Categorieën
Politiek

Het lachen is ons inmiddels wel vergaan

Oorspronkelijke tekst (Engels): The Atlantic, 4 oktober 2020

fotografie: UnHerd

door Helen Lewis

Helen Lewis is een in Londen gestationeerde medewerker van The Atlantic en de auteur van Difficult Women: A History of Feminism in 11 Fights.

Kun je je de tijd herinneren dat het internet nog leuk was? Whitney Phillips wel. De digitale antropologe keek onlangs door een enorme reeks beelden die een jaar of tien geleden op Reddit waren gepost. Het eerste begeleidende commentaar beschreef het tijdperk als ʻeen eenvoudiger tijd,ʼ en de plaatjes waren inderdaad raar, grappig en creatief. Pratende koeien. Katten die videospelletjes spelen. Een beer op een golfbaan. Een man wiens ogen met Photoshop in monden waren veranderd.

Maar plotseling vond ze iets anders. Iets verontrustends. De thread begon, zo schreef ze onlangs, ʻmet een luchthartige meme over Hitler.ʼ Daarna was er een ʻontmenselijkende grap over een kind met een handicap. En nog een grap over een oude man die aan een zuurstoftank vastzat. En grappen over verkrachting. En geweld tegen dieren. En grappen over dikke mensen. En homofobie. En racisme. En pedofilie. En hoe hilarisch 9/11 was.ʼ

Iedereen die ooit wat tijd online heeft doorgebracht is vast wel eens gestuit op de esthetiek en wellicht ook de ethiek van ʻmeme cultureʼ of ʻinternet culture.ʼ Dat is de benaming van de wirwar aan beelden, jargon en volkskunst die tien jaar geleden uit sites als 4chan, Reddit en Tumblr is gegutst. Het zag er destijds allemaal lo-fi en absurdistisch uit, en de toon was cynisch en zelfbewust. Blokkerige witte bijschriften op fotoʼs van overdreven gelaatsuitdrukkingen. ʻHALP,ʼ ʻOHRLY,ʼ ʻKTHXBYE.ʼ Schattige katten-GIFʼs.

In de eerste vijftien jaar van deze eeuw maakte Phillips deel uit van een groep wetenschappers, activisten en intellectuelen die memes onderzochten en het idee van het web als een ruimte voor onbelemmerde, anarchistische creatie propageerden. De revolutie zou door de gebruiker worden gegenereerd. (De oprichters van sociale netwerken – voornamelijk jonge, zorgeloze witte Amerikanen uit de middenklasse – waren het daarmee eens). Oké, zo luidde de consensus, er scholen ook duisterder elementen in al deze creativiteit, maar dat maakte deel uit van de countercultural charm ervan. Het terloopse sadisme van de trollen was gewoon ʻlulz,ʼ iets dat niet serieus genomen moest worden. Seksisme, racisme en andere haatgevoelens figureerden hier louter vanwege hun shock value. Het was gewoon ironie, duh.

In 2009 woonde Phillips een live-show bij die Meme Factory heette en tot doel had deze nieuwe taal van het internet uit te leggen. Drie jonge mannen zaten achter microfoons, spraken met opzet heel snel en projecteerden af en toe plaatjes op het scherm achter hen. Er waren ʻfailsʼ en er waren ʻownsʼ; de kijkers hoefden niet lang na te denken over de mensen die het doelwit van de grappen waren. De eerste Meme Factory-show begon met een disclaimer over de beledigende inhoud ervan, vóór een foto van een witte kat met een bijschrift dat in die tijd populair was: Internet. Serious Business. Phillips herinnert zich dat ze een jaar later tot tranen toe moest lachen. Er werd verondersteld dat iedereen in de zaal begreep met wie de draak gestoken werd – de racisten en de homofoben – en dat alles alleen maar voor de ʻlulzʼ was.

