervaren als ze geconfronteerd worden met het monster van het financiële kapitalisme. Maar het interessante is dat Zero Hedge, dat pro-Trump is, Steinbeck doet herleven, nu het scenario van de Depressie terugkeert door de omstandigheden van de pandemie. Steinbeck vervolgt:

Eindelijk kwamen de mannen van de eigenaar ter zake. Het pachtsysteem werkt niet meer. Eén man op een tractor kan de plaats innemen van twaalf tot veertien gezinnen. Betaal hem een loon en laat hem de hele oogst meenemen. Dat moeten we doen. We doen het niet graag. Maar het monster is ziek.iii

De pachters zaten op de grond, toen de advocaat van de landeigenaar tenslotte tegen hen zei:

Jullie moeten van het land af. De ploegen staan door de deur.

De hurkende mannen stonden boos op. Grootvader had het land in bezit genomen, en hij had de indianen moeten doden en verjagen. Vader werd hier geboren, en hij had onkruid gewied en de slangen gedood. Toen kwam er een slecht jaar en had hij wat geld moeten lenen. En wij zijn hier geboren. Vader moest weer geld lenen. Toen werd de bank eigenaar van het land, maar wij mochten blijven en kregen een deel van wat we zelf geteeld hadden.iv

De mannen van de eigenaar waren niet te vermurwen:

Het spijt ons. Het ligt niet aan ons. Het is het monster. De bank is nu eenmaal geen mens …

De pachters huilden. Grootvader heeft de indianen gedood, en vader doodde de slangen voor het land. Misschien kunnen wij banken doden – die zijn nog erger dan indianen en slangen…

Maar nu werden de mannen van de eigenaar boos. Jullie zullen moeten gaan …

We zullen onze geweren pakken, net als grootvader toen de indianen kwamen. En wat dan?

Dan komt eerst de sheriff, en daarna de troepen. Jullie zijn aan het stelen als jullie proberen te blijven, jullie zullen moordenaars zijn als jullie gaan moorden om te kunnen blijven. Het monster is geen mens, maar het kan mensen laten doen wat het wil.v

Deze paginaʼs illustreren het sentiment en de mythologie die schuilgaan achter Trump, en waar hij zijn kracht aan ontleent. De witte mensen die dit land hebben ʻverdiendʼ door indianen te doden, worden bedreigd door het liberale mondialisme. Trump is hun wapen tegen de deze dreiging. De mensen van het Tweede Amendement worden geconfronteerd met hun laatste kans om hun sociale dominantie te redden: die kans heet Trump. Lees maar eens wat Allenswroth in Zero Hedge schrijft:

Ons volk, onze cultuur, onze geschiedenis, alles wat ons dierbaar is, wordt meedogenloos aangevallen door de Main Stream Media (MSM), politici, ʻactivistenʼ en kritikasters in de rechtbanken, geholpen en bijgestaan door vijanden binnen het systeem, vaak onze eigen bloedverwanten, die zich het lasterlijke linkse verhaal van een ongeneeslijk ʻracistischʼ Amerika eigen hebben gemaakt, dat met de grond gelijk gemaakt moet worden …

Onze vijand is in dit geval de mondialistische Blob en zijn militante would-be Che Guevaras en LARPing (Live Action Role Playing-games spelende) Leninisten, de MSM, de bureaucratie, de rechtbanken, de grote bedrijven en het onderwijsestablishment. Toch heeft de Blob tot voor kort niet de frontale confrontatie met de Historische Amerikaanse Natie gezocht. De Blob is geduldig geweest en heeft ons stukje bij beetje gedood, en gestaag terrein gewonnen door middel van subversie, propaganda en desinformatie, censuur via de ʻTech Totalitarians,ʼ en de langzame ondermijning met behulp van wat wijlen Sam Francis ʻanarcho-tyrannieʼ heeft genoemd, met massa-immigratie (ʼde Grote Vervangerʼ) als haar massavernietigingswapen. De Blob is amorf – een glibberig, slijmerig ding dat probeert door te dringen in wat voor sociaal-economisch-politieke barsten dan ook, om zijn prooi uiteindelijk op te slokken als drijfzand. Toen werd Donald Trump tot president gekozen. De Blob was geschokt. Orange Man Bad leek de plannen van de Blob te bedreigen om af te rekenen met de Historische Amerikaanse Natie. En dus hebben de MSM het land sinds 8 november 2016 in een staat van hysterie gehouden, met de ene gefabriceerde crisis na de andere. Het fake news, via een op de sociale media gebaseerde tactiek van hybride oorlogsvoering, werd in een hogere versnelling gebracht: Russiagate, Ukrainegate, de Chinese Virus-paniek en de daaropvolgende lockdown en economische crash, en nu de mythe van St. George Floyd en zwarten die ʻopgejaagdʼ zouden worden door witte mensen, waardoor grote menigten op de been zijn gekomen die Amerikaanse steden hebben geplunderd en gebrandschat. Met het Chinese virus en de Floyd-rellen als dekmantel hebben de Blob en zijn militante vleugel – Antifa en Black Lives Matter – de anarcho- tyrannie naar nieuwe hoogten opgezweept.vi