Maar de stortvloed aan memes liet geen tijd om onderscheid te maken tussen het schattige en het beledigende, het onschuldige en het hatelijke. Eén sectie, zo herinnert Phillips zich, toonde ʻdiverse jonge witte vrouwen, beroemdheden van het internet, die aanleiding hadden gegeven tot allerlei online-grappen.ʼ Zulke vrouwen, zo legden de drie mannen uit, werden ʻcamwhoresʼ genoemd. Toen de foto van één van hen het scherm op flitste, joelde de menigte. Een man in het publiek riep: ʻDood haar!ʼ

Phillips, een universitair docent communicatie aan de universiteit van Syracuse, denkt inmiddels dat ze het destijds allemaal verkeerd begrepen heeft. Al dat ironische racisme voelt nu helemaal niet meer zo ironisch aan. ʻIk weet niet precies meer wanneer het beeld gekanteld is,ʼ zegt ze, vanuit haar geel geschilderde woonkamer in Syracuse, New York, terwijl haar handen zenuwachtig om haar gezicht fladderen als we elkaar spreken via Zoom. ʻWat leuk en grappig leek, bleek uiteindelijk als een Trojaans paard te fungeren voor wit-nationalistische, gewelddadige ideologieën, die door de poort konden sluipen zonder als zodanig herkend te worden.ʼ

De eerste tien jaren van deze eeuw waren het decennium waarin de internetcultuur het echte leven opat, waarbij de grens tussen ʻIn Real Lifeʼ en ʻop het internetʼ vervaagde. Tegen het einde van het decennium moest een bepaald soort progressieven toegeven dat we veel te zelfgenoegzaam waren geweest over hoe duister de politiek kon worden, en dat de zogenaamd ironisch getinte delen van het internet geholpen hadden dit te laten gebeuren. Vele anderen hebben dezelfde route afgelegd als Phillips. Wat ooit werd afgedaan als ʻtrollenʼ wordt nu herkend als intimidatie en misbruik; waar flat earthers (mensen die denken dat de aarde plat is) en 9/11-truthers (mensen die denken dat de Amerikaanse overheid zelf de hand heeft gehad in de aanslagen van 9/11) ooit de lachers op hun hand hadden, plegen sommige complottheoretici van vandaag de dag gewelddaden.

Als je die Meme Factory-video een decennium later opnieuw bekijkt, ziet wat ooit iets weg had van onschuldige, speelse transgressie er nu giftig uit. De kreet ʻDood haar!,ʼ die vooruitliep op het seksisme van Gamergate, is bijzonder angstaanjagend. ʻTe velen van ons zagen het gewoon niet, of als we het wel zagen, dachten we dat het niet echt om misogynie ging,ʼ zegt Phillips. De mystiek van lulz, de lol van lulz, was gewoonweg te verlammend.ʼ

Echte-onverdraagzaamheid-gecamoufleerd-als-ironische-onverdraagzaamheid lijkt een nieuw fenomeen, misschien zelfs wel een typisch 21e-eeuws fenomeen, een mengeling van consumentisme en popcultuur en het ʻVeelvuldig Online zijn.ʼ Modern extremisme gaat vaak gepaard met elementen van dwaasheid en belachelijkheid. Kijk maar naar de ʻboogalooʼ-beweging, een militie die is vernoemd naar de obscure film Breakinʼ 2: Electric Boogaloo uit de jaren tachtig, waarvan de aanhangers een tweede burgeroorlog in de Verenigde Staten verwachten. Ze bereiden zich voor op die eventualiteit door het bijwonen van anti-lockdown-protesten en betogingen voor het recht om wapens te dragen, in parmantige Hawaï-shirts onder kogelwerende vesten, met hun wapens in de aanslag. Kijk maar naar de merkwaardige ideeën van QAnon-complotdenkers, over de sekshandel van satanisten die in familierestaurants actief zouden zijn. Kijk maar naar Pepe de cartoonkikker, een symbool dat witte nationalisten overnamen van de maker, die ooit met het schaamrood op de kaken heeft uitgelegd dat Pepe zo heette omdat het klonk als pee-pee. Om The Big Lebowski verkeerd te citeren: je kunt zeggen wat je wilt over de grondbeginselen van het nationaal-socialisme, maar de naziʼs namen zichzelf tenminste serieus.