Dit verhaal is geworteld in het racistische geheugen en wordt gesteund door een leger van witte mensen die wapens bezitten en door Trump zijn samengebracht onder de definitie ʻvolk van het Tweede Amendement.ʼ

Aan het eind van zijn artikel gaat Allenswroth over tot een open uitnodiging om zich voor te bereiden op een burgeroorlog:

Als we alleen inzetten op de verkiezingen, zullen we verliezen, vooral omdat de demografische ring zich aan het sluiten is. De winnaars zullen geen genade kennen. Het politieke leven zoals we dat in Amerika hebben gekend is voorbij. Opnieuw is het Amerika waarin we zijn opgegroeid en waar we van houden dood. Verkiezingen kunnen op zijn best voor uitstel zorgen. Het lijkt hoogst onwaarschijnlijk dat Trump (of wie dan ook) tientallen miljoenen illegale vreemdelingen kan deporteren of kan aanmoedigen om zelf te vertrekken, zelfs als we ervan uitgaan dat ze dat zouden willen.vii

Trump kan het werk niet alleen af, is de claim. ʻWijʼ moeten de wapens oppakken en hem helpen: tientallen miljoenen illegalen deporteren, nietwaar? Dat hebben we een eeuw geleden ook al eens gedaan, toen we de inheemse bevolking hebben gedeporteerd en afgeslacht. En nu, zo luidt het racistische witte standpunt, zullen we het weer moeten doen.

Waanzin? Ja, maar wat de politieke deskundigen niet kunnen bevatten is dit: waanzin, en louter waanzin, heerst nu over een wereld die totaal onbeheersbaar geworden is.

Allenswroth vraagt zich af: Wat zal er gebeuren als Trump in november de verkiezingen verliest?

En dit is zijn antwoord:

Trump verliest, en de Blob en zijn bondgenoten triomferen. Maar omdat dit nu een land is en niet langer een natie, zonder gedeeld gevoel van gemeenschappelijke identiteit en overeengekomen geschiedenis, cultuur, geloof of taal, kan alleen een volwaardige politiestaat de zaak nog bij elkaar houden. En zelfs dat volstaat wellicht niet om de orde in een chaotisch post-Amerika te kunnen garanderen, en het steeds kleiner wordende aantal witte mensen zal zeker niet de bescherming van de staat genieten. Op een gegeven moment zullen witte Amerikanen misschien wel als witte Zuid-Afrikanen moeten leven, voortdurend in angst voor hun leven. Als de orde ineenstort, zullen burgerwachtgroepen en criminele bendes in die leemte stappen, zoals dat is gebeurd in Mexico en bendes Hispanics dat hebben gedaan om hun buurten te beschermen tijdens de Floyd-rellen. Het goede nieuws is dat witte mensen dit voorbeeld hebben gevolgd toen de bendes hun huizen en hun geschiedenis bedreigden.viii

Dit land maakt ons bang

Van de jaren van de Grote Depressie spring ik in één keer naar de jaren zestig, toen het progressieve bewustzijn zich vanuit zwarte opstanden en vanuit de universiteiten over het hele land verspreidde.

In American Pastoral schildert Philip Roth de tragedie van een man die is opgegroeid met een rotsvast vertrouwen in de Amerikaanse Droom. Plotseling wordt hij geconfronteerd met de realiteit van een mentale ineenstorting die zijn familie, zijn dorp, zijn land en de hele wereld treft. Hij wordt de Zweed genoemd, maar hij is een jonge joodse man uit New Jersey. Hij is lang, knap en een goede baseballspeler. We bevinden ons in de jaren vijftig en het leven lacht hem tegemoet. Hij trouwt met Miss New Jersey en ze krijgen een kind, Meredith, alias Merry. Merry is een uitgesproken stotteraar. Deze tekortkoming, deze kleine vlek op het beeld van perfect Amerikaans geluk begin jaren zestig, kan op geen enkele manier worden weggenomen.

Dan wordt Kennedy gedood, en op een dag, als Merry tv kijkt, wordt ze gechoqueerd door het beeld van een Vietnamese priester, gekleed in een saffraankleurig gewaad, die zichzelf in brand steekt en stil blijft staan tot het moment dat hij omvalt, een menselijk inferno. Voor Merry is dit het begin van een monsterlijke mutatie. Ze keert zich van het beeld af, ze huilt, ze kletst maar wat in het wilde weg. Dan plegen nog meer Vietnamese priesters zelfmoord, en wordt het brein van het meisje voor altijd door elkaar geschud.

De nieuwe Amerikaanse realiteit maakt een gat in de omheinde tuin van de Amerikaanse Droom van de Zweed. De zwarte opstanden barsten los: Watts staat in brand, Newark staat in brand. De Zweed beschermt de fabriek die zijn vader hem heeft nagelaten. Maar alles is aan het veranderen. Het belangrijkste is dat Merry gek geworden is: ze komt ʼs nachts niet meer thuis, maar brengt haar nachten door met communisten en anarchisten.

Dan komt de tragedie, de onherstelbare tragedie. Merry wordt een moordenaar, een terrorist: ze laat een bom afgaan die een onschuldige voorbijganger doodt. Merry is op de vlucht, Merry komt nooit meer thuis, haar moeder krijgt een zenuwinzinking. Dan ontmoet Merry in het geheim haar vader, maar ze is vel over been, ze is vies, en ze is geruïneerd. Merry is verkracht.

De wereld van de Zweed is ingestort, maar hij moet zich verzetten, zijn fabriek moet doorgaan; zijn vrouw is gek geworden, ze neukt die afschuwelijke buurman, een intellectueel. De Zweed belt zijn broer, zijn cynische broer, en vertelt hem dat er niets meer over is van zijn wereld. Zijn broer antwoordt:

ʻDenk je dat je weet wat dit land is? Je hebt geen idee wat dit land is … Dit land maakt ons bang. Natuurlijk is ze verkracht. In wat voor soort gezelschap denk je dat ze verkeerde? Natuurlijk zou ze daar verkracht worden … Ze betreedt die wereld, die krankzinnige wereld daarbuiten, en wat daar allemaal gebeurt … wat had je dan verwacht?ʼix

Eerder in hetzelfde hoofdstuk schrijft Roth:

Ja, op zesenveertigjarige leeftijd, in 1973, bijna driekwart op weg in de eeuw die, zonder acht te slaan op de subtiliteiten van het begraven, de lijken van verminkte kinderen en hun verminkte ouders overal had rondgestrooid, kwam de Zweed erachter dat we uiteindelijk allemaal in de greep raken van iets krankzinnigs. Het is gewoon een kwestie van tijd, mafkees. Het overkomt ons allemaal!x

Het is gewoon een kwestie van tijd, zegt Roth. We zijn raken allemaal in de greep van iets krankzinnigs.

Nu is die tijd gekomen, denk ik.

Niemand had ooit kunnen vermoeden dat Amerika – het grootste land ter wereld, met ʻde grootste economie ooitʼ – op de drempel van een tweede burgeroorlog zou kunnen komen. Nu, na meer dan tweehonderdduizend doden in het onuitsprekelijke bloedbad dat het Amerikaanse gezondheidsstelsel heeft aangericht, na de moord op George Floyd en de explosie van protesten met voortdurende escalaties van politiegeweld, na de waarschuwing van Trump over de dreigende verkiezingsfraude door de Democraten, na zijn oproep om zich te bewapenen aan het volk van het Tweede Amendement, na de rijen mensen die wapens hebben gekocht tijdens de eerste dagen van de pandemie, en na de gewapende menigten die protesteerden tegen de lockdown, denk ik dat een burgeroorlog het meest waarschijnlijke vooruitzicht is voor dit land dat zelf de terminale ziekte van de mensheid is.