Toch klopt deze indruk niet – onverdraagzaamheid en absurditeit zijn al veel langer met elkaar verweven. De Ku Klux Klan nam expres een belachelijke naam aan, en de Klansmen beweerden dat ze van de maan kwamen, schrijft historica Elaine Frantz Parsons in Ku-Klux. Ze probeerden ʻde volledig rationele angst van hun slachtoffers voor het fysieke geweld af te schilderen als bijgeloof of goedgelovigheid. Het slachtoffer zou er niet in geslaagd zijn “de grap te begrijpen,” en zich hebben laten afschrikken door “geesten” of “duivels”.ʼ Dit patroon herhaalde zich in de 20e eeuw. ʻDe naziʼs waren toegewijde trollen die hun onoprechtheid bewapenden om te profiteren van liberale samenlevingen die slecht waren toegerust om de confrontatie met hen aan te gaan,ʼ zoals mijn collega Adam Serwer het heeft geformuleerd.

Die vergelijking wordt ook gemaakt door Robert Evans, een journalist van de onderzoekswebsite Bellingcat. Toen ik hem op een avond laat had bereikt, nadat hij de dag had doorgebracht met het verslaan van de protesten in Portland, Oregon, was zijn toon apocalyptisch en zijn dictie staccato. Hij vertelde me het verhaal van Hans Litten, een joodse advocaat die nazi-paramilitairen had aangeklaagd wegens een aanval op een danszaal in 1931, en daardoor in staat was geweest om Hitler te ondervragen. In een tijd waarin buitenlandse correspondenten en diplomaten nog grappen maakten over de clowneske, vulgaire en oververhitte retorische stijl van de toekomstige dictator, en beweerden dat zijn openlijke antisemitisme, zijn minachting voor de wet en zijn pleidooi voor geweld slechts een tactiek waren om zijn basis te verstevigen, nam Litten Hitler serieus. Hij ondervroeg hem zorgvuldig en wist zijn tweeledige strategie bloot te leggen: straatgeweld om een leger van boeventuig te organiseren, overdekt met een vernislaagje van plausibele zachtmoedigheid om kiezers uit de middenklasse aan te trekken.

Litten wist Hitler in verlegenheid te brengen, maar won de zaak niet. En toen Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, werd de advocaat gearresteerd. Na vijf jaar van martelingen en dwangarbeid pleegde Litten zelfmoord in Dachau.

Evans ontwaarde parallellen tussen de weigering van de wereld om acht te slaan op Littens waarschuwingen en zijn eigen pogingen om te berichten over gewelddadige milities in de Verenigde Staten. Hij was bezorgd omdat extreemrechtse extremisten – waarvan hij er een aantal in Portland had gezien, nadat de regering-Trump gewapende agenten uit een allegaartje aan federale diensten op pad had gestuurd om de protesten in die stad de kop in te drukken – zich in alle openheid manifesteerden en gebruik maakten van de plausibele ontkenning die door de ironie werd ingegeven. Neem het ʻOKʼ-handgebaar. Volgens sommige zelfverklaarde trollen was het een goede grap om de mainstream media wijs te maken dat zoiets onschuldigs als dat handgebaar een wit-nationalistisch symbool kon zijn. (Vindt u dat grappig?) Maar toen maakte een themapark-medewerker in Orlando, Florida, het teken terwijl hij poseerde voor een foto met een zesjarig zwart meisje. (Vindt u dat nog steeds grappig?) En vervolgens maakte een massamoordenaar het teken in de beklaagdenbank na het vermoorden van 49 mensen in Nieuw-Zeeland met een geweer waarin het cijfer 14 was gegraveerd, nadat hij een manifest had achtergelaten over ʻde grote vervangingʼ van het witte ras. (Vindt u dat nog steeds grappig?)

Extremisten ʻjutten mensen op door deze symbolen te gebruiken en vervolgens te ontkennen dat er iets racistisch aan is,ʼ aldus Evans. ʻHet doel is om mensen die op deze shit letten gek over te laten komen op mensen die er niet genoeg aandacht aan hebben besteed.ʼ

Met andere woorden: laat je niet afleiden door die rare cartoon-kikker die extremisten zich hebben toegeëigend; maak je zorgen over het bestaan van zoveel extremisten die Pepe-memes plaatsen. Kijk niet naar de bontgekleurde aloha-shirts die de milities dragen; kijk naar de serieuze wapens die zij bij zich hebben. Richt je niet op het feit dat QAnon haar aanhangers vraagt te geloven dat Donald Trump onze enige verdediging is tegen kannibalistische satanisten; richt je op hoe ze zullen reageren als hij in november de verkiezingen verliest.