Seniliteit

De waanzin van een opkomend herfstkoufront op de prairie. Het was voelbaar: er ging iets vreselijks gebeuren. De zon laag aan de hemel, een klein lichtje, een afkoelende ster. Vlaag na vlaag van wanorde. Rusteloze bomen, dalende temperaturen, de hele noordelijke religie van dingen die aan hun einde komen.xi

Dit is de opening van The Corrections, de roman van Jonathan Franzen uit 2001 die de overgang markeert naar de nieuwe eeuw – een eeuw van snelle desintegratie, beginnend met de desintegratie van het menselijk brein:

Alfred ontbeerde de neurologische bagage. Alfreds kreten van woede na het ontdekken van bewijzen van guerrilla-acties – een Nordstrom-tas die op klaarlichte dag op de keldertrap lag en bijna een val veroorzaakte – waren de kreten van een regering die niet langer in staat was om te regeren.xii

Alfred Lambert is een oude vader van drie kinderen, en de echtgenoot van Enid. Het gezin Lambert speelt de hofdrol in deze roman.

The Corrections is inderdaad een verslag van de ontbinding van het Amerikaanse brein, in de vorm van het verhaal van een paar oude mensen: Enid, een vrouw op de rand van een depressie, die de magie van de psychofarmaca ontdekt, en Alfred, die ten prooi dreigt te vallen aan de ziekte van Alzheimer.

De wereld wordt steeds minder begrijpelijk, voorwerpen glijden uit hun handen, handelingen zorgen voor verwarring: ze overlappen elkaar, en verliezen hun betekenis en hun functionele relaties.

Niet alleen door de neuro-chemische achteruitgang, maar ook door de transformatie van de mentale omgeving is de werkelijkheid onbegrijpelijk geworden voor de oude hersenen:

Een zwarte man die orale seks bedrijft bij een witte man, een camera die over de linker heup filmt, zestig graden achter het volle profiel, een boog van hoge waarden boven de bil, de knokkels van zwarte vingers die in het donker zichtbaar zijn terwijl ze aan de donkere zijde van deze maan om zich heen grijpen. Ze downloadde het beeld en bekeek het in hoge resolutie. Ze was vijfenzestig jaar oud en had nog nooit zoʼn tafereel gezien. Ze had haar hele leven al beelden gemaakt, maar het mysterie ervan nooit weten te waarderen. Al dat gedoe met bits en bytes, al die enen en nullen die door de servers stromen van een of andere universiteit in de Midwest. Zoveel gedoe om niets. Een bevolking die aan schermen en tijdschriften gekluisterd was.xiii

Overal verspreiden zich verbazing, verdriet en absurditeit.

En er was een heel belangrijke vraag die hij nog steeds beantwoord wilde hebben. Zijn kinderen kwamen, Gary en Denise en misschien zelfs Chip, zijn intellectuele zoon. Het was mogelijk dat Chip, als hij kwam, die heel belangrijke vraag zou kunnen beantwoorden. En die vraag was belangrijk, dat was hij zonder enige twijfel.xiv

Ik gebruik het woord ʻseniliteitʼ om te verwijzen naar een toestand van extreme dissociatie tussen de gedachtenstroom en het omringende universum; het gebeurt wanneer de hersenen de aansluiting op het zenuwstelsel kwijtraken die nodig is om consequent zowel semiotische als natuurlijke impulsen te kunnen verwerken. Seniliteit is dus een individuele aandoening die is ingekapseld in een verwarde mentale toestand van de oude geest. Maar door de steeds grotere aantallen oude mensen kan deze aandoening zich verspreiden tot ver buiten de grenzen van een marginale pathologie. In de huidige Amerikaanse situatie leiden veel signalen tot de politieke diagnose dat het Amerikaanse brein onomkeerbaar verrot is.