Het verhaal van Litten deed me denken aan een ander rechtbankdrama, uit 2013. Daarbij ging het om de veroordeling van Andrew Auernheimer, een hacker die ook wel bekend stond als ʻweevʼ en een beveiligingslek bij het telecombedrijf AT&T had blootgelegd. Destijds werd hij beurtelings omschreven als een ʻtrol,ʼ een ʻklootzak,ʼ ʻde beste vreselijke persoon op het internetʼ en ʻgewoon een pain in the online ass

Je kunt hem ook op een andere manier omschrijven: als een neonazi. Sinds zijn ontslag uit de gevangenis is Auernheimer de webmaster van The Daily Stormer, een expliciete nazi-website. Hij heeft een hakenkruis-tatoeage op zijn borst. In geschriften die hij op het internet heeft verspreid, geeft hij advies over het radicaliseren van linkse mensen en progressieven, waarin hij opschept dat ʻhij slechts negen berichtjes nodig heeft om een Bernie Sanders-aanhanger zo ver te krijgen dat hij vraagt waar hij zich kan aanmelden voor de rassenoorlog.ʼ

Niet dat je dit zou kunnen destilleren uit de verslagen van Auernheimers veroordeling. In 2014 beschreef zijn vriendin Quinn Norton, een andere kampioen van de internetcultuur, hem in een stuk voor Medium als ʻverre van onschuldig,ʼ ʻgeen held,ʼ en ʻeen heks voor deze eeuw.ʼ De woorden racist en nazi komen er echter niet in voor, hoewel ze toegeeft dat ʻzijn huid bleek is, en hij vaak praat als een witte nationalist, tenminste als hij in de buurt is van mensen die waarschijnlijk op zulke dingen zullen reageren.ʼ Het is een veelzeggende constructie, waarbij Auernheimers openlijke racisme wordt afgeschilderd als een houding – een cover-up voor degenen die niet slim genoeg zijn om het opzettelijk beledigende taalgebruik van trollen te begrijpen, het soort normies dat aanstoot neemt aan de naam van zijn organisatie, GNAA, waarvan de tweede letter staat voor het N-woord.

Ik confronteer Norton hiermee: haar vriend praatte niet alleen ʻals een witte nationalistʼ; hij was een witte nationalist. De normies die met afgrijzen reageerden hadden gelijk, en de nerds die het van zich af lieten glijden hadden het mis. Ze laat zich niet zo makkelijk vastpinnen, en begint in plaats daarvan een verhaal te vertellen over de belegering van Münster, Duitsland, in verband met de opkomst van het verspreiden van pamfletten in het middeleeuwse Europa. ʻHet internet is van geen van al deze problemen de oorzaak,ʼ antwoordt ze via WhatsApp. ʻHet intensiveert dingen alleen maar … Toen ik in 2011 met [de hackersgroep] Anonymous werkte, was het taalgebruik beledigend, maar niets daarvan was persoonlijk, en dat was het hele punt. De witte nationalisten kunnen zich erachter verschuilen, maar het is niet hun eigenlijke ding.ʼ

De meme-cultuur is oorspronkelijk ontstaan op het bulletin board 4-chan, net als Anonymous. De sfeer van die site is moeilijk te omschrijven: het is een uitzinnige reeks vooroordelen, pornofilmpjes, inside jokes en willekeurige gesprekken. Iedereen is anoniem, wat vreemde resultaten oplevert. Het is voor buitenstaanders ongelooflijk moeilijk om te begrijpen wat hier gebeurt, en iedere gebruiker wordt verondersteld een jonge Amerikaanse witte man te zijn. (Twee veel voorkomende frases vatten deze houding samen: ʻEr zijn geen meisjes op internetʼ en ʻTieten of GTFOʼ (Get The Fuck Out of here). De hieruit voortvloeiende cultuur had weinig geduld met progressieve politiek, waarvan de aanhangers een slachtoffermentaliteit zouden hebben, en – erger nog – geen gevoel voor humor. Te veel vrouwen en minderheden hingen aan de ʻidentiteitspolitiek,ʼ terwijl het zijn van een witte man niet zomaar een identiteit was, maar de standaardgesteldheid van de mensheid. Als je je niet beledigd voelde door seksisme was dat het bewijs dat je erbij hoorde.

Degenen die Auernheimer vóór zijn veroordeling als een ʻtricksterʼ op handen droegen, zeggen dat de gevangenis hem heeft veranderd. Dit betoog wordt weersproken door spelontwikkelaar Kathy Sierra, die al vijf jaar vóór de AT&T-zaak het slachtoffer was van een van zijn intimidatiecampagnes – hij heeft haar adres en haar sociale zekerheidsgegevens online gezet. Ze kreeg ook doodsbedreigingen. Volgens haar maakte het bagatelliseren van de seksistische intimidatie van Auernheimer de weg vrij voor het bagatelliseren van zijn andere meningen. ʻPas toen zijn racisme té schaamteloos werd om te negeren, begonnen zijn voormalige pleitbezorgers zich terug te trekken,ʼ aldus Sierra in een e-mailtje. ʻDe gruwelijke dingen die hij vrouwen aandeed hadden weinig impact.ʼ

De ironie, de shockerende humor en de plausibele ontkenningen die Auernheimer in trollenkringen heeft geleerd te cultiveren, worden nu gebruikt bij de rekrutering van witte nationalisten. In 2017 kreeg HuffPost de stijlgids voor The Daily Stormer in handen. ʻIn het algemeen moet het gebruik van racistische scheldwoorden,ʼ zo adviseert de gids, ʻoverkomen als een halve grap – zoals een racistische grap waar iedereen om lacht, omdat die waar is. Dit is in lijn met de over het algemeen lichte toon van de site. Het mag niet overkomen als racistisch vitriool. Daar knapt de overgrote meerderheid van de mensen op af.ʼ De site moet mensen aantrekken door middel van ʻondeugende humor,ʼ zodat ze langzaam ʻwakker gemaakt kunnen worden voor de realiteit,ʼ zo voegt de gids eraan toe. Aspirant-schrijvers wordt aangeraden hoofdstuk zes van Mein Kampf te lezen.

Het was dat boek – Hitlers politieke memoires – dat ervoor heeft gezorgd dat Evans besefte hoe serieus de overtuigingen van sommige gebruikers van 4chans politieke board, /pol/, waren. Tussen ʻironische Holocaust meme-threadsʼ vond hij lange betogen over ʻverschillende vertalingen van Mein Kampf, en welke daarvan het meest getrouw waren aan de geest van wat Hitler probeerde over te brengen. Dat is wel iets anders dan een beetje rondklooien, nietwaar?ʼ

Trouwens, wie was aanwezig geweest bij die allereerste Meme Factory-voorstelling, kijkend naar de menigte die moest lachen om een satirische deconstructie van witte suprematie? Inderdaad, Andrew Auernheimer.

Wanneer was de lol er uiteindelijk vanaf? Als ik met Phillipsʼ vaste medewerker Ryan Milner spreek, herinnert hij zich dat hij in 2013 een artikel over memes naar een tijdschrift had gestuurd. Een van de redacteuren berispte hem wegens het terloops in het artikel opnemen van fotoʼs van mensen die er niet in hadden toegestemd het doelwit van duizenden virale grappen te zijn. ʻHij noemde me lichtzinnig,ʼ vertelt hij me over de telefoon. ʻEn ik dacht: man, die redacteur heeft gelijk