Maar vóór de politieke seniliteit is er de psychologische seniliteit. En voordat het psychologisch wordt, is er de neurologische stoornis.

De wijdverbreide sensatie vandaag de dag van een apocalyptische duizeling is niet alleen het gevolg van de afrekening met een lange geschiedenis van raciaal geweld, industriële vervuiling en economische hyper-exploitatie. Het is ook het resultaat van een wijdverbreide neurologische achteruitgang, en van het onvermogen van de Amerikaanse geest om in het reine te komen met seniliteit en impotentie.

In de film Nebraska, geregisseerd door Alexander Payne, ontdekt een politieagent dat Woody Grant op een snelweg loopt. Woody wordt vervolgens opgepikt door zijn zoon David, die verneemt dat Woody naar Lincoln, Nebraska, wil gaan om een miljoenenprijs in ontvangst te nemen die hij gewonnen denkt te hebben. Als David het loterijbriefje ziet, weet hij meteen dat er sprake is van oplichting, bedoeld om goedgelovige mensen zover te krijgen dat ze een tijdschriftabonnement nemen. David brengt zijn vader naar huis, waar zijn moeder Kate zich steeds meer gaat ergeren aan Woodyʼs vastberadenheid om het geld op te gaan halen.

Het is een hartverscheurend verhaal, een verhaal van mensen (vooral witte Amerikanen) die zijn opgegroeid met valse mythologieën en zich hebben gevoed met afschuwelijk voedsel (in zowel fysieke als spirituele zin), en die nu slaapwandelend ronddolen door het moeras, maar nog steeds vertrouwen hebben in hun eigen superioriteit.

On-Amerikaanse Quichotte

In de surrealistische barok van de roman Quichotte vertelt Salman Rushdie het verhaal van een in India geboren schrijver die in Amerika woont, voor een farmaceutisch bedrijf (de producent van het opioïde Oxycontin) werkt en verliefd wordt op een in India geboren tv-ster. Hij reist met zijn fictieve zoon Sancho Panza van Californië naar New York City en wordt daar geconfronteerd met talloze daden van racistische afwijzing en agressie van echte witte Amerikanen die het bruine koppel niet zien zitten.

ʻIk wil dat we in die taal met elkaar spreken, vooral in het openbaar, om de klootzakken te trotseren die ons haten omdat we een andere tongval hebben.ʼxv

Dat is de beste definitie van de Amerikanen: de klootzakken die ons haten omdat we een andere tongval hebben (en ook, dat moet gezegd worden, omdat we beter Engels spreken dan zij).

Onwetendheid is het fundament van de Amerikaanse suprematie. Amerikanen weten niets over de wereld, over de talloze en oneindig verschillende landen van de wereld, ze spreken geen enkele taal, behalve een verarmde vorm van het Engels, ze weten niets en ze beschermen hun onwetendheid als de oorsprong van hun kracht. En ze hebben redenen om dit te doen, want onwetendheid is altijd de kracht geweest van hen die zich niet willen laten afleiden door schoonheid, door onvoorspelbaarheid en door complexiteit, zodat ze zich uitsluitend kunnen richten op het winnen van het ellendige spel van de concurrentie, winst en accumulatie.

Dit is de laatste twee eeuwen altijd de kracht geweest van het Amerikaanse volk. Maar nu?

Vergeet niet dat er ook een andere kant van de Amerikaanse macht is, het tegenovergestelde van onwetendheid: kennis. Amerikaanse universiteiten en andere culturele ondernemingen zijn de plekken waar kennis wordt opgeslagen, verwerkt, getransformeerd en gecreëerd. Door wie? Door mensen die afkomstig zijn uit India, Japan, Italië, China en vele andere landen. Silicon Valley zou niets zijn zonder de Syriër Steve Jobs, zonder de Tamil Sundar Pichai, en zonder de talloze ingenieurs en ontwerpers die uit de hele wereld komen. De filmindustrie zou niets zijn zonder Italianen en joden. Enzovoort, enzovoort.

De dubbelzinnige grootsheid van Amerika is het resultaat van het huwelijk tussen Angelsaksische gewelddadigheid (en onwetendheid) en kosmopolitische nieuwsgierigheid.