Milner besefte dat hij de memes had bekeken met een ʻgefetisjeerde blik,ʼ een term die hij had ontleend aan Marx, die beschrijft hoe we ons fixeren op het object vóór ons en negeren hoe dat is geproduceerd. Het is ditzelfde proces dat ons in staat stelt om naar een goedkoop kledingstuk te kijken en te weigeren erover na te denken hoe het voor zo weinig geld kon worden gemaakt. In 2010, toen de ʻBed Intruderʼ-meme 147 miljoen keer werd bekeken op YouTube, lachten mensen op het hele internet om de grappige remix van de woorden van een man die door een verslaggever werd geïnterviewd: ʻVerstop je kinderen, verstop je vrouw … Ze verkrachten iedereen hier.ʼ Maar de man in kwestie had het gehad over een poging tot verkrachting van zijn zus. Wat vond hij zelf van die virale spotternij? En hoe voelde zij zich? Grappen over verkrachting waren een belangrijk onderdeel van de meme-cultuur, gebaseerd op het idee dat het schokkend was om grappen te maken over het ergste wat je kon overkomen. Maar voor een Amerikaanse man die niet in de gevangenis zat was het natuurlijk niet zo waarschijnlijk dat het hem zou overkomen.

Het gebeurde wél met Phillips. Zij werd in 2010 verkracht, zo vertelt ze me, ʻanderhalve meter van de plek waar ik elke avond zat en al mijn gegevens vergaarde om mijn proefschrift te schrijven, wat uiteindelijk mijn boek zou worden.ʼ (Ze deed geen aangifte omdat ze niet bereid was om het openbaar te maken, en omdat ze bang was dat de trollen die ze volgde erachter zouden komen.) Haar verkrachter gebruikte de taal van lulz om zijn gedrag te rechtvaardigen: als vrienden de blauwe plekken op haar armen zouden zien, zou hij het afdoen als het gevolg van een stoeipartij. Als ik Phillips vraag of ze het goed vindt dat ik over haar verkrachting schrijf, zegt ze ja. Ze wil benadrukken hoe dit trauma haar leven en werk heeft beïnvloed. ʻIk kan je niet zeggen hoezeer het me spijt dat ik eerst zelf geweld moest ondergaan voordat ik kon begrijpen wat geweld voor anderen betekende,ʼ voegt ze eraan toe.

Mike Rugnetta, een van de schrijvers achter Meme Factory, vertelt me dat hij nu ook spijt heeft van het uitvergroten van de bekendheid van ʻhaatdragende gemeenschappen op plekken als 4chan en Reddit, bij het uitdragen van de meer positieve aspecten van user-generated content.ʼ De manier waarop de show beledigende inhoud ʻvan zich liet afglijden,ʼ zo voegt hij eraan toe, ʻmoet – moet – een deel van ons publiek hebben gekwetst. Die gedachte alleen al is genoeg om mijn maag zich te laten omdraaien.ʼ

Voor veel anderen kwam het keerpunt later, met de verkiezing van Trump. Wat hij verder ook mocht zijn, de kandidaat-president was grappig. Hij maakte shockerende opmerkingen – tam volgens de normen van 4chan, maar verbijsterend volgens de nuchtere normen van de mainstream-politiek – over het gewicht van Rosie OʼDonnell, het uiterlijk van de vrouw van Ted Cruz en de gevangenschap van John McCain in Vietnam. Hij gedroeg zich vaak, tijdens de debatten met Hillary Clinton, als een provocateur. Zelfs nu nog brengt hij regelmatig een hem onsympathiek publiek aan het lachen: toen hem onlangs door een Witte Huis-verslaggever werd gevraagd of hij echt bezig was de wereld te redden van ʻpedofiele kannibalen,ʼ antwoordde hij broodnuchter: ʻIs dat dan slecht?ʼ

Sociale-rechtvaardigheidsactivisten hadden daarentegen wel iets weg van buzzkills. De opkomst van de sociale media heeft de angst om ʻiets verkeerds te zeggenʼ vergroot, en een meerderheid van de Amerikanen (inclusief raciale minderheden) meent dat ʻde politieke correctheid te ver is gegaan.ʼ In dit klimaat worden beledigende grappen op een ander niveau herhaald: het doelwit bestaat nu niet alleen meer uit onderdrukte minderheden, maar ook uit een kleine groep progressieve elites die de wereld willen laten praten als een strenge e-mail van de HR-afdeling.

In 2016 hadden verslaggevers het moeilijk met deze onzichtbare prikkels. Wie wil nu de indruk wekken het contact met het ʻechte Amerikaʼ te zijn kwijtgeraakt of overkomen als een vreugdeloze zeurpiet? Jonge journalisten, die verslag deden van de internet-cultuur, pompten vrolijk de meest bedompte pro-Trump-memes rond, zelfs toen hun collegaʼs van de politieke en de opinieredacties moesten grinniken om de rammelende toespraken van Trump, zijn met vreemde hoofdletters gevulde tweets en zijn tegenstrijdige uitspraken. De toon was cynisch en zelfbewust. We snappen de grap.

Naarmate de campagne vorderde, ontspon zich een discussie over de vraag of Trump, net als de trollen, ʻserieusʼ of ʻletterlijkʼ moest worden genomen, en of zijn racisme en lankmoedigheid over geweld op campagnebijeenkomsten echt te duiden waren als ʻsinisterʼ of als het gedrag van een politieke entertainer die zijn basis bespeelde. Wat gaf het als hij Mexicanen verkrachters noemde, alleen maar voor de lulz, als een provocatie om progressieven te choqueren? Maar het effect – het verzwakken van taboes en democratische normen – was reëel.

De overwinning van Trump heeft geleid tot een zelfonderzoek naar wat internet-hipsters nu precies allemaal hadden getolereerd, en naar de pedante, zelfgenoegzame toon die de media hadden aangeslagen bij het behandelen van ʻironischeʼ hate speech. Voormalige voorvechters van de internetcultuur voelden de kilte van een nieuwe consensus. Nortons avonturen tussen de trollen deden haar carrière geen goed. In 2018 werd ze binnen zes uur door The New York Times ingehuurd en weer ontslagen. De krant zei zich niet bewust te zijn geweest van tweets zoals die uit 2013 waarin Norton een tegenstander omschreef als een ʻstront-etende, overgevoelige kleine huilebalk van een homo.ʼ Ze beweerde dat ze zich, om in hacker-kringen te kunnen doordringen, had moeten bedienen van de taal die in die kringen gebruikelijk was, en dat ze als pacifiste niet in staat was geweest om Auernheimers vriendschap af te wijzen, ook al verafschuwde ze zijn standpunten.

De stemming was veranderd. Na een pauze van zes jaar keerde de Meme Factory in 2017 terug met een eenmalige show, waarin de rol van memes bij het voeden van racisme en de ʻalt-rightʼ aan de kaak werd gesteld. De show heette ʻHet internet was een vergissing.ʼ

Vorig jaar waarschuwde de FBI voor de terreurdreiging die uitging van ʻmarginale complottheorieën.ʼ Eén daarvan is QAnon, dat het grootste antisemitische tractaat dat ooit is gepubliceerd – De protocollen van de Ouderen van Zion – opnieuw heeft bewerkt voor het internettijdperk. Oude vooroordelen zijn herleefd, maar in plaats van de joden openlijk te beschuldigen van het drinken van het bloed van niet-joodse kinderen, worden er nu diverse eufemismen gebruikt: ʻKustelites,ʼ ʻHollywood,ʼ en ʻGeorge Sorosʼ zouden een chemische stof oogsten, die adrenochroom wordt genoemd, teneinde hun levensduur te verlengen. In juli legde Twitter beperkingen op aan 150.000 accounts, verbonden met QAnon. Een maand later schrapte Facebook een QAnon group met 200,000 leden als onderdeel van een breder optreden. TikTok heeft QAnon-gerelateerde hashtags geblokkeerd in de zoekresultaten.

Maar omdat veel van de discussie in gesloten groepen plaatsvindt, kunnen reguliere internetgebruikers net doen alsof hun neus bloedt. Er zijn al verschillende gewelddadigheden in verband gebracht met QAnon, en sommige aanhangers spreken in apocalyptische bewoordingen over de verkiezingen. Een vrouw die onlangs door Time werd geïnterviewd zegt dat ze zó bezorgd is over kinderhandel door ʻde bendeʼ dat als Joe Biden de presidentsverkiezingen wint, ʻik waarschijnlijk met mijn kinderen in de garage ga zitten en mijn auto start, en dat het dan voorbij zou zijn.ʼ Sommigen zouden hun angst naar buiten kunnen keren, tegen de wereld. Evans van Bellingcat schat dat er ʻeen paar miljoenʼ Amerikanen zijn die het fascisme steunen. Andere deskundigen zijn het daar niet mee eens – Joseph Uscinski, die QAnon onderzoekt, gelooft dat nog geen vijf procent van de Amerikanen bereid is geweld tegen de regering te steunen. ʻWie kent het percentage mensen die eigenlijk Naziʼs zijn?ʼ vraagt Phillips zich af, verwijzend naar sites als 4chan en de opvolgers daarvan, 8chan en 8kun. ʻMaar wat je kunt zeggen is dat de mensen die dat soort ruimtes bezoeken er zeker voor open staan.ʼ