Voor het eerst in de geschiedenis valt de samenhang van deze twee culturele componenten nu uit elkaar. De antiglobalistische reactie wil verdrijven, verbieden, afwijzen, muren bouwen, meervoudigheid uitwissen en complexiteit verminderen.

De kern van het desintegratieproces bevindt zich op dit punt: in de sociale verwijten rond intelligentie, ironie, bewustzijn en verbeelding.

Te veel en niet genoeg

Dan lees ik het e-book (niet alles, godzijdank) dat Mary Trump heeft gewijd aan de psychoanalyse van haar oom. Too Much and Never Enough: How My Family Created the Worldʼs Most Dangerous Man is een nuttig boek, geschreven met enig begrip voor de psychoanalytische achtergrond van de huidige catastrofale situatie. De auteur is niet alleen een professioneel psycholoog, maar ook het nichtje van deze verschrikkelijke man, die ook een ongelukkige figuur is met een ellendig leven, zoals zo vaak het geval is met mensen die zich verplicht voelen een zelfbeeld te verdedigen dat diepgaand nep is.

De vader van Trump, Fred, was volgens Mary Trump een zeer effectieve sociopaat. Na de filosofie te hebben beschreven die de vader aan de zoon heeft doorgegeven, merkt Mary op: ʻFreds fundamentele overtuigingen over hoe de wereld werkte – in het leven kan er maar één winnaar zijn, alle anderen zijn verliezers (een idee dat in wezen het onvermogen om te delen uitdrukt), en vriendelijkheid is zwakheid – waren duidelijk.ʼxvi

Dan vertelt Mary wat familie-anekdotes. Nadat er een kom aardappelpuree naar zijn hoofd is gesmeten, voelt Donald Trump zich vernederd:

Iedereen lachte en kon niet meer ophouden met lachen. Ze lachten om Donald. Het was de eerste keer dat Donald zich vernederd voelde door mensen waarvan hij dacht dat ze beneden hem stonden. Hij had niet begrepen dat vernedering een wapen was dat in een gevecht door slechts één persoon kon worden gebruikt. Dat Freddy, van alle mensen, hem in een wereld kon trekken waar vernedering hem kon overkomen maakte het alleen nog maar erger. Vanaf dat moment zou hij zichzelf nooit meer toestaan om zoʼn vernedering te voelen. Vanaf dat moment zou hij dit wapen gaan gebruiken, en nooit meer aan de verkeerde kant ervan staan.xvii

Volgens Mary heeft Donald een dubbel probleem: hij had te veel, en niet genoeg. Te veel ego, een wraakzuchtig ego, gevoed door een vader die niet in staat was om genegenheid te geven. En niet genoeg liefde, want zijn moeder was ziek, afwezig en psychologisch afhankelijk van de sociopaat.

Dit lijkt een goede introductie tot de psychogenese van de president van de Verenigde Staten van Amerika. Maar het is, denk ik, ook een goede introductie tot de psychogenese van Amerikaanse witte mannen in het algemeen, en van Amerika zelf: de psychogenese van de Amerikaanse afgrond.

i Roger Cohen, “The Masked Versus the Unmasked,” New York Times, 15 mei 2020

ii John Steinbeck, The Grapes of Wrath (Viking, 1939), 32–33

iii Steinbeck, Grapes of Wrath, 34

iv Steinbeck, Grapes of Wrath, 34

v Steinbeck, Grapes of Wrath, 35

vi Wayne Allenswroth, “Old America is Dead: Three Scenarios for the Way Forward,” Zero Hedge, 29 juni 2020

vii Allenswroth, “Old America is Dead”

viii Allenswroth, “Old America is Dead”

ix Phillip Roth, American Pastoral (Houghton Mifflin, 1997), 276.

x Roth, American Pastoral, 256

xi Jonathan Franzen, The Corrections (Picador, 2002), 3

xii Franzen, The Corrections, 6–7

xiii Franzen, The Corrections, 303

xiv Franzen, The Corrections, 159

xv Salman Rushdie, Quichotte (Random House, 2020), 151

xvi Mary L. Trump, Too Much and Never Enough: How My Family Created the World’s Most Dangerous Man (Simon & Schuster, 2020), 43

xvii Mary L. Trump, Too Much and Never Enough, 46

Vertaling: Menno Grootveld