Het is niet moeilijk om deskundigen te vinden die denken dat de Amerikaanse veiligheidsdiensten de dreiging van extreemrechtse extremisten in de jaren na 9/11 hebben genegeerd, omdat ze zo gefocust waren op islamistische terreur. Nu worden de bakens eindelijk verzet. In februari vertelde Jill Sanborn van de FBI aan het Congres dat ʻde grootste dreiging waar we vandaag de dag in eigen land mee te maken hebben de dreiging is die uitgaat van eenzame mensen die online geradicaliseerd zijn en met makkelijk verkrijgbare wapens zachte doelwitten willen aanvallen.ʼ

Vandaag de dag kunnen we niet langer net doen alsof wat er online gebeurt, ook online blijft. De gevolgen ervan zijn ons dagelijks leven binnengedrngen: een SWAT-officier werd met een QAnon-badge afgebeeld naast vice-president Mike Pence; een QAnon-aanhanger won de Republikeinse voorverkiezing in Georgia. Vrouwelijke en minderheidspolitici worden aangevallen met taalgebruik dat tien jaar geleden ondenkbaar zou zijn geweest.

Phillips vertelt me dat ze het trauma van haar verkrachting en haar onderdompeling in sadistische trollengemeenschappen heeft verwerkt door zich te dissociëren. De Britse instelling voor geestelijke gezondheidszorg Mind beschrijft dissociatie als het gevoel ʻlos te staan van je lichaam … alsof de wereld om je heen onwerkelijk is.ʼ Dat is helaas ook een goede omschrijving van het online zijn, vooral het soort online zijn waarbij de uren die worden doorgebracht in een digitaal konijnenhol échter beginnen te lijken dan de driedimensionale wereld. Het terloopse misbruik van Twitter, de consumptie van memes waarin grappen worden gemaakt die ten koste gaan van hun slachtoffers en het ʻironischeʼ gebruik van haatdragende taal maken het internet tot een gigantische machine die iedere vorm van empathie platwalst. We moeten onze banden met andere mensen weer opbouwen. ʻJe moet denken vanuit het perspectief van het slachtoffer,ʼ aldus Milner.

Het berouw van de kampioenen van de internetcultuur maakt deel uit van een breder verhaal van progressieve ontgoocheling. Slechts weinigen zouden nu nog durven beweren, zoals Barack Obama deed in zijn overwinningstoespraak in 2008, in navolging van dr. Martin Luther King, dat ʻde boog van de geschiedenis lang is, maar zich uitstrekt in de richting van gerechtigheid.ʼ De anarchisten, intellectuelen en nerds die dachten dat taboes voor normies waren, zagen de slang in het gras over het hoofd, omdat ze dachten dat hij niet gogtig meer was. Het was een onstuimige mix van voorrechten en naïviteit, gebouwd op de belofte van het internet als een ruimte zonder repercussies.

ʻIk maakte deel uit van die kringen,ʼ zegt Phillips. ʻDus ik ga niet met de vinger naar andere mensen wijzen en zeggen dat ze slecht waren. Dit was mijn eigen persoonlijke falen, in de context van veel andere structurele, systemische mislukkingen … We hoefden niet na te denken over de gevolgen.ʼ

Maar nu denkt Phillips de hele tijd aan de gevolgen. Die gevolgen hebben het leven van vrouwen geruïneerd. Die gevolgen hebben gezinnen in restaurants en gelovigen in synagogen doodsbang gemaakt. Die gevolgen bevinden zich (nu nog) in het Witte Huis.

Vertaling: Menno Grootveld